Wereld-
Lepradag ook
in Nederland
Een kerk onderweg
zoekt haar
weg
Het Zoeklicht gaat in dit gouden
jubileumjaar de zending steunen
Beschouwing na de synode
der Chr. Gereformeerden
Genade en
hoop
Het lied
De vrouw
Vrouwenkiesrecht
Psalmberijming
Geestelijk lied
TER OVERDENKING
UIT DE KERKEN
Lepra, melaatsheid, is niet zo'n afschrikwekkende ziekte als men vroeger
dacht en de geneeswijze is betrekkelijk eenvoudig. Regelmatige controle in
de dorpen is het halve werk. En de andere helft: het opsporen en identificeren
en per week een handjevol DDS-tabletten toedienen aan de patiënten. En duur
is het ook niet: u kunt een lepra-patiënt ..adopteren" voor een rijksdaalder per
jaar dan bent u er zeker van dat hij wekelijks zijn portie medicijnen krijgt.
Na Damiaan de Veuster. die op het eenzame ^eiland Molokai door zijn totale toe
wijding de aandacht vestigde op de toestanden waarin leprapatiënten verkeren,
heeft de Franse advocaat Raoul Follereau. de gehele wereld wakker geschud. Op
een reis door Afrika zag hij plotseling uit de wildernis een groep uitgehongerde
mensen met verschrikte gezichten opduiken. Hij riep ze. maar zij vluchtten. Het
waren melaatsen, die overgelaten aan hun verschrikkelijk lot wisten, dat het hen
niet toegestaan was in de nabijheid van gezonde mensen te komen. Deze gebeur
tenis maakte hem ineens duidelijk, dat er mensen bestonden die als verschoppe
lingen rondliepen onder het juk van de „misdaad' melaats te zijn, een misdaad
waarvoor geen genade was en geen vergiffenis. Hij besloot om voortaan al zijn
tijd en energie te wijden aan de verbetering van hun lot, het lot van 15.000.000
leprapatiënten, mensen die niet alleen ziek zijn, maar om hun ziekte en door on
wetendheid uit hun omgeving worden verbannen. En ieder jaar groeit hun aantal
met een half miljoen. Raoul Follereau ging op reis van de ene leprozerie naar de
andere; 32 maal reeds ging hij de wereld rond. Hij ontdekte de melaatsen in
gevangenissen, op verlaten kerkhoven, in gekkenhuizen en in echte concentratie
kampen bewaakt door gezonde mensen met machinegeweren en achter prikkeldraad!
De medische wetenschap weet dat de lepra geen vrees hoeft wekken - ze is niet zo
besmettelijk - en ze is te genezen, wanneer de patiënten tijdig onder medische zorg
kunnen komen. Raoul Follereau zag in dat dit zou kunnen, wanneer men zou
ophouden om zich met afkeer van de melaatsen te ontdoen, maar hen blijft accep
teren en hun genezingskansen biedt. Daarom richtte hij zich tot de wereldopinie en
lanceerde de Werelddag voor de Melaatsen of de WERELDLEPRADAG, die ieder
jaar terugkomt op de laatste zondag van januari. Hij bereikte daarmee een toe
nemende belangstelling voor het lot van de leprozen, meer begrip voor de ziekte
en een sociale rehabilitatie van de lepralijders. Het woord „melaatse" moest ge
zuiverd worden van eeuwenoude vooroordelen en religieuze taboes om de weg vrij
te maken voor de integratie van deze zieken in de samenleving en voor een
efficiënte en deskundige hulpverlening.
In 1954, op 31 januari, werd de eerste Wereldlepradag gevierd. Inderdaad gevierd.
In de landen waar lepra heerst gingen gezonde mensen de melaatsen in lepro
zerieën en kolonies opzoeken, ze brachten bloemen en taarten en de vrees voor
de ziekte werd voor het eerst wat overwonnen en mensen die tot dan toe in de
gehele geschiedenis van de mensheid werden verstoten kregen nu hun beurt om
erkend en toegelachen te worden. Op die 31e januari 1954 lazen miljoenen katho
lieken. reformatorische en orthodoxe christenen het evangelie van Mattheus over
de melaatsen.
Het succes van die eerste W.L.D. was nog maar bescheiden, maar een stijgend aantal
landen begon aandacht te schenken aan Wereldlepradag:
In 1955: 60 landen en 150 radio-omroepen doen mee;
in 1956: 72 landen en 400 radio-omroepen;
in 1957: 80 landen; in 1958 waren het er 83.
in 1959 haakte de UNICEF, de UNO-organisatie voor hulp aan het kind, in met de*
„Battle against Leprosy". Waar goede medische zorg gegarandeerd is stelt de
UNICEF gratis het DDS ter beschikking.
In 1960 maakte Cameroen er een nationale gedenkdag van.
in 1961 deed India hetzelfde en koppelde Wereldlepradag aan de sterfdag van Gandhi
op 30 jahuari. Dat jaar deden reeds 116 landen mee.
in 1967 vestigde Raoul Follereau voor de zoveelste maal de aandacht op de leprozen
ter gelegenheid van Wereldlepradag en verklaarde: „Nu is voor miljoenen leprozen de
strijd in beginsel gewonnen. Een goed resultaat wordt mogelijk voor hen allen,
maar is nog niet overal verwezenlijkt-Teder jaar op Wereldlepradag zullen we
de strijd aanbinden tegen die niet te tolereren ellende, die door de wetenschap
kan worden overwonnen''.
En nu, in 1969, doet dan ook voor het eerst Nederland mee. Sinds 30 maart 1967
bestaat er een Stichting voor Lepra-bestrijding, die met Nederlandse nuchterheid
en wetenschappelijke deskundigheid aan het werk is gegaan. Niet om hier en daar
een beetje het leed te verzachten, charitatief te werken dus. maar om de ziekte
radicaal uit te bannen in dat gebied waar de stichting met haar werkzaamheden
is begonnen: rond het vroegere Victoriameer in Centraal-Afrika. Dat werkterrein
is gelegen in drie afzonderlijke staten: Uganda, Kenya en Tanzana. Met de drie
regeringen bestaan uitstekende contacten - men ziet het hele project dan ook als
een vorm van ontwikkelingshulp. Dus: zoveel mogelijk werken met krachten uit
de bevolking zelf.
Bij leprabestrijding is dat niet zo moeilijk - lepra is namelijk niet die gevaarlijk
ongeneeslijke ziekte waarvoor men haar jarenlang gehouden heeft. Het gaat er om
voldoende behandelingscentra in te richten die niet kostbaar behoeven te zijn en
ook de aanschaf van het standaardgeneesmiddel D.D.S. is geen probleem: voor een
rijksdaalder kunnen de meeste leprapatiënten gedurende een heel jaar genees
middelen krijgen. Bovendien wordt D.D.S. door UNICEF gratis beschikbaar ge
steld voor elke serieuze lepra-bestrijdingscampagne. Een hulpkracht kan. als hij
tenminste een fiets heeft, vijf van die behandelingscentra verzorgen en een lepra
inspecteur kan per scooter toezicht uitoefenen op dertig tot vijftig behandelings
centra. Drie speciale lepra-artsen uit Nederland zijn op het ogenblik op het werk
terrein bezig, de voorbereidingen voor de uitzending van nog eens twee Ieprok *en
zijn in een vergevorderd stadium. Gegeven de samenwerking die er bestaat met
zending, missie en andere, buitenlandse organisaties die op dit gebied werkzaam zijn,
hoopt men aan dit aantal voldoende te hebben en binnen één generatie, in deze
streek met zijn 100.000 lepralijders, de ziekte uitgebannen te hebben. Dat zou een
fantastisch resultaat zijn.
Natuurlijk is er geld voor nodig: de stichting heeft becijferd dat er jaarlijks een
miljoen gulden op tafel moet komen wil men het plan kunnen volvoeren. Daarom
heeft men contact gezocht met het bedrijfsleven, in de eerste plaats met hen die
zakelijk bij Centraal-Afrika geïnteresseerd zijn. maar daarnaast richt men zich ook
tot particulieren. Men wil het zover brengen dat van elke dertig Nederlanders
één een lepra-patiënt „adopteert", dat wil zeggen: voor zijn medicijnen zorgt. Dat
is een l>edrag van een rijksdaalder per jaar - niet een uitgave om van te schrikken
Wie wil: de Nederlandse Stichting voor Lepra-Bestrijding is gevestigd in het
Koninklijk Instituut voor de Tropen, Mauritskade 63 te Amsterdam, giro 7 9 2 3 6 2
Op 1 juli aanstaande zal het
vijftig jaar geleden zijn dat „Het
Zoeklicht" voor de eerste maal
verscheen. Een jubileum dat jon
geren weinig zal zeggen maar de
ouderen zoveel te meer. Want
aan Het Zoeklicht is onverbreke
lijk de naam verbonden van Jo
hannes de Heer, de man wiens
liederenuurtjes en toespraken
voor de NCRV-radio voor de oor
log een begrip waren. Johannes
de Heer (in het begin samen met
zijn vrouw) was de zanger van
het christelijke lied, het lied van
de pelgrim op deze aarde die
reikhalzend uitziet naar de we
derkomst van Christus „Marana-
tha - Jezus komt" - dat was het
thema van woord en lied en dat
was ook 't thema van 't blad dat
hij in 1919 stichtte: Het Zoek
licht. „gewijd aan het onderzoek
der Schriften en het letten op d
tekenen der tijden".
In 1961 is hij overleden. 94
jaar oud. Zijn zoon, S. J. de
Heer, toen al een man op leeftijd.
nam het werk van zijn vader
over cn hij heeft aan Het Zoek
licht leiding gegeven tot hij in de
afgelopen zomer plotseling over-
leed.-Zodat de redactie nu is ko
men te rusten op de schouders
van de derde generatie van deze
familie. Lex de Heer. Geen ge
makkelijke opgaaf want de druk
ke muziekhandel die in het jaar
1898 door zijn grootvader in Rot
terdam werd gesticht, eist hem
helemaal op.
Deze derde generatie is trou
wens duidelijk anders dan de
voorgaande. Lex de Heer voelt
niet veel voor het woord „leider"
en hij spreekt ook niet graag van
een Maranatha-beweging. „Mijn
grootvader" zegt hij heeft
nooit een beweging gewild. Altijd
is hij lid gebleven van de her
vormde kerk van een beweging
naast de kerk moest hij niets heb
ben. Dat hij Het Zoeklicht heeft
gesticht kwam voort uit zijn over
tuiging dat de mens moet leven
uit de verwachting van Christus'
wederkomst".
Gelooft hij ook in een spoedige
wederkomst? Het antwoord ja
komt met volle overtuiging. „Ik
weet natuurlijk niet wanneer het
zal gebeuren maar ik geloof niet
dat het nog eens 2000 jaar zal du
ren". Ook hij hecht waarde aan
de tekenen der tijden. „In wat
er met Israël is gebeurd zie ik 'n
vervulling van de profetie. Laat
ik u vertellen wat mijn grootva
der deed tijdens de Suezcrisis in
1956. Israël trok terug uit de Si-
naï op zjjn vroegere grens
dat was naar het inzicht van
mijn grootvader niet bijbels en
htf schreef dat ook aan Ben Goe-
rion. Die was het daarmee eens:
hij bood er zijn excuses voor aan.
..maar schreef hij het is ge
beurd onder dwang van de grote
mogendheden". In 1967 is Israël
wèl naar het Suezkanaal opgerukt
en men is er tot nu gebleven.
Mijn grootvader is dus wat te
vlug geweest met zijn conclusie.
Als u mij nu vraagt wat ik als de
belangrijkste gebeurtenis zie van
1968 dan is dit mijn antwoord:
dat is iets wat er niet is ge
beurd, namelijk dat Israël niet is
teruggetrokken van het Suezka
naal. Wat er met Israël gebeurt
is een teken van Christus' nade
rende komst".
Levend uit deze overtuiging is
Lex de Heer dan ook vast van
plan de Maranatha-gedachte die
ook zijn grootvader heeft uitge
dragen, levend te houden en daar
aan zal ook de viering van het
gouden jubileum dienstig worden
gemaakt. Vroeger kende Het
Zoeklicht een zogenaamde drie-
eents-vereniging ter ondersteu
ning van het evangelisatiewerk in
Polen. Nu wil Lex de Heer een
actie voeren die ten goede komt
aan de zending. „We gaan een
zendeling steunen. In de loop van
dit jaar zal de heer Van Veen, in
dienst van de Africa Inland Mis
sion, naar Suriname vertrekken.
Want de zaligmakende genade
van God is verschenenan
onderwijst ons dat wij
rechtvaardig en godzalig leven
zouden in deze tegenwoordige
wereld, verwachtende de zalige
hoop- Titus 2 11-13.
Paulus is in zprg over de gemeenten.
Daar geeft de brief aan zijn mede-ar
beider Titus blijk van. Twees pelt, ver
oorzaakt door twistgesprekken, ver
menging van het christelijke geloof met
valse godsdienst waren aanleiding Ti
tus nogmaals de gezonde leer in herin
nering te brengen. De gezonde leer
bij de komst van Christus in het vlees
is de reddende, heilbrengende genade
van, God verschenen. Reddelozen word
gered. Armen worden rijk. Zwakken
worden machtig. De komst van Chris
tus heeft zijn gevolgen. Met de gezonde
leer hangt nauw samen de nieuwe wij
ze van leven.
De genade onderwijst ons, voedt oni
op tot andere mensen, zet ons in de
spankracht rechtvaardig, naar de ge
rechtigheid van het Koninkrijk Gods te
willen leven; godzalig, godvruchtig te
willen wandelen in deze tegenwoordige
wereld. Wie zo leeft wordt omgevormd
tot een mens met toekomstverwach
tingverwachtende de zalige hoop
en verschijning der heerlijkheid van de
grote God en onzer zaligmaker Jezus
Christus.
Wij leven allen onder het Licht van
Gods genade dat in Christus reddend
verscheen. Deze boodschap, dé bood
schap, hebben wij opnieuw vernomen
en komt telkens weer tot ons. Wij heb
ben allen weer Kerst gevierd met alle
gezelligheid en intimiteit in onze gezin
nen.
Maar is het aan ons leven te zien dat
wij weten van het Kerstgebeuren?
Kerst is meer dan kaarsjes branden
en pakjes geven, dan liederen en psal
men ziingen, dan alleen maar luisteren
naar het Evangelie. Wee die mens die
er zich niet door laat onderwijzen, die
er zich niet door omgevormd weet tot
mens waarin de liefde tot God gestal
te aanneemt in de liefde tot de naaste.
Is het aan Uw leven te zien dat U
gestaan hebt bij de kribbe van Bethle
hem? Dat u leeft uit de gezonde leer,
door deze te versieren met een godza
lige wandel? Paulus laat duidelijk zien
in deze brief, en dat overigens ook in
al zijn brieven, dat de wijze van leven
in deze tegenwoordige wereld alles te
maken heeft met het leven van elke
dag.
Wie onderwezen wordt door de ge
nade is iemand die eerlijk wordt in al
zijn handel en wandel! Moet niets
meer hebben van leugen en bedrog: i*
niet iemand die overal op tegen is.
maar is een mens die wel radikaal tegen
de zonde is, die wars gaat worden van
alle schijn en maskerade, van alle
zelfbedoeling.
Alle gejammer over de ellende van
deze wereld, over de slechtheid van de
mens, over het verdraaien van het
Woord, over het verlaten van het
Woord, maakt onze eigen ellende al
leen nog maar dieper, zo wij met al
lerlei uitvluchten van goddeloze tot
schijn-vrome toe ons leven niet gegre
pen weten door deze genade, in Chris
tus reddend verschenen.
Deze genade gaat ook triomferen in
de heiliging van het leven van elke
dag. Waar niet de strijd is tegen de
zondeen roddelen over en verdacht
maken van mijn naaste is even grote
zonde als doodslag.... waar de beke
ring uitblijft, waar de godvruchtige
wandel gemist wordt, daar vrees ik dat
we vreemd zijn aan het leven uit gena
de. ook al zweren wij misschien bij de
„gezonde leer"!
Paulus zegt: de Heere reinigt zich
een volk, maar een volk: ijverig in
goede werken! En goede werken zijn
niet op 's mensen goeddunken gegrond!
Goede werken komen voort uit een
waar geloof. Daarin komt altijd mee:
de liefde! x
En deze liefde gaat samen met de
hoop op de verschijning van de heer
lijkheid van onze Zaligmaker.
Weet U zich al van die toekomst ver
zekerd? Staat u zo, met vallen en op
staan, in het alledaagse leven, met al
zijn vragen en moeilijkheden, dat U
weet heen te leven naar zijn weder
komst?
Dan weet U de wereld te gebruiken,
maar ndet te misbruiken. Dan kent U
de troost van dit weten: erfgenaam te
zijn naar de hoop des eeuwigen levens.
(Titus 3:7).
EDERVEEN
Ds. De Bie
Ned. Herv. Kerk
Beroepen: te Dinteloord: C. Vos te
Gouda; te Doornspijk: J. T. Doornen-
bal te Oene; te Asperen: K. Pot te
Beusichem; te Vlaardingen: A. van
Eijk te Bergschenhoekte Kamerik:
C. Treure te Hasselt.
Geref. Kerken
Beroepen: te Broeksterwoude, Grijps-
kerke, Lollum. Paessens, Tholen,
Scharnegoutum, Schoonoord, Suawou-
de, Witmarsum en te Zuid-Beijerland-
Klaaswaal: kand. W. A. van den Berg
te Sassenheim.
Aangenomen: naar Westervoort-Zeve
naar: J. J. van Nijen te Lemele-Le-
melerveld.
Geref. Kerken Vrijgemaakt
Beroepen: te Rotterdam-Zuid: kand. J.
T. Vreugdenhil te Zwolle.
Bedankt: voor Enschede-Zuid-West: G.
Zomer te Groningen-Zuid.
Geref. Gemeenten
Beroepen: te Beekbergen: kand. L.
Blok te Zeist.
~Een man die duidelijk zijn stempel heeft
gedrukt op het christelijk-gereformeer-
de denken is prof. W. Kremer, die deze
week afscheid heeft genomen als hoogleraar
aan de Theologische Hogeschool in Apel
doorn. Vele eerbewijzen vielen hem ten deel
maar dat hij met zijn kinderen en klein
kinderen dit afscheidsuur kon beleven te
midden van zovelen, heeft hem wellicht het
meest deugd gedaan. Want het bewijst, dat
deze kerk nog een springlevende kerk is.
liturgisch beter bruikbaar is dan de oude
maar een van hen, ds. Baan, meende dat
het vrijlaten van de kerkeraden in deze zaak
aanleiding zou geven tot twist en onenigheid.
De synode besloot dan ook deputaten te be
noemen die de nieuwe berijming op haar be
trouwbaarheid en bruikbaarheid zullen moe
ten toetsen. Inmiddels zullen de kerkeraden
deze berijming toch al gebruiken, omdat zij
volgens de kerkorde vrij zijn in het kiezen
van een psalmberijming. Bovendien zal deze
nieuwe berijming zonder twijfel ingang vin
den omdat zij op scholen en in verenigingen
al wordt gebruikt. Met name de christelijke
gereformeerde jeugd leert de psalmen 'uit
deze berijming.
Ook tegen het zingen van gezangen heeft
men altijd in de Christelijke Gereformeerde
Kerken bezwaren gehad. Deze gelden speci
aal het vrije geestelijke lied, want zingen
van berijmde Schriftgedeelten acht men niet
onjuist De berijmde lofzang van Maria bij
voorbeeld heeft men altijd al gezongen. De
synode besloot dan ook met algemene stem
men uitvoering te geven aan artikel 69 van
de kerkorde, voor zover dit spreekt over de
vaststelling van berijmde Schriftgedeelten.
Maar de meningen liepen uiteen over het
vrije geèstelijke lied. De voorstanders voer
den aan dat de psalmen oud-testamentisch
blijven, dat men in deze liederen de naam
van Jezus Christus niet voluit vindt, dat
men in vele kerken voor de dienst vrije
geestelijke liederen zingt en dat men toch
moeilijk kan zeggen dat de Here God het
zondig vindt als dit na het uitspreken van
votum en zeggen wèl gebeurt. En dat Pau
lus in Colossenzen 3 vers 16 de gemeente
zelf aanspoort elkaar terecht te wijzen met
psalmen, lofzangen en geestelijke liederen.
Maar de tegenstanders brachten naar voren
dat er in het Nieuwe Testament een psalm
bundel ontbreekt, dat men geen scheiding
mag maken tussen Oude en Nieuwe Testa
ment, dat alle heilsfeiten in de psalmen
zijn genoemd en dat de Here in het Oude
Testament de gemeente een liederenbundel
heeft willen schenken. De synode wilde niet
dat er over deze zaak onenigheid zou ont
staan en met op twee na algemene stemmen
besloot zij dan ook dat het vrije geestelijke
lied niet zal worden ingevoerd. Verschillende
synodeleden die geen principiële bezwaren
hadden tegen het zingen van gezangen, ga
ven om praktische redenen toch hun stem
aan dit besluit.
Al deze zaken zullen in de komende jaren
de leden van de Christelijke Gereformeerde
Kerken ongetwijfeld nog bezighouden. De
kwestie van de psalmen en gezangen zullen
op een volgende synode weer aan de orde
komen, al was het alleen maar omdat er
over de resultaten van het deputatenonder-
zoek aan de synode moet worden gerappor
teerd. Dat zal dan in het najaar van 1971 ge
beuren, want naar het kerkrecht van de
Christelijke Gereformeerde Kerken komt een
generale synode om de drie jaar bijeen. Als
roepende kerk is de kerk van Rotterdam-
Centrum aangewezen en deze synode van
Rotterdam zal zeker weer geconfronteerd
worden met de ontwikkeling die zich op de
synode van Hilversum al duidelijk aftekende.
Want de kerk onderweg zoekt haar weg.
gesubordineerd is aan de man en daarom
van de verkiezing behoort uitgesloten te zijn.
Naar het oordeel van ds. M. Baan te Zeist
vloeiden de ambten voort uit Christus. Chris
tus is het hoofd van de gemeente en de man
het hoofd van de vrouw. De ambten zijn dus
alleen toegankelijk voor de man. Bijzonder
krachtig in zijn verzet was ds. W. Heerma
te Utrecht-Noord, die het vrouwenkiesrecht
uitdrukkelijk in strijd achtte met de uitspra
ken van de bijbel.
Het verlangen ernaar zag hij als
de vrucht van de Franse revolutie. Er komt
een geest in tot uiting die ook stromingen
als het marxisme en het feminisme hebben
bezield. Bewuste of onbewuste begeerte om
de vrouw gelijke rechten te geven als de man.
zag hij als het motief. Velen in onze ker
ken, aldus ds. Heerma, zijn bang voor ouder
wets, reactionair of achterlijk te worden aan
gezien.
De meerderheid van de synode nam ech
ter krachtig stelling tegen deze opvattingen.
Zo wees onderling J. Verhage te Gorinchem
op de cultuur-historische aspecten van de
zaak. Men moet vroegere opvattingen zien in
het licht van de tijd. De rapporteur van de
commissie, ds. P. op den Velde te Zierikzee,
meende dat stromingen als marxisme en
feminisme de kerk juist een beschamend
voorbeeld hebben gegeven. Zij hebben ge
daan wat de kerk had moeten doen. De kerk
heeft in veel opzichten gefaald. Als de bij
bel spreekt van het zwijgen van de vrouw,
dan geldt dat voor een bepaalde situatie. De
tegenstanders verloren het pleit: met acht
stemmen tegen besloot de synode uit te spre
ken dat aan de verkiezing van ambtsdra
gers ook vrouwelijke leden van de gemeen
te kunnen deelnemen. Dat betekent dus niet
dat de vrouwelijke gemeenteleden het recht
van verkiezing kunnen eisen. De plaatselijke
kerkeraad kan de dames dit recht verlenen,
maar is geheel vrij.Wel verklaarde de sy
node dat men het besluit niet moest zien als
een eerste stap op de weg naar het open
stellen van de ambten voor de vrouwen.
Ook bij de besprekingen over de nieuwe
psalmberijming kwamen de tegenstellingen
duidelijk naar voren. De deputtaen die door
de vorige synode waren benoemd, waren
van mening dat de nieuwe psalmberijming
De Christelijke Gereformeerde Synode heeft
niet zoals bijvoorbeeld het pastoraal con
cilie in het zoeklicht van de publiciteit
gestaan. Niet op 27 augustus toen zij voor
het eerst bijeenkwam om een moderamen te
kiezen en enkele kleinere zaken af te han
delen. niet in de laatste weken van september
toen het eigenlijke synodewerk werd ge
daan en zelfs niet in de eerste dagen van
dit jaar toen het restant van de agenda moest
worden afgewerkt, omdat de veettien dagen
in september niet voldoende waren gebleken.
En toch waren juist die laatste agendapun
ten belangrijke punten, zaken die voor het
leven van de Christelijke Gereformeerde
Kerken van het grootste belang zijn: het
vrouwenkiesrecht, de nieuwe psalmberijming
en het zingen van vrije geestelijke liederen.
Voor de buitenwereld misschien niet erg
spectaculair, ook al omdat andere kerken
deze problematiek tot de afgedane zaken re
kenen. Maar ook de Christelijke Gerefor
meerde Kerken zijn een kerk onderweg: net
als de andere kerken in Nederland zoekend
naar nieuwe vormen, naar een „eigentijdse"
beleving van het christen-zijn. En zij vinden
die nieuwe vormen ook, maar langzamer
want er is in deze kerken een stroming die
dikwijls bezwaren maakt. Deze groepering
is een minderheid zij het dan in vele stre
ken van ons land een numeriek zeer sterke
minderheid en zij kan dus niet altijd be
letten dat de kerken d.m.v. haar synode
nieuwe wegen inslaat. Maar uit de besluiten
en de discussies blijkt altijd weer dat men
met die minderheid sterk rekening houdt en
dat is een goed ding.
Na een discussie van vijf uur heeft de
synode besloten het vrouwenkiesrecht in te
voeren het is een van de bewijzen dat de
nieuwe stromingen veld winnen. Zoals bekend
werden er in de Christelijke Gereformeerde
Kerken altijd ernstige bezwaren ingebracht
tegen het vrouwenkiesrecht. Nu echter had
de particuliere synode van het noorden aan
de generale synode verzocht uit te spreken
dat naar de eis van de Heilige Schrift onder
de gemeente de gehele gemeente als verga
dering der gelovigen, broeders en zusters,
moet worden verstaan.
Het ging vooral om de vraag of het ver
kiezen van ambtsdragers gezien kan worden
als een daad van adviseren of van regeren.
Zou het laatste het geval zijn dan zou de
synode de vrouw het kiesrecht niet willen
verlenen. De meerderheid van de commissie
die aan de synode rapport moest uitbrengen,
stond echter op het standpunt dat verkiezen
niet te kwalificeren is als regeren. Maar één
lid ervan, ds. M. C. Tanis te Barendrecht,
had een andere mening.
In een minderheidsrapport had hij uiteen
gezet dat de verkiezing een daad van regeer
macht is. Ook de adviseur van de commis
sie, prof. J. Hovius, hoogleraar aan de Theo
logische Hogeschool te Apeldoorn, had in een
nota aan de synode geschreven dat het niet
mogelijk is vol te houden dat de verkiezing
door de gemeente het geven van advies aan
de kerkeraad is. Het is duidelijk dat de sy
node op grond van bezwaren tegen de uit
oefening van de regeermacht door de vrouw,
het verlenen van het kiesrecht niet wilde
zien als een eerste stap op de weg naar de
toelating tot het ambt. De tegenstanders van
het vrouwenkiesrecht vrezen dat toch echter
wel en zij zullen daarbij ongetwijfeld hebben
gedacht aan de gang van zaken in de Gere
formeerde kerken, waar de vrouwelijke le
den der gemeente nu -wel ouderling en diaken
kunnen worden.
In de discussie kwamen de verschillende
standpunten over deze kwestie heel duidelijk
naar voren. Ds. Tanis meende dat de vrouw
Sffe St
De mannen die leiding geven aan het
leven der Christelijke Gereformeerde
Kerken: hoogleraren en curatoren van de
Theologische Hogeschool. Op de voorste rij
de professoren Van Genderen, Oosterhoff,
Hovius en Velema en achter links de
praeses van het curatorium ds. P. op den
Velde uit Zierikzee. Achter prof. Velema
(met ambtsketen als rector) onderscheidt
men zijn broer, ds. J. H. Velema uit Apel
doorn. curator van de Hogeschool.