Het offer van Jan Palach Tussen twee partijconventies groeide een ander Amerika Vietnam ondermijnde Johnson's werk voor „the Great Society" NIXON KAN SLAGEN IN WAT ZIJN VOORGANGER BEGON Zeven punten Burgerrechten Correctie Scheuring Mandaat Ifandaag wordt Jan Palach be- graven, één week geleden nog een vrijwel onbekende student, nu de nationale held, het nationale symbool ook van alle Tsjechen en Slowaken die zich vertrapt voelen door de Russische soldatenlaars. Op dit moment weten we niet of de honderdduizenden, die op de been zullen zijn om hem de laatste eer te bewijzen, hun emoties meester zullen blijven en In zwijgend pro test achter de baar zullen gaan, dan wel of zij hun opgekropte haat en woede vrij baan zullen geven dan zal er bloed vloeien in de stra ten van Praag. Maar zelfs als het onheilspellend stil zal zijn, dan nog zal die stilte doordringen door de dikke muren van het Kremlin en de Sovjet-leiders angstaanjagend In de oren klinken. Want geen geweten is zo tóègeschroeid dat het ongevoe lig kan zijn voor het offer van dit Jong© leven - een ïevéri dat zo gruwelijk geëindigd is, juist door toedoen van deze Kremlin-bewo- ners. Zullen zij nadenken over Jan Pa lach? Echt nadenken kan niet an ders zijn dan stil zijn vol huiver. Zichzelf in brand steken, zichzelf offeren, zichzelf vernietigen om idealen levend te houden dat is huiveringwekkend en wie kan door gronden wat er tevoren In die men senziel is omgegaan? Wie kan het waarom beantwoorden niet het zakelijke, het politieke waarom, maar het menselijke, het psycholo gische, het waarom-van-het-hart? Probeert men dat in het Kremlin te doorgronden? Te zeggen dat dit ge stook is van reactionairen moet zelfs voor hen onbevredigend zijn zelfverbranding, zelfvernietiging moet van binnen uit komen, kan niet van buiten af worden aange praat. Is het dan een te ver doorge voerde uiting van protest van de al tijd al oproerige studentenjeugd, een soort bravourstuk dat één ogen blik zo intens de eigen ijdelheid streelt dat het verlies van het leven daartegen wegvalt? Dwaze redene ring over een jeugd die spuwt op die oude oorlogsromantiek en hel denverering alsof Jan Palach een held heeft willen zijn in die ver ouderde betekenis van het woord! Wat dan Hoe dat offer te door gronden, het offer van het eigen leven dat Jan Palach bracht? Weinig weten we van hem - wat we zeker weten is dat hij droomde van de vrijheid. De vrijheid, die hij en zijn makkers, zijn landgenoten, zo kort geproefd hadden en die zo vertrapt was dat ze nooit meer leek te zullen herrijzen. Maar wat is dro men van vrijheid? Wat Is de waarde van zulk dromen? Vraagt het leven niet om daden? Daden - wat kon, wat kan een Jan Palach uitrichten waar een Dubcek en een Svoboda machteloos staan? Door daden, da den van verzet lijkt de vrijheid nog onbereikbaarder te worden lijkt de droom van vrijheid nog verder verloren te gaan. Zie, het is een dilemma dat zo oud is als de wereld zelf. Velen hebben er mee geworsteld, velen hebben nooit het antwoord kunnen vinden. Denk aan Henrietta Roland Holst, de dichteres die droomde van een sociaal paradijs waarin het voor ieder mens mogelijk zou zijn werkelijk als mens te leven. Mis schien is haar dichtvorm uit de tijd, spreekt ze de mens-van-nu minder aan, maar haar idealen waren en zijn als de idealen van Jan Palach. En evenzeer botste zij op het zinlo ze van dat dromen zinloos als de daad er niet op volgt: „Dromen kan de wereld niet opwaarts tillen, en zijn wij dadig gaat de droom verloren: dat is de smart, welk water kan haar stillen?" Jan Palach zal het nooit gelezen hebben maar het is wel alsof het dan volgende gedicht speciaal voor hem is geschreven. We willen het afdrukken als een eerbewijs aan deze jonge Tsjech; als een bewijs ook dat een oudere generatie hem niet als een jonge dwaas ziet, maar dat zij hem begrijpen kan en be grepen heeft. „Eén daad is er die staat geheel allene daden opgericht en van den droom het parelende licht vloeit als een zachte sluier om haar henen. Zij is als zielsmuziek, verstild tot stenen als een door smart gelouterd, fel gedicht en van alle spanningen wier verenen den droom bouwt is in haar niet één gezwicht. Kalm staat zij in haar blanke majesteit, zij die sterk is als strijd, maar heeft verloren al 't lulde en het schelle van den strijd. Gezegend de mens tot haar uitverkoren, gezegend elk die tot het offer schrijdt: in hem wordt droom en daad tot één herboren." tn nu Moeten we nu schrijven over de zin van dit offer? Ja, want zo heeft Jan Palach het ge wild. Zijn offer was een protest - en van een protest hoopt men dat het weerklank vindt. Nu nog is het te vroeg om de uitwerking -van dit protest vast te stellen. Wel lijkt ons dit nu al het gevolg te zijn gewepst: - Het Tsjecho-slowaakse volk heeft neen, niet nieuwe moed geput om zich nu ook met daden te weer te gaan stellen tegen de Russische onderdrukker. Nog maals: als dat morgen gebeurt zal er bloed vloeien door Praags straten. Wél heeft het uit dit offer de kracht geput om de idealen levend te houden; om niet ter neer te zitten in doffe wanhoop maar om geestelijk weerbaar te blijven. Jan Palach heeft zijn volk een symbool gegeven waaraan het zich kan blijven vastklemmen. En daarmee heeft hij volk en lei ders een groter dienst bewezen dan hij ooit met zijn leven had kunnen geven. - De wereld ip opnieuw en heel in tensief geconcentreerd met het onrecht van Tsjecho-Slowakije. De golf van afkeer, die in augus tus tot in Moskou en het Kremlin voelbaar was, is afgeëbd, alle toen verbroken contacten zijn weer hersteld, alles heeft weer zijn oude loop genomen. Niet dat het te verwachten is dat nu een nieuwe golf van verachting de Russen zal treffen - het heeft ook weinig zin. Maar bij elk con tact met hen mag niet vergeten worden dat zij de rechten van mensen en volkeren met voeten treden dat heeft het offer van Jan Palach opnieuw in gedach ten geroepen. - Het kan niet anders of dit gebeu ren moet ook de mensen in de andere communistische landen, inclusief Rusland, aan het denken zetten. Zelfverbranding is iets zo huiveringwekkends dat men er niet omheen kan. En daarin ligt voorlopig de beste kans voor Tsjecho-Slowakije: dat het com munisme zichzelf bevrijdt uit de boeien van het doctrinisme; dat het open komt te staan voor ver nieuwing en oog gaat krijgen voor het wezen van de mens-van-nu. Als het offer van Jan Palach daartoe bijdraagt, dan is het een waardevol offer. Er kan maar één Jan Palach zijn alle pogingen tot zelfver branding die op de zijne gevolgd zijn, zijn zinloos. Misschien zijn de intenties van die anderen niet min der nobel geweest dan de zijne, maar desondanks was hun offer zinloos omdat zij de betekenis van Palach's daad niet meer konden vergroten. Eerder het tegendeel: nu gaat het lijken alsof zelfverbran ding iets epidemisch is, een daad van geesteszieken waaraan geen buitensporige waarde behoeft te worden toegekend. Het is goed dat president Svoboda en dat ook paus Paulus met klem opgeroepen heb ben deze daden van protest te sta ken. Uit naam der mensheid ook gewezen hebben op het on-mense- lijke ervan. Er kan maar één Jan Palach zijn. En hem gedenken we met eerbied. Moge zijn offer niet tevergeefs zijn gebracht. tussen alle andere sn)snSn« 'Xasjdf awm 'ajjo 0||ii«|fv 1964: In een uitbundige feeststemming benoemde de Democratische Partij Lyn don Baines Johnson tot kandidaat voor het Amerikaanse presidentschap. Hij had de top bereikt van zijn politieke carrière, die al in 1931 was begonnen. Zijn verkiezingsprogram was ambitieus van opzet, naar Amerikaanse maatsta ven gemeten zelfs zeer progressief. The Great Society, de samenleving waarin geen plaats meer zou zijn voor armoe de, honger, discriminatie en uitbuiting, zou tijdens zijn ambtsperiode centraal staan. Zijn krachtige persoonlijkheid, zijn brede politieke ervaring en de band met de Kennedy- regering maakten het voor de kiezers in novem ber 1964 niet moeilik Johnson was hun man; met een overweldigende meerderheid van stem men en kiesmannen liet h\j zyn Republikeinse Rivaal, de reactionair Barry Goldwater, ver ach ter zich. De eenheid onder de Democraten garan deerde een actieve regeringspolitiek. Chicago, augustus 1968. Een sterk verdeelde De mocratische Partij koos vice-president Hubert Horatio Humphrey als presidentskandidaat. Bui ten het gebouw, waar de conventie werd gehou den, woedden hevige gevechten tussen anti-Viet- namdemonstranten èn eenheden van politie en nationale garde. Afschuwelijke tonelen speelden zich af, die Democratische voormannen als Mc Carthy, Johnsons grootste tegenspeler inzake Viet nam, CMcGovern, Humphrey en Muskie met wal ging vervulden. Reeds maanden tevoren had Johnson laten weten dat hij geen prijs stelde op een nieuwe kandidatuur. Hij gaf zijn steun aan zijn „runningmate" uit 1964, Humphrey, die de strijd met de Republikein Richard Milhous Nixon moest opnemen. De ambtsperiode van Nixon ziet er gecompli ceerd uit. Een zwaar belast Vietnam-beleid, grote verdeeldheid in eigen land (geweldplegingen in de grote steden, activiteiten van extremistische orga nisaties, ernstige botsingen tussen blank en zwart, armoede, etc.) en een enorm verlies aan goodwill in een groot deel van de wereld: dat is de politieke erfenis die Johnson hem nalaat. Het zou echter niet fair zjjn als w(j Johnson's presi dentschap in deze paar zinnen zouden samenvatten. Al kloppen die feiten wel, er moet iets aan worden toegevoegd. Vaak wordt de indruk gewekt dat de recente Democratische regeringsperiode de VS in een staat van ontreddering heeft gevoerd. Maar een dergelijke simplistische beoordeling bevredigt mis schien kortstondig emotionele politieke gevoelens; in werkelijkheid ziet de staat van dienst er genuanceerder uit, wat we in het volgende globale overzicht pogen aan te tonen. Ironisch hierbij is het volgende: toen Johnson in januari 1965 z(jn inaugurele rede had gehou den, werd hem het verwijt gemaakt te veel het accent te hebben gelegd op binnenlandse vraag stukken. „Amerika heeft grote verantwoordelijk heden in het buitenland en daar kan de president niet omheen", zo schreven sommige commentato ren. Enige maanden later zat Johnson al in de klemmende geep van het Vietnam-vraagstuk, dat dat spoedig zjjn goede bedoelingen sou onder graven. 0 T ang niet alle leden van de Kennedy- clan waren het eens met de beslis sing van John Fitzgerald Kennedy om Johnson in 1960 als zijn „running ma te" (de nominatie voor het vice-presi- dentschap) te kiezen. Men mag daar bij niet vergeten, dat tussen Texas, de staat waar Johnson werd geboren en opgroeide en Boston, het bolwerk van de Kennedy's, een grotere afstand be staat dan alleen het aantal kilometers uitdruktde geestelijke instelling ver schilt aanzienlijk en de achterdocht van het zuiden t.o.v. het „intellectuele" noordoosten (en andersom) is niet ge ring. John Kennedy zag in de keuze van Johnson een belangrijk compro mis een overbrugging van de hierbo ven genoemde vooroordelen en van de godsdienstige meningsverschillen. De rooms-katholieke president met een protestantse vice-president aan zijn zij de. Hoewel er berichten zijn geweest over botsingen tussen beide staatslie den, is het aan de hand van de resul taten, die dit bekende tweetal na hun verkiezing in 1960 boekte, niet te ont kennen, dat de formule van John F. werktedaaraan kwam eerst 'n einde toen Oswalds schot de populaire Ame rikaanse president in Dallas (Texas) dodelijk trof. Enige uren later werd Johnson als de nieuwe leider van het machtigste land ter wereld beëdigd. De politiek van de New Frontier werd voortgezet. In de korte periode van de regering- Kennedy was er een weldadig frisse geest vaardig geworden over het bin nen- en buitenlandse beleid, maar dat nam niet weg, dat ondanks het jeug dig en inspirerend enthousiasme van John F. het Huis van Afgevaardigden en de Senaat hem menigmaal lieten struikelen over zijn plannen. Had Ken nedy de atmosfeer gecreëerd voor de realisering van een aantal broodnodi ge hervormingsprojecten, op Johnson kwam de verantwoordelijkheid te lig gen deze wetsvoorstellen door de volks vertegenwoordiging bekrachtigd te krijgen. strijdtoneel zou moeten verlaten als een door velen verguisde figuur. De verkiezingen van 1964 verliepen uitzonderlijk gunstig. Johnson kreeg voor zijn sociaal program, waarmee hij de campagne was ingegaan, een overweldigend mandaat. Zijn sterke positie in Washington riep herinnerin gen op aan de Roosevelt-jaren. Vrij wel alle negers (Roosevelt liet echter het negervraagstuk buiten beschou wing) kozen de politiek van Johnson. Onder de miljoenen hongerigen in het rijkste land ter wereld was nieuwe hoop gegroeid. De conservatieven roer den zich uiteraard ook, maar hadden in het Huis en de Senaat veel aan in vloed moeten inboeten. Men mag dus zeggen, dat toen Johnson op 20 januari 1965 zijn ambtsperiode begon hij alle omstandigheden mee had. Hij wilde de geschiedenis ingaan als de president van The Great Society, een term die Johnson dikwijls in de mond nam, maar die steeds ongeloofwaardiger klonk, toen de verdeeldheid, de ge weldpleging, de misdaad en de ver twijfeling onder de Amerikaanse be volking zo schrikbarend toenamen. Met voortvarendheid begon hij aan de vervulling van zijn taak, waarbij hem zijn brede ervaring in het Capi- tool goed van pas kwam (de politieke handigheidjes van Johnson waren vóór 1960 trouwens niet altijd even vlekke loos geweest...). In korte tijd zag hij kans belangrijke hervormingsmaatre gelen in wetten vast te laten leggen. Er is geen president in de historie van de Verenigde Staten geweest, die in zo'n korte tijd een dergelijk uitgebreid en gevarieerd pakket van sociale ver beteringen op zijn naam heeft ge bracht Maar er kwam een kink in de kabel: Vietnam. Tijdens Johnson's bewind groeide een gewapend conflict uit tot een afschuwelijke oorlog, waarvan de gevolgen diep doorvraten in de Ameri kaanse samenleving, maar ook de ver houdingen met vele bondgenoten en lan den uit de z.g. derde wereld ernstig schaadden. Vietnam maakte van de pre- sudent, op wie honderden miljoenen mensen in en buiten de VS hun hoop hadden gevestigd, in korte tijd een te leurgesteld man, gebukt onder grote zorgen en wetend dat hij het politieke Een paar punten van de omstreden Vietnamese oorlog willen we hier nog eens naar voren halen; zij pogen aan te tonen hoe een doorkneed politicus, die als vredespresident in de geschiede nisboekjes had willen staan, verstrikt raakte in de beoordelingsfouten van zijn regering. Vietnam was de politieke nalaten schap van de Republikeinse rege ring Eisenhower - Nixon, die het in '54 op haar beurt weer had overgenomen van de Fransen (op 12 febr. 1955 ging in opdracht van Eisenhower een specia le VS-missie van 300 specialisten naar Zuid-Vietnam om daar het leger op te leiden en de organiseren). Toen John son in 1964 besloot (de raadsels rond om het Tonkin-incident!) grotere acties te gaan voeren in het Verre Oosten, was de situatie al danig verziekt; het communisme had zich in de samenle ving van Zuid-Vietnam kunnen neste len. De Amerikaanse regering en de lei ders in Saigon stelden zich tot doel te strijden tegen agressie door Noord- Vietnam en de Viet-Cong, te werken aan een sociale revolutie, te streven naar een vrije autonome regering in Zuid-Vietnam en honger, onwetendheid en ziekte te bestrijden. Johnson ver klaarde, dat de VS in Vietnam niet zou den streven naar een aanwezigheid als „koloniale" mogendheid of naar de vestiging van militaire bases. Zowel in Hanoi als in Washington kon men de wens beluisteren terug te keren naar de Akkoorden van Genève (1954) en op basis daarvan de situatie opnieuw te bespreken. Van Johnson's idealen kwam eigenlijk alleen het „strijden tegen agressie" goed van de grond (16.000 VS- militairen in 1964 - 550.000 in 1969). Het sociale program verzandde in de onbe trouwbaarheid van Zuidvietnamese in stanties en door de terreuracties van de Viet-Cong. Tegenover de rode infiltraties van uit Noord-Vietnam stond geen tegen druk van ideologische aard; de corrup te dictatuur van de opeenvolgende ..sterke mannen" in Saigon, die door Washington in het zadel werden gehou den, was geen geschikt alternatief voor het Nationale Bevrijdingsfront. Een beoordelingsfout maakte het Witte Huis door socialisme, neutra lisme en nationalisme te snel in de hoek van het communisme te plaatsen (zelfs het woord „vrede" werd door politici in Saigon „besmet" genoemd). Hier door werden steeds meer Zuidvietna- mezen naar het Bevrijdingsfront gezo gen. De hevige bombardementen, die de vijand naar de conferentietafel moesten dwingen, leverden geen posi tief politiek resultaat op. Noord-Viet- nam werd op de belangrijkste militaire en economische punten platgegooid, waarbij een aanzienlijk aantal burgers het leven verloor. De moderne wapens, die door de VS en Zuid-Vietnam werden ingezet, riepen in vele delen van de wereld weerstanden op (raketten, napalm, bio logische strijdmiddelen, fragmentatie- bommen, etc.). De reus vocht tegen de dwerg en de dwerg hield stand; het psychologisch effect hiervan op de we reldopinie mag niet worden verwaar loosd. Door de emoties vergat men wel eens, dat Hanoi en de Viet-Cong op grote schaal werden gesteund door de Sovjet-Unie en China. Johnson vond dat hij in Vietnam pal moest blijven staan wat zou er anders van het Verre Oosten wor den? Deze benadering werd van harte gesteund door zijn actieve bondgenoten in de oorlog: Nieuw-Zeeland, Australië, de Fhüippi'jnen, Thailand en Zuid-Kore Maar het TET-offensief, een jaar gele den, sloeg de bodem onder het beleid van de president vandaan. Ondanks de hoge militaire inspanning was het niet mogelijk gebleken, na jaren van strijd, de Viet-Cong onder controle te krijgen. Dat was het sein voor bezinning in het Witte Huis. Johnson besloot de rest van zijn ambtstermijn voornamelijk te wijden aan het probleem-Vietnam en wilde mede daarom geen verkiezings campagne meer voeren. Zijn activitei ten hebben, na de volledige stopzetting van de bombardementen, geleid tot het vredesoverleg in Parijs, dat juist deze week moeizaam op gang is gekomen. zich in al zijn idealen vastzetten. Dap is er nog de kwestie-Santo-Do- mingo, waarin Johnson eveneens om streden beslissingen heeft genomen. Het zenden van troepen naar de Domini caanse Republiek werd als noodzakelijk beschouwd voor de veiligheid van de daar aanwezige Amerikaanse burgers. Maar Johnson en zijn adviseurs had den duidelijk een ander oogmerk: een stroming ontkrachten, die naar socialis me/communisme rook. Kort daarop bleek dat ook wel toen de president over deze kwestie opmerkte: „Wij zijn niet van plan om met de handen over elkaar in onze schommelstoelen te blij ven zitten en toe te laten dat de com munisten hier op het Westelijk half rond maar regeringen vormen." Lyndon Johnsons néam zal toch ook verbonden blijven met het gigantische stuk sociale wetgeving, dat onder zijn bestuur gestalte kreeg. Daar is aller eerst de Wet op de burgerrechten en de uitspraak van het Hooggerechtshof, die alle discriminatie door particulie ren en overheid verbiedt bij verkoop en verhuur van woningen. Dan de maatregelen ter verbetering van onder wijs en medische zorg, de hulp aan be jaarden, armen en hongerigen, de be veiliging van het verkeer en de be scherming van het landschap enz. In zijn regeringsperiode werden talrijke negers op belangrijke posten geplaatst; wettelijke regelingen tegen luchtver vuiling en wapenbezit werden van kracht. De ambtstermijn van Johnson ken merkt zich verder door zijn pogingen de dialoog met het Oostblok gaande te houden en uit te breiden (in 1967 ont moette hij in het stadje Glassboro (New Jersey) de Russische premier Kosygin, waarbij „goede contacten" werden ge legd. Zijn grote ijver voor het non- proliferatieverdrag toonde zijn bezorgd heid over de verspreiding van kernwa pens. Zijn pogingen om de rechtspraak- aan te passen aan de vernieuwde sa menleving (de kwestie rond Abe For- tas) en noodzakelijke regelingen van fiscale aard in te voeren, het zijn alle punten die de Amerikaanse ex-presi dent bestempelen tot meer dan een mid delmatig man. Temidden van de turbu lente ontwikkelingen (gestimuleerd door pas verworven vrijheden en verhoging van de sociale zekerheid met daarte genover de demoraliserende invloed van de oorlog in Vietnam) werd John son geconfronteerd met een explosie van geweld en onvrede in de grote ste den. Met het aanbreken van nieuwe, betere tijden nam het ongeduld, vooral onder de nu al zo lang achtergestelde negerbevolking, begrijpelijkerwijs snel toe. In de hippie-beweging manifesteer de zich het protest van de jeugd, die zich moeilijk binnen de bestaande structuren van de samenleving thuis kon voelen. Johnson manoeuvreerde zich handig door de situaties in het Midden-Oosten en Tsjecho-Slowakije (een vergelijking met het Dominicaanse geschil dook daarbij onvermijdelijk op) en was wei nig sympathiek in de Griekse kwestie. In Vietnam faalde hij, maar op het ge bied van de binnenlandse vooruitgang boekte hij successen, die zonder twijfel voor de toekomst van de VS van grote waarde zullen zijn. Belangrijk is dat zijn politiek een open visie op de Verenigde Staten be vorderde: een land met briljante men sen en aantrekkelijke leefomstandighe den temidden van sociale achterlijk heid, armoede en grote misdadigheid. Het verwrongen image van de Ver. Sta ten is in de afgelopen vijf jaren van het Johnson-bewind gecorrigeerd, hetgeen alleen maar bevorderlijk kan zijn voof een meer reële opstelling ten opzichte van onze machtige bondgenoot. Lyndon Baines Johnson heeft thans het Witte Huis verlaten en is terugge keerd naar zijn geboortegrond Texas. Met een zucht van verlichting heeft hij de complexe vraagstukken in binnén- en buitenland doorgeschoven naar het Republikeinse koppel Nixon-Agnew, waarvan de verwachtingen voor de ko mende vier jaar niet hoog gespannen zijn. Johnson's zware ambtsperiode staat in zijn gezicht gekerfd. Een vermoeid en in vele opzichten gedesillusioneerd man, die zich bij zijn tegenslagen in de buitenlandse politiek altijd heeft vast gehouden aan zijn stellige overtuiging dat de geschiedenis hem gelijk zal ge ven. C. van Ditshuizen Intussen veroorzaakte de oorlog een flinke scheur in de Democratische Par tij, aangemoedigd door de senatoren Eu gene McCarthy en wijlen Robert Ken nedy. Miljoenen Amerikanen raakten vertwijfeld, te meer daar ook Oe Thant, de secretaris-generaal van de Verenig de Naties, Johnson's Vietnam-beleid verwierp. In Stockholm kwam het Viet- nam-tribunaal bijeen, dat de oorlog pro jecteerde op de wetten van Neurenberg en Tokio; het kwam tot de conclusie, dat de Amerikaanse president voor zijn „misdaden tegen de mensheid" ter dood veroordeeld zou moeten worden. Trou wens, wat hebben wij in ons land geen narigheid beleefd met de leus: John son moordenaar. De Amerikaanse negerleiders, o.a. ook wijlen ds. Martin Luther King, kop pelden de Vietnam-politiek aan het ras senvraagstuk: een neger moest zijn handen niet bevuilen in een smerige oorlog, die bovendien zo veel geld op vrat, dat de sociale programma's er onder leden, zo redeneerde men. De Black Power-beweging ging daarbij nog veel verder en stelde, dat er met geen enkele blanke meer een zinnig woord viel te wisselen. Al die miserabele ver wikkelingen leidden er toe, dat steeds meer knappe koppen uit de Kennedy- periode er de brui aan gaven en hun steun aan Johnson opzegden. Kortom: Vietnam was de kanker in Johnson's ambtsperiode, waarbij de metastasen Het is Robert van Gemertee* Nederlands student, om het even of nu Nixon dan wel Johnson in het Witte Huis zetelt: voor hem is de president van de Verenigde Staten qualitate qua een oorlogsmisdadiger zolang de oorlog in Viet nam voortduurt. Een bewijs overigens hoe onbedacht dit alles gaat: Nixon had op dat moment nog geen andere presidentiële daad verricht dan het feest van zijn installatie vieren en dat ka# men hem toch niet als misdaad aanrekenen!

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 14