Een vrouw uit duizend De tegenstellingen in beelden gevangen Peinzen over eeuwige schoonheid Piet Siegers: het water kan weerkaatsen. Een gat in het midden geeft dan een doorkijk naar het oude. dat het voor altijd gevangen wil hou den. Het heden en verleden zijn erdoor ver toonden. Nog opener wordt het werk van de beeld houwer. Daar is in staal de sperwer, die in de lucht hangt met de bek open, altijd alert. (Dit is het beeld, dat nu in het open terrein van Drakensteyn staat). Er zijn beelden van de ruimtevaart met de stijgende raketten. De turbine, die Piet Siegers bij de Deltawerken zag, beeldde hij uit op zijn manier. Het werd inderdaad een machine, maar met de ingang, die aan een tempel doet denken. Dat is het wat ons het meest zal bijblijven, het leven gaat door tot in de oneindig heid, tot in het onzichtbare van de tempel. Een indrukwekkend beeld is het helaas eertijds niet door de jupr gekozen ont werp voor het herdenkingsmonument van Auschwitz. Hoog rijst de gaskamer op, de schoorstenen doorboren de lucht. De paar mensen ervóór zijn angstig nietig door hun eenzaamheid temidden van zoveel dreiging. De ingang is donker, maar tegelijkertijd is er de rust van de tempel. Tegenwoordig gebruikt Piet Siegers staal voor zijn beelden. „Dit vormt een beter te genwicht tegen de achtergrond van de mas sale steden met hoge flatgebouwen. Je moet de dingen veel groter maken, bóven de mensen uit". \l die Amerikaanse presidentsvrouwen lijken op elkaar, las ik dezer dagen. Eetlijk gezegd zat ik wat vreemd tegen deze bewering aan te kijken. Want had Eleanor ook maar iets gemeen met Ma- mie en Jackie? Leek de bescheiden me- i rouw Truman van toie ik mij zelfs geen portret herinner werkelijk op de kordate Lady Bird Johnson? De uitspraak komt mij wel wat kras voor, tenzij er de redenering achter zit: Alle Amerikaanse vrouwen hebben hetzelfde type. Dus de t rouwen van de presidenten vanzelfspre kend ook. In haar uiterlijke verschijning is er mis schien een vrij aardige gelijkenis. Dat is nu eenmaal een vast gedragspatroon en welke vrouw op zoveel miljoenen heeft de moed daartegen in te gaan? Vooral als zij de echtgenote van de eerste des lands is, en du^ voortdurend in het volle licht van de camera's staat. Goed gekleed en gekapt, slank, jeugdig opgemaakt, de knappe oudere zuster van haar dochter; het is misschien wat erg onpersoonlijk, doch doe het haar maar eens na. Mogelijk dat die wat smalende opmer king meer op het innerlijk sloeg en dan nog kan ik met de beste wil niets vinden dat de dames die elkaar in het Witte Huis opvolgden, op elkaar deed lijken als de girls in een revue-ballet. Maar zelfs al was dit in grote trekken waar, en ge droegen al die first ladies zich volgens hetzelfde patroon: dan nog was daar niet veel op aante merken aangezien haar rol van haar weinig persoonlijks eist. Maar nu ziet het er toch naar uit dat de machtigste statenbond ter wereld een presidentsvrouw heeft gekregen, die er wezen mag als persoonlijkheid. Op het eerste gezicht wel dat gangbare Ameri kaanse type: knap, gesoigneerd, jeugdig- in kleding en optreden. Alleen wat ten gerder, wat breekbaarder dan wij van haar zusters gewend zijn. Vergis u niet: Patricia Nixon, geboren Ryan is van het slag dat met een veertje lijkt neer te slaan maar dat door de hardste tegenslag niet is klein te krijgen. Vijfenvijftig jaar geleden geboren in een doodeenvoudig mijnwerkersgezin, vader van Ierse afkomst en moeder een Duitse immigrante, leerde zij al jong wat hard werken om het hoofd boven water te hou den betekende. Op haar twaalfde stond zij voor alles alleen. Haar moeder was gestorven en er was niemand anders om op de afgelegen boerderij, waarheen zij verhuisd waren, voor vader en de twee broertjes te zorgen. Wat dat zeggen wil laat zich indenken: met opgestroopte mouwen, achter het for nuis en de wastobbe staan, en in de avonduren na het stoppen en verstellen haar lessen voor de middelbare school. Toen ook haar vader gestorven was en de broers zichzelf konden redden wilde Pat wel eens meer van de wereld zien, en bovendien haar eigen brood verdienen En dan wordt haar levensverhaal zo ty pisch Amerikaans als het maar zijn kan, in de goede onverzettelijke en doortasten de zin van het woord. Hoe komt een meiske van het platte land, met niets dan een schooldiploma 'in de zak, in de grote stad New York? Lif ten is gevaarlijk maar Pat kruipt zelf achter het stuur en rijdt een bejaard echt paar van Californië naar de Oostkust een lief eindje zo op de kaart te zien. Zij vindt werk in een ziekenhuis bij de röntgen-afdelingen als zij hiermee ge noeg verdiend heeft gaat zij terug naar Californië en laat zich inschrijven op de universiteit. Waar zij op haar vierentwin tigste een graad behaalt in de handelswe tenschappen. Zij gaat lesgeven op een middelbare school, tot zij twee jaar later de jonge advocaat Nixon ontmoet, die haar bij het eerste afspraakje subiet ten huwelijk vraagt. Kort na hun trouwen breekt de oorlog uit: haar man vertrekt als officier naar de vloot. Pat gaat werken op een bank en spaart wat zij sparen kan om straks na de oorlog een huis te kunnen kopen. Dat gelukt haar, al slokt de eer ste verkiezingscampagne van haar man ook aardig wat van haar spaarduitjes op. Tussen al die bedrijven door heeft zij ook nog kans gezien twee aardige doch ters te krijgen en haar man door dik en dun in alle volgende verkiezingscampag nes bij te staan, al pleegt hij er als de eeuwige verliezer" uit te voorschijn te komen. Maar nu. na dertig jaar huwelijk, heeft hij dan de race gewonnen, en wordt Patricia Nixon gastvrouw op het Witte Huis, met recht en reden. Want zij weet wat er in het leven, vooral een vrouwen leven te koop is. Zij zal een warm hart hebben voor de plattelandsvrouw, want als schoolkind heeft zij heel alleen een boerenhuishouding gedreven. Zij weet hoe groot de eenzaamheid is voor een alleen staand hard werkend meisje is de stenen wildernis van New York. Zij kent de in spanning die het kost om als lerares klas sen vol roerige pubers onder de duim te houden en hun de nodige kennis bij te brengen. Zij heeft armoede gekend en spaar zaamheid geleerd, zij weet van ploeteren en doorzetten, tegenslagen en succes heeft zij met dezelfde dappere gelijkmoedig heid geïncasseerd. En bij dat alles kans gezien er altijd fris en welverzorgd uit te zien. Bovendien en dat is niet haar kleinste verdienste: Het hart haars Heren vertrouwt op haar, om metde Spreuken te spreken. Zij zai een uitzonderlijke gastvrouw zijn op het Witte Huis: alles wat zij heeft be reikt dankt zij aan onvermoeid hard wer ken. Zij mag geen politieke macht heb ben, haar invloed zal niet gering zijn, en stellig ten goede. Daarvoor staat haar ka rakter borg. SASKIA celvorming. Het totaal heeft dan ook bolle vormen, maar het bestaat uit vele repen staal, die aan elkaar zijn gelast. Aan één reep werkt Piet Siegers ongeveer drie we ken. Hij is nu al enkele jaren met het, beeld bezig. De door het lassen gevormde ribbels sug gereren niet alleen de aaneenschakeling, die tot de cel lei<Jt, zij zullen straks, wanneer het beeld een eindbewerking in een alu- miniumbad heeft ondergaan, en juist boven het wateroppervlak van een vijver wordt geplaatst, de rimpeling van het water ein deloos voortzetten eindeloos weerkaat sen. „Ik wil het oerding vasthouden in het materiaal", zegt Piet Siegers. Intuïtief gaat hij altijd terug naar het allereerste begin. Van het begin voert de weg naar de toe komst, een weg van strijd. En alsof hij geraden heeft, welke vraag er in ons op komt, gaat hij verder: ..Kunst heeft alleen zin, als het niet alleen afbraak is. Er moet altijd een spanning zijn tussen het kleine, het arme. het pessimistische en het groei ende, opwaartse". \7an zijn vroegste jeugd af, toen hij in het Brabantse land woonde, heeft hij altijd die spanning gezien tussen het ellen dige en het overwinnende. Dat tonen de dia's van kleibeeldjes, die hij maakte, toen hij een jongen was van een jaar of veer tien. De lijntrekker, die met het touw over de schouder over het jaagpad een schuit trok. De inspanning is duidelijk zichtbaar. Het pad was dan ook niet gemakkelijk, want boomstronken kwamen hem voor de voeten, en het schip was zwaar. ..Maar hij kon het aan", zegt Piet Siegers, en 't klinkt als een triomf. Haveloos was de zwerver, een man. die het avontuur beleefde, geestelijk en in wer kelijkheid. Dit beeldje was dan ook geen uitdrukking van wanhoop, maar van glim lachen in de slaap. Er sprak humor uit het ruige gezicht. Triester is het beeld van arme vrouwen en kinderen, gebukt gaande onder het leed van de crisisjaren. De compositie is inder daad Breugheliaans. hoewel Piet Siegers in die tijd nog niet van Breughel had ge hoord. Vaderhand, als hij de kunstacademie be- - zoekt, ontdekt hij, dat de vormen niet zo gedetailleerd behoeven te zijn. Realisme schuilt ook in de suggestie. Een bloem, die opengaat, een beeld, dat aan de toeschouwer plotseling de omgeving bewust maakt. De vrouw, die zich omwendt. Zij is geheel an ders dan de naaktfiguur op de divan uit een vroegere periode. Zij is meer een ijle vorm. Maar er is beweging in haar. Bij Piet Siegers staat niets stil. Hij wordt ook niet geremd door het materiaal dat hij gebruikt. „Van oudsher waren mijn vader en mijn voorvaderen klompenmakers", vertelt hij. „Ze hoefden je voet maar te omvatten en dan maakten zij een precies passende klomp. Dat gevoel voor het ambachtelijke heb ik waarschijnlijk geërfd. Ik heb ieder materiaal, dat ik ge bruikte altijd tot het einde uitgediept. Ik heb alle technieken, die ik ervoor nodig had geleerd. Je moet aan een kunstwerk het werk van de handen kunnen zien". Zijn dia-serie begon ook, kenmerkend, met een beeldje van alleen maar: handen. Die handen zijn ook weer het begin. Dan volgen de spanning, de worsteling, het kruis. Hij laat ons een ontwerp zien van mm kruisbeeld voor een klooster in Bra bant. Het is van metaal vervaardigd en het lijkt, of het uit prikkels van ijzerdraad is samengesteld. „Het moet uit de ronde muur, waar het tegenaan komt te hangen, naar voren komen", verklaart de beeldhou wer. „Het kruis verstoort het gladde, het brengt strijd. Het moet zó zijn, dat je er niet aan kunt ontsnappen". ^teeds weer vinden wij in zijn werk die tegenstelling van groei en afbraak. In metaal een schip, dat worstelt in de gol ven. Het vormt een beeld van ondergang. Toch is de steven omhoog gericht voor Piet Siegers gaat het leven door. In zijn .atelier staat een ontwerp voor een beeld, dat hij voor de Waterleidingmaatschappij in Arnhem maakt. Het zal in het water wor den geplaatst. Dit komt er als het ware aan een kant in, overspoelt het en loopt weg. daarbij corrosie veroorzakend. Door de tijd heen slijt de steen, zo drukt het uit, maar het water blijft doorlopen, het gaat verder. In een of ander vorm komt dit element steeds in het werk van Piet Siegers tot uit drukking: het opvangen en uitstralen, het vasthouden en het doorstromen. Dit ontdekken wij in de beelden, die hij maakte voor de universiteit van Nijmegen de geboorte en de mens, ingebed in steen. We zien het ook in een beeld, dat in het centrum van Alkmaar zal komen te staan, met als achtergrond de gracht en bomen; een hoog rond beeld waar in de oneffen heid de zon kan spelen, de rimpeling van Geïnspireerd door de ruimtevaart maakte Sleegers deze vormen. De beeldengroep van Piet Sleegers voor het stadhuis van Arnhem. fn de tuin van kasteel Drakensteyn staat een beeld van de beeldhouwer Piet Siegers. Prinses Beatrix was er tijdens een tentoonstelling zó geboeid vap geraakt, dat zij het graag wilde hebben. ..Het herinnert sterk aan de kunst van de Azteken", zei prins Claus, toen hij het beeld voor zijn vrouw kocht. Van deze op merking kwam een gesprek en dit werd er de aanleiding van, dat de beeldhouwer van de regering een beurs kreeg voor een reis naar Mexico. In het begin van het nieuwe jaar vertrekt hij met zijn vrouw om de kunst van de Azteken daar te bestuderen. Juist vóór het einde van het jaar had den wij een ontmoeting met de beeldhou wer, in zijn atelier en in zijn bungalow in Velp. De bungalow, nog gebouwd door de architect Rietveld, gemeubileerd voor een deel ook door meubels van deze ar chitect, trekt door zijn maker zeer de aandacht. Maar van binnen is het het huis van het gezin Siegers, waar wij koffie dronken uit kleurige kommen, v/aar wij dia's zagen van het werk van de beeldhouwer. Het gesprek kabbelde gemak kelijk voort, nu eens ernstig dan weer grap pig. Piet Siegers en zijn vrouw zijn zonder ophef. Alleen het menselijke is belangrijk, het bewogen zijn en het open staan. Het is heel eenvoudig. Piet Siegers ziet gewoon de dingen, waaraan wij voorbij gaan. En hij doet ons stilstaan. Een gesprek met de beeldhouwer is eigen lijk meer een luisteren en een, al luisterend zién. Zo bescheiden en eenvoudig als hij vertelt over zijn werkstukken, zo duidelijk en indringend spreken zijn beelden. Wij ervaren het verwonderlijke, dat de materie gaat leven. Een gedachte wordt tastbaar in de meest letterlijke zin van het woord. '1entraal in zijn atelier een oude boer- derij, waarvan de dakspanten hoog ge noeg zijn om ruimte te geven aan de grote beeldhouwwerken staat het beeld, dat 'hij bezig is te maken voor het nieuwe universiteitscomplex, de „Uithof" bij Utrecht. Aan de wand hangt een schets van de voorstelling, die het moet worden: De beeldhouwer in zijn atelier, dat voor een goed deel in beslag wordt genomen door het beeld „Celvorming" Vonken spatten van het staal als de beedlhouwer er de slijpsteen op zet. A ls door de zandloper van de tijd de laatste korrels van het haast vervlogen jaar vallen, dan plegen we even stil te worden. Zelfs in onze jachtige en luidruchtige samenleving toomt menigeen in de laatste uren van het jaar zijn activiteiten in om zich te buigen over een op de jaarwisseling afgestemde beschouwing in krant of tijdschrift of te luisteren naar een overpeinzing in kerk of aula, voor radio of televisie. Het is een van de paradoxen in het menselijk bestaan, dat juist in het tegenwoordig zo zeldzaam geworden uur van bezinning de polsslag van het leven zo duidelijk voelbaar is. Bezinning en over peinzing zijn alleen maar schijnbaar passieve bezigheden, in werkelijkheid bereikt de geest een hoogtepunt als we in aanraking worden gebracht met de grote waarden van het leven. Ieder mens kent de ogenblikken dat de klop van het leven plotseling dringender wordt, onstuimiger dan de cadans van het routinebestaan. Alsof de stroom zich versnelt, de emotie dieper en heviger wordt en liet leven daardoor voller en wijder. Wij kunnen ver teruggaan in de geschiedenis en dit is altijd ook de geschiedenis van de mens om de zuiverste en brandendste ogenblikken van de mens te betrappen. Hoe ver we ook terugdwalen, of hoe dicht we bij onze eigen tijd blijven, altijd stuiten we op momenten, waarop de diepste gedachten van de mens en gewekte emoties tot kunst werden. Kunst, die heel vroeger eerst dienstbaar was aan religie of riten en later werd aangewend voor de versiering van het dagelijkse leven. Muziek vooral, die de zuiVfere stem was van alles wat in de mens en een volk leefde. In het haast legendarische oeroude Iran kende mei- de „hemelwoning", het huis des gezangs. waarheen de hymnen van het volk opstegen. In Griekenland klonk de sololyriek van Sapho en de koorlyriek van Anakreon. in de tempels van Israël ruisten de zwevende tempelzangen van het Joodse volk. Maar ook nadat de vocale en instrumentale muziek zich had losgewikkeld van een nobele verheven dienstbaarheid en zelfstandig ging klinken, bleven de nu opgetekende, genoteerde muziekwerken het sterkst boeien wanneer zij vervuld waren van waarden die men is gaan beschouwen als eeuwige schoonheid. Eeuwig, .literaard bedoeld in de zin van blijvend, van vele generaties omvattend, een menselijke dus betrekkelijke eeuwigheid. Maar ook in deze beperkende betekenis kunnen we spreken van eeuwige schoonheid, ontzagwekkend en monumentaal als de piramiden in Egypte, de Acropolus van Athene of de beelden en fresco's van Michelangelo. Eeuwige schoonheid, onaantastbaar en ontheven aan een tijdelijk modeverschijnsel, als de doeken van Rembrandt, het oeuvre van Shakespeart en op een ander plan de muziek van Bach. Mozart en Beethoven. Deinzend over datgene wat ons door de „eeuwige schoonheid" boeit, ontroert of stil maakt, stuiten we steeds op een harde ondoordringbare kern die een concreet antwoord uitsluit. Er zijn vele tientallen definities en knappe analyses van het begrip schoonheid, maar zij blijven benaderingen en omschrijvingen. Men heeft de indrukwekkende piramiden geanalyseerd op hun volmaakte architectonische verhoudingen en hun plaatsing in de ruimte, hun lichtval en materiaalgebruik. Men heeft in de middeleeuwse kunst de harmonie van de gulden snede ontdekt, men heeft de heldere evenwichtige bouw van een klassieke symfonie tot getallen kunnen herleiden. Maar het laatste en diepste raadsel van alle grote kunst bleef verborgen en het schokkende voor veel beroepsbeoordelaars van kunst moet wel zijn dat met een zuiver gebleven intuïtie veel grote kunst weliswaar niet verklaard kan worden, maar in haar grootheid en schoonheid doorvoeld en doorleefd. Menselijkerwijze gesproken is er inderdaad muziek die eeuwig is, in de zin dat zij al eeuwen heeft getrotseerd en stijlwisselingen en veranderingen in de smaak doorstaan en nog sterk aanspreekt. Toch is ook het begrip muzikale schoonheid geen algemeen geldend begrip; er zijn geen algemeen aanvaarde normen voor en muzikale schoonheid is nooit gebonden geweest aan een bepaalde periode of stijl. Muzikale schoonheid is relatief, niet absoluut. In onze Westerse denkwijze en levensbeschouwing, die zich over een groot deel van de wereld heeft verspreid, is de muziekcultuur van West- Europa lange tijd als toonaangevend beschouwd. Men beriep er zich steeds op dat in de loop van ongeveer vier eeuwen in West-Europa een muziek is ontstaan die zowel wat betreft haar hoge niveau als haar verscheidenheid en veelheid nooit is geëvenaard. Met deze muziek en met haar normen ging men ook de muziekculturen van Oosterse en Aziatische rijken en culturen benaderen en toetsen. Eerst in onze tijd, bevorderd door een ruimere houding tegenover de zogenaamde vreemde exotische culturen waarvan waardevolle elementen in het eigèn cultuurpatroon werden opgenomen, is men gaan beseffen dat buiteneuropese muziek haar eigen wetten en daarmee haar eigen schoonheid heeft. Een schoonheid, die veel ouder is dan onze muzikale schoonheid van West-Europa en terecht aanspraak mag maken op de aanduiding eeuwige schoonheid. Al moeten wij bewust leren deze muzikale schoonheid, die afwijkt van de vertrouwde muziek van West-Europa, te verstaan. JAfuzikale herinneringen liggen in geheugen A en hart van bijna iedere mens besloten, soms vaag en dan olotseling opwellend. Muziek dikwijls uit een uitverkoren tijdper van vier eeuwen, de muziek van eeuwige schoonheid. Deze uitverkiezing dankt de muziek, die we zo zijn aan gaan duiden, aan de reputatie dat zij een edele inhouc! bevat en van grote morele waarde is. Helemaal zuiver is deze aanduiding niet. want het is een zeer gecompliceerd comple van creatieve, geeestelijke en componeer- technische factoren, dat aan de muziek var eeuwige schoonhid een noblesse en gaafheic verleent, waarin alle menselijke emoties als gelouterd schijnen te zijn verzonken. Maar deze muzikale schoonheid en de indrukken die zij geeft, zijn relatief, ruim beschouwd betrekkelijk. Zij zullen velen in Europa en in de hele wereld ontroering brengen en verheven stemmen, maar anderen onbewogen laten. Dezelfde muziek die mer eeuwigheidswaarde en nobele inhoud toekent zal aan miljoenen de grootste en diepste vreugde schenken, maar anderen slechts tot koel respect nopen of onverschillig laten. Toch richten zich de menselijke aandoeningen in deze muziek tot alle mensen, ongeacht hun milieu en land, de tijd waarin zij leven en omstandig heden. De grote componisten echter hebben wanneer zij de menselijke aandoeningen wilden uiten dit moeten doen in de taal van de muziek en volgens de wetten van de muziek. Deze muziektaal is universeel, ju daarom, omdat zij in de zuiverste vorm over barrières van grenzen e.* taal heen kan reiken. Maar uit ditzelfde wezen van de muziek en haar klankgestalte vloeit ook voort dat de onmiddellijke menselijke aandoeningen als het ware zijn omgezet in muziek en dat deze muziek beslissend is of zij de mens raakt of niet. Extreem uitgedruk /.ouden we kunnen zeggen dat er geen algemeen menselijke muziek bestaat en di' lijkt misschien een beperking van de muziek, maar het is in wezen juist haar grandeur. Datgene wat de mens zoekt in de kunst is behalve de ontspannig en verstrooiing, de geestelijke avontuurlust en kennisdrang ook „het verhaal van eeuwige noden en vreugden", zoals een bekend musicoloog he: niet lang geleden in zijn afscheidscollege formuleerde. Het is duidelijk dat een zeer groot deel van de muziekgevoelige mensen dit alles vindt in de muziek uit de vier eeuwen van hoogbloei van de Westeuropese muziekcultuur. Aan deze muziek verbindt men bijna altijd ook als zij van oorsprong een duidelijk diverterend, een ontspannend karakter had een nobele inhoud, een boodschap van morele waarde. Want datgene wat we in het spraakgebruik eeuwigheids waarden zijn gaan noemen houdt voor velen in onze typisch Westerse gedachtenwereld de morele boodschap in, het edele en hogere, het ideaal. Tegelijkertijd zijn deze waarden die voortgekomen zijn uit de klassieke en christelij k-humanistische levens beschouwing, gekoppeld aan het begrip muzikale schoonheid. Maar wij bewonderen de muziek uit het verleden meestal om haar ideaal evenwicht tussen inhoud en vorm, om haar van de klankgestalte niet te scheiden gevoelsinhoud of gedachten- rijkdom en haar menselijke expressie. Deze muziek uit het verleden is echter eens ook actueel geweest, in het gebruik van de middelen en in de expressie. Wanneer deze muziek iets wilde verhalen wat lang niet altijd het geval is geweest verhaalde zij van datgene wat de kunstenaar bewoog, wat hem toen bewoog. Het zijn evenwel altijd elementaire roerselen van de mens, die tot de absolute, niet aan een tekst gebonden muziek toegang hebben gekregen en de innerlijke bewogenheid van de creatieve mens blijft dezelfde, d e z e is eeuwig. Alle werkelijk grote vrije, niet aan ^ekst gebonden kunst is altijd eeuwig en tegelijk actueel. Dit is: van alle tijden, omdat zij de uitdrukking is van de mens, de kunstenaar. Idealen kunnen van object veranderen, morele waarden worden herzien; stijlen en richtingen, technieken en artistieke stromingen kunnen komen en verdwijnen, datgene wat blijft is altijd de scheppende mens die met kunstzin en techniek toegerust aan zijn muziek iets toevoegt van zichzelf, 't unieke en onvervangbare. Iets wat door de scheppende kunstenaar is geschonken, aan mensen uit elke generatie telkens weer, alle eeuwen door waarin de mens op de aarde aan zijn wereld bouwde. HENRI TH. TIMMERMAN

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 18