VEILING SEPTER TIEL
Vooral vroeger schonk men veel waarde
aan bepaalde bloemen en planten
Edese imker
onderscheiden
VEILING RESTEREN
Bekendmaking
Ceder meest karakteristieke
boom van het midden-oosten
Uitroeiing
Amandelboom
Eiken
MET TEKENINGEN VAN
DE SCHRIJVER
ADRIAAN P. DE KLEUVER
Moerbei
Olijven
RAAD
VROEGER EN NU
VRAGEN
rd^iiid 5
DINSDAG 28 JANUARI 196$
BOMEN UIT DE BIJBEL
D« Bijbel leert ons dat de bloemen Gods eer verkondigen. Zelfs Salomo was
in al zijn heerlijkheid nog niet gelijk aan de leliën des velds. Dit is toch geheel
in stijl met de grondtoon van de Bijbel. Gods werken zijn boven het mensen
werk verheven. Geen zinnig mens die er anders over zal spreken. Maar de ge
vallen waarin planten een rol spelen in de Bijbelverhalen staan niet op zichzelf.
Bij alle omringende volken vinden wij dezelfde hoge waardering voor het plan
tenrijk. Eensdeels omdat zij voedsel of versnaperingen verschaffen, anderzijds
door de genezende werkiing die men er aan toeschreef. Er waren zelfs planten
die een godsdienstige rol speelden, als b.v. de lotusbloem in het oude Egypte,
die men op haast alle tempelruïnes kan zien afgebeeld. En ook in Salomons
tempel vinden wij wel een afbeelding daarvan, waar het grote waterbekken de
vorm had van „een leliekelk". Ongetwijfeld zal de kunstenaar die het maakte
de waterlelievorm die de lotusbloem heeft, gekopieerd hebben!
En nu wij bij Salomo's tempel zijn
aangeland eerst maar iets over de ce
der. Op veel plaatsen in de Bijbel
wordt deze naaldboom genoemd.
Het zijn flinke en massieve bomen
en in parken vindt men de Libanonce-
der nogal eens aangeplant. Twee prach
tige ceders staan op het landgoed Rem-
merstein.
Het meest doet ze aan onze lariks
herinneren. Het is een echte boom uit
de bergen, maar van de uitgestrekte
cederbossen van het Libanongebergte
rest niet veel meer. Misschien zijn er
in ons land méér aangeplant dan er
daar nu nog voorkomen. Roofbouw
roeide de meest karakteristieke boom
van het Midden-Oosten uit.
Wij zien met onze „Bijbelse blik"
heel wat anders in deze majestueuze
bomen dan de inwoners van het land
zelf. Die bouwden er hun huizen van.
Het is als met zeldzame dieren: die
zouden zonder dierenbescherming al
lang te gronde gericht zijn.
De tempelbewoners van de Bijbelse
landen gebruikten de boom om de goe
de eigenschappen als timmerhout.
Op een Egyptische tempel vinden wij
in bas-reliëf een afbeelding van Syri
sche krijgsgevangenen bezig met het
véllen van Libanese ceders. De Ro
meinse keizer Adrianus moest zelfs
paal en perk stellen aan totale uitroei
ing. In de middeleeuwen hebben de be
zetters (kruisvaarders) ontzettend huis
gehouden in de cederbossen.
en, daar gedijt de walnoot nog wonder
wel. En wie nu eens iets exclusiefs in
zijn tuin wil hebben, die plante een
amandelboom. Een oeroude, roosachti
ge boom met een geschiedenis die zo
oud als de Bijbel zelf is.
Amandelen waren erg gewild. Jacobs
zonen brachten zakken met amandelen
mee naar Egypte en was niet de staf
van Aaron van amandelhout gemaakt?
De tere, eerst roserode en later puur-
witte bloemen hebben gediend als ver
sierend motief aan de kandelaar van de
tabernakel.
Dn de beide laatste wereldoorlogen
heeft de totale uitroeiing plaats gehad
omdat er brandstof en dwarsliggers
voor de spoorwegen nodig waren.
Kaal en naakt rijzen de bergketens
omhoog. Enkele jaren geleden beston
den er nog maar vier kleine bosjes van.
Daarin gaat de Libanese regering
en ook de regering van Israël thans
verandering brengen. Overal worden
ceders en pijnbomen aangeplant. Miljoe
nen jonge bomen zullen eens het enor
me antieke bos van meer dan 500.000
ha doen herleven. Dit is het „groene
plan" van de Libanon!
Naast de ceders vinden wij nog twee
naaldbomen genoemd: de cypres en de
den.
Jesaja beschrijft de cypres als iets
dat de heerlijkheid van het Messiaan
se tijdperk uitbeeldt: „Voor een doorn
struik zal een cypres opschieten". En
Ezechiël noemt de den als hij de prach
tige handelsschepen van Tyrus be
schrijft: „Uw dek maakten zij van
ivoor gevat in dennenhout". Die den
nen zullen bepaald de bekende pijnbo
men geweest zijn, die rond de Middel
landse Zee groeien en wel 20 meter
hoog worden.
De wilg en populier kende men ook
al. Hoe gemakkelijk die in vochtige
streken wortel schieten wist men even
eens, want Jacob deed méér dan de
kudden weiden, toen hij Laban diende.
Hij plantte „verse takken van populie
ren, amandelbomen en platanen".
En de aan beeldspraak zo rijke profe-
tiën van Ezechiël leren ons dat een
loot van de wilg in waterrijk gebied ge
plant werd en met de populier handelt
men in onze dagen nog precies zo als
in de dagen van het Oude Testament.
Met recht sprak de Prediker dat er
niets nieuws onder de zon is.
Er is wellicht geen Bijbelboek waar
in ons zoveel wonderbaarlijke gebeur
tenissen worden voorgesteld als in het
boek van Jona. Eén daarvan is het
verhaal over de wonderboom die aan
Jona schaduw gaf.
Geen zinnig mens gelooft zo maar
zonder meer dat dit een „gewone"
boom geweest is. De Schepper druist
nooit tegen de Schepping in.
Er is evenwel een buitengewoon snel
groeiende plant, die in de volksmond
„wonderboom" heet. Er zijn wel men
sen die in onze koude gewesten daar
van zaden poten en zij zien dan in korte
tijd een „boom" ontstaan met kastan-
jeachtige grote bladeren.
Uit die bladeren perst men de beken
de „wonderolie". Nu zou die „boom"
van Jona heel goed zulk een ricinus-
plant geweest kunnen zijn.
De rest van het verhaal klopt ook
wel daarmee: een worm knaagt aan de
wortels en.de vrije tere plant verdorde
in korte tijd. Dat is allemaal zeer goed
mogelijk geweest, ja zelfs zéér natuur
lijk voorgesteld.
Het Hooglied spreekt van een „noten-
hof' en dan denken wij zeker aan on
ze walnoot. In Palestina staan die in
het wild en ook gekweekt. Het vader
land is Ferzië, evenals van de aman
delboom.
Waar geen olijfboom meer kan groei -
In Palestina bloeien de amandelbo
men vroeg in het voorjaar, net als bij
ons de pruimebomen, reeds vóór er blad
aanzit.
Zoals bij ons de eerste pruimebloe-
sem ons blij maakt, zo deed dat in de
Bijbelse landen de amandelbloesem.
De winter was voorbij en het voorjaar
reeds begonnen!
Eén van de mooiste Bijbelwoorden is
dat van de Spreukendichter, als hij
zegt: „Een woord in juiste vorm ge
sproken is als gouden appelen op zilve
renschalen".
De „appel" was dus reeds in die
oude tijden bekend. Maar nu doet zich
een wat vreemd feit voor: in de dagen
van het Oude Testament kwam de ap
pelboom nog niet in Palestina voor! En
de „appel" dan in het verhaal van
Adam en Eva?
Héél knappe biologen zijn nu tot de
conclusie gekomen dat wat wij de abri
koos noemen bij de oude Joden als ap
pel werd aangeduid.
Op Cyprus noemt men tot op de dag
van vandaag de abrikozen nog „gouden
appels". En ja, waar men in Israël
kwam of komt, daar groeit ze met
haar heerlijke, sappige vruchten.
In het Hooglied staat van de appel
boom dat de vrucht zoet is. Wijst dat
óók niet naar de abrikoos? Want hoe
wel de abrikoos even gewoon in Palesti
na was als bij ons peren en appel, wij
vinden haar nooit onder die naam in de
Bijbel genoemd.
Onwillekeurig moet ik denken aan
de vrome marktkoopman uit Opheus-
den die een pereboom besteld kreeg en
die soort niet had. Hij rooide toen maar
een appelboompje in de hoop dat het
onderweg een pereboom zou worden.
Eilaas, moeder natuur liet er toch ap
pels aan groeien en later, toen het be
drog bemerkt werd, bleef de man in
stijl en zei deemoedig: d'n ouwe Adam
het me dat gelapt..."
schrijving van de eik niet best botert.
In de kerkzegel van Rhenen komt de
granaatappel voor. Die plukt men in de
landen rond de Middellandse Zee van
de granaatappeiboom. Het is een klei
ne, maar buitengewoon sierlijke boom
met een soort besvruchten die boor
devol pitten zitten.
U ziet al weer dat de naam „appel"
gegeven werd aan alle vruchten van
overeenkomstige vorm. De smaak is
naar onze begrippen zurig en wrang.
Maar ze zijn van fraaie vorm.
Luister eens wat voor dichterlijke
woorden er over in het Hooglied staan:
„Als een gespleten granaatappel zijn
vijgen die in de winter niet vender
groeien en pas in het voorjaar, soms
reeds vóór het blad zich ontplooit, af
rijpen (Openbaringen 6 13).
Wij weten van Josephus, die leefde
ca. 100 jaar na Christus, dat er toen
rond het meer dan Genesaret aan de
vijgebomen onafgebroken 10 maanden
van het jaar vruchten zaten. De eigen
lijke onvruchtbare tijd besloeg dus 2
maanden.
Bij een paar inwoners van Veenen-
daal staat een vijgeboompje in de tuin,
waarvan de vruchten ieder jaar behoor
lijk rijp worden en. smakelijk zijn.
Vooral uit gesprekken met jongeren
bemerk je wel dat er zijn die werke
lijk in de knoop zitten met een uit
spraak als in Marcus 11 13, waar
staat dat, ondanks het feit dat de vij
geboom waarvan sprake is in de rust
periode verkeerde (het was de tijd der
vijgen niet), deze boom veroordeeld
wordt om te verdorren.
Wij gaan toch niet midden in de win
ter naar een pruimeboom om pruimen
te plukken en hakken die dan om om
dat hij kaal en leeg is!
Er zijn wel biologen die om deze on
redelijke voorstelling van zeken de
kerk de rug toekeerden
Er zijn ook theologen die heel spits
vondig de tegenstrijdigheden weten te
camoufleren met dogmatische doekjes.
Maar die Marcus was geen bioloog en
nog minder een geleerde twintigste
eeuwer.
Mattheus vertelt het verhaal trouwens
wat bruter en directer. En ook hij was
geen twintigste eeuwer. En óók al geen
bioloog.
Wij moeten het gegeven udt Marcus
11 13 maar proberen te benaderen
met de visie van de Jood uit die tijd
uw slapen, door uw sluier heen".
Men moet zo'n granaatappel zien
openspringen, als bijvoorbeeld in de
plantenkassen van Wageningen, om die
woorden te begrijpen!
Of wat in de Bijbel eik heet wel de
zelfde boom is als de eik bij ons, valt
te betwijfelen. Er groeit in Palestina
een boom die terebint heet (Hosea 4
13) en erg veel op onze eik gelijkt.
Ook in onze dagen zijn echte eiken
in Israël zeldzame verschijningen. Al
lereerst zijn dan de eiken van de Kar-
mel immergroen, heten steeneik en zijn
maar struikachtig van groei.
Er huist een soort schildluis op die
de scharlakenrode verfstof levert.
Zéér merkwaardig is de overeen
komst met de Germaanse levensbe
schouwing waar het de heilige plaatsen
betreft. Ook in het Oude Testament is
de echte eik een heilige boom en het
zinnebeeld van majesteit en kracht.
Een vergelijking is te maken met wat
een van mijn tantes altijd tot haar kin
deren zei en met wat de profeet Amos
zegt over de Amorieten: „al was hij dan
hoog als de cederen en sterk als de
eiken" "én haar woorden: „in huis blijf
ik de baas, al worden jullie zo hoog en
groot als de Cuneratoren..."
Een wonderbaarlijk oude eik staat bij
Hebron. De Joodse geschiedschrijver
Josephus noemt die boom, maar zegt
dat het een terebint is en dat men be
weert. dat ze dèar al vanaf de schep
ping staat...
U bemerkt wel dat het met de om-
In de gewijde diensten zingt men zo
graag van „het moerbeidal". De moer
beiboom heeft zwarte vruchten en is
ook al weer uit Perzië afkomstig.
Dat de boom het bij ons „goed" doet,
dat ervoer ik vorig jaar in Zennewij-
nen, waar nog een reusachtige moer
beiboom staat op de plaats van de
kloostertuin van het voormalige vrou
wenklooster.
Die oeroude boom, waarvan beweerd
wordt dat ze afkomstig is van een moer
beiboom uit het Heilige Land, waarvan
een kruisvaarder in de Middeleeuwen
een stekje had meegenomen, deze ge
weldige boom dan zag letterlijk zwart
van de vruchten. Ons viel de smaak
evenwel tegen.
In Palestina woonde lang geleden een
veehouder Armos, die moerbeivijgen
kweekte. Men zal begrijpen dat dit de
profeet Amos betreft.
Nu groeien in Palestina die moerbei
vijgen zo maar langs de weg. De tolle
naar Zacheus moet bepaald in zo'n wil
de vijgeboom geklommen zijn. Van die
wilde vijgen mocht men vrij de nog niet
rijpe vruchten plukken.
Het was dus iets als bij ons met bra
men het geval is. Echte vijgen waren
duur en in feite een lekker hapje. Moer
beivijgen waren echt volksvoedsel. De
schrille tegenstellingen tussen rijk en
arm in dat oude Iraël spreken tot ons
op wel zéér bijzondere wijze uit de ge
schiedenis van de voedselplanten.
De cultuurgeschiedenis van de we
reld staat in feite geschreven met de
woorden pap (armeluiskost) en olie en
wijn, die volgens Openbaringen 6 6
in tijden van hongersnood niet aange
tast mochten worden (standenbevoor-
rechting?).
Echte vijgebomen stonden bij de hui
zen geplant. Met hun korte stam én laag
neerbuigende takken vormen ze een
prieel, waaronder het door het dicht
aaneengesloten bladerdak kqel en scha
duwrijk was.
In Palestina dragen de vijgebomen
drie maal per jaar vruchten: vroege
of voor j aars vruchten (Jesaja 28 4), la
te vijgen, die aan jonge twijgen en in
de bladoksels tot ontwikkeling komen
en door de Joden gedroogd erl tot koe
ken in elkaar geperst werden (1 Samuel
25 18) en tenslotte de nog onrijpe
en ja, dan nóg is het, een moeilijk te
verteren geval...
Keer op keer worden wij in de Bijbel
geconfronteerd met olijven en al wat
daar mee samenhangt: de olijvenhof,
de olijfolie, ja ook met het olijfboom
hout.
De olie werd voor allerlei doeleinden
gebruikt, als verlichting, zalven, in de
eredienst en uiteraard niet in de laat
ste plaats voor de voedselbereiding.
Het is eén altijd groene loofboom, die
een lust voor het oog is.
Van deze schoonheid vinden wij frap
pante beschouwingen in bijvoorbeeld de
Psalmen, waarin de Oud-Testamenti-
sche dichters zich steeds weer uitput
ten om hun uitgesproken natuurgevoe
ligheid in schone woorden neer te schrij
ven. Hoofdzaak was de vrucht, de le
verancier van olijfolie. Goede olie
was duur. Dat is begrijpelijk als men
weet dat een olijfboom eerst op 30-jari-
ge leeftijd rijk draagt.
Van deze kostbaarheid spreekt de
Spreukendichter: „wie van vermaak
houd, zal gebrek lijden, wie olie en wijn
liefheeft wordt niet rijk". Een waar-
EDE De Edese oud-aannemer Joh.
Weyland is woensdagavond onderschei
den met de zilveren ere-medaille ver
bonden aan het Huis van Oranje-Nas-
sau. De onderscheiding werd hem ver
leend wegens zijn verdiensten voor de
afdeling Ede van de Vereniging tot Be
vordering der Bijenteelt in Nederland.
Vele jaren heeft hij bestuursfuncties in
deze vereniging vervuld. De afdeling
Ede bestaat dit jaar veertig jaar. De
zilveren ere-medaille werd de hr. Wey
land opgespeld door burgemeester Slot.
heid als een koe en tot op de dag van
vandaag actueel.
En dan willen wij tot besluit stilstaan
bij de wijncultuur. Hoe een wijnstok
er uit ziet behoef ik niet te omschrij
ven.
Aanvankelijk was het nomadenvolk
Israël niet zo drankzuchtig; men had
geen gelegenheid zelf druiven te ver
bouwen. Dat alles kwam eerst toen het
„gezeten" burgers werden. Als graad
meters van deze nieuwe status mag het
gebruik van wijn gelden. Als de drui
ven geoogst waren vierde men feest.
Wijn werd in de Bijbelse landen een
volksdrank, een omstandigheid die men
in alle wijnverbouwende landen aan
treft. Vandaar ook dat in de Bijbel zo
veel over de wijnstok te lezen valt. Wij
zagen het al: de Spreukendichter
waarschuwde tegen overmatig wijn-
drinken, want wie wijn liefheeft wordt
niet rijk!
Wij zijn in onze omgeving zéér be
voorrecht i boven andere plaatsen. In
Wageningen is een prachtige planten
tuin (Arboretum) en er zijn tropische
kassen waar men al deze bomen uit de
Bijbelse landen kan bewonderen. Een
volgende keer over plantenleven in de
Bijbel.
KESTEREN De prijzen van de aan
gevoerde produkten aan de veiling te
Kesteren waren als volgt:
Goudreinette: I 65-70: 56-62; II 65-75:
54-55; I 75-85: 68-71; II 75-85: 58-59;
I 85-95: 68-69; II 85-95: 57-60.
Laxton's Suberb: II 60-65: 17-22; II
65-70: 31-39; II 70-75: 36-44; II 75-80:
38-46.
Cox's Or. Pippin: I 55-60: 60; I 60-65:
86-90; I 65-70: 105^108; I 70-75: 116-119;
I 75-80: 123; I 80-85: 122-124.
Golden Delicious: II 60-65: 23-24; II
65-70: 26-35; II 70-75: 20-46; II 75-80:
28-49; II 80-85: 43.
Lombartscalville: II 60-70: 24-26; II
70-80: 26-38.
Jonathan: II 60-65: 27; II 65-70: 37;
II 70-75: 44-45; II 75-80: 39.
Conference: I 55-60: 15-22; I 60-70:
25-26; I 70-80: 29.
Brederodes: II 50-60: 12-23; II 60-70:
26-29; II 70-80: 31-35.
Doyenne Du Cornice: I 65-75: 61; I 75-
85: 47; II 60-65: 42; II 65-75: 56; II 75-
85: 51.
IJsbouten: II 50-60: 8-10; II 60-70:
16-21.
Zuur Kroet Blank: f 7,per 100 kg.
Rood Kroet: f 6,per 100 kg.
Doordraai Blank: f 10,per 100 kg.
Doordraai Jonathan: f 8,per 100 kg.
Prijzen genoteerd in centen per kg, ten
zij anders is vermeld.
Attentie: A.s. woensdag, 29 januari
zullen weer Conference uit de Gascel
worden geveild!
Opgave na klasse mm maat.
Appelen 75/opw 70/75 65/70 60/65 55/60 1 2
Cox Or. Pippin kl. 2 112—114 104—106 79—89 61—66 40—44
x Goudreinette kl.2 6374 6067 5865 4859
x Golden Del. kl.2 36—46 35—47 26—43 22—26 13—42
Laxtons Superbe kl.l 6365 5658
Laxtons Superbe kl.2 36—45 31—42 23—40 15—24
Lombarts Calville kl.2 35—41 27—39 28—28 21—28
Lombarts Calville
verpakt kl.2 4446 4143
Jonathan 1236 1115
Dijkmanszoet 3556 2630
Kroet per 100 kg (zuur) f 10,10, (rood) f 7,70
Fabrieksfruit per 100 kg blank f 10,10f 11,30, rood f 9,20
Stip en stek per 100 kg f 6,10
Peren:
Doyenné du Cornice kl.2 5054 5462
Conference kl.l 3133 2830 2022
Conference kl.2 1220
Legipont kl. 2 28—28 8—12
x Bred erode 2135 719
Winterjan 1327 712
Gieser Wildeman 2335 820
St. Remy 815 610
IJsbouten 1016 711
Zwijndr. Wijnpeer kl. 2 1416
Perenkroet per 100 kg f 3,10
Groenten:
Andijvie 70-72; Boerenkool 8385; Koolraap 9-11; Rodekool 2838; Savooiekool
1722; Groenekool 38—40; Spruiten 3878, 3440; Spruiten geschoond 8184;
Prei 3456, 1834; Bloemkool per stuk (5671; Aardappelen middel 1517.
x is hoofdaanvoer.
Alles in centen per kg, tenzij anders vermeld.
Wel toekomst voor
Betuwse telers
van kwaliteitsfrnit
INGEN In het kader van de door het Rijkstuinbouwconsulentschap Tiel
in samenwerking met de Nederlandse Fruittelers Organisatie-afdelingen beho
rende tot de kringen „IJsselstreek-Lijmers" en „Rijn en Waal" werd donder
dagmorgen in hotel Van Esterik te Ingen een voorlichtingsbijeenkomst ge
houden, die ondanks de mineurstemming onder de fruittelers, goed bezocht
werd. Namens de NFO sprak de voorzitter van de afd. Ingen, de heer P. J.
Baars een kort begroetingswoord en sprak hij er zijn vreugde over uit, dat de
Rijkstuinbouwconsulent, ir. L. Vellekoop aanwezig was. Hij bewonderde de
moed van de in de put zittende telers om toch aanwezig te zijn.
Voor het klankbeeld, samengesteld
door enkele medewerkers van 't Rijks
tuinbouwconsulentschap en dat onder
de titel „Fruitteeltvaria" werd ge
bracht, was bijzondere interesse.
Na het beeld van 1968 te hebben ge
schetst met het slechte bloeiweer voor
de appels en het goede bloeiweer voor
peer en pruim en iets over de prijzen
te hebben gezegd wie Goureinetten
had, zat goed kwam de ziektebe
strijding aan de orde. Het geheel werd
met fraaie kleurendia's verduidelijkt.
Raadgevingen werden gegeven over
het voorkomen van vorstschade aan
de zuidkant van de boomstammen bij
sneeuw en zonneschijn: aanbrengen
van boommanchetten of bekalken, aan-
draden van de onderstam van perebo
men, goede kleding en schoeisel bij de
wiritersnoei, maatregelen voor 'n juiste
onoordeelkundige bodembehandeling
kan de oogst bederven.
Uiteraard werd aandacht besteed aan
de nachtvorstbestrijding, waarbij de
regeninstallatie doeltreffend werkt.
Maar men zorge dan wel voor een
goede drainage van de grond, want
met een regeninstallatie wordt 3.000
liter water per uur per hectare uitge
stort. Adviezen werden gegeven om
trent benodigde materialen: sproeiers,
tijdstip van begin en einde van de be
regening.
Schraal weer tijdens de bloei geeft
soms evenveel schade als nachtvorst.
Bijen zijn voor een goede bevruchting
tijdens de bloei bijzonder belangrijk.
Men verzuime nimmer een hagel-
verzekering te sluiten, maar tegen
storm kan men zich niet verzekeren,
wel kan men door een goed wind-
schut de stormschade belangrijk be
perken.
Met grote nadruk werd gewezen op
de noodzakelijke kennis. Men moet all
round vakman zijn, alsmede goed on
dernemer. Er is veel kapitaal mee ge
moeid. Men moet niet allen hard wer
ken, maar ook veel denken.
Voor een goede teelt is het belang
rijkst goede grond. Vruchtbomen hou
den van de luwte, dus beschutting is
goed. Men overdrijve evenwel niet
met het nieuwe beddensysteem. Want
dan krijgt men weer moeilijkheden
met de ziektenbestrijding. Men moet
er met machines bij kunnen komen en
bij meer dan twee rijen gaat dal al
moeilijk.
Vroeger plantte men hoogstammen
en gingen er 60 tot 100 op een hecta
re. Toen volgde het blijver-wijker-sys-
teem en weer later het spillen-sys-
teem.
Met het laatste gingen er al 2400
tot 3000 op een hectare. Men moet
snel in productie komen. In de toe
komst zullen de voordelen van snel
werken en snelle productie met op
brengsten van 40 ton per hectare nog
zwaarder wegen.
Er werd een vergelijking gemaakt
met de beplantingsdichtheid van 50
tot 60 pet, de rest van de grond is
rijbaan, die geen vruchten oplevert.
Vroeger bereikte men wel een dicht
heid van 70-75 pet, maar het duurde
vijftien jaar en dat kan nu niet meer.
Men zal in de toekomst de bomen
anders moeten rangschikken om een
zo groot mogelijke beplantingsdichtheid
te bereiken. Met beddenteelt op vier
of vijf rijen bereikt men dit wel, om
dat men minder rijpaden nodig heeft.
Maar er zijn ook nadelen aan ver
bonden. Men kan met de huidige spuit
apparatuur maar twee rijen bespuiten,
de onkruidbestrijding, pluk en snoei
leveren moeilijkheden op.
Om de nadelen te ontlopen is het
raadzaam bij voorkeur in twee rijen
te planten, waardoor toch 12 pet hoge
re beplantingsdichtheid kan worden
bereikt.
Met dit instructieve klankbeeld van
de technische kant van de fruitteelt in
al haar facetten duidelijk belicht.
Vele vragen werden afgevuurd, lang
niet alle gemakkelijk te beantwoorden.
Gevraagd werd of de Betuwe met zijn
oude fruitteelthistorie nog wel als fruit-
streek mee kan komen. 40 ton per ha.
wordt hier praktisch niet gehaald. Er
wordt nog veel te weinig gerooid, wil
men de „rotzooi" van de markt hou
den. Ir. Vellekoop was van oordeel,
dat we er toch de schouders onder
moeten zetten. Gelderland heeft 31 pet
van het appel- en 22 pet van het pere
areaal van Nederland. Dat wil toch
nog wel wat zeggen. Hoe denken de
telers er zelf over?
Er werd gesteld, dat aan de me
ningsvorming nog heel wat ontbreekt.
De afzet kwam natuurlijk ook ter ta
fel. De diverse pere-crises, het inter
ventiesysteem, de enorme hoeveelheid
tweede- en derderangsfruit, waarvoor
geen afzet meer gevonden kan worden.
Ir. Vellekoop was van oordeel, dat
men, ook in georganiseerd verband, de
problemen dient aan te pakken. Vei
lingdirecteur Van Tongeren uit Keste
ren had nog geloof in de bestaansmo
gelijkheid van de teler, die kwaliteit
weet te telen. Ir. Vellekoop besloot de
telers veel succes toe te wensen In
1969.
VERSTREKKING RATTENVERGIF
RHENEN Burgemeester en wet
houders van Rhenen brengen ter open
bare kennis, dat met ingang van heden
het rattenvergif uitsluitend op dinsdag
en vrijdagmorgen van 11.00 tot 11.30 uur
verkrijgbaar is in het gebouw Gemeen
tewerken, Bantuinweg -no. 5. Dit ratten
vergif wordt aan een ieder kosteloos
verstrekt.
Rhenen, 22 januari 1969.
Burgemeester en wethouders
van Rhenen,
De secretaris, W. C. Pieters.
De burgemeester, L. Bosoh van
Rosenthal.