VEILING SEPTER TIEL Vooral vroeger schonk men veel waarde aan bepaalde bloemen en planten Edese imker onderscheiden VEILING RESTEREN Bekendmaking Ceder meest karakteristieke boom van het midden-oosten Uitroeiing Amandelboom Eiken MET TEKENINGEN VAN DE SCHRIJVER ADRIAAN P. DE KLEUVER Moerbei Olijven RAAD VROEGER EN NU VRAGEN rd^iiid 5 DINSDAG 28 JANUARI 196$ BOMEN UIT DE BIJBEL D« Bijbel leert ons dat de bloemen Gods eer verkondigen. Zelfs Salomo was in al zijn heerlijkheid nog niet gelijk aan de leliën des velds. Dit is toch geheel in stijl met de grondtoon van de Bijbel. Gods werken zijn boven het mensen werk verheven. Geen zinnig mens die er anders over zal spreken. Maar de ge vallen waarin planten een rol spelen in de Bijbelverhalen staan niet op zichzelf. Bij alle omringende volken vinden wij dezelfde hoge waardering voor het plan tenrijk. Eensdeels omdat zij voedsel of versnaperingen verschaffen, anderzijds door de genezende werkiing die men er aan toeschreef. Er waren zelfs planten die een godsdienstige rol speelden, als b.v. de lotusbloem in het oude Egypte, die men op haast alle tempelruïnes kan zien afgebeeld. En ook in Salomons tempel vinden wij wel een afbeelding daarvan, waar het grote waterbekken de vorm had van „een leliekelk". Ongetwijfeld zal de kunstenaar die het maakte de waterlelievorm die de lotusbloem heeft, gekopieerd hebben! En nu wij bij Salomo's tempel zijn aangeland eerst maar iets over de ce der. Op veel plaatsen in de Bijbel wordt deze naaldboom genoemd. Het zijn flinke en massieve bomen en in parken vindt men de Libanonce- der nogal eens aangeplant. Twee prach tige ceders staan op het landgoed Rem- merstein. Het meest doet ze aan onze lariks herinneren. Het is een echte boom uit de bergen, maar van de uitgestrekte cederbossen van het Libanongebergte rest niet veel meer. Misschien zijn er in ons land méér aangeplant dan er daar nu nog voorkomen. Roofbouw roeide de meest karakteristieke boom van het Midden-Oosten uit. Wij zien met onze „Bijbelse blik" heel wat anders in deze majestueuze bomen dan de inwoners van het land zelf. Die bouwden er hun huizen van. Het is als met zeldzame dieren: die zouden zonder dierenbescherming al lang te gronde gericht zijn. De tempelbewoners van de Bijbelse landen gebruikten de boom om de goe de eigenschappen als timmerhout. Op een Egyptische tempel vinden wij in bas-reliëf een afbeelding van Syri sche krijgsgevangenen bezig met het véllen van Libanese ceders. De Ro meinse keizer Adrianus moest zelfs paal en perk stellen aan totale uitroei ing. In de middeleeuwen hebben de be zetters (kruisvaarders) ontzettend huis gehouden in de cederbossen. en, daar gedijt de walnoot nog wonder wel. En wie nu eens iets exclusiefs in zijn tuin wil hebben, die plante een amandelboom. Een oeroude, roosachti ge boom met een geschiedenis die zo oud als de Bijbel zelf is. Amandelen waren erg gewild. Jacobs zonen brachten zakken met amandelen mee naar Egypte en was niet de staf van Aaron van amandelhout gemaakt? De tere, eerst roserode en later puur- witte bloemen hebben gediend als ver sierend motief aan de kandelaar van de tabernakel. Dn de beide laatste wereldoorlogen heeft de totale uitroeiing plaats gehad omdat er brandstof en dwarsliggers voor de spoorwegen nodig waren. Kaal en naakt rijzen de bergketens omhoog. Enkele jaren geleden beston den er nog maar vier kleine bosjes van. Daarin gaat de Libanese regering en ook de regering van Israël thans verandering brengen. Overal worden ceders en pijnbomen aangeplant. Miljoe nen jonge bomen zullen eens het enor me antieke bos van meer dan 500.000 ha doen herleven. Dit is het „groene plan" van de Libanon! Naast de ceders vinden wij nog twee naaldbomen genoemd: de cypres en de den. Jesaja beschrijft de cypres als iets dat de heerlijkheid van het Messiaan se tijdperk uitbeeldt: „Voor een doorn struik zal een cypres opschieten". En Ezechiël noemt de den als hij de prach tige handelsschepen van Tyrus be schrijft: „Uw dek maakten zij van ivoor gevat in dennenhout". Die den nen zullen bepaald de bekende pijnbo men geweest zijn, die rond de Middel landse Zee groeien en wel 20 meter hoog worden. De wilg en populier kende men ook al. Hoe gemakkelijk die in vochtige streken wortel schieten wist men even eens, want Jacob deed méér dan de kudden weiden, toen hij Laban diende. Hij plantte „verse takken van populie ren, amandelbomen en platanen". En de aan beeldspraak zo rijke profe- tiën van Ezechiël leren ons dat een loot van de wilg in waterrijk gebied ge plant werd en met de populier handelt men in onze dagen nog precies zo als in de dagen van het Oude Testament. Met recht sprak de Prediker dat er niets nieuws onder de zon is. Er is wellicht geen Bijbelboek waar in ons zoveel wonderbaarlijke gebeur tenissen worden voorgesteld als in het boek van Jona. Eén daarvan is het verhaal over de wonderboom die aan Jona schaduw gaf. Geen zinnig mens gelooft zo maar zonder meer dat dit een „gewone" boom geweest is. De Schepper druist nooit tegen de Schepping in. Er is evenwel een buitengewoon snel groeiende plant, die in de volksmond „wonderboom" heet. Er zijn wel men sen die in onze koude gewesten daar van zaden poten en zij zien dan in korte tijd een „boom" ontstaan met kastan- jeachtige grote bladeren. Uit die bladeren perst men de beken de „wonderolie". Nu zou die „boom" van Jona heel goed zulk een ricinus- plant geweest kunnen zijn. De rest van het verhaal klopt ook wel daarmee: een worm knaagt aan de wortels en.de vrije tere plant verdorde in korte tijd. Dat is allemaal zeer goed mogelijk geweest, ja zelfs zéér natuur lijk voorgesteld. Het Hooglied spreekt van een „noten- hof' en dan denken wij zeker aan on ze walnoot. In Palestina staan die in het wild en ook gekweekt. Het vader land is Ferzië, evenals van de aman delboom. Waar geen olijfboom meer kan groei - In Palestina bloeien de amandelbo men vroeg in het voorjaar, net als bij ons de pruimebomen, reeds vóór er blad aanzit. Zoals bij ons de eerste pruimebloe- sem ons blij maakt, zo deed dat in de Bijbelse landen de amandelbloesem. De winter was voorbij en het voorjaar reeds begonnen! Eén van de mooiste Bijbelwoorden is dat van de Spreukendichter, als hij zegt: „Een woord in juiste vorm ge sproken is als gouden appelen op zilve renschalen". De „appel" was dus reeds in die oude tijden bekend. Maar nu doet zich een wat vreemd feit voor: in de dagen van het Oude Testament kwam de ap pelboom nog niet in Palestina voor! En de „appel" dan in het verhaal van Adam en Eva? Héél knappe biologen zijn nu tot de conclusie gekomen dat wat wij de abri koos noemen bij de oude Joden als ap pel werd aangeduid. Op Cyprus noemt men tot op de dag van vandaag de abrikozen nog „gouden appels". En ja, waar men in Israël kwam of komt, daar groeit ze met haar heerlijke, sappige vruchten. In het Hooglied staat van de appel boom dat de vrucht zoet is. Wijst dat óók niet naar de abrikoos? Want hoe wel de abrikoos even gewoon in Palesti na was als bij ons peren en appel, wij vinden haar nooit onder die naam in de Bijbel genoemd. Onwillekeurig moet ik denken aan de vrome marktkoopman uit Opheus- den die een pereboom besteld kreeg en die soort niet had. Hij rooide toen maar een appelboompje in de hoop dat het onderweg een pereboom zou worden. Eilaas, moeder natuur liet er toch ap pels aan groeien en later, toen het be drog bemerkt werd, bleef de man in stijl en zei deemoedig: d'n ouwe Adam het me dat gelapt..." schrijving van de eik niet best botert. In de kerkzegel van Rhenen komt de granaatappel voor. Die plukt men in de landen rond de Middellandse Zee van de granaatappeiboom. Het is een klei ne, maar buitengewoon sierlijke boom met een soort besvruchten die boor devol pitten zitten. U ziet al weer dat de naam „appel" gegeven werd aan alle vruchten van overeenkomstige vorm. De smaak is naar onze begrippen zurig en wrang. Maar ze zijn van fraaie vorm. Luister eens wat voor dichterlijke woorden er over in het Hooglied staan: „Als een gespleten granaatappel zijn vijgen die in de winter niet vender groeien en pas in het voorjaar, soms reeds vóór het blad zich ontplooit, af rijpen (Openbaringen 6 13). Wij weten van Josephus, die leefde ca. 100 jaar na Christus, dat er toen rond het meer dan Genesaret aan de vijgebomen onafgebroken 10 maanden van het jaar vruchten zaten. De eigen lijke onvruchtbare tijd besloeg dus 2 maanden. Bij een paar inwoners van Veenen- daal staat een vijgeboompje in de tuin, waarvan de vruchten ieder jaar behoor lijk rijp worden en. smakelijk zijn. Vooral uit gesprekken met jongeren bemerk je wel dat er zijn die werke lijk in de knoop zitten met een uit spraak als in Marcus 11 13, waar staat dat, ondanks het feit dat de vij geboom waarvan sprake is in de rust periode verkeerde (het was de tijd der vijgen niet), deze boom veroordeeld wordt om te verdorren. Wij gaan toch niet midden in de win ter naar een pruimeboom om pruimen te plukken en hakken die dan om om dat hij kaal en leeg is! Er zijn wel biologen die om deze on redelijke voorstelling van zeken de kerk de rug toekeerden Er zijn ook theologen die heel spits vondig de tegenstrijdigheden weten te camoufleren met dogmatische doekjes. Maar die Marcus was geen bioloog en nog minder een geleerde twintigste eeuwer. Mattheus vertelt het verhaal trouwens wat bruter en directer. En ook hij was geen twintigste eeuwer. En óók al geen bioloog. Wij moeten het gegeven udt Marcus 11 13 maar proberen te benaderen met de visie van de Jood uit die tijd uw slapen, door uw sluier heen". Men moet zo'n granaatappel zien openspringen, als bijvoorbeeld in de plantenkassen van Wageningen, om die woorden te begrijpen! Of wat in de Bijbel eik heet wel de zelfde boom is als de eik bij ons, valt te betwijfelen. Er groeit in Palestina een boom die terebint heet (Hosea 4 13) en erg veel op onze eik gelijkt. Ook in onze dagen zijn echte eiken in Israël zeldzame verschijningen. Al lereerst zijn dan de eiken van de Kar- mel immergroen, heten steeneik en zijn maar struikachtig van groei. Er huist een soort schildluis op die de scharlakenrode verfstof levert. Zéér merkwaardig is de overeen komst met de Germaanse levensbe schouwing waar het de heilige plaatsen betreft. Ook in het Oude Testament is de echte eik een heilige boom en het zinnebeeld van majesteit en kracht. Een vergelijking is te maken met wat een van mijn tantes altijd tot haar kin deren zei en met wat de profeet Amos zegt over de Amorieten: „al was hij dan hoog als de cederen en sterk als de eiken" "én haar woorden: „in huis blijf ik de baas, al worden jullie zo hoog en groot als de Cuneratoren..." Een wonderbaarlijk oude eik staat bij Hebron. De Joodse geschiedschrijver Josephus noemt die boom, maar zegt dat het een terebint is en dat men be weert. dat ze dèar al vanaf de schep ping staat... U bemerkt wel dat het met de om- In de gewijde diensten zingt men zo graag van „het moerbeidal". De moer beiboom heeft zwarte vruchten en is ook al weer uit Perzië afkomstig. Dat de boom het bij ons „goed" doet, dat ervoer ik vorig jaar in Zennewij- nen, waar nog een reusachtige moer beiboom staat op de plaats van de kloostertuin van het voormalige vrou wenklooster. Die oeroude boom, waarvan beweerd wordt dat ze afkomstig is van een moer beiboom uit het Heilige Land, waarvan een kruisvaarder in de Middeleeuwen een stekje had meegenomen, deze ge weldige boom dan zag letterlijk zwart van de vruchten. Ons viel de smaak evenwel tegen. In Palestina woonde lang geleden een veehouder Armos, die moerbeivijgen kweekte. Men zal begrijpen dat dit de profeet Amos betreft. Nu groeien in Palestina die moerbei vijgen zo maar langs de weg. De tolle naar Zacheus moet bepaald in zo'n wil de vijgeboom geklommen zijn. Van die wilde vijgen mocht men vrij de nog niet rijpe vruchten plukken. Het was dus iets als bij ons met bra men het geval is. Echte vijgen waren duur en in feite een lekker hapje. Moer beivijgen waren echt volksvoedsel. De schrille tegenstellingen tussen rijk en arm in dat oude Iraël spreken tot ons op wel zéér bijzondere wijze uit de ge schiedenis van de voedselplanten. De cultuurgeschiedenis van de we reld staat in feite geschreven met de woorden pap (armeluiskost) en olie en wijn, die volgens Openbaringen 6 6 in tijden van hongersnood niet aange tast mochten worden (standenbevoor- rechting?). Echte vijgebomen stonden bij de hui zen geplant. Met hun korte stam én laag neerbuigende takken vormen ze een prieel, waaronder het door het dicht aaneengesloten bladerdak kqel en scha duwrijk was. In Palestina dragen de vijgebomen drie maal per jaar vruchten: vroege of voor j aars vruchten (Jesaja 28 4), la te vijgen, die aan jonge twijgen en in de bladoksels tot ontwikkeling komen en door de Joden gedroogd erl tot koe ken in elkaar geperst werden (1 Samuel 25 18) en tenslotte de nog onrijpe en ja, dan nóg is het, een moeilijk te verteren geval... Keer op keer worden wij in de Bijbel geconfronteerd met olijven en al wat daar mee samenhangt: de olijvenhof, de olijfolie, ja ook met het olijfboom hout. De olie werd voor allerlei doeleinden gebruikt, als verlichting, zalven, in de eredienst en uiteraard niet in de laat ste plaats voor de voedselbereiding. Het is eén altijd groene loofboom, die een lust voor het oog is. Van deze schoonheid vinden wij frap pante beschouwingen in bijvoorbeeld de Psalmen, waarin de Oud-Testamenti- sche dichters zich steeds weer uitput ten om hun uitgesproken natuurgevoe ligheid in schone woorden neer te schrij ven. Hoofdzaak was de vrucht, de le verancier van olijfolie. Goede olie was duur. Dat is begrijpelijk als men weet dat een olijfboom eerst op 30-jari- ge leeftijd rijk draagt. Van deze kostbaarheid spreekt de Spreukendichter: „wie van vermaak houd, zal gebrek lijden, wie olie en wijn liefheeft wordt niet rijk". Een waar- EDE De Edese oud-aannemer Joh. Weyland is woensdagavond onderschei den met de zilveren ere-medaille ver bonden aan het Huis van Oranje-Nas- sau. De onderscheiding werd hem ver leend wegens zijn verdiensten voor de afdeling Ede van de Vereniging tot Be vordering der Bijenteelt in Nederland. Vele jaren heeft hij bestuursfuncties in deze vereniging vervuld. De afdeling Ede bestaat dit jaar veertig jaar. De zilveren ere-medaille werd de hr. Wey land opgespeld door burgemeester Slot. heid als een koe en tot op de dag van vandaag actueel. En dan willen wij tot besluit stilstaan bij de wijncultuur. Hoe een wijnstok er uit ziet behoef ik niet te omschrij ven. Aanvankelijk was het nomadenvolk Israël niet zo drankzuchtig; men had geen gelegenheid zelf druiven te ver bouwen. Dat alles kwam eerst toen het „gezeten" burgers werden. Als graad meters van deze nieuwe status mag het gebruik van wijn gelden. Als de drui ven geoogst waren vierde men feest. Wijn werd in de Bijbelse landen een volksdrank, een omstandigheid die men in alle wijnverbouwende landen aan treft. Vandaar ook dat in de Bijbel zo veel over de wijnstok te lezen valt. Wij zagen het al: de Spreukendichter waarschuwde tegen overmatig wijn- drinken, want wie wijn liefheeft wordt niet rijk! Wij zijn in onze omgeving zéér be voorrecht i boven andere plaatsen. In Wageningen is een prachtige planten tuin (Arboretum) en er zijn tropische kassen waar men al deze bomen uit de Bijbelse landen kan bewonderen. Een volgende keer over plantenleven in de Bijbel. KESTEREN De prijzen van de aan gevoerde produkten aan de veiling te Kesteren waren als volgt: Goudreinette: I 65-70: 56-62; II 65-75: 54-55; I 75-85: 68-71; II 75-85: 58-59; I 85-95: 68-69; II 85-95: 57-60. Laxton's Suberb: II 60-65: 17-22; II 65-70: 31-39; II 70-75: 36-44; II 75-80: 38-46. Cox's Or. Pippin: I 55-60: 60; I 60-65: 86-90; I 65-70: 105^108; I 70-75: 116-119; I 75-80: 123; I 80-85: 122-124. Golden Delicious: II 60-65: 23-24; II 65-70: 26-35; II 70-75: 20-46; II 75-80: 28-49; II 80-85: 43. Lombartscalville: II 60-70: 24-26; II 70-80: 26-38. Jonathan: II 60-65: 27; II 65-70: 37; II 70-75: 44-45; II 75-80: 39. Conference: I 55-60: 15-22; I 60-70: 25-26; I 70-80: 29. Brederodes: II 50-60: 12-23; II 60-70: 26-29; II 70-80: 31-35. Doyenne Du Cornice: I 65-75: 61; I 75- 85: 47; II 60-65: 42; II 65-75: 56; II 75- 85: 51. IJsbouten: II 50-60: 8-10; II 60-70: 16-21. Zuur Kroet Blank: f 7,per 100 kg. Rood Kroet: f 6,per 100 kg. Doordraai Blank: f 10,per 100 kg. Doordraai Jonathan: f 8,per 100 kg. Prijzen genoteerd in centen per kg, ten zij anders is vermeld. Attentie: A.s. woensdag, 29 januari zullen weer Conference uit de Gascel worden geveild! Opgave na klasse mm maat. Appelen 75/opw 70/75 65/70 60/65 55/60 1 2 Cox Or. Pippin kl. 2 112—114 104—106 79—89 61—66 40—44 x Goudreinette kl.2 6374 6067 5865 4859 x Golden Del. kl.2 36—46 35—47 26—43 22—26 13—42 Laxtons Superbe kl.l 6365 5658 Laxtons Superbe kl.2 36—45 31—42 23—40 15—24 Lombarts Calville kl.2 35—41 27—39 28—28 21—28 Lombarts Calville verpakt kl.2 4446 4143 Jonathan 1236 1115 Dijkmanszoet 3556 2630 Kroet per 100 kg (zuur) f 10,10, (rood) f 7,70 Fabrieksfruit per 100 kg blank f 10,10f 11,30, rood f 9,20 Stip en stek per 100 kg f 6,10 Peren: Doyenné du Cornice kl.2 5054 5462 Conference kl.l 3133 2830 2022 Conference kl.2 1220 Legipont kl. 2 28—28 8—12 x Bred erode 2135 719 Winterjan 1327 712 Gieser Wildeman 2335 820 St. Remy 815 610 IJsbouten 1016 711 Zwijndr. Wijnpeer kl. 2 1416 Perenkroet per 100 kg f 3,10 Groenten: Andijvie 70-72; Boerenkool 8385; Koolraap 9-11; Rodekool 2838; Savooiekool 1722; Groenekool 38—40; Spruiten 3878, 3440; Spruiten geschoond 8184; Prei 3456, 1834; Bloemkool per stuk (5671; Aardappelen middel 1517. x is hoofdaanvoer. Alles in centen per kg, tenzij anders vermeld. Wel toekomst voor Betuwse telers van kwaliteitsfrnit INGEN In het kader van de door het Rijkstuinbouwconsulentschap Tiel in samenwerking met de Nederlandse Fruittelers Organisatie-afdelingen beho rende tot de kringen „IJsselstreek-Lijmers" en „Rijn en Waal" werd donder dagmorgen in hotel Van Esterik te Ingen een voorlichtingsbijeenkomst ge houden, die ondanks de mineurstemming onder de fruittelers, goed bezocht werd. Namens de NFO sprak de voorzitter van de afd. Ingen, de heer P. J. Baars een kort begroetingswoord en sprak hij er zijn vreugde over uit, dat de Rijkstuinbouwconsulent, ir. L. Vellekoop aanwezig was. Hij bewonderde de moed van de in de put zittende telers om toch aanwezig te zijn. Voor het klankbeeld, samengesteld door enkele medewerkers van 't Rijks tuinbouwconsulentschap en dat onder de titel „Fruitteeltvaria" werd ge bracht, was bijzondere interesse. Na het beeld van 1968 te hebben ge schetst met het slechte bloeiweer voor de appels en het goede bloeiweer voor peer en pruim en iets over de prijzen te hebben gezegd wie Goureinetten had, zat goed kwam de ziektebe strijding aan de orde. Het geheel werd met fraaie kleurendia's verduidelijkt. Raadgevingen werden gegeven over het voorkomen van vorstschade aan de zuidkant van de boomstammen bij sneeuw en zonneschijn: aanbrengen van boommanchetten of bekalken, aan- draden van de onderstam van perebo men, goede kleding en schoeisel bij de wiritersnoei, maatregelen voor 'n juiste onoordeelkundige bodembehandeling kan de oogst bederven. Uiteraard werd aandacht besteed aan de nachtvorstbestrijding, waarbij de regeninstallatie doeltreffend werkt. Maar men zorge dan wel voor een goede drainage van de grond, want met een regeninstallatie wordt 3.000 liter water per uur per hectare uitge stort. Adviezen werden gegeven om trent benodigde materialen: sproeiers, tijdstip van begin en einde van de be regening. Schraal weer tijdens de bloei geeft soms evenveel schade als nachtvorst. Bijen zijn voor een goede bevruchting tijdens de bloei bijzonder belangrijk. Men verzuime nimmer een hagel- verzekering te sluiten, maar tegen storm kan men zich niet verzekeren, wel kan men door een goed wind- schut de stormschade belangrijk be perken. Met grote nadruk werd gewezen op de noodzakelijke kennis. Men moet all round vakman zijn, alsmede goed on dernemer. Er is veel kapitaal mee ge moeid. Men moet niet allen hard wer ken, maar ook veel denken. Voor een goede teelt is het belang rijkst goede grond. Vruchtbomen hou den van de luwte, dus beschutting is goed. Men overdrijve evenwel niet met het nieuwe beddensysteem. Want dan krijgt men weer moeilijkheden met de ziektenbestrijding. Men moet er met machines bij kunnen komen en bij meer dan twee rijen gaat dal al moeilijk. Vroeger plantte men hoogstammen en gingen er 60 tot 100 op een hecta re. Toen volgde het blijver-wijker-sys- teem en weer later het spillen-sys- teem. Met het laatste gingen er al 2400 tot 3000 op een hectare. Men moet snel in productie komen. In de toe komst zullen de voordelen van snel werken en snelle productie met op brengsten van 40 ton per hectare nog zwaarder wegen. Er werd een vergelijking gemaakt met de beplantingsdichtheid van 50 tot 60 pet, de rest van de grond is rijbaan, die geen vruchten oplevert. Vroeger bereikte men wel een dicht heid van 70-75 pet, maar het duurde vijftien jaar en dat kan nu niet meer. Men zal in de toekomst de bomen anders moeten rangschikken om een zo groot mogelijke beplantingsdichtheid te bereiken. Met beddenteelt op vier of vijf rijen bereikt men dit wel, om dat men minder rijpaden nodig heeft. Maar er zijn ook nadelen aan ver bonden. Men kan met de huidige spuit apparatuur maar twee rijen bespuiten, de onkruidbestrijding, pluk en snoei leveren moeilijkheden op. Om de nadelen te ontlopen is het raadzaam bij voorkeur in twee rijen te planten, waardoor toch 12 pet hoge re beplantingsdichtheid kan worden bereikt. Met dit instructieve klankbeeld van de technische kant van de fruitteelt in al haar facetten duidelijk belicht. Vele vragen werden afgevuurd, lang niet alle gemakkelijk te beantwoorden. Gevraagd werd of de Betuwe met zijn oude fruitteelthistorie nog wel als fruit- streek mee kan komen. 40 ton per ha. wordt hier praktisch niet gehaald. Er wordt nog veel te weinig gerooid, wil men de „rotzooi" van de markt hou den. Ir. Vellekoop was van oordeel, dat we er toch de schouders onder moeten zetten. Gelderland heeft 31 pet van het appel- en 22 pet van het pere areaal van Nederland. Dat wil toch nog wel wat zeggen. Hoe denken de telers er zelf over? Er werd gesteld, dat aan de me ningsvorming nog heel wat ontbreekt. De afzet kwam natuurlijk ook ter ta fel. De diverse pere-crises, het inter ventiesysteem, de enorme hoeveelheid tweede- en derderangsfruit, waarvoor geen afzet meer gevonden kan worden. Ir. Vellekoop was van oordeel, dat men, ook in georganiseerd verband, de problemen dient aan te pakken. Vei lingdirecteur Van Tongeren uit Keste ren had nog geloof in de bestaansmo gelijkheid van de teler, die kwaliteit weet te telen. Ir. Vellekoop besloot de telers veel succes toe te wensen In 1969. VERSTREKKING RATTENVERGIF RHENEN Burgemeester en wet houders van Rhenen brengen ter open bare kennis, dat met ingang van heden het rattenvergif uitsluitend op dinsdag en vrijdagmorgen van 11.00 tot 11.30 uur verkrijgbaar is in het gebouw Gemeen tewerken, Bantuinweg -no. 5. Dit ratten vergif wordt aan een ieder kosteloos verstrekt. Rhenen, 22 januari 1969. Burgemeester en wethouders van Rhenen, De secretaris, W. C. Pieters. De burgemeester, L. Bosoh van Rosenthal.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5