Een vrouw uit duizend
De tegenstellingen
in beelden gevangen
Peinzen over eeuwige schoonheid
Piet Siegers:
het water kan weerkaatsen. Een gat in het
midden geeft dan een doorkijk naar het
oude. dat het voor altijd gevangen wil hou
den. Het heden en verleden zijn erdoor ver
toonden.
Nog opener wordt het werk van de beeld
houwer. Daar is in staal de sperwer, die in de
lucht hangt met de bek open, altijd alert.
(Dit is het beeld, dat nu in het open terrein
van Drakensteyn staat).
Er zijn beelden van de ruimtevaart met
de stijgende raketten. De turbine, die Piet
Siegers bij de Deltawerken zag, beeldde hij
uit op zijn manier. Het werd inderdaad een
machine, maar met de ingang, die aan een
tempel doet denken.
Dat is het wat ons het meest zal bijblijven,
het leven gaat door tot in de oneindig
heid, tot in het onzichtbare van de tempel.
Een indrukwekkend beeld is het helaas
eertijds niet door de jupr gekozen ont
werp voor het herdenkingsmonument van
Auschwitz. Hoog rijst de gaskamer op, de
schoorstenen doorboren de lucht. De paar
mensen ervóór zijn angstig nietig door hun
eenzaamheid temidden van zoveel dreiging.
De ingang is donker, maar tegelijkertijd is
er de rust van de tempel.
Tegenwoordig gebruikt Piet Siegers staal
voor zijn beelden. „Dit vormt een beter te
genwicht tegen de achtergrond van de mas
sale steden met hoge flatgebouwen. Je moet
de dingen veel groter maken, bóven de
mensen uit".
\l die Amerikaanse presidentsvrouwen
lijken op elkaar, las ik dezer dagen.
Eetlijk gezegd zat ik wat vreemd tegen
deze bewering aan te kijken. Want had
Eleanor ook maar iets gemeen met Ma-
mie en Jackie? Leek de bescheiden me-
i rouw Truman van toie ik mij zelfs
geen portret herinner werkelijk op de
kordate Lady Bird Johnson? De uitspraak
komt mij wel wat kras voor, tenzij er de
redenering achter zit: Alle Amerikaanse
vrouwen hebben hetzelfde type. Dus de
t rouwen van de presidenten vanzelfspre
kend ook.
In haar uiterlijke verschijning is er mis
schien een vrij aardige gelijkenis. Dat is
nu eenmaal een vast gedragspatroon en
welke vrouw op zoveel miljoenen heeft de
moed daartegen in te gaan? Vooral als zij
de echtgenote van de eerste des lands is,
en du^ voortdurend in het volle licht van
de camera's staat.
Goed gekleed en gekapt, slank, jeugdig
opgemaakt, de knappe oudere zuster van
haar dochter; het is misschien wat erg
onpersoonlijk, doch doe het haar maar
eens na.
Mogelijk dat die wat smalende opmer
king meer op het innerlijk sloeg en dan
nog kan ik met de beste wil niets vinden
dat de dames die elkaar in het Witte Huis
opvolgden, op elkaar deed lijken als
de girls in een revue-ballet. Maar zelfs
al was dit in grote trekken waar, en ge
droegen al die first ladies zich volgens
hetzelfde patroon: dan nog was daar niet
veel op aante merken aangezien haar rol
van haar weinig persoonlijks eist.
Maar nu ziet het er toch naar uit dat
de machtigste statenbond ter wereld een
presidentsvrouw heeft gekregen, die er
wezen mag als persoonlijkheid. Op het
eerste gezicht wel dat gangbare Ameri
kaanse type: knap, gesoigneerd, jeugdig-
in kleding en optreden. Alleen wat ten
gerder, wat breekbaarder dan wij van
haar zusters gewend zijn. Vergis u niet:
Patricia Nixon, geboren Ryan is van het
slag dat met een veertje lijkt neer te slaan
maar dat door de hardste tegenslag niet
is klein te krijgen.
Vijfenvijftig jaar geleden geboren in een
doodeenvoudig mijnwerkersgezin, vader
van Ierse afkomst en moeder een Duitse
immigrante, leerde zij al jong wat hard
werken om het hoofd boven water te hou
den betekende.
Op haar twaalfde stond zij voor alles
alleen. Haar moeder was gestorven en er
was niemand anders om op de afgelegen
boerderij, waarheen zij verhuisd waren,
voor vader en de twee broertjes te zorgen.
Wat dat zeggen wil laat zich indenken:
met opgestroopte mouwen, achter het for
nuis en de wastobbe staan, en in de
avonduren na het stoppen en verstellen
haar lessen voor de middelbare school.
Toen ook haar vader gestorven was en
de broers zichzelf konden redden wilde
Pat wel eens meer van de wereld zien,
en bovendien haar eigen brood verdienen
En dan wordt haar levensverhaal zo ty
pisch Amerikaans als het maar zijn kan,
in de goede onverzettelijke en doortasten
de zin van het woord.
Hoe komt een meiske van het platte
land, met niets dan een schooldiploma 'in
de zak, in de grote stad New York? Lif
ten is gevaarlijk maar Pat kruipt zelf
achter het stuur en rijdt een bejaard echt
paar van Californië naar de Oostkust
een lief eindje zo op de kaart te zien.
Zij vindt werk in een ziekenhuis bij de
röntgen-afdelingen als zij hiermee ge
noeg verdiend heeft gaat zij terug naar
Californië en laat zich inschrijven op de
universiteit. Waar zij op haar vierentwin
tigste een graad behaalt in de handelswe
tenschappen.
Zij gaat lesgeven op een middelbare
school, tot zij twee jaar later de jonge
advocaat Nixon ontmoet, die haar bij het
eerste afspraakje subiet ten huwelijk
vraagt. Kort na hun trouwen breekt de
oorlog uit: haar man vertrekt als officier
naar de vloot. Pat gaat werken op een
bank en spaart wat zij sparen kan om
straks na de oorlog een huis te kunnen
kopen. Dat gelukt haar, al slokt de eer
ste verkiezingscampagne van haar man
ook aardig wat van haar spaarduitjes op.
Tussen al die bedrijven door heeft zij
ook nog kans gezien twee aardige doch
ters te krijgen en haar man door dik en
dun in alle volgende verkiezingscampag
nes bij te staan, al pleegt hij er als de
eeuwige verliezer" uit te voorschijn te
komen. Maar nu. na dertig jaar huwelijk,
heeft hij dan de race gewonnen, en wordt
Patricia Nixon gastvrouw op het Witte
Huis, met recht en reden. Want zij weet
wat er in het leven, vooral een vrouwen
leven te koop is. Zij zal een warm hart
hebben voor de plattelandsvrouw, want
als schoolkind heeft zij heel alleen een
boerenhuishouding gedreven. Zij weet hoe
groot de eenzaamheid is voor een alleen
staand hard werkend meisje is de stenen
wildernis van New York. Zij kent de in
spanning die het kost om als lerares klas
sen vol roerige pubers onder de duim te
houden en hun de nodige kennis bij te
brengen.
Zij heeft armoede gekend en spaar
zaamheid geleerd, zij weet van ploeteren
en doorzetten, tegenslagen en succes heeft
zij met dezelfde dappere gelijkmoedig
heid geïncasseerd.
En bij dat alles kans gezien er altijd
fris en welverzorgd uit te zien. Bovendien
en dat is niet haar kleinste verdienste:
Het hart haars Heren vertrouwt op haar,
om metde Spreuken te spreken.
Zij zai een uitzonderlijke gastvrouw zijn
op het Witte Huis: alles wat zij heeft be
reikt dankt zij aan onvermoeid hard wer
ken. Zij mag geen politieke macht heb
ben, haar invloed zal niet gering zijn, en
stellig ten goede. Daarvoor staat haar ka
rakter borg.
SASKIA
celvorming. Het totaal heeft dan ook bolle
vormen, maar het bestaat uit vele repen
staal, die aan elkaar zijn gelast. Aan één
reep werkt Piet Siegers ongeveer drie we
ken. Hij is nu al enkele jaren met het,
beeld bezig.
De door het lassen gevormde ribbels sug
gereren niet alleen de aaneenschakeling, die
tot de cel lei<Jt, zij zullen straks, wanneer
het beeld een eindbewerking in een alu-
miniumbad heeft ondergaan, en juist boven
het wateroppervlak van een vijver wordt
geplaatst, de rimpeling van het water ein
deloos voortzetten eindeloos weerkaat
sen.
„Ik wil het oerding vasthouden in het
materiaal", zegt Piet Siegers. Intuïtief gaat
hij altijd terug naar het allereerste begin.
Van het begin voert de weg naar de toe
komst, een weg van strijd. En alsof hij
geraden heeft, welke vraag er in ons op
komt, gaat hij verder: ..Kunst heeft alleen
zin, als het niet alleen afbraak is. Er moet
altijd een spanning zijn tussen het kleine,
het arme. het pessimistische en het groei
ende, opwaartse".
\7an zijn vroegste jeugd af, toen hij in
het Brabantse land woonde, heeft hij
altijd die spanning gezien tussen het ellen
dige en het overwinnende. Dat tonen de
dia's van kleibeeldjes, die hij maakte, toen
hij een jongen was van een jaar of veer
tien. De lijntrekker, die met het touw over
de schouder over het jaagpad een schuit
trok. De inspanning is duidelijk zichtbaar.
Het pad was dan ook niet gemakkelijk,
want boomstronken kwamen hem voor de
voeten, en het schip was zwaar. ..Maar hij
kon het aan", zegt Piet Siegers, en 't klinkt
als een triomf.
Haveloos was de zwerver, een man. die
het avontuur beleefde, geestelijk en in wer
kelijkheid. Dit beeldje was dan ook geen
uitdrukking van wanhoop, maar van glim
lachen in de slaap. Er sprak humor uit het
ruige gezicht.
Triester is het beeld van arme vrouwen
en kinderen, gebukt gaande onder het leed
van de crisisjaren. De compositie is inder
daad Breugheliaans. hoewel Piet Siegers in
die tijd nog niet van Breughel had ge
hoord.
Vaderhand, als hij de kunstacademie be- -
zoekt, ontdekt hij, dat de vormen niet zo
gedetailleerd behoeven te zijn. Realisme
schuilt ook in de suggestie. Een bloem, die
opengaat, een beeld, dat aan de toeschouwer
plotseling de omgeving bewust maakt. De
vrouw, die zich omwendt. Zij is geheel an
ders dan de naaktfiguur op de divan uit
een vroegere periode. Zij is meer een ijle
vorm. Maar er is beweging in haar. Bij
Piet Siegers staat niets stil. Hij wordt
ook niet geremd door het materiaal
dat hij gebruikt. „Van oudsher
waren mijn vader en mijn voorvaderen
klompenmakers", vertelt hij. „Ze hoefden je
voet maar te omvatten en dan maakten zij
een precies passende klomp. Dat gevoel voor
het ambachtelijke heb ik waarschijnlijk
geërfd. Ik heb ieder materiaal, dat ik ge
bruikte altijd tot het einde uitgediept. Ik
heb alle technieken, die ik ervoor nodig
had geleerd. Je moet aan een kunstwerk het
werk van de handen kunnen zien".
Zijn dia-serie begon ook, kenmerkend, met
een beeldje van alleen maar: handen.
Die handen zijn ook weer het begin. Dan
volgen de spanning, de worsteling, het
kruis. Hij laat ons een ontwerp zien van
mm kruisbeeld voor een klooster in Bra
bant. Het is van metaal vervaardigd en het
lijkt, of het uit prikkels van ijzerdraad is
samengesteld. „Het moet uit de ronde
muur, waar het tegenaan komt te hangen,
naar voren komen", verklaart de beeldhou
wer. „Het kruis verstoort het gladde, het
brengt strijd. Het moet zó zijn, dat je er
niet aan kunt ontsnappen".
^teeds weer vinden wij in zijn werk die
tegenstelling van groei en afbraak. In
metaal een schip, dat worstelt in de gol
ven. Het vormt een beeld van ondergang.
Toch is de steven omhoog gericht voor
Piet Siegers gaat het leven door. In zijn
.atelier staat een ontwerp voor een beeld,
dat hij voor de Waterleidingmaatschappij in
Arnhem maakt. Het zal in het water wor
den geplaatst. Dit komt er als het ware
aan een kant in, overspoelt het en loopt weg.
daarbij corrosie veroorzakend. Door de tijd
heen slijt de steen, zo drukt het uit, maar
het water blijft doorlopen, het gaat verder.
In een of ander vorm komt dit element
steeds in het werk van Piet Siegers tot uit
drukking: het opvangen en uitstralen, het
vasthouden en het doorstromen.
Dit ontdekken wij in de beelden, die hij
maakte voor de universiteit van Nijmegen
de geboorte en de mens, ingebed in steen.
We zien het ook in een beeld, dat in het
centrum van Alkmaar zal komen te staan,
met als achtergrond de gracht en bomen;
een hoog rond beeld waar in de oneffen
heid de zon kan spelen, de rimpeling van
Geïnspireerd door de ruimtevaart maakte Sleegers deze vormen.
De beeldengroep van Piet Sleegers voor het stadhuis van Arnhem.
fn de tuin van kasteel Drakensteyn
staat een beeld van de beeldhouwer
Piet Siegers. Prinses Beatrix was er tijdens
een tentoonstelling zó geboeid vap geraakt,
dat zij het graag wilde hebben.
..Het herinnert sterk aan de kunst van de
Azteken", zei prins Claus, toen hij het
beeld voor zijn vrouw kocht. Van deze op
merking kwam een gesprek en dit werd er
de aanleiding van, dat de beeldhouwer van
de regering een beurs kreeg voor een reis
naar Mexico. In het begin van het nieuwe
jaar vertrekt hij met zijn vrouw om de
kunst van de Azteken daar te bestuderen.
Juist vóór het einde van het jaar had
den wij een ontmoeting met de beeldhou
wer, in zijn atelier en in zijn bungalow in
Velp. De bungalow, nog gebouwd door de
architect Rietveld, gemeubileerd voor een
deel ook door meubels van deze ar
chitect, trekt door zijn maker zeer
de aandacht. Maar van binnen is
het het huis van het gezin Siegers, waar
wij koffie dronken uit kleurige kommen,
v/aar wij dia's zagen van het werk van de
beeldhouwer. Het gesprek kabbelde gemak
kelijk voort, nu eens ernstig dan weer grap
pig. Piet Siegers en zijn vrouw zijn zonder
ophef. Alleen het menselijke is belangrijk,
het bewogen zijn en het open staan. Het
is heel eenvoudig. Piet Siegers ziet gewoon
de dingen, waaraan wij voorbij gaan. En
hij doet ons stilstaan.
Een gesprek met de beeldhouwer is eigen
lijk meer een luisteren en een, al luisterend
zién. Zo bescheiden en eenvoudig als hij
vertelt over zijn werkstukken, zo duidelijk
en indringend spreken zijn beelden. Wij
ervaren het verwonderlijke, dat de materie
gaat leven. Een gedachte wordt tastbaar in
de meest letterlijke zin van het woord.
'1entraal in zijn atelier een oude boer-
derij, waarvan de dakspanten hoog ge
noeg zijn om ruimte te geven aan de grote
beeldhouwwerken staat het beeld, dat
'hij bezig is te maken voor het nieuwe
universiteitscomplex, de „Uithof" bij
Utrecht. Aan de wand hangt een schets
van de voorstelling, die het moet worden:
De beeldhouwer in zijn atelier, dat
voor een goed deel in beslag wordt
genomen door het beeld „Celvorming"
Vonken spatten van het staal als de
beedlhouwer er de slijpsteen op zet.
A ls door de zandloper van de tijd de
laatste korrels van het haast vervlogen
jaar vallen, dan plegen we even stil te
worden. Zelfs in onze jachtige en
luidruchtige samenleving toomt menigeen in
de laatste uren van het jaar zijn activiteiten
in om zich te buigen over een op de
jaarwisseling afgestemde beschouwing in
krant of tijdschrift of te luisteren naar een
overpeinzing in kerk of aula, voor radio of
televisie. Het is een van de paradoxen in het
menselijk bestaan, dat juist in het
tegenwoordig zo zeldzaam geworden uur
van bezinning de polsslag van het leven zo
duidelijk voelbaar is. Bezinning en over
peinzing zijn alleen maar schijnbaar passieve
bezigheden, in werkelijkheid bereikt de
geest een hoogtepunt als we in aanraking
worden gebracht met de grote waarden van
het leven. Ieder mens kent de ogenblikken
dat de klop van het leven plotseling
dringender wordt, onstuimiger dan de
cadans van het routinebestaan. Alsof de
stroom zich versnelt, de emotie dieper en
heviger wordt en liet leven daardoor voller
en wijder. Wij kunnen ver teruggaan in de
geschiedenis en dit is altijd ook de
geschiedenis van de mens om de zuiverste
en brandendste ogenblikken van de mens te
betrappen. Hoe ver we ook terugdwalen, of
hoe dicht we bij onze eigen tijd blijven,
altijd stuiten we op momenten, waarop de
diepste gedachten van de mens en gewekte
emoties tot kunst werden. Kunst, die heel
vroeger eerst dienstbaar was aan religie of
riten en later werd aangewend voor de
versiering van het dagelijkse leven. Muziek
vooral, die de zuiVfere stem was van alles
wat in de mens en een volk leefde. In het
haast legendarische oeroude Iran kende mei-
de „hemelwoning", het huis des gezangs.
waarheen de hymnen van het volk opstegen.
In Griekenland klonk de sololyriek van
Sapho en de koorlyriek van Anakreon. in
de tempels van Israël ruisten de zwevende
tempelzangen van het Joodse volk. Maar ook
nadat de vocale en instrumentale muziek
zich had losgewikkeld van een nobele
verheven dienstbaarheid en zelfstandig ging
klinken, bleven de nu opgetekende,
genoteerde muziekwerken het sterkst boeien
wanneer zij vervuld waren van waarden die
men is gaan beschouwen als eeuwige
schoonheid. Eeuwig, .literaard bedoeld in de
zin van blijvend, van vele generaties
omvattend, een menselijke dus betrekkelijke
eeuwigheid. Maar ook in deze beperkende
betekenis kunnen we spreken van eeuwige
schoonheid, ontzagwekkend en
monumentaal als de piramiden in Egypte,
de Acropolus van Athene of de beelden en
fresco's van Michelangelo. Eeuwige
schoonheid, onaantastbaar en ontheven aan
een tijdelijk modeverschijnsel, als de doeken
van Rembrandt, het oeuvre van Shakespeart
en op een ander plan de muziek van
Bach. Mozart en Beethoven.
Deinzend over datgene wat ons door de
„eeuwige schoonheid" boeit, ontroert of
stil maakt, stuiten we steeds op een harde
ondoordringbare kern die een concreet
antwoord uitsluit. Er zijn vele tientallen
definities en knappe analyses van het begrip
schoonheid, maar zij blijven benaderingen
en omschrijvingen. Men heeft de
indrukwekkende piramiden geanalyseerd
op hun volmaakte architectonische
verhoudingen en hun plaatsing in de ruimte,
hun lichtval en materiaalgebruik. Men
heeft in de middeleeuwse kunst de harmonie
van de gulden snede ontdekt, men heeft de
heldere evenwichtige bouw van een
klassieke symfonie tot getallen kunnen
herleiden. Maar het laatste en diepste
raadsel van alle grote kunst bleef
verborgen en het schokkende voor veel
beroepsbeoordelaars van kunst moet wel
zijn dat met een zuiver gebleven intuïtie
veel grote kunst weliswaar niet verklaard
kan worden, maar in haar grootheid en
schoonheid doorvoeld en doorleefd.
Menselijkerwijze gesproken is er inderdaad
muziek die eeuwig is, in de zin dat zij al
eeuwen heeft getrotseerd en stijlwisselingen
en veranderingen in de smaak doorstaan en
nog sterk aanspreekt. Toch is ook het begrip
muzikale schoonheid geen algemeen geldend
begrip; er zijn geen algemeen aanvaarde
normen voor en muzikale schoonheid is
nooit gebonden geweest aan een bepaalde
periode of stijl. Muzikale schoonheid is
relatief, niet absoluut. In onze Westerse
denkwijze en levensbeschouwing, die zich
over een groot deel van de wereld heeft
verspreid, is de muziekcultuur van West-
Europa lange tijd als toonaangevend
beschouwd. Men beriep er zich steeds op
dat in de loop van ongeveer vier eeuwen in
West-Europa een muziek is ontstaan die
zowel wat betreft haar hoge niveau als haar
verscheidenheid en veelheid nooit is
geëvenaard. Met deze muziek en met haar
normen ging men ook de muziekculturen
van Oosterse en Aziatische rijken en
culturen benaderen en toetsen. Eerst in onze
tijd, bevorderd door een ruimere houding
tegenover de zogenaamde vreemde exotische
culturen waarvan waardevolle elementen
in het eigèn cultuurpatroon werden
opgenomen, is men gaan beseffen dat
buiteneuropese muziek haar eigen wetten
en daarmee haar eigen schoonheid heeft.
Een schoonheid, die veel ouder is dan onze
muzikale schoonheid van West-Europa en
terecht aanspraak mag maken op de
aanduiding eeuwige schoonheid. Al moeten
wij bewust leren deze muzikale schoonheid,
die afwijkt van de vertrouwde muziek van
West-Europa, te verstaan.
JAfuzikale herinneringen liggen in geheugen
A en hart van bijna iedere mens besloten,
soms vaag en dan olotseling opwellend.
Muziek dikwijls uit een uitverkoren tijdper
van vier eeuwen, de muziek van eeuwige
schoonheid. Deze uitverkiezing dankt de
muziek, die we zo zijn aan gaan duiden,
aan de reputatie dat zij een edele inhouc!
bevat en van grote morele waarde is.
Helemaal zuiver is deze aanduiding niet.
want het is een zeer gecompliceerd comple
van creatieve, geeestelijke en componeer-
technische factoren, dat aan de muziek var
eeuwige schoonhid een noblesse en gaafheic
verleent, waarin alle menselijke emoties als
gelouterd schijnen te zijn verzonken. Maar
deze muzikale schoonheid en de indrukken
die zij geeft, zijn relatief, ruim beschouwd
betrekkelijk. Zij zullen velen in Europa en
in de hele wereld ontroering brengen en
verheven stemmen, maar anderen
onbewogen laten. Dezelfde muziek die mer
eeuwigheidswaarde en nobele inhoud
toekent zal aan miljoenen de grootste en
diepste vreugde schenken, maar anderen
slechts tot koel respect nopen of
onverschillig laten. Toch richten zich de
menselijke aandoeningen in deze muziek
tot alle mensen, ongeacht hun milieu en
land, de tijd waarin zij leven en omstandig
heden. De grote componisten echter hebben
wanneer zij de menselijke aandoeningen
wilden uiten dit moeten doen in de taal van
de muziek en volgens de wetten van de
muziek. Deze muziektaal is universeel, ju
daarom, omdat zij in de zuiverste vorm
over barrières van grenzen e.* taal heen
kan reiken. Maar uit ditzelfde wezen van
de muziek en haar klankgestalte vloeit ook
voort dat de onmiddellijke menselijke
aandoeningen als het ware zijn omgezet in
muziek en dat deze muziek beslissend is of
zij de mens raakt of niet. Extreem uitgedruk
/.ouden we kunnen zeggen dat er geen
algemeen menselijke muziek bestaat en di'
lijkt misschien een beperking van de
muziek, maar het is in wezen juist haar
grandeur.
Datgene wat de mens zoekt in de kunst is
behalve de ontspannig en verstrooiing,
de geestelijke avontuurlust en kennisdrang
ook „het verhaal van eeuwige noden en
vreugden", zoals een bekend musicoloog he:
niet lang geleden in zijn afscheidscollege
formuleerde. Het is duidelijk dat een zeer
groot deel van de muziekgevoelige mensen
dit alles vindt in de muziek uit de vier
eeuwen van hoogbloei van de Westeuropese
muziekcultuur. Aan deze muziek verbindt
men bijna altijd ook als zij van oorsprong
een duidelijk diverterend, een ontspannend
karakter had een nobele inhoud, een
boodschap van morele waarde. Want datgene
wat we in het spraakgebruik eeuwigheids
waarden zijn gaan noemen houdt voor velen
in onze typisch Westerse gedachtenwereld
de morele boodschap in, het edele en hogere,
het ideaal. Tegelijkertijd zijn deze waarden
die voortgekomen zijn uit de klassieke en
christelij k-humanistische levens
beschouwing, gekoppeld aan het begrip
muzikale schoonheid. Maar wij bewonderen
de muziek uit het verleden meestal om haar
ideaal evenwicht tussen inhoud en
vorm, om haar van de klankgestalte niet
te scheiden gevoelsinhoud of gedachten-
rijkdom en haar menselijke expressie. Deze
muziek uit het verleden is echter eens ook
actueel geweest, in het gebruik van de
middelen en in de expressie.
Wanneer deze muziek iets wilde verhalen
wat lang niet altijd het geval is geweest
verhaalde zij van datgene wat de
kunstenaar bewoog, wat hem toen
bewoog. Het zijn evenwel altijd elementaire
roerselen van de mens, die tot de absolute,
niet aan een tekst gebonden muziek toegang
hebben gekregen en de innerlijke
bewogenheid van de creatieve mens blijft
dezelfde, d e z e is eeuwig. Alle werkelijk
grote vrije, niet aan ^ekst gebonden kunst is
altijd eeuwig en tegelijk actueel. Dit is: van
alle tijden, omdat zij de uitdrukking is
van de mens, de kunstenaar. Idealen
kunnen van object veranderen, morele
waarden worden herzien; stijlen en
richtingen, technieken en artistieke
stromingen kunnen komen en verdwijnen,
datgene wat blijft is altijd de scheppende
mens die met kunstzin en techniek toegerust
aan zijn muziek iets toevoegt van zichzelf,
't unieke en onvervangbare. Iets wat door de
scheppende kunstenaar is geschonken, aan
mensen uit elke generatie telkens weer, alle
eeuwen door waarin de mens op de aarde
aan zijn wereld bouwde.
HENRI TH. TIMMERMAN