Het offer
van
Jan Palach
Tussen twee partijconventies
groeide een ander Amerika
Vietnam ondermijnde Johnson's werk
voor „the Great Society"
NIXON KAN SLAGEN IN WAT ZIJN VOORGANGER BEGON
Zeven punten
Burgerrechten
Correctie
Scheuring
Mandaat
Ifandaag wordt Jan Palach be-
graven, één week geleden nog
een vrijwel onbekende student, nu
de nationale held, het nationale
symbool ook van alle Tsjechen en
Slowaken die zich vertrapt voelen
door de Russische soldatenlaars.
Op dit moment weten we niet of de
honderdduizenden, die op de been
zullen zijn om hem de laatste eer
te bewijzen, hun emoties meester
zullen blijven en In zwijgend pro
test achter de baar zullen gaan,
dan wel of zij hun opgekropte haat
en woede vrij baan zullen geven
dan zal er bloed vloeien in de stra
ten van Praag. Maar zelfs als het
onheilspellend stil zal zijn, dan nog
zal die stilte doordringen door de
dikke muren van het Kremlin en de
Sovjet-leiders angstaanjagend In de
oren klinken. Want geen geweten is
zo tóègeschroeid dat het ongevoe
lig kan zijn voor het offer van dit
Jong© leven - een ïevéri dat zo
gruwelijk geëindigd is, juist door
toedoen van deze Kremlin-bewo-
ners.
Zullen zij nadenken over Jan Pa
lach? Echt nadenken kan niet an
ders zijn dan stil zijn vol huiver.
Zichzelf in brand steken, zichzelf
offeren, zichzelf vernietigen om
idealen levend te houden dat is
huiveringwekkend en wie kan door
gronden wat er tevoren In die men
senziel is omgegaan? Wie kan het
waarom beantwoorden niet het
zakelijke, het politieke waarom,
maar het menselijke, het psycholo
gische, het waarom-van-het-hart?
Probeert men dat in het Kremlin te
doorgronden? Te zeggen dat dit ge
stook is van reactionairen moet
zelfs voor hen onbevredigend zijn
zelfverbranding, zelfvernietiging
moet van binnen uit komen, kan
niet van buiten af worden aange
praat. Is het dan een te ver doorge
voerde uiting van protest van de al
tijd al oproerige studentenjeugd,
een soort bravourstuk dat één ogen
blik zo intens de eigen ijdelheid
streelt dat het verlies van het leven
daartegen wegvalt? Dwaze redene
ring over een jeugd die spuwt op
die oude oorlogsromantiek en hel
denverering alsof Jan Palach een
held heeft willen zijn in die ver
ouderde betekenis van het woord!
Wat dan Hoe dat offer te door
gronden, het offer van het
eigen leven dat Jan Palach bracht?
Weinig weten we van hem - wat
we zeker weten is dat hij droomde
van de vrijheid. De vrijheid, die hij
en zijn makkers, zijn landgenoten,
zo kort geproefd hadden en die zo
vertrapt was dat ze nooit meer leek
te zullen herrijzen. Maar wat is dro
men van vrijheid? Wat Is de waarde
van zulk dromen? Vraagt het leven
niet om daden? Daden - wat kon,
wat kan een Jan Palach uitrichten
waar een Dubcek en een Svoboda
machteloos staan? Door daden, da
den van verzet lijkt de vrijheid nog
onbereikbaarder te worden lijkt
de droom van vrijheid nog verder
verloren te gaan.
Zie, het is een dilemma dat zo
oud is als de wereld zelf. Velen
hebben er mee geworsteld, velen
hebben nooit het antwoord kunnen
vinden. Denk aan Henrietta Roland
Holst, de dichteres die droomde
van een sociaal paradijs waarin het
voor ieder mens mogelijk zou zijn
werkelijk als mens te leven. Mis
schien is haar dichtvorm uit de tijd,
spreekt ze de mens-van-nu minder
aan, maar haar idealen waren en
zijn als de idealen van Jan Palach.
En evenzeer botste zij op het zinlo
ze van dat dromen zinloos als de
daad er niet op volgt:
„Dromen kan de wereld
niet opwaarts tillen,
en zijn wij dadig gaat
de droom verloren:
dat is de smart, welk
water kan haar stillen?"
Jan Palach zal het nooit gelezen
hebben maar het is wel alsof het
dan volgende gedicht speciaal voor
hem is geschreven. We willen het
afdrukken als een eerbewijs aan
deze jonge Tsjech; als een bewijs
ook dat een oudere generatie hem
niet als een jonge dwaas ziet, maar
dat zij hem begrijpen kan en be
grepen heeft.
„Eén daad is er die
staat geheel allene
daden opgericht
en van den droom het
parelende licht
vloeit als een zachte sluier
om haar henen.
Zij is als zielsmuziek,
verstild tot stenen
als een door smart gelouterd,
fel gedicht
en van alle spanningen
wier verenen
den droom bouwt is in haar
niet één gezwicht.
Kalm staat zij in haar blanke
majesteit,
zij die sterk is als strijd,
maar heeft verloren
al 't lulde en het schelle
van den strijd.
Gezegend de mens tot haar
uitverkoren,
gezegend elk die tot het
offer schrijdt:
in hem wordt droom en daad
tot één herboren."
tn nu Moeten we nu schrijven
over de zin van dit offer? Ja,
want zo heeft Jan Palach het ge
wild. Zijn offer was een protest -
en van een protest hoopt men dat
het weerklank vindt. Nu nog is het
te vroeg om de uitwerking -van dit
protest vast te stellen. Wel lijkt ons
dit nu al het gevolg te zijn gewepst:
- Het Tsjecho-slowaakse volk heeft
neen, niet nieuwe moed geput
om zich nu ook met daden te
weer te gaan stellen tegen de
Russische onderdrukker. Nog
maals: als dat morgen gebeurt
zal er bloed vloeien door Praags
straten. Wél heeft het uit dit offer
de kracht geput om de idealen
levend te houden; om niet ter
neer te zitten in doffe wanhoop
maar om geestelijk weerbaar te
blijven. Jan Palach heeft zijn volk
een symbool gegeven waaraan
het zich kan blijven vastklemmen.
En daarmee heeft hij volk en lei
ders een groter dienst bewezen
dan hij ooit met zijn leven had
kunnen geven.
- De wereld ip opnieuw en heel in
tensief geconcentreerd met het
onrecht van Tsjecho-Slowakije.
De golf van afkeer, die in augus
tus tot in Moskou en het Kremlin
voelbaar was, is afgeëbd, alle
toen verbroken contacten zijn
weer hersteld, alles heeft weer
zijn oude loop genomen. Niet dat
het te verwachten is dat nu een
nieuwe golf van verachting de
Russen zal treffen - het heeft
ook weinig zin. Maar bij elk con
tact met hen mag niet vergeten
worden dat zij de rechten van
mensen en volkeren met voeten
treden dat heeft het offer van
Jan Palach opnieuw in gedach
ten geroepen.
- Het kan niet anders of dit gebeu
ren moet ook de mensen in de
andere communistische landen,
inclusief Rusland, aan het denken
zetten. Zelfverbranding is iets zo
huiveringwekkends dat men er
niet omheen kan. En daarin ligt
voorlopig de beste kans voor
Tsjecho-Slowakije: dat het com
munisme zichzelf bevrijdt uit de
boeien van het doctrinisme; dat
het open komt te staan voor ver
nieuwing en oog gaat krijgen voor
het wezen van de mens-van-nu.
Als het offer van Jan Palach
daartoe bijdraagt, dan is het een
waardevol offer.
Er kan maar één Jan Palach zijn
alle pogingen tot zelfver
branding die op de zijne gevolgd
zijn, zijn zinloos. Misschien zijn de
intenties van die anderen niet min
der nobel geweest dan de zijne,
maar desondanks was hun offer
zinloos omdat zij de betekenis van
Palach's daad niet meer konden
vergroten. Eerder het tegendeel:
nu gaat het lijken alsof zelfverbran
ding iets epidemisch is, een daad
van geesteszieken waaraan geen
buitensporige waarde behoeft te
worden toegekend. Het is goed dat
president Svoboda en dat ook paus
Paulus met klem opgeroepen heb
ben deze daden van protest te sta
ken. Uit naam der mensheid ook
gewezen hebben op het on-mense-
lijke ervan. Er kan maar één Jan
Palach zijn. En hem gedenken we
met eerbied. Moge zijn offer niet
tevergeefs zijn gebracht.
tussen alle andere
sn)snSn« 'Xasjdf awm 'ajjo 0||ii«|fv
1964: In een uitbundige feeststemming
benoemde de Democratische Partij Lyn
don Baines Johnson tot kandidaat voor
het Amerikaanse presidentschap. Hij
had de top bereikt van zijn politieke
carrière, die al in 1931 was begonnen.
Zijn verkiezingsprogram was ambitieus
van opzet, naar Amerikaanse maatsta
ven gemeten zelfs zeer progressief. The
Great Society, de samenleving waarin
geen plaats meer zou zijn voor armoe
de, honger, discriminatie en uitbuiting,
zou tijdens zijn ambtsperiode centraal
staan. Zijn krachtige persoonlijkheid, zijn brede
politieke ervaring en de band met de Kennedy-
regering maakten het voor de kiezers in novem
ber 1964 niet moeilik Johnson was hun man;
met een overweldigende meerderheid van stem
men en kiesmannen liet h\j zyn Republikeinse
Rivaal, de reactionair Barry Goldwater, ver ach
ter zich. De eenheid onder de Democraten garan
deerde een actieve regeringspolitiek.
Chicago, augustus 1968. Een sterk verdeelde De
mocratische Partij koos vice-president Hubert
Horatio Humphrey als presidentskandidaat. Bui
ten het gebouw, waar de conventie werd gehou
den, woedden hevige gevechten tussen anti-Viet-
namdemonstranten èn eenheden van politie en
nationale garde. Afschuwelijke tonelen speelden
zich af, die Democratische voormannen als Mc
Carthy, Johnsons grootste tegenspeler inzake Viet
nam, CMcGovern, Humphrey en Muskie met wal
ging vervulden. Reeds maanden tevoren had
Johnson laten weten dat hij geen prijs stelde op
een nieuwe kandidatuur. Hij gaf zijn steun aan
zijn „runningmate" uit 1964, Humphrey, die de
strijd met de Republikein Richard Milhous Nixon
moest opnemen.
De ambtsperiode van Nixon ziet er gecompli
ceerd uit. Een zwaar belast Vietnam-beleid, grote
verdeeldheid in eigen land (geweldplegingen in de
grote steden, activiteiten van extremistische orga
nisaties, ernstige botsingen tussen blank en zwart,
armoede, etc.) en een enorm verlies aan goodwill
in een groot deel van de wereld: dat is de politieke
erfenis die Johnson hem nalaat. Het zou echter
niet fair zjjn als w(j Johnson's presi
dentschap in deze paar zinnen zouden
samenvatten. Al kloppen die feiten wel,
er moet iets aan worden toegevoegd.
Vaak wordt de indruk gewekt dat de
recente Democratische regeringsperiode
de VS in een staat van ontreddering
heeft gevoerd. Maar een dergelijke
simplistische beoordeling bevredigt mis
schien kortstondig emotionele politieke
gevoelens; in werkelijkheid ziet de staat
van dienst er genuanceerder uit, wat
we in het volgende globale overzicht
pogen aan te tonen.
Ironisch hierbij is het volgende: toen Johnson
in januari 1965 z(jn inaugurele rede had gehou
den, werd hem het verwijt gemaakt te veel het
accent te hebben gelegd op binnenlandse vraag
stukken. „Amerika heeft grote verantwoordelijk
heden in het buitenland en daar kan de president
niet omheen", zo schreven sommige commentato
ren. Enige maanden later zat Johnson al in de
klemmende geep van het Vietnam-vraagstuk, dat
dat spoedig zjjn goede bedoelingen sou onder
graven.
0
T ang niet alle leden van de Kennedy-
clan waren het eens met de beslis
sing van John Fitzgerald Kennedy om
Johnson in 1960 als zijn „running ma
te" (de nominatie voor het vice-presi-
dentschap) te kiezen. Men mag daar
bij niet vergeten, dat tussen Texas, de
staat waar Johnson werd geboren en
opgroeide en Boston, het bolwerk van
de Kennedy's, een grotere afstand be
staat dan alleen het aantal kilometers
uitdruktde geestelijke instelling ver
schilt aanzienlijk en de achterdocht
van het zuiden t.o.v. het „intellectuele"
noordoosten (en andersom) is niet ge
ring. John Kennedy zag in de keuze
van Johnson een belangrijk compro
mis een overbrugging van de hierbo
ven genoemde vooroordelen en van de
godsdienstige meningsverschillen. De
rooms-katholieke president met een
protestantse vice-president aan zijn zij
de. Hoewel er berichten zijn geweest
over botsingen tussen beide staatslie
den, is het aan de hand van de resul
taten, die dit bekende tweetal na hun
verkiezing in 1960 boekte, niet te ont
kennen, dat de formule van John F.
werktedaaraan kwam eerst 'n einde
toen Oswalds schot de populaire Ame
rikaanse president in Dallas (Texas)
dodelijk trof.
Enige uren later werd Johnson als
de nieuwe leider van het machtigste
land ter wereld beëdigd. De politiek
van de New Frontier werd voortgezet.
In de korte periode van de regering-
Kennedy was er een weldadig frisse
geest vaardig geworden over het bin
nen- en buitenlandse beleid, maar dat
nam niet weg, dat ondanks het jeug
dig en inspirerend enthousiasme van
John F. het Huis van Afgevaardigden
en de Senaat hem menigmaal lieten
struikelen over zijn plannen. Had Ken
nedy de atmosfeer gecreëerd voor de
realisering van een aantal broodnodi
ge hervormingsprojecten, op Johnson
kwam de verantwoordelijkheid te lig
gen deze wetsvoorstellen door de volks
vertegenwoordiging bekrachtigd te
krijgen.
strijdtoneel zou moeten verlaten als een
door velen verguisde figuur.
De verkiezingen van 1964 verliepen
uitzonderlijk gunstig. Johnson kreeg
voor zijn sociaal program, waarmee
hij de campagne was ingegaan, een
overweldigend mandaat. Zijn sterke
positie in Washington riep herinnerin
gen op aan de Roosevelt-jaren. Vrij
wel alle negers (Roosevelt liet echter
het negervraagstuk buiten beschou
wing) kozen de politiek van Johnson.
Onder de miljoenen hongerigen in het
rijkste land ter wereld was nieuwe
hoop gegroeid. De conservatieven roer
den zich uiteraard ook, maar hadden
in het Huis en de Senaat veel aan in
vloed moeten inboeten. Men mag dus
zeggen, dat toen Johnson op 20 januari
1965 zijn ambtsperiode begon hij alle
omstandigheden mee had. Hij wilde de
geschiedenis ingaan als de president
van The Great Society, een term die
Johnson dikwijls in de mond nam,
maar die steeds ongeloofwaardiger
klonk, toen de verdeeldheid, de ge
weldpleging, de misdaad en de ver
twijfeling onder de Amerikaanse be
volking zo schrikbarend toenamen.
Met voortvarendheid begon hij aan
de vervulling van zijn taak, waarbij
hem zijn brede ervaring in het Capi-
tool goed van pas kwam (de politieke
handigheidjes van Johnson waren vóór
1960 trouwens niet altijd even vlekke
loos geweest...). In korte tijd zag hij
kans belangrijke hervormingsmaatre
gelen in wetten vast te laten leggen.
Er is geen president in de historie van
de Verenigde Staten geweest, die in
zo'n korte tijd een dergelijk uitgebreid
en gevarieerd pakket van sociale ver
beteringen op zijn naam heeft ge
bracht
Maar er kwam een kink in de kabel:
Vietnam. Tijdens Johnson's bewind
groeide een gewapend conflict uit tot
een afschuwelijke oorlog, waarvan de
gevolgen diep doorvraten in de Ameri
kaanse samenleving, maar ook de ver
houdingen met vele bondgenoten en lan
den uit de z.g. derde wereld ernstig
schaadden. Vietnam maakte van de pre-
sudent, op wie honderden miljoenen
mensen in en buiten de VS hun hoop
hadden gevestigd, in korte tijd een te
leurgesteld man, gebukt onder grote
zorgen en wetend dat hij het politieke
Een paar punten van de omstreden
Vietnamese oorlog willen we hier nog
eens naar voren halen; zij pogen aan
te tonen hoe een doorkneed politicus,
die als vredespresident in de geschiede
nisboekjes had willen staan, verstrikt
raakte in de beoordelingsfouten van zijn
regering.
Vietnam was de politieke nalaten
schap van de Republikeinse rege
ring Eisenhower - Nixon, die het in '54
op haar beurt weer had overgenomen
van de Fransen (op 12 febr. 1955 ging
in opdracht van Eisenhower een specia
le VS-missie van 300 specialisten naar
Zuid-Vietnam om daar het leger op te
leiden en de organiseren). Toen John
son in 1964 besloot (de raadsels rond
om het Tonkin-incident!) grotere acties
te gaan voeren in het Verre Oosten,
was de situatie al danig verziekt; het
communisme had zich in de samenle
ving van Zuid-Vietnam kunnen neste
len.
De Amerikaanse regering en de lei
ders in Saigon stelden zich tot doel
te strijden tegen agressie door Noord-
Vietnam en de Viet-Cong, te werken
aan een sociale revolutie, te streven
naar een vrije autonome regering in
Zuid-Vietnam en honger, onwetendheid
en ziekte te bestrijden. Johnson ver
klaarde, dat de VS in Vietnam niet zou
den streven naar een aanwezigheid als
„koloniale" mogendheid of naar de
vestiging van militaire bases. Zowel in
Hanoi als in Washington kon men de
wens beluisteren terug te keren naar
de Akkoorden van Genève (1954) en op
basis daarvan de situatie opnieuw te
bespreken. Van Johnson's idealen kwam
eigenlijk alleen het „strijden tegen
agressie" goed van de grond (16.000 VS-
militairen in 1964 - 550.000 in 1969). Het
sociale program verzandde in de onbe
trouwbaarheid van Zuidvietnamese in
stanties en door de terreuracties van
de Viet-Cong.
Tegenover de rode infiltraties van
uit Noord-Vietnam stond geen tegen
druk van ideologische aard; de corrup
te dictatuur van de opeenvolgende
..sterke mannen" in Saigon, die door
Washington in het zadel werden gehou
den, was geen geschikt alternatief voor
het Nationale Bevrijdingsfront.
Een beoordelingsfout maakte het
Witte Huis door socialisme, neutra
lisme en nationalisme te snel in de hoek
van het communisme te plaatsen (zelfs
het woord „vrede" werd door politici
in Saigon „besmet" genoemd). Hier
door werden steeds meer Zuidvietna-
mezen naar het Bevrijdingsfront gezo
gen.
De hevige bombardementen, die de
vijand naar de conferentietafel
moesten dwingen, leverden geen posi
tief politiek resultaat op. Noord-Viet-
nam werd op de belangrijkste militaire
en economische punten platgegooid,
waarbij een aanzienlijk aantal burgers
het leven verloor.
De moderne wapens, die door de
VS en Zuid-Vietnam werden ingezet,
riepen in vele delen van de wereld
weerstanden op (raketten, napalm, bio
logische strijdmiddelen, fragmentatie-
bommen, etc.). De reus vocht tegen de
dwerg en de dwerg hield stand; het
psychologisch effect hiervan op de we
reldopinie mag niet worden verwaar
loosd. Door de emoties vergat men
wel eens, dat Hanoi en de Viet-Cong op
grote schaal werden gesteund door de
Sovjet-Unie en China.
Johnson vond dat hij in Vietnam
pal moest blijven staan wat zou
er anders van het Verre Oosten wor
den? Deze benadering werd van harte
gesteund door zijn actieve bondgenoten
in de oorlog: Nieuw-Zeeland, Australië,
de Fhüippi'jnen, Thailand en Zuid-Kore
Maar het TET-offensief, een jaar gele
den, sloeg de bodem onder het beleid
van de president vandaan. Ondanks de
hoge militaire inspanning was het niet
mogelijk gebleken, na jaren van strijd,
de Viet-Cong onder controle te krijgen.
Dat was het sein voor bezinning in het
Witte Huis. Johnson besloot de rest
van zijn ambtstermijn voornamelijk te
wijden aan het probleem-Vietnam en
wilde mede daarom geen verkiezings
campagne meer voeren. Zijn activitei
ten hebben, na de volledige stopzetting
van de bombardementen, geleid tot het
vredesoverleg in Parijs, dat juist deze
week moeizaam op gang is gekomen.
zich in al zijn idealen vastzetten.
Dap is er nog de kwestie-Santo-Do-
mingo, waarin Johnson eveneens om
streden beslissingen heeft genomen. Het
zenden van troepen naar de Domini
caanse Republiek werd als noodzakelijk
beschouwd voor de veiligheid van de
daar aanwezige Amerikaanse burgers.
Maar Johnson en zijn adviseurs had
den duidelijk een ander oogmerk: een
stroming ontkrachten, die naar socialis
me/communisme rook. Kort daarop
bleek dat ook wel toen de president
over deze kwestie opmerkte: „Wij zijn
niet van plan om met de handen over
elkaar in onze schommelstoelen te blij
ven zitten en toe te laten dat de com
munisten hier op het Westelijk half
rond maar regeringen vormen."
Lyndon Johnsons néam zal toch ook
verbonden blijven met het gigantische
stuk sociale wetgeving, dat onder zijn
bestuur gestalte kreeg. Daar is aller
eerst de Wet op de burgerrechten en
de uitspraak van het Hooggerechtshof,
die alle discriminatie door particulie
ren en overheid verbiedt bij verkoop
en verhuur van woningen. Dan de
maatregelen ter verbetering van onder
wijs en medische zorg, de hulp aan be
jaarden, armen en hongerigen, de be
veiliging van het verkeer en de be
scherming van het landschap enz. In
zijn regeringsperiode werden talrijke
negers op belangrijke posten geplaatst;
wettelijke regelingen tegen luchtver
vuiling en wapenbezit werden van
kracht.
De ambtstermijn van Johnson ken
merkt zich verder door zijn pogingen
de dialoog met het Oostblok gaande te
houden en uit te breiden (in 1967 ont
moette hij in het stadje Glassboro (New
Jersey) de Russische premier Kosygin,
waarbij „goede contacten" werden ge
legd. Zijn grote ijver voor het non-
proliferatieverdrag toonde zijn bezorgd
heid over de verspreiding van kernwa
pens. Zijn pogingen om de rechtspraak-
aan te passen aan de vernieuwde sa
menleving (de kwestie rond Abe For-
tas) en noodzakelijke regelingen van
fiscale aard in te voeren, het zijn alle
punten die de Amerikaanse ex-presi
dent bestempelen tot meer dan een mid
delmatig man. Temidden van de turbu
lente ontwikkelingen (gestimuleerd door
pas verworven vrijheden en verhoging
van de sociale zekerheid met daarte
genover de demoraliserende invloed
van de oorlog in Vietnam) werd John
son geconfronteerd met een explosie
van geweld en onvrede in de grote ste
den. Met het aanbreken van nieuwe,
betere tijden nam het ongeduld, vooral
onder de nu al zo lang achtergestelde
negerbevolking, begrijpelijkerwijs snel
toe. In de hippie-beweging manifesteer
de zich het protest van de jeugd, die
zich moeilijk binnen de bestaande
structuren van de samenleving thuis
kon voelen.
Johnson manoeuvreerde zich handig
door de situaties in het Midden-Oosten
en Tsjecho-Slowakije (een vergelijking
met het Dominicaanse geschil dook
daarbij onvermijdelijk op) en was wei
nig sympathiek in de Griekse kwestie.
In Vietnam faalde hij, maar op het ge
bied van de binnenlandse vooruitgang
boekte hij successen, die zonder twijfel
voor de toekomst van de VS van grote
waarde zullen zijn.
Belangrijk is dat zijn politiek een
open visie op de Verenigde Staten be
vorderde: een land met briljante men
sen en aantrekkelijke leefomstandighe
den temidden van sociale achterlijk
heid, armoede en grote misdadigheid.
Het verwrongen image van de Ver. Sta
ten is in de afgelopen vijf jaren van het
Johnson-bewind gecorrigeerd, hetgeen
alleen maar bevorderlijk kan zijn voof
een meer reële opstelling ten opzichte
van onze machtige bondgenoot.
Lyndon Baines Johnson heeft thans
het Witte Huis verlaten en is terugge
keerd naar zijn geboortegrond Texas.
Met een zucht van verlichting heeft hij
de complexe vraagstukken in binnén-
en buitenland doorgeschoven naar het
Republikeinse koppel Nixon-Agnew,
waarvan de verwachtingen voor de ko
mende vier jaar niet hoog gespannen
zijn.
Johnson's zware ambtsperiode staat
in zijn gezicht gekerfd. Een vermoeid
en in vele opzichten gedesillusioneerd
man, die zich bij zijn tegenslagen in de
buitenlandse politiek altijd heeft vast
gehouden aan zijn stellige overtuiging
dat de geschiedenis hem gelijk zal ge
ven.
C. van Ditshuizen
Intussen veroorzaakte de oorlog een
flinke scheur in de Democratische Par
tij, aangemoedigd door de senatoren Eu
gene McCarthy en wijlen Robert Ken
nedy. Miljoenen Amerikanen raakten
vertwijfeld, te meer daar ook Oe Thant,
de secretaris-generaal van de Verenig
de Naties, Johnson's Vietnam-beleid
verwierp. In Stockholm kwam het Viet-
nam-tribunaal bijeen, dat de oorlog pro
jecteerde op de wetten van Neurenberg
en Tokio; het kwam tot de conclusie,
dat de Amerikaanse president voor zijn
„misdaden tegen de mensheid" ter dood
veroordeeld zou moeten worden. Trou
wens, wat hebben wij in ons land geen
narigheid beleefd met de leus: John
son moordenaar.
De Amerikaanse negerleiders, o.a.
ook wijlen ds. Martin Luther King, kop
pelden de Vietnam-politiek aan het ras
senvraagstuk: een neger moest zijn
handen niet bevuilen in een smerige
oorlog, die bovendien zo veel geld op
vrat, dat de sociale programma's er
onder leden, zo redeneerde men. De
Black Power-beweging ging daarbij nog
veel verder en stelde, dat er met geen
enkele blanke meer een zinnig woord
viel te wisselen. Al die miserabele ver
wikkelingen leidden er toe, dat steeds
meer knappe koppen uit de Kennedy-
periode er de brui aan gaven en hun
steun aan Johnson opzegden. Kortom:
Vietnam was de kanker in Johnson's
ambtsperiode, waarbij de metastasen
Het is Robert van Gemertee* Nederlands student, om het even of nu Nixon
dan wel Johnson in het Witte Huis zetelt: voor hem is de president van de
Verenigde Staten qualitate qua een oorlogsmisdadiger zolang de oorlog in Viet
nam voortduurt. Een bewijs overigens hoe onbedacht dit alles gaat: Nixon had
op dat moment nog geen andere presidentiële daad verricht dan het feest van
zijn installatie vieren en dat ka# men hem toch niet als misdaad aanrekenen!