>Bij ons thuis bemoeit iedereen zich met zn eigen zegt Peter Nederlandse Protestantenbond aan de vooravond van eeuwfeest Ter overdenking De hele week (O II t "I E jlLII H EN DAAROM HEEFT HET NATIONAAL JEUGDZORG FONDS TEKORT AAN GELD UIT DE KERKEN Nu eigen opleiding voor voorgangers IWMUFKtl In dit nieuwe jaar, het negen-en-negentigste na de oprichting in 1870, begint de Nederlandse Protestan tenbond met een nieuw project: de eigen opleiding van de voorgangers. Zo is besloten op de 100e al gemene vergadering die eind vorig jaar werd ge houden. Het lijkt vreemd dat men nu pas, bijna 100 jaar oud, tot deze beslissing is gekomen, want al aan het begin van deze eeuw deden de eerste voorgangers hun intrede bij de NPB. Dat hing toen samen met een verandering in de werkzaamheden: tot dusverre hadden de afdelingen zich toegelegd op het organiseren van lezingen over allerlei onder werpen - samenkomsten op zondag werden er ech ter niet gehouden, want men wilde (en wil nog!) een vereniging zijn en geen kerk. Maar zoals gezegd: de inzichten over de samenkom- ten op zondag veranderden en dus kwam de be hoefte op aan voorgangers. „Het werd leentjebuur spelen", vertelt ds. J. Zuurdeeg, predikant-secreta ris van de NPB. Dat gebeurde in hoofdzaak bij de Ned. Hervormde Kerk maar ook predikanten van andere kerkverbanden die een vrijzinnige stroming kennen, zoals de Evangelisch Lutherse Kerk, ver bonden zich wel als voorganger aan een van de af delingen. „Maar de mogelijkheden worden min der", zegt ds. Zuurdeeg. „De bron die we zoveel jaren hebben gebruikt gaat opdrogen, omdat het aantal vrijzinnige studenten in de theologie dat her vormd predikant wordt en voorganger wil worden bij een afdeling van de Protestantenbond, terug loopt. En dus hebben we het besluit genomen zelf de opleiding van voorgangers ter hand te nemen." Op de vraag wat deze opleiding gaat omvatten ant woordt ds. Zuurdeeg heel beslist: „Het zal niet de zelfde opleiding worden als die welke reeds be staan. Dat zou een doublure zijn en geen zin'heb ben. De vraag di$ we ons gesteld hebben is deze: hoe zal een godsdienstige gemeenschap er over 25 jaar uitzien en wat moet een voorganger in die tijd weten en kennen? Stel dat iemand die b.v biologie heeft gestudeerd wil gaan werken in een godsdiensti ge gemeenschap - dan kan hij in twee jaar opgeleid worden. Voor elk onderdeel zeggen we tegen iemand uit onze kring: neem dat clubje nu eens voor je rekening en maak eens een plan. Er zou een voor treffelijke samenwerking kunnen ontstaan tussen een socioloog, een theoloog en een planoloog. Het zou ook mogelijk zijn dat leraren de taak ven voorganger willen vervullen. Die kant moeten we uit en in die richting gaan we werken als we deze maand in Lei den gaan beginnen." Met de heer D. de Haan, secretaris voor de algemene organisatie, praten we over het ledental. Er zijn omstreeks 100 afdelingen die met elkaar zo'n 15.000 liiwwf i-i-f 1^-- '""MUISHUI De Nederlandse Protestantenbond is niet alleen maar een theoretiserende organisatie men doet ook bijzonder veel sociaal werk. Dit is een /oto van hetherstellingsoord „Prins Hendriksoord" te Lage Vuursche, eigendom van de N.P.D. leden tellen. Het vreemde is echter dat bij de laat ste volkstelling 26.000 mensen opgaven lid te zijn van de NPB het is dus blijkbaar zo dat er men sen zijn die zichzelf tot de Bond rekenen en ook de samenkomsten bezoeken maar die niet bij het secre tariaat bekend zijn. Het bezoek van de zondagsdien sten is naar verhouding goed: een opkomst van zo'n dertig tot veertig procent van de leden is gewoon in de kleinere afdelingen is het aantal relatief nog groter. Heel wat leden behoren tot geen enkele kerk. Ze zijn wel godsdienstig maar kerklid worden nee. Hun aantal stijgt nog steeds: op het ogenblik is het rond 40 pet. van het totale ledenbestand van de NPB. „Eigenlijk kennen onze afdelingen drie soorten le den", zegt de heer De Haan. „Er is een groep die wel de diensten op zondag bijwoont maar niet mee doet aan activiteiten in de week. Omgekeerd zijn er mensen die we wel in de week maai- 's ondags nooit zien. En dan zijn er natuurlijk de mensen die altijd trouw meewerken. De door-de-weekse men sen zijn overigens altijd volwaardig lid: altijd zit een van deze categorie in de besturen van de af delingen. De Nederlandse Protestanten Bond heeft nooit een kerk willen zijn nu men zelf voorgangers gaat op leiden, zal dat niet de indruk wekken dat men een andere koers gaat varen, dat er dus weer een kerk bijkomt? „Natuurlijk", zegt ds. Zuurdeeg, „heeft iedere groep de tendens tot een bepaalde groeps vorming over te gaan. Elke godsdienstige stroming heeft die ook. Maar wij zijn en blijven een vereni ging. Men kan zich bij ons als lid opgeven op een briefkaart en men kan ook bedanken op een brief kaart. Wij vragen geen instemming met een bepaal de belijdenis. Men kan zich dus bij ons veel gemak kelijker aansluiten dan bij een kerk en men kan zich ook gemakkelijker onttrekken". „Maar", zo vragen wij hem, „er zijn in uw organisa tie stemmen opgegaan om de doop te bedienen zon der medewerking en toestemming van een bepaal de kerkeraad. Wanneer de NPB een eigen doop kent, maakt hij ook daardoor niet de indruk dat hij een kerk wil zijn?" „Die doop moet u in dezelfde lijn zien als het Avondmaal dat wij opdragen", zegt ds. Zuurdeeg. „Wij hebben een open Avond maal dat niet door een voorganger behoeft te wor den bediend". En op onze laatste vraag, namelijk of de ideeën die in de Bond leven de mensen van deze tijd nog kunnen boeien, antwoordt hij vol mondig ja. „Verschillende gedachten die wij heb ben verbreid beginnen thans door te dringen. Denkt u eens aan de verdraagzaamheid en aan de relati vering van het dogma. Dat bewijst dat het vrijzin nig protestantisme zoals dat in de Nederlandse Protestanten Bond gestalte heeft gekregen, vrucht gedragen heeft". Aldus ds. Zuurdeeg. mm m m m U kent Peter natuurlijk niet, al is wel duidelijk dat hij uit een nogal individualistisch ingesteld gezin komt. Peter is 13 jaar oud, woont ergens in de conglomeratie Den Haag en is een van de om streeks 100 meisjes en jongens van rond de 12 jaar aan wie het Nationaal Jeugdzorg Fonds een aantal vragen heeft gesteld. Vra gen over de vrijetijdsbesteding voor die kinderen al niet minder een probleem dan voor volwas senen. Peters antwoord kwam op de vraag of hij zelf uitzocht wat hij met z'n vrije tijd wilde doen of dat zijn vader en moeder hem daarbij hielpen. Duidelijk is dat hij er geen probleem van maakt. Op een .van de volgende vragen: „Zit je op een sportclub of zou je er graag op willen?" luidde het antwoord kort en bondig: „Van mij hoeft het niet, ik ga me eigen gang!"' De meeste kinderen bleken an ders geaard te zijn dan Peter. Ze verveelden zich en zouden het graag anders willen. Die verve ling is niet zo vreemd: het onder zoek werd namelijk ingesteld in een van de oude Haagse volks buurten waar de woonruimte nauwelijks die naam verdient en het begrip leefruimte nauwelijks bekend is, èn in een van de nieu we hoogbouw-wijken in Voorburg waar ae flatjes zich wel keurig maar waar nee een uitzonaering is dat kinderen ia- waai mogen maken „want de bu ren maKen ook lawaai" ae ty pering is van neieen, ook een van ue envjuekeKiantjfca. in beide buux- ten is de straat zo ongeveer het enige syeeiweueln en Kom je ta- ïereeiijes legen ais op de foto hieronuer is aigeoeeio: verkoe ling luiiu ae romein op een neie zoineraag. De enquete liep uit op de vraag: „ais er bij jou in de ouurt een ciuonuis was waar je met anaeren kon spelen, sporten, knutselen, muzieK maken, enz. iou je uaai uan heengaan.' Tachtig procent vqn de jongens en meisjes bleek heel veel voor net denKoeeid te voeien al be seften de meesten niet zo heel erg goea wat nu eigenlijk een cruonuis was: En dat hebben ze dan met veie ouderen gemeen, want we nebben hierboven nu wei gesenreven over het iNatio- naai jeugdzorg f onds maar tien tegen een dat u niet weet wat dat nu eigenlijk voor een fonds is en wat nel aoet. Laten we beginnen met een stuKje historie. r>e arme voiks- buurten in menige grote stad da teren niet van vandaag of giste ren niet vandaag of gisteren ren,en evenmin dateert t van vandaag of gisteren dat welge stelde burgers hun best deden om vooral de jeugd uit die noodbuur- Een clubhuis waarop men in binnen- en bui tenland jaloers is: de Zwerfkei, een auto bus die in Drente langs de dorpen rijdt en alle mogelijkheden biedt die men in menig „vast" huis graag zou willen hebben. ten niet te laten verkommeren. Al meer dan 100 jaar oud is het Franciscus Liefdewerk en ook de Nederlandse Bond voor sociaal en cultureel vormingswerk be staat al tientallen jaren. Liefda digheid dus en in een niet gemak kelijke vorm want de jeugd uit de maatschappelijk zwakke buur ten (achterbuurten heetten ze vroeger!) is nooit erg gemakke lijk te benaderen geweest. Toch lukte het. In jeugdhuizen, buurt huizen, clubhuizen kreeg men ze toch bij elkaar als men zijn werk methode maar aanpaste aan de wensen en de interesse van juist die typische stadsjeugd. In de ene stad lag dat anders dan in de an dere een overal geldende me thodiek kon er dan ook nooit zijn. Alleen dit hadden ze alle ge meen: 't clubhuis werd'n soort so ciaal en cultureel buurtcafé voor jeugdigen (en hier en daar ook voor ouderen). Niet als doel op zichzelf tot 1950 toe bleef de opvatting bestaan dat men het werk moest zien als een opvoeden van de jeugd tot deelneming in de „normale" jeugdbeweging. Toch bestonden er toen al zo'n 200 huizen. De jaren '50 en '60 hebben een onverwachte kentering te zien gegeven. In die jaren is de jeugd geëmancipeerd en met die eman cipatie is gepaard gegaan een verminderde belangstelling voor het normale jeugdverk. Toen bleek plotseling dat de uit nood ontstane methode van het club huiswerk een methode was die aansloot bij de belangstelling en zin voor ruimte en zelfstandig heid. die de jongere generatie van nu als geheel kenmerkt. Met andere woorden: met de eman cipatie van de jeugd emancipeer de ook het clubhuiswerk als me thode voor de jeugd. Men heeft in die jaren nog een andere ontdekking gedaan. Niet alleen de jeugd in de oude volks buurten komt woon- en leefruim te tekort, niet minder is dat het geval in de nieuwe wijken, waar huizenblokken naast huizen blokken zijn neergezet zonder dat men zich er al te veel om bekom- meitle of het kind daar ook nog wel in leven kon. Dat is geen ver wijt - er moest gebouwd worden, zo snel en zo goedkoop mogelijk. Het is wel het constateren van een feit: deze nieuwe buurten zijn voor wat de jeugd betreft al evenzeer probleembuurten als de oude volkswijken. En zie, deze combinatie van factoren heeft plotseling 't buurt en clubhuiswerk opgestuwd tot een ongekende groei. Meer dan 550 huizen zijn er nu, in vele ge vallen bemand met beroeps krachten, groepsleiders en ook maatschappelijke werkers die op de Sociale Academie een meer vrije en democratische methode van leiden en begeleiden hebben geleerd. Want misschien is dat het geheim van dit jeugdwerk: medezeggenschap is er een van zelfsprekende zaak. Beleid, lei ding, programma maken en uit voeren berust steeds meer bij de jeugdigen zelf. Men organiseert ontmoetings- en discussieavon den, cursussen voor nuttige en plezierige tijdsbesteding als bromfietsreparatie, naaien en ko ken en gitaarspelen, maar men houdt ook op z'n tijd een pop-fes tival, een dansinstuif of men oefent voor een kleuteroperette. Daarvoor is de hulp van oude ren natuurlijk onontbeerlijk: steeds meer mensen heeft men nodig die bij die cursussen kun nen helpen bij voorbeeld. Of die bereid zijn zich namens de buurt, jongeren zowel als ouderen, in te zetten voor de belangen van de buurt. Die werken voor een speeltuin, die bij gemeentebe stuur of woningbouwvereniging kunnen aankloppen als er be paalde vragen of noden aan de orde gesteld dienen te worden. Maar keren we nu terug naar het Nationaal Jeugdzorg Fonds. Dat is een samenwerkingsorgaan waarbij acht organisaties van al lerlei richting en gezindte zijn aangesloten organisaties wel te verstaan die zich met deze vorm van jeugdzorg bezig hou den. Dat samenwerkingsorgaan is belast met de fondsvorming u had al wel begrepen dat geld bij dit alles een heel belangrijke rol speelt. Het aantal huizen is in de laatste twintig jaar zo on geveer verdrievoudigd, het aan tal betaalde krachten heeft daar mee gelijke tred gehouden en 'n hele reeks van verlangens staat nog op het lijstje van de bestu ren der organisaties. Verlangens die niet verwezenlijkt kunnen worden met het geld alleen dat men van het Rijk en in sommi ge gevallen van de gemeenten ontvangt. In Nederland is er nu eenmaal de noodzaak (en soms ook een duidelijke voorkeur, zulks in tegenstelling met de ons omringende landen) pm de be volking rechtstreeks te laten bij dragen. Allereerst de deelnemers zelf door contributies, maar daarnaast ook de gehele bevol king, die daarmee uitdrukking kan geven aan haar waardering en steun voor het werk, dat voor alle jeugdigen en voor steeds meer buurten van onvervangba re waarde blijkt te zijn. Helaas blijkt dat onbekendheid met deze vorm van jeugdzorg de waardering dikwijls in de weg staat. In november van het vo rig jaar heeft men voor het eerst een landelijke collecte gehouden door allerlei oorzaken echter heeft die niet opgeleverd wat men ervan had verwacht. Daar om ook deze beschouwing en daarom ook 't gironummer waar u uw gaven kwijt kunt: 1.648.888 ten name van het Nationaal Jeugdzorg Fonds, Nieuwe Gracht 27 te Utrecht. U moet bedenken: een jongen als Peter heeft het niet nodig: hij zorgt wel voor ze eigen en gaat wel z'n eigen gang! Maar vele duizen den anderen zullen 'n gat in de lucht springen als ze met deze vorm van clubwerk te maken kunnen krijgen. Het is het parti culier initiatief dat hun dat ple zier zal moeten verschaffen. ma Toen zeide Hij tot dien menx Strek uw hand uit. En hij strek* te haar uit, en zij werd gezond gelijk de andere. Mattheüs 12 11 Bij een enquête in een christelijk# organisatie kwam aan het licht dat ee* heel hoog percentage van de onder vraagden het verband tussen geloof en arbeid niet meer zag. Dat is een ont stellend bericht. Hoe is het mogelijk? Met een bestuurder van een van deze organisaties schreef ik hierover, en hij antwoordde mij ook zelf zeer gedepri meerd te zijn over deze gang van za ken. Uit zijn brief citeer ik een zin: „Wel dominee, het is ook om er van te rillen, dat zovel en geloof en leven lo« van elkaar zien of beginnen te zien. Men gelooft er blijkbaar niet meer in, dat geloof alles te maken heeft met staats- en maatschappijleer." Dit probleem speelde ook reeds in d# dagen van Jezus. Wel in andere ver houdingen en met andere partners. Maar ten diepste kwam het toen en nu op hetzelfde neer. Toen ook werden godsdienst en dagelijks leven zó ver van elkander gescheiden dat het spe ciaal in Jezus' ogen een gruwel was. Wat, vroeg Hij verwonderd, mag Ik op Sabbath die man met een verschrompelde hand niet helpen? Gaat het ons op zondag niet aan dat in de week mensen niet werken kunnen door invaliditeit? Met een verlamde hand sta je aan de dijk. Maar van de andere kant werd toen geantwoord: De Sabbath is te heilig; U kan die man toch wel op maandag of dinsdag gene zen en helpen? En toen was het alsof Jezus opeene groter werd van verontwaardiging. Hij stelde met opzet die man rechtop vóór in een kerkdienst. Ziet u hem?, vroe gen zijn ogen. En toen gebood Hij hem zijn hand uit te strekken, waarop als bij toverslag de genezing intrad. Een demonstratie van zijn duidelijk# boodschap: godsdienst en werk hebben alles met elkaar te maken. U mag nooit, nooit, in deze zin zondag en ver dere dagen van de week van elkaar scheiden. Als dat gebeurt is dat, om een duur woord te gebruiken, salcula- risatie, of verwereldlijking. Wie Jezut in de week en uit de arbeid uitbant, verliest Hem ook op de zondag. Laten we in Gods naam op de bres springen en zien het dodelijk gevaar. En de bit tere armoede, .waaraan we ten grondt gaan. Op zondag is dit juist de boodschap, dat Hij de hele week bij ons wil zijn en móet zijn. Om ons daèr te helpen en als onze hand moeilijk of helemaal niet werken kan, ons te genezen. Juist om daar in alle verhoudingen van werkgever en werknemer ver nieuwd en verzoenend op te treden als de grote verband- en heelmeester. Waai* we Hem het meest en elk moment no dig hebben, wordt Hij uitgebannen en niet meer erkend. Voor heel 1969 wens ik heel Veenen- daal van Ijarte toe dat u allen, waar we ook leven, werken of bijv. door ziekte werkeloos zijn, sterke weerstand bieden aan de grote verzoeking de zon dag en de andere zes dagen van elkaar te scheiden, en dat we het verband tus sen geloof en arbeid niet meer zien of niet meer beginnen te zien. En, om vooral mijn wens een meer positief karakter te geven: dat we al len Jezus erbij halen, bij alles wat we doen en laten. En dat we zondags al leen naar de kerk gaan om de hele week met Hem alles, ja heus, alles aan te pakken. Zonder Hem de fabriek in? Dan wordt 1969 een verloren jaar. Zon der Hem getrouwd? En zonder Hem ziek? Of je ontspannen? Of de bedrijfs- verhoudingen bestudeerd en verder uit gewerkt? Over medezeggenschap ge sproken en naar vrede gezocht? U ziet wat daarvan vandaag de resultaten zijn. De hele week en met de Heiland dit hele jaar. Dat wens ik u toe. Veenendaal, Ds. D. van Enk Geref. Kerken: Beroepen: te Haamstede: W. van der Kooij, kand. te 's-Gravenhage, die dit beroep aannam. Geref. Kerken Vrijgemaakt: Beroepen: te Capelle aan de IJssel: A. Jagersma te Groningen-Oost; te Sneek: D. T. Vreugdenhil, kand. t# Zwolle; te Groningen (Tehuisgemeen te): J. Kranenburg te IJsselmuiden- Grafhorst. Bedankt: voor Brampton (Can. Ref. Church): A. P. van Dijk te Nieuw- leusen; voor Utrecht-Centrum: J. M. Goedhart te Drachten. Chr. Geref. Kerken: Bedankt: voor Amsterdam-Nieuwwestl H. Biesma te Stadskanaal. Geref. Gemeenten: Beroepen: te Franklin Lakes (New Jer sey) (U.S.A.): H. Rijksen te Gouda. Evang. Luth. Kerk: Aangenomen: naar Deventer: A. Ka ha te Woerden. NB-23-70

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 7