Breznjef gezond en stevig in 'l zadel Australiërspractici uit traditie SPORT IS EEN NATIONALE RELIGIE GEWORDEN EERSTE NEGER IN BRITSE HOGERHUIS Maar praat niet over godsdienst DEMOCRAAT VIEL DOOR DE MAND OP ZIJN 62STË VERJAARDAG DIALECT AARDSE PRACTICUS GELIJK DE PUB VADERLAND Tanker Diane" naar N.D.S.M. versleept LINTJESREGEN IN ENGELAND Sir ZATERDAG 4 JANUARI 1969 bezeten van sport MOSKOU Alle zichtbare tekenen wijzen er op, dat de leidende positie in het Kremlin van Leonid I. Breznjef die zijn 62e verjaardag vierde sterker is dan ooit. Zijn joviale en zekere hou ding in hét openbaar en de toepassing van zijn opvattingen op de Sovjet-poli tiek doen veronderstellen, dat zijn macht niet door enige ernstige opposi tie wordt bedreigd. De trotse en energieke secretaris-ge neraal van de Sovjet-partij toont ook duidelijk, dat de twee andere leden van zijn troika premier Alexis N. Kosy- gin en president Nikolai V. Podgorny vast in het zadel zitten. Ondanks herhaalde geruchten van het tegendeel, hebben de invasie en bezetting van Tsjecho-Slowakije. niet geleid tot scheuring in de top. De drie mannen zaten verleden week twee dagen in de kijk tijdens de zit ting van de Opperste Sovjet (parle ment), meestentijds niet lettend op de sprekers en onderling geanimeerd bab belend en Lachend. Zij leken drie oude kameraden zonder een enkele zorg. Westelijke waarnemers op de pers en diplomatieke tribunes die hun kij kers hadden meegenomen konden, wat zelden mogelijk is, langdurig de drie leiders van het Kremlin bekijken. Breznjef leek een reeks grappige ver halen te vertellen en maakte op een gegeven ogenblik een tekening waar om de anderen moesten schudden van het lachen. De waarnemers, geabsor beerd door deze stomme film, konden alleen maar naar de tekening raden. De andere zeldzame kijk van drie kwartier op de Sovjet-leiding in een ontspannen sfeer, bood het vliegveld waar het toestel van een buitenlandse leider met vertraging arriveerde. Breznjef boeide het gehele politburo van elf man met zijn verhalen, die ge paard gingen met heftige gebaren en voetgestamp. Maar weer moest de pers maar raden waarover het ging. Slechts zelden laat Breznjef zich in het openbaar zo gaan. Gewoonlijk is hij buitengewoon ernstig, loopt en staat kaarsrecht en de kin geheven. Altijd „goed in het pak" en onberispelijk ge schoren, kan hij doorgaan voor een Amerikaanse zakenman of president van Amerikaanse universiteit. Zjjn eenvoudige afkomst wordt al leen duidelijk als hij spreekt. De Rus sen amuseren zich om zijn provinciaal Oekraiens accent, dat hij sinds zijn jeugd heeft behouden. Ofschoon hij een Rus is, werd hij geboren in het Oekra ïense dorp Kameskoye, nu Djneprod- zersjinsk en groeide op in een gebied, waar de Oekraïense en Russische talen gemengd zijn. Als gevolg daarvan spreekt hij de harde ..g" uit als een „h" en het woord „gorod" (stad) komt er uit als „horod". Begonnen als metaalarbeider, steeg hij snel in de hiërarchie van de par tij. Zijn grote ambities en scherpe geest vielen op en in 1956 kwam hij voor goed naar Moskou. Diplomaten die met hem hebben ge praat, zijn zeer onder de indruk van zijn intelligentie en zijn greep op de wereldpolitiek. Diplomatieke waarnemers zijn het er over eens, dat Breznjef recht vaardiging vindt voor het zelfver trouwen dat hij in de vier jaar dat hij aan de macht is heeft ontwik keld. Zijn oproep tot versterking van de verspreiding van het communis tische dogma, die hij op de bijeen komst in april van het centrale comité liet horen, wordt bijna dagelijks herhaald door vooraanstaande kunste naars onlangs nog door de componist Dmitri Sjostakovitsj. Zijn opvatting dat de enorme land bouwproblemen van de natie opge lost kunnen worden, door toenemende belegging in de landbouw, wordt uit gevoerd in het staatsplan voor 1969. In zijn openbare verklaringen, staat hij volledig achter de invasie van Tsjecho- Slowakije. Maar de prijs die hij er voor heeft moeten betalen, is een uit stel van zes maanden van de com munistische wereldconferentie waar van bekend is, dat hij dit plan al jarenlang koestert. Hoewel er be richten zijn geweest, dat de inspan nende onderhandelingen met Tsjecho- Slowakije van de afgelopen zomer hem een lichte hartaanval hadden be zorgd, zijn deze nooit bevestigd en op het ogenblik lijkt hij zeer krachtig en gezond. ♦/T^oon mij uw kranten en ik zal zeggen wie gij zijt". Deze variatie op een bekend gezegde die natuurlijk alleen maar van een journalist afkomstig kan zijn schoot mij te binnen toen ik besloot iets te gaan vertellen over de Australiërs en hun wijze van leven. Australiërs zijn grage krantelezers. Dat kan men waarnemen als de morgen en avondedities van de grote dagbladen in de steden juist verschenen zijn. De krantenverkopers, die op elke straathoek staan, worden dan belegerd door een naar nieuws hongerende schare en ze komen handen tekort. Men ziet het Ook in de treinen, trams en bussen tijdens de spitsuren. Bijna iedere reiziger is verdiept in een klein formaat krant, die vele tientallen pagi na's telt. We hebben dus een uitstekende gelegenheid om te observeren h o e de gemiddelde Australiër zijn dagblad leest. Daarmee verraadt hij namelijk veel van zijn karakter. In de eerste plaats is er de voorpagina, die door de vette letters van de sensatio nele openingskop als het ware eist om gelezen te worden. Vervolgens pagina drie waarop onveranderlijk een schaars soms zeer schaars geklede, doch weelde rig geschapen strandpoes prijkt. En dan gaat het in één ruk door naar de achterpagina waar het eigenlijke lezen pas begint. Op die achterpagina staat namelijk het voornaamste sportnieuws en het Australische volk is nu eenmaal bezeten van sport. Inderdaad, bezeten, ieder ander woord zou het te zwak uitdrukken, ten zij we het zo omschrijven, dat de sport voor de Australiërs een soort religie is. Om dat ten volle te kunnen beamen moet men de „footy"-finale in Mel bourne hebben bijgewoond, als brood nuchtere Hollander temidden van 109.999 wild geworden Australiërs, die in deze kruising van rugby, voetbal en vrij worstelen kennelijk regels onder scheiden en helemaal opgaan in de ver richtingen van hun helden op de gras mat. „Footy" is de populaire bena ming voor „football", welk verwar rend begrip in de kranteverslagen meestal vervangen wordt door „Austra lian rules". Men zou ook eens met een onverval ste Aussie aan een bar op de Fidzji- eilanden moeten hebben gezeten, waar het dan kan gebeuren dat je Austra lische drinkmakker die toch ook pas voor het eerst op deze heerlijke eilan den is de geduldige barkeeper, een reusachtige, breed grijnzende Fidzjiaan doorzaagt over rugby, inplaats van voor mijn part .over hoela-meisjes. De Australische voorliefde voor sport staat niet op zichzelf. Ze maakt deel uit van een hang naar het fysieke of ruimer gesteld een voorkeur voor alles wat aan de aarde gebonden is. Dat uit zich op vele wijzen. Men nflerkt het aan het voedsel dat in de restaurants de werkelijk ex clusieve gelegenheden buiten beschou wing gelaten wordt opgediend. Het is veel, voedzaam en van een goede kwaliteit, maar de hoeveelheid calo rieën en vitaminen wordt belangrijker geacht dan de fijnheid van smaak of de wijze waarop het wordt opgediend. Wat dat laatste betreft: „plate-service" is algemeen gebruikelijk. Het verwerven van materieel bezit, hier te lande nogal eens denigrerend met „aards slijk" betiteld, is in Austra lië een buitengewoon belangrijke be zigheid. Dat vijfenzeventig procent van de Australische bevolking in een eigen huis woont zegt wel iets op dat punt. Het zou natuurlijk dwaasheid zijn om iets minderwaardigs te zien in het feit, dat de relatief kleine bevolking van het reusachtige Australië ingaat op wat misschien wel de grootste materiële uitdaging ter wereld is. Het valt ech ter niet te ontkennen, dat' dit gaat ten koste van de erkenning van onstoffe lijke waarden. Een Australiër zal niet gauw het ini tiatief nemen tot een diepzinnig ge sprek en tijdens mijn reis werd mij zelfs door iemand verzekerd, dat het als onwellevend wordt beschouwd, wan neer men in een gezelschap een onder werp als bijvoorbeeld godsdienst ter sprake brengt. „De beslommeringen van het praktische leven en het naja gen van lege vermakelijkheden", aldus vat prof. dr. A. Lodewyckx in zijn in 1963 verschenen boek „Australië" dat gene samen, wat het leven van de ge middelde Australiër beheerst. En in hetzelfde boek stelt hij, sprekende over de Australische bevolking: „Het ont breekt aan helangstelling voor al les wat niet onmiddellijk verband houdt met de praktijk van het dagelijks le ven". De Australiër is en practicus om niet te zeggen materialist in hart en nieren. My is trots op z(jn land en op de tradities ervan, die teruggaan tot en tijd toen simpele pioniers, hard werkend en fel levend, een begin maakten met de opbouw van de natie die nu o. an is. Het zijn die tradities die ook hem ge vormd hebben en waarvoor trouwens nog steeds plaats is In het vijfde we relddeel waar nog zoveel te pionieren is overgebleven. Een onvermijdelijk uitvloeisel van deze geestesgesteldheid is, dat de prac ticus in een veel hoger aanzien staat dan de intellectueel, met alle nadelen van dien. Wanneer tot op het hoogste niveau, aan ervaring dezelfde waarde wordt toe gekend als aan kennis, of deze beide begrippen met elkaar worden verward, dan is er duidelijk iets mis. Ongetwijfeld is Australië een land waar geweldige dingen tot stand worden ge bracht, doch deze maken deel uit van een totaalbeeld, waarvan men wel eens de indruk krijgt dat er een wetenschap pelijke achtergrond aan ontbreekt. Radicale oplossingen mogen welis waar de indruk maken resoluut te zijn, maar dat wil nog niet altijd zeggen dat het de beste oplossingen zijn. Zo wordt er door uit West-Europa af komstige immigranten nogal eens ge klaagd over het gebrek aan planning in Australië. Dat valt hun onder meer op bij de oplossingen van verkeersproble men, die dan wel voor het moment toe reikend zijn, maar op de lange duur slechts goedbedoelde improvisaties blij ken te zijn. Een ontwikkelde en bereisde ex-Ne derlander, die al vele jaren in Austra lië woont en die een levendige belang stelling heeft voor de problemen van dit jonge land Australië is een jonge natie, dat dient men bij alle kritiek nimmer uit het oog te verliezen schetste tegenover mij de situatie als volgt: „Australië is te vergelijken met het Amerika van omstreeks 1900. Er is een grote warboel, maar ik heb het gevoel dat we nu bij een keerpunt zijn aangekomen. Het is echter hard nodig, da$ de regering nu plannen voor de toekomst maakt". Met betrekking tot dit laatste merkte hij nog op, dat Australië „een land van middenstan ders" is, „met voor de rest een stin kend rijke groep die de dienst uitmaakt' Het was voor mijn zegsman echter een vraag of in deze „stinkend ri.ike groep" intellect te vinden is, dat nodig is om de toekomst van dit continent met zijn ontzagwekkende mogelijkhe den uit te stippelen. Hij sprak daarbij zijn ongerustheid uit over de zijns in ziens te grote invloed van buitenlandse bedrijven op de Australische economie. Volgens bovenstaande redenering be tekent rijkdom in Australië wel in zeer bijzondere mate macht. Rijkdom is ech ter geen garantie voor „rang" of „stand"' volgens de waarde die in Ne derland aan deze begrippen worden toegekend. In Australië erkent men geen rangen of standen; iedereen is er gelijk. Deze opvatting heeft natuurlijk iets adsurds, want in Australië zijn er zoals in elke moderne samenleving ver- Australië is een zonnig land, met een mild klimaat, vandaar dat bij de bevolking het outdoor life" een belangrijke plaats inneemt. Men is altijd wel te vinden voor een party in de openlucht. De gastheer en gast vrouw zorgen ervoor, dat het aan eten en drinken niet ontbreekt. Op deze foto, genomen op een plekje aan het water ergens in Sydney, wordt juist het schaap aangesneden dat even tevoren boven een open houtvuur is geroosterd. nog veel te pionieren overgebleven schillen in maatschappelijk status en ontwikkelingspeil. Het „allen zijn gelijk", uit de Austra liër allereerst op de meest voor de hand liggende manier, namelijk door te tu toyeren en zich te laten tutoyeren. Vele Nederlandse immigranten hebben er nog steeds moeite mee om de direc teur van het bedrijf waar ze weken met „John" of „Bill" aan te spreken in plaat van mr. „So and So". Ik zelf kwam in een soortgelijke verwarrende situatie te verkeren toen de secretaris van de Westaustralische premier zich voorstelde als „Bill Anderson" en mij bij mijn voornaam aansprak, kennelijk in de verwachting dat ik hetzelfde zou doen. De eerlijkheid gebied mij te zeg gen, dat het ik het op „Mr. Anderson" gehouden heb. Er zijn nu eenmaal dingen die je als Westeuropeaan niet doet... Later werd mij uitgelegd, dat een Australiër zich nimmer voorstelt zon der zijn voornaam te noemen. Anders loopt hij namelijk het risico voor een andere snob te worden aangezien en ik kan mij zo voorstellen dat er voor een rechtgeaarde Aussie niets vernederen dere bestaat. De chronische verbroedering, die zo kenmerkend is voor de Australische maatschappij, komt nergens zo goed tot uiting, ais in de „pub". Miljonair en arme sloeber, weten schapsman en handarbeider drinken zij aan z(j hun biertje, terwyl de sport een gezamenlijke gespreksstof met legio mogelijkheden is. De Australische pubs zijn naar onze maatstaven over het algemeen onge zellige drinklokalen waar men mees tal staat en waar het kale interieur tot weinig meer inspireert, dan snel „in nemen". Dat doen de Australiërs dan ook, daarbij gestimuleerd door het wa re en doorgaans droge klimaat. Ze be ginnen ermee omstreeks vijf uur 's' middags als het dagelijkse werk er op zit. De gang van het werk naar het stamcafé, die de Australiërs tot een tweede natuur schijnt te zijn geworden j.amt nog uit de tijd toen alle pubs verplicht waren om zes uur 's avonds le sluiten. De betreffende wet Was kennelijk gemaakt om alcohol misbruik tegen te gaan, maar in feite werd het tegenovergestelde effect be reikt. Vele pub-bezoekers beijverden zich namelijk om in de korte tijd, die hun voor zes uur nog restte, zich zo vol mogelijk te gieten. Het logische re sultaat was, dat zich opvallend veel gevallen van openbare dronkenschap voordeden. Waarschijnlijk heeft dat ge leid tot de verlegging van het sluitings uur naar tien uur 's avonds. Maar de oorzaak om direct na het werk naar de pub gegaan is inmiddels een onuit roeibare gewoonte geworden. Het bovenstaande is slechts een greep uit het vele waardoor de Austra lische bevolking een duidelijk eigen indentiteit heeft, dit ondanks de onop houdelijke beïnvloeding van buitenaf. In het algemeen kan men wel stellen dat de Australiërs een gelukkig volk zijn, tevreden in het land waar ze wo nen. Merkwaardig genoeg echter ge ven ze er tevens herhaaldelijk blijk vanik dacht onderbewust dat ze zich nog steeds toeristen en verbaasde vreemdelingen voelen in het continent dat toch hun vaderland is, soms al ver scheidene generaties lang. Het is voor hen niet vanzelfsprekend dat ze in het betreffende land wonen en deel heb ben aan de betreffende cultuur. Zij zien dat veeleer als een fenomeen en zij worden erdoor gefascineerd. Dit komt bijzonder goed tot uiting in de cartoons in de Australische tijdschrif ten, die bovendien wemelen van artike len over...Australië, zoals de Neder landse tijdschriften artikelen over exo tisch landen brengen. De gemiddelde Australiër interesseert zich niet zo bij zonder voor het buitenland omdat zijn eigen land tevens zijn buitenland is. Elk jaar tegen de Kerstdagen duiken in de Australische bladen de geteken de standaardgrapjes op van Kerstman nen die zich compleet met slede en rendier voortzeulen door de hete woes tijn, en dat terwijl de Kerstman toch een populaire vriend van de Australi sche kinderen is. Inderdaad, het is gek, zo'n in het bont gêpakte Kerst man bij temperaturen boven de der tig graden Celsius. Maar zoals de Kerstman went aan brandend zand, zo w-ent de Australische bevolking aan haar verbazingwekkende land. Zelfs de instinctieve banden met het oude conti nent zullen eens verdwijnen. Henk C. Weitje Arthur da Costa e Silva, de Brazili aanse president heeft enkele jaren geleden verklaard dat hij geen dic tator was en dat.er in zijn lapd geen plaats was voor een dictatuur. Die uitspraak klopt niet met de jong ste gebeurtenissen. Een staatshoofd dat het parlement naar huis stuurt, censuur op de pers instelt en een groot aantal politieke tegenstanders laat arresteren kan zich met de beste wil van de wereld geen democratisch leider noemen. Die overtuiging hadden zijn tegenstan ders al een hele tijd. Van het ver kiezingsprogramma van da Costa, waarin hij „herstel en consolidering van de" democratische instellingen" aankondigde, is nog niet veel terecht gekomen sinds hij in 1967 zijn ambt aanvaardde. Arthur da Costa e Silva werd op 3 ok tober 1902 geboren in Taquari, een stadje in Rio Grande do Sul. Op zijn zestiende ging hij studeren aan de militaire academie te Porto Alegre, waar hij een uitstekende leerling was. Het leger is verder, een hele korte onderbreking niet meegerekend, altijd zijn tehuis gebleven. In 1921 kwam hij als officier bij de infanterie. Tien jaar later werd hij bevorderd tot kapitein, waarna hij gaandeweg opklom tot hij in 1961 werd bevorderd tot generaal. Met politiek hield hij zich amper bezig tot in 1964 de toenmalige president, Goulart, onregelmatigheden bij de marine door de vingers zag. Da Costa sloot zich daarop aan bij de „krach-* ten van de revolutie" die Goulart ten val brachten. Deze werd opgevolgd door de to'enmalige chef-staf van het Braziliaanse leger, Castelo Bran- co, die op zijn beurt zijn oude stu diemakker da Costa benoemde tot minister van defensie. Omdat Branco geen kans zag de vele problemen waarvoor hij zich zag ge steld op te lossen, weigerde hij in 1966 een nieuwe ambtstermijn te aanvaar den. Er dienden zich drie kandidaten aan voor de opvolging, allen mili tairen. Een van hen was da Costa e Silva. Hij was de machtigste van de drie, zwijgzaam en somber, in alles een militair van de oude stempel. Hij valt niet graag op en bij openbare gelegenheden houdt hij zich meestal op de achtergrond. Ofschoon hij tijdens zijn verkiezings campagne de mond vol had over de mocratie ging hij tegelijkertijd zover te verklaren, dat zij die directe ver kiezingen wensten „de communisten weer aan de macht wilden brengen". Deze ingewortelde angst voor „de communisten" heeft da Costa en zijn medestanders ook ni# weer parten ge speeld. AMSTERDAM Donderdagmiddag is de tanker „Diane", die sinds de brand in de nacht van 12 december aan de pier van de Mobil-raffinaderij lag afgemeerd, door sleepboten naar de werf van de NDSM overgebracht. Aldaar zal het schip in eerste instantie worden schoongemaakt en een eerste reparatie ondergaan. De ruwe olie, die nog in de tanker aanwezig was, is inmiddels door middel van de scheepspompen en een slang- verbinding met de wal gelost op on geveer 2000 ton na. De resterende ruwe olie zal tijdens het schoonmaken uit de tanks worden verwijderd. Het vernieuwen van de laad- en los- installatie voor zeetankers aan de raf finaderij zal ongeveer zes maanden vergen. Men overweegt een tijdelijke installatie aan te leggen, die in ongeveer zes weken gereed kan zijn. LONDEN' Voor het eerst in de geschiedenis wordt een neger lid van het Engelse Hogerhuis. Koningin Elizabeth II heeft de benoeming 1 januari bekend gemaakt als onder deel van de koninkiyke onderscheidingen die aan 686 vooraanstaande persoon lijkheden uit'alle sectoren van het Engelse leven werden toegekend. De nieuwe peer (zjjn titel is niet erfelijk), is Sir Learie Constantine, hoge commis saris (ambassadeur) voor Trinidad en Tobago, en oud VVestindisch cricketster. Sinds hij in Engeland is, heeft hij veel gedaan voor de verbetering van de betrekkingen tussen de gekleurde im migranten in Engeland en de rest van de bevolking. Voor zover bekend is tot dusver nog slechts één niet blanke door zijn be noeming in de adelstand lid geworden van het Hogerhuis de Indiase Lord Sin- ha. De onderscheidingen en benoemingen worden door de koningin toegekend op advies van de regering. Premier Wil son heeft ook dit jaar vastgehouden aan zijn beleidslijn, dat alleen niet-erfelijke titels worden verleend. Met Learie Constantine zijn drie an deren tot lord voor het leven verheven: professor Patrick Blackett, president van koninklijke vereniging ter bevorde ring van de wetenschappen. Sir Saville Garner oud hoofd van de Britse diplo matieke dienst en Sir Donald Stokes, voorzitter van de Leyland groep, een van 's lands meest succesvolle bedrij ven op het gebied van de export. De titel „dame of the british empire", die eveneens verheffing in de adelstand impliceert, gaat voor het eerst in de ge schiedenis naar een katholieke religi- euse, zuster Mary Regis, hoofd van een college in Liverpool. De titel sir mogen vanaf 1 januari drie prominente figuren uit de Engelse Joodse gemeenschap voeren. Een van hen is dr. Israël Brodio, opperrabbijn van de Gemenehestianden tot 1965. De miljonair Max Ravne wordt Sir Rayne. Hij schonk meer dan 200.000 pond om het land in staat te stellen Cezanne's „les grandes baigneuses" voor 500.000 pond te kopen. Crisitopher Cockei-ell. de ontwerper van de HoovercrafL wordt Sir Cockerell. Maar John Rannie, de leider van de bouw van het vlaggeschip Elizabeth II wordt Commandeur van het Britse Empire CBE, en krijgt niet de titel sir, zoals zijn voorgangers die de eerdere Elizabeths hebben gebouwd. In de muziekwereld gingen onder scheidingen naar Sir Adrian Boult, Sir Arthur Bliss, en de componist Elisa beth Lutyens. In de sportwereld werden de tennis ster Ann Haydon Jones, zwaargewicht kampioen Henri Cooper, en de tennis sers David Hemery, Chris Finnega'n, Bob Braithwaite, Rodney Pattison en Ian MacDonald Smith, onderscheiden. Minister van Buitenlandse Zaken. Mi chel Stewart is benoemd tot „compa nion of honor" een der hoogste onder scheidingen waaraan geen titel is ver bonden.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 12