Vrede sluiten met koning
winter en genieten van de
winterse pracht in en
rond de Gelderse Vallei
KERKDIENSTEN
Zelfs in het gekras van
de kraaien schuilt poëzie
door
Adriaan P.
de Kleuver
1969
Vogels
Winters
Mos
Sneeuw
Schapen
ZONDAGSDIENSTEN
-•*
Pagina
DINSDAG 31 DECEMBER 1968
DE WINTER IS ONUITSPREKELIJK MOOI
In mijn Jonge jaren had ik altijd knap de pé in als het een kwakkelwinter
bleef. Het was adembenemend om over de glimmende ijsvloer van de Grift
de scherpe ijzers te laten schaven. Dwars door het donkere ijs heen zag je tot
de bodem toe soms de vissen zwemmen. *t Lijkt wel of 't niet meer wil. Hoe
lang is het geleden dat men helemaal tot de Grebbesluis kon rijden. Och, dat
komt ook wel een beetje door Waterstaat. Goeie, beste mensen overigens. Geen
kwaad woord over ze hoor. Alleen.'t moet kunnen niet waar. Ze behoeven
voor ons genoegen na het invallen van de dooi achter de kuilen bij de Rooden
Haan toch niet tot aan hun nek in het water te zitten. Zit er veel stroom in de
grift, dan vriest die alléén bij heel strenge vorst dicht. Echt waar, dét was in
onze jeugdjaren fantastisch.
In een dorp als Veenendaal ver
veelde je je gauw. Er was op straat
niks te beleven. En dan deed je
thuis maar iets. Er was toen een hele
figuurzaag-mande. De jongens uit de
buurt zeiden „Wat is dat nou voor
een tijd van het jaar om van te genie
ten". Je werd ouder en begon iets
voor meisjes te voelen. Maar de moe
ders hielden hen angstvalig van de
straat. Als het een beetje laat werd
was de „straat" alleen voor 't mans
volk. Je slenterde naar huis en
dook onder in 't korte kampie. Wég
dag. Alleen als de ijsbaan open was,
dan mochten de meisjes wel eens een
avondje weg. Dan was het te koud om
op een hoek te staan. Laat staan dat
ze de „greune bedstee" in gingen.
Den kwam de sleur weer met de
onvermijdelijke christelijke jange-
lings- en meisjesvereniging, waar men
met nette „samenspraken ter le
ring en onderwijzing" de jeugd op t
hogere plan probeerde te brengen.
Of je bleef gewoon thuis. Dan pakte
je palet en penselen en schilderde
of ondernam de eerste schuchtere
pogingen een nieuw muziekstukje op
papier te krijgen. Je kwam er wel
doorheen. Na iedere winter kwam al
tijd weer een lente. En dan maar
weer de fiets op om te gaan zwerven.
En nu? 'k Heb met de winter vrede
gesloten. Ik voel me er een herboren
mens door. Nu pak ik de pen en be
gin koortsachtig te schrijven over de
winterse pracht. Want ook, de winter
is mooi, onuitsprekelijk mooi. Wij
gaan zelfs wtnitertochten maken nu.
Die zijn „in*.
Tussen grift en bosrand ligt het
wijde Rhenense meentgebied. De tijd
dat ik daar met de Wageningse profs,
rondzwierf is al zo'n 40 jaar voorbij.
Daar onder was professor Jeswiet en
nu kunnen ze van hem zeggen wat ze
willen, maar die wist wat veldwerk
was. En dan professor D. M. de Vries
en niet te vergeten doctor Kluyver.
Veel heb ik aan die mensen te dan
ken. Altijd trof je wel de een of de
ander. Nooit zal ik vergeten dat een
koddebeier prof. De Vries en mij op
de bon wilde slingeren, omdat we in
zijn heiligdom waren doorgedrongen.
Toen die ruige veldbonk vroeg naar
onze beroepen trilde zijn hand héél
erg. Een professor bekeuren? Maar
de prof zei joviaal. „Kerel geef
maar hier dat boekje dan zal ik het
wel voor je opschrijven". Van die
„bekeuring" kwam vanzelf niets. Op
't laatst herteenden de jachtschuts je
al van verre en met een „hoj" van
beide kanten bezegelden we dan met
opgestoken arm de vrede.
Als je met de winter verzoend raakt
dan maak je ook vrienden buiten bij
de vogels. Niet dat ze op je knie ko
men zitten of uit je hand komen pik
ken. Dat zou ik nog wél verwachten
van de Siberische notenkraker die
nu zo nu en dan in mijn tuin komt
We hebben er in onze streek wel vijf
tig en die geraken er in voedsel nood.
Als die felle roodbonte kater maar
niet steeds kwam loeren, dan zou die
vreemde vogel wel tot bij de keuken
deur komen. Mensen boezemen hem
niet de minste schrik in. Maar zo'n
kattebeest herinnert te veel aan de
gevaren in dat verre vaderland. Kat
ten zijn in het veld geduchte jagers.
Toen het vee naar de stallen gedre
ven was, bleef het veld open en vrij
liggen. Een poes Liep alléén door ^een
weiland en ik dacht: „Poesie, wat
dóé je in de kouw". Maar die wist
best waar ze op uit was! Ze stevende
wat later met een fikse, nog levende
veldmuis naar het erf en verdween
in de schuur. Lekker spelen met de
muis dacht ik toen. Dat is óók iets
dat de winter de roofdieren niet kan
doen vergeten. En toen een spierwitte
hermelijn met hetzelfde doel over de
wegberm flitste, heb ik opnieuw de
strijd om het bestaan dieper leren
verstaan.
Er ritselde iets in het dorre blad
langs de slootkant. Bliksemsnel schoot
als een pijl uit een boog een wezel on
der de eenzame Gelderse roos weg, de
struik die in januari nog vol transpa
rante bessen stond te pronken. Wat ik
onder die Gelderse roos vond was
vreemd. Ik dacht aan een konijntje
of aan een nog wat onervaren haasje.
Dat laatste had gekund, maar neen,
konijnen zag ik daar nog nooit. Er lag
een halfdode eend. Die moet daar be
schut tegen de wind gezeten hebben.
Toen ik die eend oppakte zaten in
derdaad de bijtgaatjes van de wezel
onder aan de hals. Die eend was zo
goed als doodgebloed en stierf in
mijn handen. Een vreemd, klein dra
ma in de wijde polder. Zullen er niet
altijd mysteries blijven tussen de ho
ge hemel boven de polder en het koe
le groen van de weiden daaronder.
Het leven ging door, ook zonder die
dode eend in mijn handen.
Bonte kraaien uit het verre Lapland
mag ik graag. Net als onze zwarte
broeders dalven ze over de akkers
en weilanden en scharrelen hun kost
je wel op. De kraaivogels kregen er
dit winterseizoen naast die noordelij
ke gasten een Siberische verwant bij.
Alle op onze breedtegraad levende
kraaiachtigen hebben wij mi bij el
kaar. Die notenkrakers zijn allemaal
jonge, eenjarige vogels en het zal mij
benieuwen of er nog een paar het
voorjaar halen. Koutjes en Roeken
komen wel naar de vlakke velden als
het voedsel schaars wordt. Ze stappen
waardig rond als dominees in hun
plechtig zondags' zwart. Maar hun
preek is niet veel bijzonders. Een
rauwe schreeuw en meer ndet. Maar
de wijze Schepper zal dat wel vol
doende gevonden hebben. Ze zijn de
vuilnismannen van het veld. Geen
kreng laten ze ongemoeid. Als men
weet te ontdekken dat ook de winter
bekoorlijk kan zijn dan schuilt zelfs
in het gekras van de kraaien een ze
kere poëzie. De moderne dichters
doen trouwens soms voor de kraaien
niet onder
bij de MiddeLbuurtseweg en Weterings-
ateeg is de vallei nog écht intiem.
Als op een mistige morgen de zon
zich moeizaam door het wolkendek
wringt, glimlacht de nieuwe dag je te
gen. Het door de zon beschenen riet
en ruigt langs de grift ziet er echt
winters uit. Gelukkig bleven hier en
daar een paar stukjes gespaard. Dat
moest wel om de vogels aan de
Utrechtse zijde vluchtgelegenheid te
laten houden. Ja, ik schreef het al:
geen kwaad woord over die Water
staatsmensen. Ze hadden al een keer
een visotter in de grift gezien, een
paar oude Benedeneimders ook. Wat
doe je dan? Vanzelf ook je geluk be
proeven. Het zat mij steeds tegen.
De laatste keer dat ik een visotter
gezien heb was samen met professor
De Vries uit Wageningen vanaf het
sluisje in de Lunterse beek bij het
Werk aan de Engelaar onder Rens-
woude. Dat ging toen óók plotseling.
Het grote diier stak rustig de beek
over en verdween in de verlande fort-
gracht. Nu kijk ik nog maar
steeds uit naar die in de grift gesig
naleerde visotter. Zo'n dier is nou
ook weer geen doetje. Maar wij ge
ven het zo maar niet oo. Het komt wel
op de proppen. Misschien is het wel
een solitair levend oud mantjesdier.
De grift oevers zijn kaal. Alleen bij
de Kromme hoeken, op Gelderse zij
de staan op een rij wat knotwilgen.
Elzehout staat nergens. Nu ben ik
niet zo wild op elzen. Dit jaar nog
(1968) heb ik de elzensdngel van de
BMLAUWE Hei langs de Wageningse-
laan-zijde laten kappen. Het werd mij
te gortig. De wind nam de roodbrui
ne zaadjes mee het moeras in en
verspreidde die over hert hele terrein,
gevaarlijk stadium van verlanding.
De kans is groot dat overal elzen
opslag komt en dan krijgen wij in
korte tijd een moerasbos. Dit is iets
om er een punthoofd van te krijgen.
Maar zo rond Nieuwjaar kunnen die
elzen erg mooi zijn. Als het maar een
beetje zonnig is beginnen ze al te
kleuren. U moet eens zoeken naar
het begin van al die ellende, de warm-
rode vrouwelijke bloeiwijzen, de mi
niatuurkatjes waarvan die zaaddragen
de elzenproppen komen. Dat is tch
prachtig. Maar ook rampzalig in be
paald opzicht. Langs een boerensloot,
best! Maar ik wil ons óók uit histo
risch oogpunt zo belangrijke natuur
reservaat toch liever vrij zien van
elzen. Een knoestige, holle knotwilg
met een verweerde kop vol dik wil-
genhaar zou ik er tot iedere prijs
handhaven. Je ziet die in de vallei
haast niet meer. Onze Gelderse vallei
is een vlak cultuurlandschap aan het
worden. Maar het houdt zijn eigen
bekoring en „naar boven", zo om en
Waar men in de winter vooral eens
op moet letten? Op de plantenroset-
ten van de wegbermen. Het leven van
kruidachtige planten heeft een haast
ongelofelijk uithoudingsvermogen. Dat
van sommige mossen grenst zelfs
aan het onvoorstelbare. Mos dat vóór
de vorst invalt aan grote droogte
heeft blootgestaan kan wel meer dan
60 gr. C. vorst verdragen! Let dan
eens op al die overwinterende planten.
Ze kleuren de wegbermen in de zo
mer met héél veel geel en wit en er
tussendoor wat blauw. In de Betuwe
zijn de wegbermen veel kleurrijker.
Dank je de'koekoek. Dèar is zelfs een
dijk nog vruchtbaar. En toch zijn die
van de zandgrond ook wel de moeite
waard. In de winter kun je zelfs de
planten, die straks zullen bloeien her
kennen, aan htm merkwaardige blad-
rosetten. Zo'n roset op de bodem is
niets anders dan een zeer gereduceer
de stengel met de bladeren en de bloei-
wijze reeds compleet aanwezig. Dat
kan men zien aan de havikskruiden
en hert mooist van alles bij de distels.
Zó aangepast overwinteren ze tussen
het gras. Wanneer de jonge planten
van de tweejarigen, b.v. de teunis
bloem, ver zijn uitgegroeid dat ze
volledig toegerust zijn om de lange,
lange winter te doorstaan, dan krij
gen de buitenste bladeren soms fraaie
herfsttinten die ze de hele winter door
behouden. Er is nog leven, kleur en
fleur in overvloed als het wintert.
Wie opmerkzaam wordt voor deze
Kees Kwint, de schaapherder, ge
tekend door Adriaan P. de
Kleuver.
winterpracht om zich heen, die ziet
wat een fijne pasteltinten de dichte
dennenrand langs de Oude Veense-
grindweg krijgt als het maar een iets
je heiïg is. Hoe de draperieën van de
berken rond het vriendelijke huisje
in de wind wuiven. Dan is er hert einde
loze wolkenspel met licht en schaduw.
Dat alles is vervuld van een innige
winterse tederheid. Onze winters zijn
doorgaans grauw en het moet al hel
der weer zijn wil men van een klare,
blauwe hemel spreken. En toch geeft
dat grauw soms aanleiding tot het
meest feeërieke schouwspel dat denk
baar is. Uit de innige samensmelting
van mist en vorst wordt de onwezen
lijke pracht van een berijpte wereld
geboren.
Ik was in de vallei toen de wind
aanwakkerde tot een storm met on
stuimige rukken. Ik voelde het door
merg en been dringen. Het was wat
je noemt waterkoud. Het draaide op
sneeuwstorm uit. De verre horizon
zag ik niet meer en eerst nog stuivend,
maar al gauw met grote, vochtig
aanvoelende flappen joeg de wind de
sneeuw in onstuimige cadans over
het veld. De wegen werden wit en on
gebaand, waarlangs de bepoederde,
laaggedaakte huizen verlaren in de
ruimte kwamen te staan. „Kom d'r
toch effe in", riep een bezorgde boe
rin, „mensen toch an toe, da's toch
geen doen". Welja, éven met de rug
naar de gloeiende potkachel staan
met een hete kom koffie tussen de
vingers lokte wel. Die mensen van de
vallei zijn échte goeierds. Na een dik
uur nam de wind al wat af. Het was
kort maar hevig geweest. Dat de
sneeuwval niets te betekenen zou heb
ben, dèèr hadden wij al op gerekend.
Het was geen echte vrieskou.
De weg veranderde in een kleffe
troep. Druppels dropen van de bermen
en sneeuwklonten pletsten op de weg.
Geen illusie meer van vorst en ijs. Die
nacht ratelde de regen tegen het ven
sterglas. Beeld van een sombere kwak-
kelwinter. De grauwe winterdagen in
al Hun grilligheid kropen voorbij. Dat
was even een miezerige herinnering.
Zo zijn er zo veeJ. Op een morgen even
wel liggen de in bonkig zwart veran
derde akkers weer plotseling voor ons
en boort tegen de middag een nog wa
terig zonnetje zich door de mistflarden
heen. Dan leef je weer helemaal op.
Zo zijn onze winters nu eenmaal.
Aan de oude „doodweg", die paral
lel gaat met de Kerkewijk, langs de
streep" die de Engelenburg heet stond
het vervallen huisje, waarin drie men
sen woonden, broer, zuster en nog een
kostganger. Het was zo'n schilderach
tig huisje met twee dikke beuken er
voor. Met die beuken was wat Een tak
zat pardoes tegen de staan van buur
man beuk gegroeid en was er zelfs één
mee geworden. Ze zaten als een Sia-
meese tweeling aan elkaar gebonden.
Over die kostganger wil ik het hebben.
Ot heette hij en omdat hij zo'n groot,
rood hoofd had noemen ze hem Ot-kop-
pus. Dat was bij ons niet zo bijzonder.
Als 't èffe kon liep je met en uitschei
te koop. Ot kwam wel bij mijn ouders.
Hij had een handeltje in textiel en nam
wel goedkope pantoffeltjes „in 't pak"
mee.
Ot wist 't veelal zo te plooien dat hij
aan kwam zetten ais wij aan tafel gin
gen. „Schuif maar bij jong", zei va
der dan en je hield je hart dan gewoon
vast. Die man was dan zo dankbaar dat
hij een kwartier lang achter zijn vet
tige zwarte hoed kroop en hardtop be
gon te bidden, zo in de trant van „jouw
lieve volkie Here". Ik moest me dan
koest houden en vooral niet grinniken,
want dan gingen de oogleden omhoog
en keken twee héél lichtblauwe ogen
je over de hoedrand bestraffend aan
en werd het gebed prompt voortgezet.
De man bedoelde het uiteraard wel
goed, maar het duurde altijd zo ont
zettend lang voor hij goed z'n draai
vond. En als dan eindelijk het verlos
sende amen er uitkwam, dan schrokte
ik het eten naar binnen, kondigde aan
dat ik „effe naar achteren moest" en
probeerde er stiekem tussenuit te
knijpen. Want het vreemdsoortige ta
felgebed kreeg nadien nog een héle lan
ge staart. Toch was die Ot een goeie,
brave man en eerlijk als goud. Alleen
als hij begon te „preken" met een be-
vert in zijn stem was dat een bezoe
king.
Na 1945 leefde in de vallei nog Kees
Kwint, de schaapherder van de Kruip-
onder, die dag in dag uit met de kud
de voortsukkelde. De laatste der Mohi
kanen dacht ik dan steeds. Een praat
je met Kees was een belevenis. Kees
had daar alle tijd voor. Boze tongen
beweerden wel dat de wat paars aan
gelopen neus van de oude scheper
kwam door het blauw-emaille kruikje
met beugelsluiting dat in zijn jaszak
stak. Daar zat beslist geen kouwe thee
in maar „een ietsje" waar Kees dat
lekkere warme gevoel in de ingewan
den van kreeg. Maar mensen zeggen
zo veel. Ik vond Kees Kwint een
prachttype. Hij had zijn ogen niet in
zijn zak zitten. „Mo'j soms buizerds
zien", vroeg hij wel eens, „daar om
trent zaten er vanmorgen vier". Zo
was er wel eens een drommels welko
me communicatie. En óéiü Als over
de Wageningse laan een auto in 't zicht
kwam, dan volgde een hele ceremonie.
De beslist niet te vertrouwen „halve
herdershond" (zo noemde Kees het
scharminkel) kreeg opdracht de weg
vrij te maken. Altijd had die het op
één schaap speciaal „staan" en kreeg
die stumper een extra knauw. Als de
automobilist met veel getoeter de laat
ste restjes van dat stijve en onver
schillige schapengedoe van de weg ge
schoven had, dan sloot de horde zich
prompt weer aaneen en kuierde Kees
rustig verder. Dat is voorbij. Lang
zaam aan verstillende Vallei meer en
meer. De oude typen gingen heen en
hun tijd komt nooit weer
Bij de Middelbuurt stapte ik maar
weer op huis aan. Mensen moeten al
tijd weer naar huis. Soms ben ik wel
eens jaloers op de dieren in het veld.
Ze zijn zo frank en vrij. Zie eens naar
de zwerm mussen, die luid sjilpend van
de ene els naar de andere vliegt.
Vraagt u het mij dan doen ze mets.
't Is gewoon spelen. Zo'n luidruchtig
troepje mussen zie ik graag, want dat
wijst al een beetje in de richting van
het voorjaar. Goed, we kunnen na
Nieuwjaar nog van alles krijgen. Maar
je wacht toch op de eerste fijne lente
dag. Eén met een leuwerik in de lucht,
die van puur lentegenot zijn zieltje
laat zingen. Ja, vrij als zo'n vogel, zou
ik willen zijn. Bedenk dat zelfs geen
musje op aarde dood neervalt zonder
dat de Schepper er achter staat. Wat
dat betreft zal 1969 al ndet anders wor
den als de eeuwen die vergleden zijn.
Er is op aarde dan toch één rechtvaar
dige zaak, die van leven en dood, waar
Een winterlandschap.
O
de mens niets in te vertellen heeft
Adriaan P. de Kleuver.
Oudejaarsavond
VEENENDAAL
Ned. Herv. Kerk:
Oude Kerk, 19.30 uur: ds. Van der Krift
Julianakerk 19.30 uur: ds. Vroeginde-
weij.
Vredeskerk 19.30 uur: ds. Wisgerhof.
Sionskerk 19.30 uur: ds. Langerak.
Herv. Gem. „Sola Fide": 19.30 uur: ds.
Nijeboer.
Geref. Kerk:
Petrakerk 17.30 uur en 19.30 uur: ds.
Blanken.
Geref. Poortkerk (Vrijgem.): 19-30 uur:
ds. Pool.
Chr. Geref. Kerk:
Bethelkerk, 19.30 uur: ds. Langbroek;
Pniëlkerk 19.30 uur: ds. Brons.
Geref. Gem. (Ned.) 18.30 uur: leesdienst
Ned. Prot. Bond 19.00 uur: ds. Bierman
uit Breda.
R.-K. Kerk
Salvatorkerk 19.00 uur: Oude jaarsvie
ring.
Leger des Hells 17.00 uur - 18.00 uur:
Oudej aarsavond-overdenking.
RHENEN
Ned. Herv. Kerk: Cunerakerk 19.90 uur:
ds. Kooreman.
Geref. Kerk 19.30 uur: ds. Goldschme-
ding.
Geref. Gem. (Syn.) 19.30 uur: leesdienst.
Geref. Gem. in Ned.: 19.30 uur: lees
dienst.
Ned. Prot. Bond 19 uur: ds. A. Verstra
ten uit Ede.
AMERONGEN
Ned. Herv. Kerk: Andrieskerk 19.30 u:
ds. Kaastra.
Geref. Kerk 19.30 uur: ds. Hoorweg.
Ned. Prot. Bond: Geen opgave ontvan
gen.
OVERBERG
Ned. Herv. Kerk 19.30 uur: de heer Van
Vrouwerff.
Oud-Geref. Gem. 19.30 uur: leesdienst.
ELST
Ned. Herv. Kerk 19.30 uur: ds. J. van
Malenstein.
Geref. Gem. 19.30 uur: leesdienst.
SCHERPENZEEL
Ned. Herv. Kerk 19.30 uur: ds. Eysinga
uit Leusbroek.
Geref. Kerk 19.30 uur: ds. Firet.
Geref. Gem. (Syn.) 19.30 uur: de heer
Roest.
Vrije Evangelische Gem., Verenigings
gebouw Molenweg 19 uur: ds. Van Pe-
tegem.
Vrijzinnig Herv., Verenigingsgebouw
Woudenberg 19.15 uur: ds. W. F. Mon-
né
RENSWOUDE
Ned. Herv. Kerk 19.30 uur: ds. v. d.
Peut.
Geref. Kerk 19.30 uur: ds. Jonkers.
EDERVEEN
Herv. Kerk 19.30 uur: ds. De Bie.
Geref. Gem. in Ned. 19.30 uur: ds. Aan-
geenbrug.
Oud-Geref. Gem.: 19.30 uur: leesdienst.
EDE
Oud-Geref. Gem.: 19.30 uur: ds. v.d.
Poel.
RESTEREN
Ned. Herv. Kerk: geen opgave ontvan
gen.
OPHEUSDEN
Ned. Herv. Kerk: 19.30 uur: ds. Muil
wijk.
Geref. Gem. (Syn.): 19.30 uur: leesdienst.
Geref. Gem. in Ned.: 19.30 uur: ds. Van
Beek.
LEERS UM
Ned. Herv. Kerk: 19.30 uur: ds. Over-
gaauw.
Geref. Kerk: 19.30 uur: ds. Zwaan.
Oud-Geref. Gem. in Ned.: 19.30 uur:
leesdienst.
Nieuwjaarsdag
VEENENDAAL
Ned. Herv. Kerk:
Julianakerk: 9.30 uur: ds. Van Assen-
bergh.
Vredeskerk: 9.30 uur: ds. Jongerden.
Sola Fide: 10.00 uur: ds. Vijzelaar.
Geref. Kerk:
Petrakerk: 10.00 uur: ds. Ytsma.
Chr.-Geref. Kerk:
Bethelkerk: 9.30 uur: ds. Langbroek.
Pniëlkerk: 9.30 uur: ds. Brons.
Geref. Gem. in Ned.: 18.30 uur: ds. Van
de Woestijne uit Barneveld.
Geref. Gem. (Syn.): 9.30 uur: leesdienst.
R.-K. Kerk:
Salvatorkerk: 9.00 en 11.00 uur: H. Mis.
Willibrorduskerk: 10.00 uur: H. Mis.
RHENEN
Ned. Herv. Kerk:
Cunerakerk: 10.30 uur: ds. Kooreman.
Geref. Kerk: 10.30 uur: ds. Goldschme-
ding.
Geref. Gem. (Syn.): 10.00 uur: leesdienst.
Geref. Gem. In Ned.: 10.00 uur: lees
dienst.
Ned. Prot. Bond: geen dienst.
AMERONGEN
Ned. Herv. Kerk: gemeensch. dienst mert
Geref. Kerk:
Geref. Kerk: 10.30 uur: ds. J. van Noort
(N.H.) en ds. L. Zwaan (Ger.)
OVERBERG
Ned. Herv. Kerk: 10.00 uur: dhr. Van
Vrouwerff.
Oud-Geref. Gem.: 10.00 uur: leesdienst.
ELST
Ned. Herv. Kerk: 10.00 uur: ds. J. van
Malenstein.
Geref. Gem.: 10.00 uur: leesdienst.
LEERSUM
Ned. Herv. Kerk: 10.00 UUfds. G. Over-
gaauw.
Geref. Kerk: 10.00 uur: ds. Hoorweg.
Oud-Geref. Gem. in Ned.: 10.00 uöri
leesdienst.
SCHERPENZEEL
Ned. Herv. Kerk: 10.00 uur: ds. Smit uit
Putten.
Geref. Gem. (Syn.): 10.00 uur: dhr. B.
Roest.
Geref. Gem. in Ned.: 10.00 uur: lees
dienst.
RENSWOUDE
Ned. Herv. Kerk: 9.30 uur: ds. v.d. Peut
Geref. Kerk: 10.00 uur: ds. Jonkers.
EDERVEEN
Ned. Herv. Kerk: 9.30 uur: ds. De Bie.
Geref. Gem. in Ned.: 9.30 uur: ds. Aan-
geenbrug.
Oud-Geref. Gem.: 9.30 uur: leesdienst.
EDE
Oud-Geref. Gem.: 10.00 uur: ds. v.d.
Poel.
RESTEREN
Ned. Herv. Kerk: geen opgave ontvan
gen.
OPHEUSDEN
Ned. Herv. Kerk: 10.00 uur: ds. Muil
wijk.
Geref. Gem. (Syn.): 10.00 uur: leesdienst.
Geref. Gem. in Ned.: 10.00 uur: ds. Van
Beek.
IfliMlflll^ "nr I' vii
VEENENDAAL
ARTSEN
Oudjaar: de heer G. J. Verschoor, Sand-
brinkstraat 2, tel. 12529.
Nieuwjaar: de heer J. Schilperoort,
Kerkewijk 40, tel. 12134.
APOTHEEK
Voor spoedgevallen, apotheek Zuider-
sma, Hoofdstraat 53, tel. 12123.
WIJKVERPLEGING
Zr. Van Nieuwenhoven, Schrijverspark
79, tel. 10027.
RHENEN
ARTSEN
Dienst heeft de heer Wijchers, Heren
straat 69, tel. 2315.
APOTHEEK
De dienst voor Rhenen wordt waarge
nomen door de dienstdoende apotheek
in Wageningen.
AMERONGEN, LEERSUM. ELST
De praktijken van de artsen Kars en
Ossendorp in Amerongen, Bakker en
v.d. Burg in Leersum en Van Omme
ren in Eist worden op nieuwjaarsdag
waargenomen door de heer Ossen-
dorp, Holleweg 2, Amerongen, tel.
03434 - 1678.
RENSWOUDE, EDERVEEN,
DE KLOMP
ARTSEN
Dienst heeft de heer Rademakers,
Hoofdweg 50, Ederveen, tel. 201.
RESTEREN
DIERENARTSEN
Dienst heeft de heer Nutma, Hoofdweg
49a Ederveen, tel. 08387 - 457.
ARTSEN
Dienst heeft de heer Guépin, Ommeren,
tel. 03443 - 250.
WIJKVERPLEGING
Dienst heeft zr. Westerhof, Groene
Kruis, Kesteren, tel. 08886 - 210.
OPHEUSDEN
ARTSEN
Dienst heeft de heer Van Driel, Ochten,
tel. 03444 - 220.
WIJKVERPLEGING
Dienst heeft zr. De Winter, Opheusden,
tel. 08887 - 210.
SCHERPENZEEL
Dienst heeft de heer Pon, Holevoetplein,
tel. 03497 - 1250.
VEENENDAAL. RHENEN
TANDARTSEN
Voor spoedgevallen bellen 08385 - 12954.