Wereld- Lepradag ook in Nederland Een kerk onderweg zoekt haar weg Het Zoeklicht gaat in dit gouden jubileumjaar de zending steunen Beschouwing na de synode der Chr. Gereformeerden Genade en hoop Het lied De vrouw Vrouwenkiesrecht Psalmberijming Geestelijk lied TER OVERDENKING UIT DE KERKEN Lepra, melaatsheid, is niet zo'n afschrikwekkende ziekte als men vroeger dacht en de geneeswijze is betrekkelijk eenvoudig. Regelmatige controle in de dorpen is het halve werk. En de andere helft: het opsporen en identificeren en per week een handjevol DDS-tabletten toedienen aan de patiënten. En duur is het ook niet: u kunt een lepra-patiënt ..adopteren" voor een rijksdaalder per jaar dan bent u er zeker van dat hij wekelijks zijn portie medicijnen krijgt. Na Damiaan de Veuster. die op het eenzame ^eiland Molokai door zijn totale toe wijding de aandacht vestigde op de toestanden waarin leprapatiënten verkeren, heeft de Franse advocaat Raoul Follereau. de gehele wereld wakker geschud. Op een reis door Afrika zag hij plotseling uit de wildernis een groep uitgehongerde mensen met verschrikte gezichten opduiken. Hij riep ze. maar zij vluchtten. Het waren melaatsen, die overgelaten aan hun verschrikkelijk lot wisten, dat het hen niet toegestaan was in de nabijheid van gezonde mensen te komen. Deze gebeur tenis maakte hem ineens duidelijk, dat er mensen bestonden die als verschoppe lingen rondliepen onder het juk van de „misdaad' melaats te zijn, een misdaad waarvoor geen genade was en geen vergiffenis. Hij besloot om voortaan al zijn tijd en energie te wijden aan de verbetering van hun lot, het lot van 15.000.000 leprapatiënten, mensen die niet alleen ziek zijn, maar om hun ziekte en door on wetendheid uit hun omgeving worden verbannen. En ieder jaar groeit hun aantal met een half miljoen. Raoul Follereau ging op reis van de ene leprozerie naar de andere; 32 maal reeds ging hij de wereld rond. Hij ontdekte de melaatsen in gevangenissen, op verlaten kerkhoven, in gekkenhuizen en in echte concentratie kampen bewaakt door gezonde mensen met machinegeweren en achter prikkeldraad! De medische wetenschap weet dat de lepra geen vrees hoeft wekken - ze is niet zo besmettelijk - en ze is te genezen, wanneer de patiënten tijdig onder medische zorg kunnen komen. Raoul Follereau zag in dat dit zou kunnen, wanneer men zou ophouden om zich met afkeer van de melaatsen te ontdoen, maar hen blijft accep teren en hun genezingskansen biedt. Daarom richtte hij zich tot de wereldopinie en lanceerde de Werelddag voor de Melaatsen of de WERELDLEPRADAG, die ieder jaar terugkomt op de laatste zondag van januari. Hij bereikte daarmee een toe nemende belangstelling voor het lot van de leprozen, meer begrip voor de ziekte en een sociale rehabilitatie van de lepralijders. Het woord „melaatse" moest ge zuiverd worden van eeuwenoude vooroordelen en religieuze taboes om de weg vrij te maken voor de integratie van deze zieken in de samenleving en voor een efficiënte en deskundige hulpverlening. In 1954, op 31 januari, werd de eerste Wereldlepradag gevierd. Inderdaad gevierd. In de landen waar lepra heerst gingen gezonde mensen de melaatsen in lepro zerieën en kolonies opzoeken, ze brachten bloemen en taarten en de vrees voor de ziekte werd voor het eerst wat overwonnen en mensen die tot dan toe in de gehele geschiedenis van de mensheid werden verstoten kregen nu hun beurt om erkend en toegelachen te worden. Op die 31e januari 1954 lazen miljoenen katho lieken. reformatorische en orthodoxe christenen het evangelie van Mattheus over de melaatsen. Het succes van die eerste W.L.D. was nog maar bescheiden, maar een stijgend aantal landen begon aandacht te schenken aan Wereldlepradag: In 1955: 60 landen en 150 radio-omroepen doen mee; in 1956: 72 landen en 400 radio-omroepen; in 1957: 80 landen; in 1958 waren het er 83. in 1959 haakte de UNICEF, de UNO-organisatie voor hulp aan het kind, in met de* „Battle against Leprosy". Waar goede medische zorg gegarandeerd is stelt de UNICEF gratis het DDS ter beschikking. In 1960 maakte Cameroen er een nationale gedenkdag van. in 1961 deed India hetzelfde en koppelde Wereldlepradag aan de sterfdag van Gandhi op 30 jahuari. Dat jaar deden reeds 116 landen mee. in 1967 vestigde Raoul Follereau voor de zoveelste maal de aandacht op de leprozen ter gelegenheid van Wereldlepradag en verklaarde: „Nu is voor miljoenen leprozen de strijd in beginsel gewonnen. Een goed resultaat wordt mogelijk voor hen allen, maar is nog niet overal verwezenlijkt-Teder jaar op Wereldlepradag zullen we de strijd aanbinden tegen die niet te tolereren ellende, die door de wetenschap kan worden overwonnen''. En nu, in 1969, doet dan ook voor het eerst Nederland mee. Sinds 30 maart 1967 bestaat er een Stichting voor Lepra-bestrijding, die met Nederlandse nuchterheid en wetenschappelijke deskundigheid aan het werk is gegaan. Niet om hier en daar een beetje het leed te verzachten, charitatief te werken dus. maar om de ziekte radicaal uit te bannen in dat gebied waar de stichting met haar werkzaamheden is begonnen: rond het vroegere Victoriameer in Centraal-Afrika. Dat werkterrein is gelegen in drie afzonderlijke staten: Uganda, Kenya en Tanzana. Met de drie regeringen bestaan uitstekende contacten - men ziet het hele project dan ook als een vorm van ontwikkelingshulp. Dus: zoveel mogelijk werken met krachten uit de bevolking zelf. Bij leprabestrijding is dat niet zo moeilijk - lepra is namelijk niet die gevaarlijk ongeneeslijke ziekte waarvoor men haar jarenlang gehouden heeft. Het gaat er om voldoende behandelingscentra in te richten die niet kostbaar behoeven te zijn en ook de aanschaf van het standaardgeneesmiddel D.D.S. is geen probleem: voor een rijksdaalder kunnen de meeste leprapatiënten gedurende een heel jaar genees middelen krijgen. Bovendien wordt D.D.S. door UNICEF gratis beschikbaar ge steld voor elke serieuze lepra-bestrijdingscampagne. Een hulpkracht kan. als hij tenminste een fiets heeft, vijf van die behandelingscentra verzorgen en een lepra inspecteur kan per scooter toezicht uitoefenen op dertig tot vijftig behandelings centra. Drie speciale lepra-artsen uit Nederland zijn op het ogenblik op het werk terrein bezig, de voorbereidingen voor de uitzending van nog eens twee Ieprok *en zijn in een vergevorderd stadium. Gegeven de samenwerking die er bestaat met zending, missie en andere, buitenlandse organisaties die op dit gebied werkzaam zijn, hoopt men aan dit aantal voldoende te hebben en binnen één generatie, in deze streek met zijn 100.000 lepralijders, de ziekte uitgebannen te hebben. Dat zou een fantastisch resultaat zijn. Natuurlijk is er geld voor nodig: de stichting heeft becijferd dat er jaarlijks een miljoen gulden op tafel moet komen wil men het plan kunnen volvoeren. Daarom heeft men contact gezocht met het bedrijfsleven, in de eerste plaats met hen die zakelijk bij Centraal-Afrika geïnteresseerd zijn. maar daarnaast richt men zich ook tot particulieren. Men wil het zover brengen dat van elke dertig Nederlanders één een lepra-patiënt „adopteert", dat wil zeggen: voor zijn medicijnen zorgt. Dat is een l>edrag van een rijksdaalder per jaar - niet een uitgave om van te schrikken Wie wil: de Nederlandse Stichting voor Lepra-Bestrijding is gevestigd in het Koninklijk Instituut voor de Tropen, Mauritskade 63 te Amsterdam, giro 7 9 2 3 6 2 Op 1 juli aanstaande zal het vijftig jaar geleden zijn dat „Het Zoeklicht" voor de eerste maal verscheen. Een jubileum dat jon geren weinig zal zeggen maar de ouderen zoveel te meer. Want aan Het Zoeklicht is onverbreke lijk de naam verbonden van Jo hannes de Heer, de man wiens liederenuurtjes en toespraken voor de NCRV-radio voor de oor log een begrip waren. Johannes de Heer (in het begin samen met zijn vrouw) was de zanger van het christelijke lied, het lied van de pelgrim op deze aarde die reikhalzend uitziet naar de we derkomst van Christus „Marana- tha - Jezus komt" - dat was het thema van woord en lied en dat was ook 't thema van 't blad dat hij in 1919 stichtte: Het Zoek licht. „gewijd aan het onderzoek der Schriften en het letten op d tekenen der tijden". In 1961 is hij overleden. 94 jaar oud. Zijn zoon, S. J. de Heer, toen al een man op leeftijd. nam het werk van zijn vader over cn hij heeft aan Het Zoek licht leiding gegeven tot hij in de afgelopen zomer plotseling over- leed.-Zodat de redactie nu is ko men te rusten op de schouders van de derde generatie van deze familie. Lex de Heer. Geen ge makkelijke opgaaf want de druk ke muziekhandel die in het jaar 1898 door zijn grootvader in Rot terdam werd gesticht, eist hem helemaal op. Deze derde generatie is trou wens duidelijk anders dan de voorgaande. Lex de Heer voelt niet veel voor het woord „leider" en hij spreekt ook niet graag van een Maranatha-beweging. „Mijn grootvader" zegt hij heeft nooit een beweging gewild. Altijd is hij lid gebleven van de her vormde kerk van een beweging naast de kerk moest hij niets heb ben. Dat hij Het Zoeklicht heeft gesticht kwam voort uit zijn over tuiging dat de mens moet leven uit de verwachting van Christus' wederkomst". Gelooft hij ook in een spoedige wederkomst? Het antwoord ja komt met volle overtuiging. „Ik weet natuurlijk niet wanneer het zal gebeuren maar ik geloof niet dat het nog eens 2000 jaar zal du ren". Ook hij hecht waarde aan de tekenen der tijden. „In wat er met Israël is gebeurd zie ik 'n vervulling van de profetie. Laat ik u vertellen wat mijn grootva der deed tijdens de Suezcrisis in 1956. Israël trok terug uit de Si- naï op zjjn vroegere grens dat was naar het inzicht van mijn grootvader niet bijbels en htf schreef dat ook aan Ben Goe- rion. Die was het daarmee eens: hij bood er zijn excuses voor aan. ..maar schreef hij het is ge beurd onder dwang van de grote mogendheden". In 1967 is Israël wèl naar het Suezkanaal opgerukt en men is er tot nu gebleven. Mijn grootvader is dus wat te vlug geweest met zijn conclusie. Als u mij nu vraagt wat ik als de belangrijkste gebeurtenis zie van 1968 dan is dit mijn antwoord: dat is iets wat er niet is ge beurd, namelijk dat Israël niet is teruggetrokken van het Suezka naal. Wat er met Israël gebeurt is een teken van Christus' nade rende komst". Levend uit deze overtuiging is Lex de Heer dan ook vast van plan de Maranatha-gedachte die ook zijn grootvader heeft uitge dragen, levend te houden en daar aan zal ook de viering van het gouden jubileum dienstig worden gemaakt. Vroeger kende Het Zoeklicht een zogenaamde drie- eents-vereniging ter ondersteu ning van het evangelisatiewerk in Polen. Nu wil Lex de Heer een actie voeren die ten goede komt aan de zending. „We gaan een zendeling steunen. In de loop van dit jaar zal de heer Van Veen, in dienst van de Africa Inland Mis sion, naar Suriname vertrekken. Want de zaligmakende genade van God is verschenenan onderwijst ons dat wij rechtvaardig en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld, verwachtende de zalige hoop- Titus 2 11-13. Paulus is in zprg over de gemeenten. Daar geeft de brief aan zijn mede-ar beider Titus blijk van. Twees pelt, ver oorzaakt door twistgesprekken, ver menging van het christelijke geloof met valse godsdienst waren aanleiding Ti tus nogmaals de gezonde leer in herin nering te brengen. De gezonde leer bij de komst van Christus in het vlees is de reddende, heilbrengende genade van, God verschenen. Reddelozen word gered. Armen worden rijk. Zwakken worden machtig. De komst van Chris tus heeft zijn gevolgen. Met de gezonde leer hangt nauw samen de nieuwe wij ze van leven. De genade onderwijst ons, voedt oni op tot andere mensen, zet ons in de spankracht rechtvaardig, naar de ge rechtigheid van het Koninkrijk Gods te willen leven; godzalig, godvruchtig te willen wandelen in deze tegenwoordige wereld. Wie zo leeft wordt omgevormd tot een mens met toekomstverwach tingverwachtende de zalige hoop en verschijning der heerlijkheid van de grote God en onzer zaligmaker Jezus Christus. Wij leven allen onder het Licht van Gods genade dat in Christus reddend verscheen. Deze boodschap, dé bood schap, hebben wij opnieuw vernomen en komt telkens weer tot ons. Wij heb ben allen weer Kerst gevierd met alle gezelligheid en intimiteit in onze gezin nen. Maar is het aan ons leven te zien dat wij weten van het Kerstgebeuren? Kerst is meer dan kaarsjes branden en pakjes geven, dan liederen en psal men ziingen, dan alleen maar luisteren naar het Evangelie. Wee die mens die er zich niet door laat onderwijzen, die er zich niet door omgevormd weet tot mens waarin de liefde tot God gestal te aanneemt in de liefde tot de naaste. Is het aan Uw leven te zien dat U gestaan hebt bij de kribbe van Bethle hem? Dat u leeft uit de gezonde leer, door deze te versieren met een godza lige wandel? Paulus laat duidelijk zien in deze brief, en dat overigens ook in al zijn brieven, dat de wijze van leven in deze tegenwoordige wereld alles te maken heeft met het leven van elke dag. Wie onderwezen wordt door de ge nade is iemand die eerlijk wordt in al zijn handel en wandel! Moet niets meer hebben van leugen en bedrog: i* niet iemand die overal op tegen is. maar is een mens die wel radikaal tegen de zonde is, die wars gaat worden van alle schijn en maskerade, van alle zelfbedoeling. Alle gejammer over de ellende van deze wereld, over de slechtheid van de mens, over het verdraaien van het Woord, over het verlaten van het Woord, maakt onze eigen ellende al leen nog maar dieper, zo wij met al lerlei uitvluchten van goddeloze tot schijn-vrome toe ons leven niet gegre pen weten door deze genade, in Chris tus reddend verschenen. Deze genade gaat ook triomferen in de heiliging van het leven van elke dag. Waar niet de strijd is tegen de zondeen roddelen over en verdacht maken van mijn naaste is even grote zonde als doodslag.... waar de beke ring uitblijft, waar de godvruchtige wandel gemist wordt, daar vrees ik dat we vreemd zijn aan het leven uit gena de. ook al zweren wij misschien bij de „gezonde leer"! Paulus zegt: de Heere reinigt zich een volk, maar een volk: ijverig in goede werken! En goede werken zijn niet op 's mensen goeddunken gegrond! Goede werken komen voort uit een waar geloof. Daarin komt altijd mee: de liefde! x En deze liefde gaat samen met de hoop op de verschijning van de heer lijkheid van onze Zaligmaker. Weet U zich al van die toekomst ver zekerd? Staat u zo, met vallen en op staan, in het alledaagse leven, met al zijn vragen en moeilijkheden, dat U weet heen te leven naar zijn weder komst? Dan weet U de wereld te gebruiken, maar ndet te misbruiken. Dan kent U de troost van dit weten: erfgenaam te zijn naar de hoop des eeuwigen levens. (Titus 3:7). EDERVEEN Ds. De Bie Ned. Herv. Kerk Beroepen: te Dinteloord: C. Vos te Gouda; te Doornspijk: J. T. Doornen- bal te Oene; te Asperen: K. Pot te Beusichem; te Vlaardingen: A. van Eijk te Bergschenhoekte Kamerik: C. Treure te Hasselt. Geref. Kerken Beroepen: te Broeksterwoude, Grijps- kerke, Lollum. Paessens, Tholen, Scharnegoutum, Schoonoord, Suawou- de, Witmarsum en te Zuid-Beijerland- Klaaswaal: kand. W. A. van den Berg te Sassenheim. Aangenomen: naar Westervoort-Zeve naar: J. J. van Nijen te Lemele-Le- melerveld. Geref. Kerken Vrijgemaakt Beroepen: te Rotterdam-Zuid: kand. J. T. Vreugdenhil te Zwolle. Bedankt: voor Enschede-Zuid-West: G. Zomer te Groningen-Zuid. Geref. Gemeenten Beroepen: te Beekbergen: kand. L. Blok te Zeist. ~Een man die duidelijk zijn stempel heeft gedrukt op het christelijk-gereformeer- de denken is prof. W. Kremer, die deze week afscheid heeft genomen als hoogleraar aan de Theologische Hogeschool in Apel doorn. Vele eerbewijzen vielen hem ten deel maar dat hij met zijn kinderen en klein kinderen dit afscheidsuur kon beleven te midden van zovelen, heeft hem wellicht het meest deugd gedaan. Want het bewijst, dat deze kerk nog een springlevende kerk is. liturgisch beter bruikbaar is dan de oude maar een van hen, ds. Baan, meende dat het vrijlaten van de kerkeraden in deze zaak aanleiding zou geven tot twist en onenigheid. De synode besloot dan ook deputaten te be noemen die de nieuwe berijming op haar be trouwbaarheid en bruikbaarheid zullen moe ten toetsen. Inmiddels zullen de kerkeraden deze berijming toch al gebruiken, omdat zij volgens de kerkorde vrij zijn in het kiezen van een psalmberijming. Bovendien zal deze nieuwe berijming zonder twijfel ingang vin den omdat zij op scholen en in verenigingen al wordt gebruikt. Met name de christelijke gereformeerde jeugd leert de psalmen 'uit deze berijming. Ook tegen het zingen van gezangen heeft men altijd in de Christelijke Gereformeerde Kerken bezwaren gehad. Deze gelden speci aal het vrije geestelijke lied, want zingen van berijmde Schriftgedeelten acht men niet onjuist De berijmde lofzang van Maria bij voorbeeld heeft men altijd al gezongen. De synode besloot dan ook met algemene stem men uitvoering te geven aan artikel 69 van de kerkorde, voor zover dit spreekt over de vaststelling van berijmde Schriftgedeelten. Maar de meningen liepen uiteen over het vrije geèstelijke lied. De voorstanders voer den aan dat de psalmen oud-testamentisch blijven, dat men in deze liederen de naam van Jezus Christus niet voluit vindt, dat men in vele kerken voor de dienst vrije geestelijke liederen zingt en dat men toch moeilijk kan zeggen dat de Here God het zondig vindt als dit na het uitspreken van votum en zeggen wèl gebeurt. En dat Pau lus in Colossenzen 3 vers 16 de gemeente zelf aanspoort elkaar terecht te wijzen met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Maar de tegenstanders brachten naar voren dat er in het Nieuwe Testament een psalm bundel ontbreekt, dat men geen scheiding mag maken tussen Oude en Nieuwe Testa ment, dat alle heilsfeiten in de psalmen zijn genoemd en dat de Here in het Oude Testament de gemeente een liederenbundel heeft willen schenken. De synode wilde niet dat er over deze zaak onenigheid zou ont staan en met op twee na algemene stemmen besloot zij dan ook dat het vrije geestelijke lied niet zal worden ingevoerd. Verschillende synodeleden die geen principiële bezwaren hadden tegen het zingen van gezangen, ga ven om praktische redenen toch hun stem aan dit besluit. Al deze zaken zullen in de komende jaren de leden van de Christelijke Gereformeerde Kerken ongetwijfeld nog bezighouden. De kwestie van de psalmen en gezangen zullen op een volgende synode weer aan de orde komen, al was het alleen maar omdat er over de resultaten van het deputatenonder- zoek aan de synode moet worden gerappor teerd. Dat zal dan in het najaar van 1971 ge beuren, want naar het kerkrecht van de Christelijke Gereformeerde Kerken komt een generale synode om de drie jaar bijeen. Als roepende kerk is de kerk van Rotterdam- Centrum aangewezen en deze synode van Rotterdam zal zeker weer geconfronteerd worden met de ontwikkeling die zich op de synode van Hilversum al duidelijk aftekende. Want de kerk onderweg zoekt haar weg. gesubordineerd is aan de man en daarom van de verkiezing behoort uitgesloten te zijn. Naar het oordeel van ds. M. Baan te Zeist vloeiden de ambten voort uit Christus. Chris tus is het hoofd van de gemeente en de man het hoofd van de vrouw. De ambten zijn dus alleen toegankelijk voor de man. Bijzonder krachtig in zijn verzet was ds. W. Heerma te Utrecht-Noord, die het vrouwenkiesrecht uitdrukkelijk in strijd achtte met de uitspra ken van de bijbel. Het verlangen ernaar zag hij als de vrucht van de Franse revolutie. Er komt een geest in tot uiting die ook stromingen als het marxisme en het feminisme hebben bezield. Bewuste of onbewuste begeerte om de vrouw gelijke rechten te geven als de man. zag hij als het motief. Velen in onze ker ken, aldus ds. Heerma, zijn bang voor ouder wets, reactionair of achterlijk te worden aan gezien. De meerderheid van de synode nam ech ter krachtig stelling tegen deze opvattingen. Zo wees onderling J. Verhage te Gorinchem op de cultuur-historische aspecten van de zaak. Men moet vroegere opvattingen zien in het licht van de tijd. De rapporteur van de commissie, ds. P. op den Velde te Zierikzee, meende dat stromingen als marxisme en feminisme de kerk juist een beschamend voorbeeld hebben gegeven. Zij hebben ge daan wat de kerk had moeten doen. De kerk heeft in veel opzichten gefaald. Als de bij bel spreekt van het zwijgen van de vrouw, dan geldt dat voor een bepaalde situatie. De tegenstanders verloren het pleit: met acht stemmen tegen besloot de synode uit te spre ken dat aan de verkiezing van ambtsdra gers ook vrouwelijke leden van de gemeen te kunnen deelnemen. Dat betekent dus niet dat de vrouwelijke gemeenteleden het recht van verkiezing kunnen eisen. De plaatselijke kerkeraad kan de dames dit recht verlenen, maar is geheel vrij.Wel verklaarde de sy node dat men het besluit niet moest zien als een eerste stap op de weg naar het open stellen van de ambten voor de vrouwen. Ook bij de besprekingen over de nieuwe psalmberijming kwamen de tegenstellingen duidelijk naar voren. De deputtaen die door de vorige synode waren benoemd, waren van mening dat de nieuwe psalmberijming De Christelijke Gereformeerde Synode heeft niet zoals bijvoorbeeld het pastoraal con cilie in het zoeklicht van de publiciteit gestaan. Niet op 27 augustus toen zij voor het eerst bijeenkwam om een moderamen te kiezen en enkele kleinere zaken af te han delen. niet in de laatste weken van september toen het eigenlijke synodewerk werd ge daan en zelfs niet in de eerste dagen van dit jaar toen het restant van de agenda moest worden afgewerkt, omdat de veettien dagen in september niet voldoende waren gebleken. En toch waren juist die laatste agendapun ten belangrijke punten, zaken die voor het leven van de Christelijke Gereformeerde Kerken van het grootste belang zijn: het vrouwenkiesrecht, de nieuwe psalmberijming en het zingen van vrije geestelijke liederen. Voor de buitenwereld misschien niet erg spectaculair, ook al omdat andere kerken deze problematiek tot de afgedane zaken re kenen. Maar ook de Christelijke Gerefor meerde Kerken zijn een kerk onderweg: net als de andere kerken in Nederland zoekend naar nieuwe vormen, naar een „eigentijdse" beleving van het christen-zijn. En zij vinden die nieuwe vormen ook, maar langzamer want er is in deze kerken een stroming die dikwijls bezwaren maakt. Deze groepering is een minderheid zij het dan in vele stre ken van ons land een numeriek zeer sterke minderheid en zij kan dus niet altijd be letten dat de kerken d.m.v. haar synode nieuwe wegen inslaat. Maar uit de besluiten en de discussies blijkt altijd weer dat men met die minderheid sterk rekening houdt en dat is een goed ding. Na een discussie van vijf uur heeft de synode besloten het vrouwenkiesrecht in te voeren het is een van de bewijzen dat de nieuwe stromingen veld winnen. Zoals bekend werden er in de Christelijke Gereformeerde Kerken altijd ernstige bezwaren ingebracht tegen het vrouwenkiesrecht. Nu echter had de particuliere synode van het noorden aan de generale synode verzocht uit te spreken dat naar de eis van de Heilige Schrift onder de gemeente de gehele gemeente als verga dering der gelovigen, broeders en zusters, moet worden verstaan. Het ging vooral om de vraag of het ver kiezen van ambtsdragers gezien kan worden als een daad van adviseren of van regeren. Zou het laatste het geval zijn dan zou de synode de vrouw het kiesrecht niet willen verlenen. De meerderheid van de commissie die aan de synode rapport moest uitbrengen, stond echter op het standpunt dat verkiezen niet te kwalificeren is als regeren. Maar één lid ervan, ds. M. C. Tanis te Barendrecht, had een andere mening. In een minderheidsrapport had hij uiteen gezet dat de verkiezing een daad van regeer macht is. Ook de adviseur van de commis sie, prof. J. Hovius, hoogleraar aan de Theo logische Hogeschool te Apeldoorn, had in een nota aan de synode geschreven dat het niet mogelijk is vol te houden dat de verkiezing door de gemeente het geven van advies aan de kerkeraad is. Het is duidelijk dat de sy node op grond van bezwaren tegen de uit oefening van de regeermacht door de vrouw, het verlenen van het kiesrecht niet wilde zien als een eerste stap op de weg naar de toelating tot het ambt. De tegenstanders van het vrouwenkiesrecht vrezen dat toch echter wel en zij zullen daarbij ongetwijfeld hebben gedacht aan de gang van zaken in de Gere formeerde kerken, waar de vrouwelijke le den der gemeente nu -wel ouderling en diaken kunnen worden. In de discussie kwamen de verschillende standpunten over deze kwestie heel duidelijk naar voren. Ds. Tanis meende dat de vrouw Sffe St De mannen die leiding geven aan het leven der Christelijke Gereformeerde Kerken: hoogleraren en curatoren van de Theologische Hogeschool. Op de voorste rij de professoren Van Genderen, Oosterhoff, Hovius en Velema en achter links de praeses van het curatorium ds. P. op den Velde uit Zierikzee. Achter prof. Velema (met ambtsketen als rector) onderscheidt men zijn broer, ds. J. H. Velema uit Apel doorn. curator van de Hogeschool.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 13