Ik praat niet als minister - zegt vakman drs. J. Bakker van Verkeer en Waterstaat DE minister als ver keersdeelnemer; zijne excellentie op zondag achter het stuur van de enorme zwarte Chrysler New Yorker 1967, de ministersauto waarin hij op werkdagen als passagier door een rijkschauffeur wordt rondgereden. Of op een meis- jesfiets door het duingebied van Wassenaar. Of „veel te weinig" te voet door de stad, keurig overstekend op een zebra-pad. Gewoon een auto mobilist, fietser of voetganger. Maar ook steeds: minister, op het hoogste niveau verantwoor delijk voor verkeersveiligheid en rijkswegen. MINISTER BAKKER IN DE AUTO Deze twee gedaanten van drs. J. A. Bakker zijn in de praktijk nauwelijks te scheiden. De minister zegt wel: Vooral als minister besef je, dat dingen die je graag als verkeersdeelnemer en als bewinds man gerealiseerd wilt zien, al leen geleidelijk te verwezenlijken zijn. Je kunt in de vier jaar van een regeringsperiode geen ideale maatschappij maken." NEEM alleen al de verkeerson gelukken, een afschuwelijke zaak, Daaraan denkend besef je ieder moment de onvolkomenheid van je eigen pogingen om het ideaal te bereiken. Je moet er echter niet wakker van liggen. Dat be nadeelt het werk. Je moet werken om te zorgen, dat wij in 1971 (het einde van de regeringsperiode) wat verder zijn geko men naar grotere verkeersveiligheid." Heeft u zelf een auto? „Nee. Voor de paar kilometer die ik in het weekeinde zelf rijd, zou het onzinnig zijn, zelf een auto te hebben. Als mijn vrouw nu reed maar dat is niet zo." „De dienstauto, de Chrysler, staat al tijd ter beschikking. Het gebruik van de dienstauto is eigenlijk een secundaire arbeidsvoorwaarde voor ministers en staatssecretarissen. Kosten voor rijden in het buitenland is voor eigen reke ning." IK RIJD WEINIG in het buitenland. Met vakantie blijf ik altijd in Ne derland. Lange vakantiereizen per auto in het buitenland trekken me niet. Vroe ger heb ik wel van Bazel naar Neder land gereden in één ruk." „Maar ik houd er niet van. Het is erg vermoeiend, ook voor de kinderen. Als je alleen moet rijden wordt het gevaar lijk door de vermoeidheid." Vindt u autorijden plezierig? „Ik doe het graag. Door de week laat ik me liever rijden Je kunt dan onder weg nog wat werken. Hoewel ik moei lijk kan lezen in zo'n trillende auto." Rijdt u anders sinds u minister bent? „Ja, beslist. Ik denk eraan, dat het erg kritisch in de krant zal komen als mij als minister wat met de auto zou over komen. Ik had vroeger nogal eens de neiging de maximumsnelheden te over treden. Dat is nu minder. Dat kan ook een leeftijdskwestie zijn!" DAAR komt bij, dat het in het westen veel drukker is dan in het noorden, waar ik vandaan kom. Je moet hier meer beseffen dat je aan een spel meedoet en je aan de spelregels hebt te houden." Denk u weieens: waarom moet die automobilist nu per se voorrang nemen? „Soms. Zelf ben ik geneigd andere au tomobilisten wel te laten voorgaan, ook al heb ik voorrang. Mijn zoon, die auto rijles krijgt, zegt dan: Pa, u bent fout; u moet voorrang nemen; anders brengt u die andere automobilist in verwarring." „Ik ben het daar wel mee eens. Er kan nog wel wat aan verduidelijking van voorrangssituaties worden gedaan. Op hoofdwegen heeft men vaak de nei ging, voorrang te nemen voor mensen van rechts uit zijwegen, en het verkeer uit de zijwegen voelt dat het de auto's op de hoofdweg ook als het van links komt voorrang moet geven." „Ik zou persoonlijk naar een voor- rangsregel willen waarbij deze spontane voorrangsverlening regel zou worden. Onze vriend de pater (pater Krekelberg, groot voorvechter van links voorrang) zou daar wel blij mee zijn, denk ik." DE ervaring van links-voorrang hebben we al op de autosnelwegen. Wij wachten daar op het doorgaande verkeer van links als we op de in- voegstrook staan." „Hetzelfde gevoel van: links moet voorrang hebben, heb ik bij rotondes. Let wel: ik praat nu niet als minister! Wij schijnen de natuurlijke neiging te hebben, het rijdend verkeer op de ro tonde voorrang te geven. Dat is ten minste mijn persoonlijke gevoel." Voelt u ervoor, daar een ver keersregel van te maken? „Persoonlijke ervaringen zijn een te smalle basis voor zo'n verandering. Ook de buitenlandse ervaring moet dan mee tellen, en onderzoekingen van het Swov (Stichting wetenschappelijk onderzoek verkeersveiligheid) „Wij moeten er een beetje van af, rechtsregels te maken en dan te zeggen: iedereen moet zich er maar aan aanpas sen. Verkeersregels moeten voortvloeien uit het normale menselijke gedrag." VOORRANG voor rijdend verkeer op rotondes bijvoorbeeld bestaat ook in West-Duitsland. Gezien de erva ringen daar heb ik het gevoel, dat wij die zaak ook hier eens moeten bekij ken." Als u gestuntel in het verkeer ziet, bromt u dan ook wel eens: „O, een vrouw achter het stuur!"? „Dat is voor mij verleden tijd. Jonge meisjes en jonge vrouwen rijden zo fre quent auto, dat je dat echt niet meer kunt zeggen. Vroeger heb ik dat wel gedacht, als ik bij de Haagse Schouw op een doodstille zondagochtend een auto steeds op de linkerrijbaan zag rijden. Maar ik ben inmiddels voldoende geëmancipeerd om dat niet meer te den ken!" Ergert u zich aan brommers in het verkeer? „Ze maken veel en veel te veel lawaai. Misschien is dat voor de bromfietsers wel een stuk van de aardigheid van zo'n ding." „Maar het is ontstellend. Het lawaai is intens en je hoort het heel lang nadat de bromfiets voorbij is. Het lawaai-ni- veau van bromfietsen is vaak beslist veel te hoog." „Wat er aan moet gebeuren zal inter nationaal moeten worden gedaan. Je kunt niet de eigen bromfietsindustrie de nek omdraaien door maatregelen alleen in Nederland. Toch moeten wij zien dat wij een lager lawaai-niveau voor brom fietsen krijgen." „In het verkeer zie je soms heel ge vaarlijke manoeuvres met brommers. Je ziet ze soms zo wegschieten, dat je je handen ten hemel zou willen heffen!" IK zeg wel tegen mijn kinderen: denk erom: je hoofd is een ei erschaal. Je moet ten slotte voor een groot deel met je hoofd de kost verdie nen, dus wees er zuinig op." „Van het verlagen van de brom- fietsgerechtigde leeftijd ben ik dan ook geen voorstander." Zou u het niet worden al het verkeersonderwijs beter was? „Op dit essentiële punt kan meer ge beuren. Ik ben daarover in gesprek met mijn collega Veringa en vooral staatsse cretaris Grosheide (beiden van onder wijs)." Toch lijkt het me verstandiger jon gens en meisjes van veertien jaar maar op een gewone fiets te laten rijden, al zijn er geen statistische gegevens over de verkeersongevallen die jonge brom fietsers veroorzaken. Maar ik zou mijn hart vasthouden als kinderen van die leeftijd op een bromfiets zouden gaan rijden. Ik heb liever dat zij, als ze wat groter zijn, sparen voor een autootje in plaats van voor een brommer." Rijdt u al lang auto? „Ik rijd al van mijn elfde jaar af. Op mijn achttiende kreeg ik het rijbewijs. Nee, ik ben geen enkele keer gezakt HOE denkt de minister die „alles te zeggen heeft over het verkeer", er nu persoonlijk over? Dat is een gevaarlijke vraag voor een lid van het kabinet. Hij mag dan af en toe dromen over zijn idealen, hij krijgt toch maar zijn eigen beperkte portie uit de grote rijkspot toebedeeld, net als zijn collega-ministers. Bovendien heeft hij slechts vier snelvliedende ja ren de tijd om een stapje verder te komen op de brede weg naar een betere samenleving. Toch hebben wij minister drs. J. A. Bakker bereid gevonden om over dat angstig groeiende verkeer, de wegen, de regels en alles wat er verder aan vast zit, te praten als mens die nu eenmaal ook als gewoon burger aan het verkeer deelneemt. EN al zou hij het nog zo graag doen, hij kan niet alle wensen inwilli gen en noden opheffen. Niemand ver langt dit overigens van hem. Als minister heeft deze rijzige Fries, van wie de gezondheid afstraalt, een ogenschijnlijk onbekommerd bestaan. Zijn beleid behoort stellig ook niet tot de meest aangevochten onderdelen van de kabinetspolitiek. Er zijn col lega's die het zwaarder te verduren krijgen. Misschien kan hij daarom zo rustig voor het examen. Het was toen natuur lijk wel makkelijker dan nu." ALS jongen ben ik eens door de burgemeester van Bolsward, waar wij toen woonden, uit de auto van mijn vader gehaald. Dat was niet zo fraai, dat was eigenlijk joyriding. Het was een T-Ford. Hij had het sleuteltje erin gela ten. Dat kon wel in die tijd. Toen ik mijn rondje had gereden, stond daar, met wandelstok en baard, de burge meester." „Ik voelde me niet zo prettig toen ik thuis kwam en ik ben gauw onder de wol gekropen. Maar even later kwam mijn vader boven bij mijn bed Hij had inmiddels een telefoontje van de burge meester gekregen." „Om de zoveel tijd ging toen ook de halve auto uit elkaar om hem na te kijken. Dat deed mijn vader zelf. Ik zie die auto nog staan: zo'n hoge hoed met van die grote pedalen, een T-Ford met voor- en na-ontsteking." „Met mijn vader mocht ik ook wel eens sturen, staande tussen zijn knieën. praten over wat hij denkt als er weer een gierende brommer voor zijn auto langs schiet en wat zijn reactie is op het van links komende verkeer op een rotonde. MAAR dan is wel de mens Bakker aan het woord. Geen Tweede- Kamerlid behoeft te verwachten dat hij hem er als minister op zal kun nen vastleggen. Of de weinige nog gespaard geble ven haren op het blanke en blozende hoofd van de 47-jarige Johannes Age Bakker blond of wit zijn, is moeilijk te zien. Hij is een Fries uit Bolsward Dat vond hij leuk, tot wij een keer werden gepakt door de veldwachter." De ouderwetse rij-opleïding zou nu bar onvoldoende zijn. Wat vindt u van de tegenwoordige rij-oplei- ding? „Bij de huidige rij-opleiding is de praktische ervaring van de leerling bij het examen eigenlijk minimaal. Men moet niet onderschatten, wat een grote nadruk wij zouden moeten leggen op grotere routine. Met meer ervaring kun je beter gevaarlijke situaties onderken nen." HET 'is bekend dat ik de rijschool-opleiding wettelijk wil re gelen. Voor de eisen van het rij-examen is het niveau (van bijvoorbeeld de Va- mor-rijscholen) zeker niet meer dan het minimum." Fietst u wel eens? „Zelden. Ik heb zelf geen fiets. Dat is eigenlijk jammer. Als ik eens fiets, doe ik dat op de fiets van mijn dochter. Mijn vrouw en ik gaan in het voorjaar „van gereformeerden huize, maar hij studeerde economie aan de „liberale" Economische Hogeschool in Rotterdam, waar hij als twintigjarige al zijn kan didaats deed. Toen was het afgelopen met de studie, want het was 1941. De student Joop Bakker, in die tijd al bevriend met zijn „landgenoot" Jeïle Zijlstra, ging terug naar het veiliger Friese platteland, waar hij de rest van de bezettingstijd grotendeels door bracht op een boerderij, niet helemaal werkeloos, overigens. Twee jaar na de bevrijding maakte hij zijn studie af en toen had hij ook al op een ander gebied aanmerkelijke als het mooi weer is, wel eens een eind je fietsen op die mooie duinpaden in Meijendell (een duingebied in Wassenaar, waar de minister vlakbij woont)." „Als we wegrijden is dat een komisch nummer met veel hilariteit voor de kin deren, zo onwennig ben ik op een fiets." Dc minister als wandelaar: gaat u tussen de middag wel eens te voet een ommetje door de stad ma ken, zoals uw collega Den Toom, van defensie? „Nee, ik heb het gevoel dat ik geen tijd heb om door de stad te lopen. Dat is niet waar natuurlijk, maar ik denk het nu eenmaal. In het weekeinde wandel ik wel in de buurt van mijn huis. Maar eigenlijk wandel ik veel te weinig." OM fit te blijven doe ik wel gym nastiek. Iedere dinsdagmiddag de Kamergymnastiek." (Gymnastiek voor ministers, staatssecretarissen, Kamerle den en parlementaire journalisten). De minister als wegenbouwer: bent u tevreden over de wegen? „Je kunt geen ijzer met handen bre vorderingen gemaakt. Hij had in zijn medestudente mejuffrouw M. F. Vegter het meisje ontmoet, met wie hij korte tijd later ging trouwen. HIJ is jong in de politiek gegaan, eerst lid van de anti-revolutio naire jongerenorganisatie en later als lid van de „partij van Schouten". Zijn bestuurlijke aanleg heeft hij al vroeg kunnen toepassen, eerst als burge meester van Andijk, van 1955 tot 1959 en vervolgens van Hoogeveen. Zijn economische opleiding behoefde hij echter niet te vergeten, want in 1956 werd hij benoemd tot kroonlid van de SER. Bij de kabinetsformatie in 1963 is hij op advies van prof. dr. J. Zijlstra uit Hoogeveen naar Den Haag gehaald, om in het kabinet-Marijnen de functie van staatssecretaris van economische zaken op zich te nemen. Drs. Bakker is daarna blijven zitten, eerst nog als staatssecretaris in het kabinet-Cals, vervolgens tot minister gepromoveerd in het tussenkabinet-Zijlstra en sinds april 1967 in het kabinet-De Jong als vice-premier en minister van verkeer en waterstaat. MET zijn nog jonge kinderen eerst een zoon die nu achttien jaar is en dan nog vier dochters woont minister Bakker alweer gerui me tijd in Wassenaar, nu in een ge zellig huis aan de Stoeplaan, met een tuin en een eenden vijvertje! Water heeft trouwens toch zijn liefde, als zeiler, van jongs-af. Hij heeft een goed schip ergens in Zeeland liggen en hij vindt het alleen maar jammer dat hij zo weinig gelegenheid heeft om er mee te varen. ken. Het is heel belangrijk dat er een nieuw programma voor rijkswegen is gemaakt. Het Rijkswegenplan-1969 is naar de Raad van State om advies. Ik hoop dat het in januari definitief kan worden vastgesteld. Het geeft uitzicht op een wegennet dat over tien of vijf tien jaar veel beter is dan nu". „Als minister besef je je onmacht de problemen in een paar jaar op te lossen. Dat geldt voor de wegenaanleg, dat geldt ook voor de verkeersveiligheid." TE RAAKT IN HET bijzonder door drongen van die onmacht als je kijkt naar de problemen van je collega's en.naar de wereldproblemen. Neem de woningnood en wat er in de steden aan saneringen moet gebeuren. Als je denkt aan de morele ellende daardoor, dan besef je dat je deze gebroken wereld niet in een paar jaar héél kunt maken." „Je moet de nodige nuchterheid bezit ten om dat te erkennen. Het is een deel van de verantwoordelijke taak die een minister heeft, een deel van zijn roeping ook: dat je althans een steentje kunt bijdragen voor een iets aanvaardbaarder samenleving." Joch logisch, dat voorrang verlenen aan links' MINISTER BAKKER OVER DE ZEBRA MINISTER BAKKER OP DE FIETS

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1968 | | pagina 9