ixibbsi r'ffln j mn KIJKGRIJP WIE NA MAO? Commandanten van dr. Russische invasie telt nog vele raadsels BOER JOHNSON ZAL MACHT TOCH WEL MISSEN in kijkgrijp's s Oorlog strikt volgens regels kan niet' MENINGEN VAN INSIDERS HEEFT DE KIJKGRIJP ALTIJD UI ffyiirMcC SOOGRÏ IETS DOORREGEN 500GR. STUKJE OF PLAKKEN 500GR. OOK IN 1969 >|3LIK I j FAMILIETUBE NYLON£ _oos beteend mepte p.paar 98 RUIM EEN TON VOOR ONDERWIJS VAN MEISJES IN PERU Vice-voorzitter van Veteranen Legioen: ONOPVALLEND GOEDMOEDIG OVER HUN TOEREN MOEDER EN ZES KINDEREN VERBRAND STRENG GESTRAFT ONWAAR MOEILIJKE ADEMHALING DOOR ASTMA-AANVALLEN ADöZö' Pagina 9 «MWNftdu** WOENSDAG 29 JANUARI 1969 M1UKELS 'IrH'0'GEPRIJSD 'miuuum .runder lappen varkens lleverl ^V&KKELS LAGE dPI?JZENT /KOFFIE-1 MELK 1 fMïnr HOOFDSTRAA1 2 4 VEENENDAAL TOKIO, De autortóeit inzake China, C. O. Fitzgerald, heeft in een artikel in ..Asian Magazine" als zjjn mening te kennen gegeven, dat communistisch China, nadat voorzitter Mao Tse-Toeng zich zal hebben teruggetrokken of over leden zal zijn, waarschijnlijk zal wor den geregeerd door een commissie. Fitzgerald merkte op, dat de 61-ja- rige minister van Landsverdediging, Lin Piao, herhaaldelijk is genoemd als de meest waarschijnlijke opvolger van de 75-jarige Mao. „Kan zijn, maar Mao is nog niet dood en Lin's gezondheid heet veel slechter te zijn dan die van zijn leider", aldus Fitzgerald. Fitzgerald betoogt, dat er „geen echte opvolger" kan zijn, „van een man, die zoveel heeft bereikt en een zodanig pres tige geniet als Mao". „Maar", zo vervolgt hij, „het is veel waarschijnlijker, dat, althans in de eer ste periode na de dood of het definitieve aftreden van Mao, de macht zal worden gedeeld door een groep, zoals thans in de Sovjet-Rusland. Dat zal wellicht geen düurzame oplossing zijn en heeft in China geen behoorlijk precedent, maar alle werkelijke eminente mannen, zul len zelf oud zijn als Mao heengaat en dat doet veronderstellen, dat een tij delijke oplossing, die jongere persoon lijkheden tijd zal geven om hun aan spraken te funderen en hun macht te vergroten, waarschijnlijker is, dan dat er een andere Mao Tse-Toeng zou ko men". Het artikel van Fitzgerald werd ge schreven nadat Mao zaterdag, na twee maanden niet in het openbaar te zijn verschenen, een bijeenkomst had bij gewoond. Zijn afwezigheid had voed sel gegeven aan geruchten, volgens welke hij dood of zwaar ziek zou zijn. Fitzgerald meent: „In het binnen land zou het onverstandig zijn, plotse ling te breken met de denkwijze van Mao Tse-Toeng, die nog altijd gepre dikt kan worden en gerespecteerd, in- DHN HAAG Nederland heeft ruim 110.000 gulden aan Peru beschikbaar ge steld voor een vormingscentrum. In het centrum dat komt te liggen in Ayaviri, zullen jaarlijks tachtig meisjes uit dor pen en gehuchten van Indianen worden onderricht. In het gebied van Ayaviri leven voor namelijk Indianen, die door de moeilij ke omstandigheden een gemiddelde le vensduur van 28 jaar bereiken. Van hen kan zeventig procent lezen noch schrij ven. dien al niet reeds in praktijk gebracht. „Ten opzichte van het buitenland zou het, afhankelijk van de omstandigheden en de tijd, praktisch kunnen zijn, min der onverzoenlijk te zijn en te vermij den, de schijn te wekken van een oor logszuchtigheid, die de huidige bewape ning van China niet kan ondersteunen en de realiteiten van de gevolgde po litiek niet aan te bevelen." „WIJ WAREN SOMS IE CORRECT AMERSFOORT Oud-stoottroepers die ruim twintig jaar geleden in het voormalige Nederlands-Indië hebben gevochten, kunnen op het ogenblik wel het bloed drinken" van de Amsterdamse psycholoog dr. J. F. Hueting. Toch zegt de heer A. J. M. Vintges uit Venlo, die volgens zeer betrouwbare bronnen in die dagen als kapitein compagniescommandant was van soldaat Hueting: „Ik herinner mij Hueting niet. Wel weet ik, dat ons bataljon geen bataljon van „killers" was. Met zijn beschuldigingen over oorlogsmisdaden die wij daar zouden hebben gepleegd, beledigt Hueting alle Nederlanders die in Nederlands-Indië hun plicht hebben gedaan en van wie er velen zijn ge sneuveld." De heer Hueting beschuldigt zijn vroegere commandanten ervan dat zij nauwelijks iets deden om hun onderge schikten te weerhouden van het plegen van wreedheden. Onder andere heeft de heer Hueting zijn vroegere batal jonscommandant overste J. van den Berghe een lik uit de pan gegeven. Overste Van den Berghe is enkele ja ren geleden overleden. De heer Hue ting beschuldigt dus een dode. Zijn toenmalige plaatsvervangend ba taljonscommandant, majoor L. Jon kers, woont sinds jaren telefonisch on bereikbaar in Spanje. Zijn directe chef, de toenmalige luitenant A. Hagers van de inlichtingendienst, lijdt aan een keel ziekte en mag van zijn arts niet pra ten. Toch laat de inmiddels burger gewor den en in Den Haag wonende heer Ha gers via zijn zwager, majoor R. Lach de Bère uit Harderwijk weten: „Ik herinner mij Hueting nauwelijks, hoe wel hij in mijn groep zat. Hij was een erg onopvallende jongen. Ik ontken per tinent alle beschuldigingen over oorlogs misdaden. Wij hadden een vredelievend bataljon". „Natuurlijk waren er bij de Stoottroe- pers die naar Nederlands-Indië gingen, knapen, die wel eens voor excessen zorgden. Ik herinner mij één geval. Er werd toen door de bataljonscomman dant een onderzoek tegen twee Neder landse militairen ingesteld. Ik weet niet eens, wat deze kerels hadden ge daan. Als het iets schokkends was ge weest, dan had ik dat zeker gehoord". „Ik durf te zeggen", zegt nu de heer Vintges, „dat ons bataljon hoge nor men hanteerde in zijn optreden. Dat wil zeggen, dat ons bataljon zich in al le gevallen stipt heeft gehouden aan de regels, die zijn vastgelegd in de con ventie van Genève. Wij waren vaak zelfs abnormaal-cor- rect. Er was geen sprake van, dat wij krijgsgevangenen doodschoten". „Wreedheden van onze mannen? Wist u, dat er onder de Nederlandse militairen zelfs een streven was om In donesische kinderen te adopteren? Toen wij Djokja moesten ontruimen kregen wij zelfs een ovatie van de be volking. Zou dat zijn gebeurd, wan neer wij als beesten tekeer waren ge gaan?", vraagt de heer Vintges zich af. Soldaat Hueting maakte deel uit van het vijfde bataljon Stoottroepen. Op 5 november 1947 vertrokken de achthon derd man van dit bataljon naar Neder lands-Indië. Dertig van hen kwamen nooit weer terug: zij sneuvelden. On middellijk na aankomst op Celebes werd het bataljon gesplitst. Een deel, waaronder soldaat van de inlichtingen dienst Hueting, werd ingedeeld op Oost- Java ging het KNIL helpen. Eind 1948, vlak voor het begin van de tweede politiële actie werd het ba taljon herenigd op Midden-Java. Deze tijd heeft de toenmalige luitenant Lach de Bère als pelotonscommandant mee gemaakt in de onmiddellijke omgeving van Hueting. Toch zegt hij: „Hueting? Ik kan mij deze man niet uit die tijd herinneren". „Ons bataljon", zegt de heer Lach de Bère, „bestond voornamelijk uit jon gens uit Brabant, Gelderland en uit de drie grote steden. Ik heb in die tijd geen enkele wreedheid van onze kant meegemaakt. Als er oorlogsmisdaden zouden zijn gepleegd, dan had ik, die met mijn peloton altijd in de sawahs zat, daar toch ooit iets van moeten merken. Ik herinner mij dit bataljon als een goedmoedige groep kerels". „Wel hadden wij de naam, dat wij militair efficiënt konden optreden. Dat houdt natuurlijk in, dat wij ook hard waren. Maar „hard" is nog niet „wreed". Vergeet niet, dat wij in een oorlogssituatie leefden". „Je kwam in situaties, dat je moest kiezen als je krijgsgevangenen had ge maakt: deze mensen meenemen, of je van hen ontdoen. Dat waren belangrijke beslissingen, want je was door perso neelsgebrek niet altijd in staat, die krijgsgevangenen te bewaken en boven dien militair op volle sterkte te blijven. Toch hebben wij nooit krijgsgevange nen gedood". „Natuurlijk hielden wij wel rekening met de mogélijkhe: dat er wreedheden zouden kunnen wi .en gepleegd. Onze mensen raakten wel eens over hun toe ren, want zij leefden dag in dag uit in 'n zenuwslopende spanning. Maar voor zo ver ik weet hebben de leiders van dit bataljon deze momenten steeds kunnen opvangen. Natuurlijk kwam het voor, dat je op mensen schoot, waarvan je niet wist of het burgers of gewapende tegenstanders waren. Vergeet niet, dat onze tegenstanders geen uniformen droegen, dus moeilijk waren te herken nen. Bovendien is het voorgekomen, dat ik met mijn mensen over een on dermijnde weg liep en in de verte men- zen zag weglopen. Natuurlijk schoten wij op hen. Waren het burgers of te genstanders? Ik weet het niet, maar op dat ogenblik was het militair noodzake lijk om te schieten". „Deze beschuldiging, dat overste I GRANBY Een 33-jarige vrouw en zes van haar zeven kinderen zijn gis teren om het leven gekomen bij een brand in hun boerderij bij Grariby op 80 km ten oosten van Montreal. De omgekomen kinderen varieerden in leeftijd van drie maanden tot veertien jaar. De 40-jarige vader en een doch ter van tien zijn met derdegraads brandwonden in het ziekenhuis opgeno men. De rel, die is ontstaan nadat dr. J. E. Hueting in een televisie-uit zending van Achter het Nieuws een felle aanval lanceerde op excessen, die zich tijdens de politiële acties in het toenmalige Nederlands-Indië zouden hebben voorgedaan duurt nog onverminderd voort. Kolommen zijn volgeschreven; er is geageerd en gereageerd; dr. Hue ting zelf is overladen met post positieve en negatieve reacties. Zelfs de regering is in de zaak gemengd en ook de Tweede Kamer houdt zich er twintig jaar na afloop van de politiële acties mee bezig. Talloos velen hebben hun mening over deze zaak gegeven, insiders en outsiders. In nevenstaand artikel ge ven we het oordeel van enkele In siders bij uitstek: de commandanten van het bataljon waarvan dr. Hue ting toentertijd deel heeft uitge maakt. Bovendien laat de vice-voor zitter van het Veteranen Legioen Nederland, de heer A. van der Most van Spijk zijn licht over deze zaak schijnen. UTRECHT Het Veteranen Legioen Nederland verzamelt zo'n drieduizend oud-militairen die in Indonesië en/of Korea, en/of Nieuw-Guinea hebben gevochten. Als ze bijeenkomen is de- kapitein van weleer weer kapitein, de soldaat is weer soldaat en als het zo uitkomt mag de ex-korporaal er onbe kommerd en rechtstreeks het woord richten tot de generaal buiten dienst. Dit Veteranen Legioen heeft verbolgen geprotesteerd tegen dr. Hueting, die voor de televisie heeft verklaard dat er in Indonesië door het Nederlandse le ger oorlogsmisdaden zijn begaan. Bij de oud-strijders is de 50-jarige directie-secretaris A. van der Most van Spijk vice-voorzitter en luitenant. Hij vertrok als oorlogsvrijwilliger met de Stoottroepen begin 1946 naar Indonesië, zwierf via Malakka over vele eilanden van de Archipel en werd op Sumatra overgeplaatst naar de militaire politie van het KNIL (Koninklijk Nederlands- Indisch Leger), waar hij de eerste Po litiële actie meemaakte. Daarna kreeg hij in Batavia de zorg over Indonesische krijgsgevangenen. Acht u de beweringen van dr. Hue ting mogelijk? „Ik heb geen enkele reden om aan zijn eerlijkheid te twijfelen". Beschreef hij volgens u een uitzon derlijke toestand? „Zover als mijn ervaring gaat, be schreef hij althans enkele zeer uitzon derlijke zaken, zoals bijvoorbeeld dat schieten op argeloze voorbijgangers". MAJOOR R. LACH DE BèRE onopvallende jongen Van den Berghe zijn mannen niet vol doende in de hand had, is ronduit be lachelijk. Wij verweten de overste wel eens, dat hij véél te voorzichtig en te correct in zijn optreden was. Hij had het tegendeel van een ruig karakter. Zou zo'n man oorlogsmisdaden of wreedheden toestaan?" Hebt u persoonlijk in Indonesië din gen meegemaakt die strijdig waren met het Landoorlogenreglement? „Ja. Toen ik bij de krijgsraad was, hebben we dergelijke zaken moeten be handelen: plunderen, nodeloos schieten op verdachte Indonesiërs. Die gevallen werden streng gestraft". Heeft de krijgsraad wel eens de klacht van een soldaat tegen de krijgs daden van zijn commandant behan deld? „Dat kan ik me zo niet herinneren". Was het mogelijk dat een militair officieel protesteerde tegen krijgsdaden of bevelen van zijn commandant? „Theoretisch was dat zeer wel moge lijk. De legerleiding had zeer strikte orders uitgevaardigd om uitwassen te gen te gaan. Ik geloof wel dat vooral op afgelegen buitenposten de mindere niet altijd in een gunstige positie was om tegen zijn meerdere te proteste ren". In 1949 is er een min of meer op zienbarend proces gevoerd tegen een groep mariniers die hadden geweigerd A. VAN DER MOST VAN SPIJK onmogelijk een kampong plat te branden op bevel van hun commandant. De mariniers zijn toen veroordeeld. „Soms was het platbranden van een kampong noodzakelijk. De mindere kon niet altijd beoordelen of het bevel mi litair verantwoord was". Kan er wel één oorlog worden ge voerd met strikte in achtneming van het Landoorlogenreglement? „Dat acht ik onmogelijk, zoals ik het ook onmogelijk acht dat een samenle ving strikt volgens het wetboek van strafrecht leeft. Bovendien vormt een oorlog en met name zo'n oorlog als in Indonesië het uitgezochte klimaat om het normbesef aan te tasten, waar door je soms dingen doet die je later niet zo erg fijn vindt". Dr. Hueting had dus gelijk dat er wreedheden zijn begaan? „Dat is onvermijdelijk. Dat komt overal voor waar gewapende mensen macht hebben over ongewapende. Dan treden er bij sommigen frustraties en branie op". Waarom acht u het onjuist dat dr. Hueting deze dingen openbaar heeft ge maakt? „De buitenstaanders hebben nu de indruk dat wreedheid bij de Nederland se troepen in Indonesië tot het systeem behootfde. Dat is pertinent onwaar. Ik vind zoiets erg triest voor de nabestaan den van gesneuvelden". „Ik geloof dat de soldaat van nu een totaal andere is dan die van twintig jaar geleden. Toen kwamen ze uit een oorlog- en bezettingstijd, soms waren ze bij het gewapende verzet geweest. Wreedheid had toen een andere inhoud dan nu. Nu zijn er militaire studie- en vormingscentra. Nu wordt er in het le ger zeer o-penhartig gepraat en nu krijgt de soldaat een duidelijke eigen verantwoordelijkheid". GRAFENWÖHR De onder leiding van de Sovjet-Unie uitgevoerde invasie in Tsjecho-Slowakye geschiedde vanuit drie legergroepen. De troepen die naar Praag oprukten, waren afkomstig uit Oost-Duitsland. Dit is vastgesteld door Amerikaanse en Westduitse militaire waarnemers. Hun be vindingen zyn aan de troepen te velde overgebracht. Volgens- de waarnemers z(jn op 21 augustus van het vorig jaar communistische legereenheden uit Oost-Duitsland, Polen en Hongarije Tsjecho-Slowakjje binnen gerukt. Of zij ook direct uit de Sovjet-Unie (de Oekraïne) het land zjjn binnen getrokken is niet bekend. Het volgende overzicht is gegeven: Legergroep A trok op uit Polen, le gergroep B uit Oost-Duitsland en leger groep C uit Hongarije. Groep A, bestaande uit drie Russische tankdivisies, een gemotoriseerde divi sie en een divisie luchtlandingstroepen, plus drie Poolse .divisies was aanvanke lijk de sterkste groep. Legergroep B, die drie Russische tankdivisies en een Oostduitse gemoto riseerde divisie omvatte, met eigen ar tillerie en/of raketten, trok uit Oost- Duitsland op naar Praag. Het is mogelijk dat ook bepaalde een heden uit groep A afkomstig waren uit Oost-Duitsland. Legergroep C had de opdracht langs de Tsjecho-Slowaakse zuidgrens met Oostenrijk op te trekken. Groep C telde in het beginstadium minstens tien Rus sische divisies. De Hongaarse bijdrage bedroeg een gemotoriseerde divisie, Bulgarije droeg ongeveer drie regimen ten bij. De Sovjet-Unie zorgde behalve voor genoemde eenheden, voor afzonderlijke artillerie, raketten en bevoorradings troepen terwijl zij ook het hoofdkwar tier bemande. Een opmerkelijk facet van de operatie was dat alle gemotoriseerd waren en dat zelfs de luchtlandings troepen na landing konden beschikken over eigen voertuigen. Het is niet bekend hoeveel militairen direct door de lucht naar Tsjecho-Slo- wakije zijn overgebracht. Volgens Amerikaanse officieren die in Grafenwöhr de komende manoeuvre „Crabide Ice", voorbereiden telden de troepen van het Warschaupakt in Tsje- cho-Slowakije toen de invasie voltooid was meer dan een half miljoen solda ten. De Amerikanen zijn onder de indruk van het tempo van de operatie. Moei lijkheden kregen de Russen pas, zo wordt hier gezegd, toen de Tsjecho-Slo- waken weigerden de invasie-troepen te onderhouden en alle voorraden moesten worden aangevoerd uit de landen waar vandaan de troepen afkomstig waren. Als de hier gegeven analyse juist is, springt naar voren dat een wel bijzon der grote troepenmacht uit Polen kwam. Volgens sommige Westerse waarne mers hadden de Russen slechts onge veer 25.000 militairen cónstant in Polen gestationeerd. Dit zou er op wijzen dat in en naar Polen veel omvangrijker troepenbewegingen hebben plaatsgehad dan uit de berichten van vlak voor de invasie is gebleken. Volgens ervaren Amerikaanse officie ren zijn de Russische troepen die in de periode voor augustus uit Tsjecho-Slo- wakije vertrokken, zo gestationeerd in de omliggende landen, dat zij direct weer konden worden teruggezonden. Volgens een Westduitse waarnemer waren de manoeuvres voor 21 augustus slechts een rookgordijn, waarachter de Sovjet-Unie in alle rust de invasie heeft voorbereid. Waar het hoofdkwarter van de gehele operatie was gevestigd, is niet bekend. STONEWALL, (Texas) Een boer uit Texas, Lyndon Baines Johnson genaamd, die enkele dagen geleden nog president van de V. S. was, heeft geconstateerd dat het vee er goed uitzag. Hij erkende voorts, dat hij zeker" de macht zal missen, maar zei dat het hem geen moeite zal kosten, daar aan te wennen. Hij verklaarde, dat hij „met veel genoegen" president is geweest en dat hij ervan overtuigd is, dat zijn afzien van een nieuwe ambtstermijn ertoe heeft bijgedra gen, Noord-Viëtnam aan de vredes tafel te brengen en de eenheid te herstellen in een verdeeld Amerika. Wat het betreft „het missen van de macht" zei hij „ik ben er zeker van, dat iedereen zoals ik, 38 jaar lang een actief leven heeft geleid in open bare ambten, het zal opmerken als appel wordt gehouden en zijn naam niet wordt genoemd, maar ik wil het zo". Johnson en zijn vrouw gaven lucht aan hun gevoelens op een persconfe rentie, die werd gehouden op het bre de grasveld voor hun boerderij nabij het zwembad aan de oever van de Pederanties. Hij sprak over de vele dingen, die hij niet langer behoeft te doen, de be slissingen die om vier uur moeten worden genomen, de 15 of 20 af spraken, die elke dag moeten wor den gehouden, de telegrammen uit de overgevoeligehoofdsteden van de wereld, die moeten worden bestu deerd. Zou hij ooit streven naar een ombt waarvoor men gekozen moet worden? Johnson leek hier niet graag op in te gaan. Hij verklaarde geen plannen van deze aard te hebben, maar liet hier op volgen: „niemand kan evenwel met zekerheid zeggen, wat in de toe komst verborgen ligt. Van de beste plannen komt vaak niets terecht ADVERTENTIE Meer en meer lijders aan astma-aan vallen kiezen ADOZO tabletten om sne' verlichting te vinden. ADOZO verruimt de luchtwegen, waa door de benauwdheid onmiddellii verdwijnt. ADOZO bij de hand en U voelt l veilig. Overal! Adem vrij, met Verkrijgb. bij apotheken en drogisten»

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 9