Vijftig jaar sociale geschiedenis rijke en arme landen wordt nog steeds breder GEZAGVOERDER VAN EERSTE VLUCHT NAAR INDIË OVERLEDEN Nederland verloor weer een luchtvaartpionier Enquête over nieuwe „eerste burger CONCLUSIE IN JAARBOEK INTERNAT. ARBEIDSBUREAU: Denkpauzen onder 1 werk Plannen in Arnhem voor opiniepeiling inzake een nieuwe burgemeester COGNAC-IMPORTEUR LAAT „VASTE PRIJZEN" LOS Via omwegen Duizelingwekkend FINANCIËLE KANT MOEILIJK PUNT DRIEËNVEERTIG PCT. CRISIS HERSTEL LANGE DAGEN INFLATIE Grote sterfte onder de roofvogels Langste luchtreis die ooit was gemaakt (15.000 km langs onverkend traject) duurde bijna twee maanden CONCLUSIE LONEN AMSTERDAM Een van de groot ste importeurs van Franse cognac in onsm land heeft zyn prijzen losgelaten en de kortingen verhoogd. Voor de slijter is het daardoor mogelijk gewor den cognac van goede ïaam belang rijk goedkoper aan te bieden. De im porteur Wilmerink en Muller in Am sterdam staat met deze koerswijziging in het prijsbeleid voorlopig nog alleen. Anderen zijn zich nog aan het bera den of dit voorbeeld moet worden na gevolgd. De directeur van Wilmerink en Mul ler, de heer F. Filbry, motiveerde zijn besluit gisteren met de woorden: ,.Wij moesten de bakens wel verzet ten. De opkomst van een heel nieuw type slijter noodzaakt ons tot deze stap". Daarmee doelde hij op de zoge naamde „witte" slijters, een term die hij zelf liever niet gebruikt. „Ook de andere slijters kunnen pro fiteren van de nieuwe prijzen. Wij werken met veel grotere kortingen dan voorheen, waardoor onze winst marge uiteraard terugloopt. Door een grotere omzet hopen wij die „verlie zen" terug te winnen". Eind vorig jaar al heeft de heer Filbry de prijs van een bekend merk whisky vrijgelaten. Het gevolg was dat de slijter tienmaal zoveel ging verkopen. „Zo sterk zal het met de cognac niet behoeven te zijn, maar wij zien een hele nieuwe markt braak liggen. De middengroepen van de bevolking die voorheen onze cognac niet konden betalen, zijn daar nu wel toe in staat". Wilmerink en Muller is al in onder handeling over leverantie met onder andere Albert Heyn, Autorama, Van der Velde en de „witte" slijters Van nen over de hoogte van de kortingen dam. Veel slijters verkochten voor het be sluit van Wilmerink en Muller al be kende buitenlandse merk dranken- te gen lagere prijs. Die werden geleverd door niet-erkende importeurs die via omwegen op bepaalde partijen beslag konden leggen. Hun prijzen lagen beduidend onder de inkoopprijs van de erkende impor teurs. Met de koerswijziging in de prijs politiek is Wilmerink en Muller nog onder de prijs van die tussenhandela ren gaan zitten. „Het is juist onze be doeling die schakel uit de handel te halen en zelf weer het heft in handen te krijgen", aldus de heer Filbry. Tot dusver bestonden er tussen im porteurs van dranken geen prijsaf spraken, maar wel duidelijke richtlij nen over de hoogte van de kartingen bij aankoop van grote hoeveelheden. Erg groot waren de kortingen over het algemeen niet. In Duitsland voert men al langer een vrije prijspolitiek. „De omzetten van bv. Hennessy cognac zijn daar duizelingwekkend omhoog geschoten. Voor ons is het nog een experiment, maar wij hebben er alle vertrouwen in", voorspelde de heer Filbry, „Dat was natuurlijk wel leuk", al dus de heer Wecke, „maar het had geen waarde, omdat het dan alleen maar ging om dat groepje belangstel lenden". Hij stelde toen voor om er een en quête van te maken onder een repre sentatief deel enkele duizenden van de Arnhemse bevolking. Een schriftelijke enquête, hoewel de toepas sing van interviews volgens hem beter is. Maar daar is de tijd te krap voor. De geënquêteerden moeten alle poli tieke, sociale en godsdienstige groepen in Arnhem vertegenwoordigen. Een andere eis is dat de enquête objectief moet zijn. De beste basis daarvoor is dat alle politieke partijen meewerken. Dat lukt waarschijnlijk wel; volgens de commissie hebben de voorzitters van alle Arnhemse gemeen teraadsfracties P.v.d.A., KVP, Prot. Chr. groepering. VVD, Binding Rechts en natuurlijk D'66 en PPR inmid dels in principe hun medewerking toe gezegd. De financiële kant is nog niet rond. Het liefst zou de heer Wecke zien dat er voldoende geld binnenkwam voor het inschakelen van een bureau bij de uitvoering van de enquête. Is dat niet het geval, dan zal men het voorname lijk op trachten te vangen met vrijwil lige en kostelozo medewerking. Eigen lijk is het financiële aspect nog niet voldoende besproken. Het is nog niet bekend hoeveel politieke partijen en in stellingen eventueel willen bijdragen. De vragen, die bij de enquête wor den gesteld gaan in de eerste plaats over het kiezen of benoemen van een burgemeester. Verder zal er een aan tal namen van kandidaat-burgemees ters worden genoemd „namen die in dit verband gefluisterd worden", al dus drs. Wecke waarvoor men een voorkeur kan uitspreken. Een derde vraag is of Arnhem wéér een katholieke burgemeester wil, zoals dat na de laatste oorlog het geval is fPWPMt De heer Wecke vindt de vraag over het benoemen of kiezen van een bur gemeester zelf een moeilijk punt. „In een eerste opwelling zeg ik: „Hij moet gekozen worden. Als je zijn pro gramma kent, waarom zou je hem dan niet kunnen kiezen. Maar aan de an dere kant....!" Hij is ook een beetje huiverig voor de corruptie die er dan kan ontstaan. Er is wel een tussenoplossing: „Meer inspraak bij de benoemingen. Men zou zich zelfs getrapte verkiezingen voor kunnen stellen". Het nut van de enquête is naar zijn mening duidelijk: „Er is in Nederland geen politieke democratie. We hebben geen regering, die we kiezen; we stem men op politieke partijen. En je kunt geen politieke democratie hebben zon der sociale democratie, d.w.z.: gelijke kansen voor iedereen. In Nederland is dat niet het geval. Voorwaarde voor een democratie is een voortdurende dialoog tussen re geerders en geregeerden. Dat kan wor den gestimuleerd door de geregeerden meer bij de besluitvorming te betrek ken." Kunnen de resultaten van deze en quête van invloed zijn? Drs. Wecke: „Alles wat gebeurt oefent invloed uit. De kans bestaat dat weifelaars er een keus door bepalen. Maar dat is niet het doel. Het gaat er alleen maar om de opinie te peilen en dat is een bij drage tot het levend houden van de de mocratie". GENÈV E De wereldbevolking is in de afgelopen 50 jaar bijna verdubbeld. Azië telt op het ogenblik alleen al 55 procent van de wereldbevolking en neemt meer dan de helft van de toeneming voor zijn rekening. De ingrijpende gevol gen van deze basisfeiten op sociaal, economisch en politiek gebied hebben be trekking op ieder aspect van het menselijk leven, aldus wordt opgemerkt in het jaarboek voor arbeidsstatistieken van 1968 van het Internationaal Arbeidsbu reau in Genève, dat verschijnt in het jaar (1969), waarin de Internationale Ar beidsorganisatie haar 50-jarig bestaan viert. De nieuwste uitgave van het jaarboek bevat o.m. een feitenoverzicht getiteld „Vijftig jaar sociale geschiedenis een statistische schets". Hierin wordt de si tuatie van arbeiders over de gehele we reld gedurende de laatste 50 jaar be schreven. De totale bevolking en de werkende beroepsbevolking, werkgele genheid, werkloosheid, werktijden, ver- bruiksprijzen en lonen, dit zjjn enkele van de hoofdstukken die behandeld worden. Terwijl d« wereldbevolking in de af gelopen 50 jaar bijna verdubbeld is, is de bevolkingstoeneming van het ene ge bied vergeleken met het andere volko men verschillend geweest. In Latijns- Amerika was de toeneming 178 procent en in Europa slechts 38 procent. Het aandeel van het aantal Europeanen in de totale wereldbevolking is van 17,5 procent in 1920 gedaald tot 13,4 procent in 1966. De gemiddelde jaarlijkse groei van de bevolking neemt in alle delen van de wereld toe. Het tempo nam van 1,2 procent voor de periode tussen 1920 en 1940 toe tot 1.8 procent in de periode 1950-1966. In laatstgenoemde periode be droeg de bevolkingsgroei 2,7 procent in Latijns-Amerika, 2,2 procent in Afri ka en 1,9 procent in Azië, doch slechts 0,8 procent in Europa. De bevolkings groei zal een explosief karakter krij gen in de komende tientallen jaren en in het jaar 2000 zullen er meer dan 6 miljard mensen op de wereld zijn als het huidige groeitempo voortduurt. Het aantal werkende mensen in de wereld bedroeg in 1960 1.300 miljoen of 43 procent van de totale wereldbevol king. De verdeling van de werkende be volking in economische sectoren landbouw, industrie en dienstverle nend vertoont grote verschillen, niet Alleen tussen de verschillende wereldde len, maar ook tussen landen in hetzelfde gebied. Al wordt in het jaarboek geen we reldoverzicht gegeven, wél wordt mee gedeeld dat op zijn minst meer dan de helft van de werkende beroepsbevolking nog werkzaam is in de agrarische sec tor. Het belang van deze sector uitge drukt in het aantal mensen die een agrarisch beroep uitoefenen is in de geïndustrialiseerde landen belangrijk kleiner geworden. In Groot-Brittannië is bijvoorbeeld nog slechts vier procent van de beroepsbevolking werkzaam in de landbouw. Tussen het einde van de eerste We reldoorlog en het begin van de grote depressie in 1929 nam het aantal men sen dat in een beroep werkzaam was, langzaam toe. Een plotselinge vermin dering van de werkgelegenheid volgde op de crisis van 1929. In de fabrieksindustrie bedroeg de vermindering ongeveer 35 procent in de Verenigde Staten, 38 procent in Po len en 40 procent in Duitsland. Daaren tegen vertoonden de agrarische en de dienstverlenende sector een grotere sta biliteit. In de tijd van de economische crisis na 1929 heeft men het aantal werklozen in de 17 landen waarvan statische gege vens bekend zijn, in 1932-34 geschat op meer dan 25 miljoen. Daarvan waren er 13 miljoen in de Verenigde Staten, meer dan 2 miljoen in Groot-Brittannië, bijna 6 miljoen in Duitsland en meer dan 1 miljoen in Italië. Omstreeks 1937 had de werkgelegen heid toen echter nog 20 procent onder het niveau van 1929. Het feit dat er in 1937 in bovenbe doelde 17 landen nog 13 miljoen ge registreerde werklozen waren, toont aan dat het aantal langzaam vermin derde. Over de periode van de Tweede We reldoorlog en direct daarna zijn geen bruikbare gegevens beschikbaar. Te gen 1948 was de werkloosheid gedaald tot het peil van 1929. Omstreeks 1948 was de werkgelegen heid in de fabrieksindustrie aanzienlijk groter dan in 1937 bijna 50 procent in de Verenigde Staten en 75 procent in Canada, maar om duidelijke redenen minder in Europa (b.v. 10 procent in Groot-Brittannië en 13 pet. in Frank rijk). De algemene economische expansie van de geïndustrialiseerde landen sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog wordt weerspiegeld in een voortdurende en vaak belangrijke toeneming van de werkgelegenheid. In 1965 werd in de meeste landen het laagste werkloosheidscijfer dat ooit ge registreerd was, bereikt. De arbeiders in de industrie maakten vóór de Eerste Wereldoorlog lange da gen. Uit studierapporten over Frankrijk, Italië en Nederland blijkt dat een werk dag van tien uur of meer in die tfjd nor maal is. In Nieuw-Zeeland heeft men echter reeds in 1908 bepaald dat de werkweek maximaal 48 uur mag du ren. De 48-urige, zesdaagse werkweek was in feite het belangrijkste doel van de Internationale Arbeidsconventie over de werktijden in de industrie, welke door de eerste internationale arbeidsconfe- rantie in Washington in 1919 werd aan vaard. Hoewel er op veel punten nog verschillen zijn tussen landen die min of meer hetzelfde ontwikkelingsniveau bereikt hebben, is het gemiddelde aan tal werkuren gestadig omlaag gegaan. De werktijd in de agrarische sector blijft, hoewel moeilijk te schatten, over het algemeen lang. De meeste landen (vooral in Europa) werden geteisterd door een ernstige in flatie als gevolg van de Eerste Wereld oorlog, die toen reusachtige afmetingen aannam. In 1923-24 werden het astrono mische bedragen, met prijzen die ver geleken met 1914 10.000 keer zo hoog waren in Oostenrijk, drie miljoen keer in Polen en een miljard keer zo hoog in Duitsland. De verbruikersprijzen bereikten in de geïndustrialiseerde landen tegen 1929 een min of meer stabiel niveau dat aanzienlijk verschilde van dat van 1914. De crisis van 1929 had als gevolg dat de verbruikersprijzen daalden, soms met DEN HAAG Met dr. A. N. J. Thomassen a Thuessink van der Hoop is ons land opnieuw een van zijn luchtvaartpioniers kwijt geraakt. De man die 45 jaar geleden als gezagvoerder van de eerste vlucht naar Indië duizenden in de ban van een nieuw avontuur hield, is op 75-jarige leeftijd in oorburg overleden. Van der Hoop in de eerste plaats een wetenschapsman dankt zijn bekend heid aan zijn grote verdiensten voor de luchtvaart. Op 1 oktober vertrok hij met Van Weerden Poelman als tweede vlieger en Van den Broeke als mecani cien van Schiphol voor een monstertocht naar het toenmalige Batavia. Zij moesten een afstand overbruggen van 15.000 kilometer, langs een traject dat nog nooit was verkend. Nog nim mer in de korte geschiedenis van de luchtvaart was zo'n lange reis ge maakt. De tocht werd gemaakt onder de vlag van de K.L.M. Het vliegtuig was een F VII van Fokker, de H-NACC. Het was een eenmotorig toestel met een frame van buizen en verder wat triplex en linnen. Acht weken verkeerde Neder land in grote spanning. Men hield de adem in toen op de vierde dag al het noódlot toesloeg. De zwartkijkers veer den op toen de machine een noodlan ding had moeten maken bij Philippopel in Bulgarije. Het was een dramatisch ogenblik in de race naar de toekomst. In een pil van een boek dat een jaar na de vlucht verscheen, schreef Van der Hoop: „Rustig", ons van niets kwaads bewust, vliegen wij door een brede vlakte. De motor loopt prachtig. Dan stijgt onverwachts de thermome ter tot het kookpunt. Dadelijk begint de motor minder toe ren te maken. Wij begrijpen dat het niet lang meer kan duren en we kijken uit naar een terreintje voor een nood landing. De motor loopt steeds langza mer, zingt zijn zwanenzang in de vorm van een paar heftige knallen en stopt dan geheel. In een doodse stilte glijden wij op een- graslandje af. Wij landen zo langzaam r .ogelijk en hopen dat al les zonder stukken zal aflopen." Het mocht niet zo zijn. Op de onef fen grond bezweek het landingsgestel en de stuurboordvleugel werd bescha digd. De motor bleek door oververhit ting vrijwel onbruikbaar geworden. Goede raad was duur. Hoeveel er in betrekkelijk korte tijd is veranderd, bewijst een opmerking van Van der Hoop even verder in zijn boek. „Het comité vliegtocht Nederland- Indië telegrafeert ons dat het experts zal zenden. Wij winnen inlichtingen in over de treinenloop en het blijkt dat het in ieder geval vijf dagen zal duren voordat er iemand uit Holland hier kan zijn." Met de reparaties was een maand gemoeid. Toen stuurde Van der Hoop de H-NACC weer naar het oosten. Op 24 november werd de machine enthou siast in Batavia verwelkomd en kon de vijf kilo post die aan boord was wor den afgeleverd. De drie mannen had den twintig vliegdagen voor het traject nodig gehad. Ze legden gemiddeld 120 kilometer per uur af. Met Van der Hoop is de laatste deel nemer aan deze historische tocht ge storven. Hij zal donderdag in Wasse naar worden begraven. CV ia deze tcinter een massale J sterfte onder de roofvogels in Xederland, vooral in de provincie '.eeland. Ongeveer zeventig dode 'lieren werden al geregistreerd, maar het moeten er veel meer zijn, aangezien de gevonden vogels vaak worden meegenomen om te worden opgezet LONDEN De vooraanstaande Britse psycholoog dr. George Hall is van mening, dat het bedrijfsleven „denkpauzen" van tien minuten moest invoeren om het hoofd te bieden aan het moderne leven. Dr. Hall ttetoogt, dat arbeiders zowel als leidende per soonlijkheden zich op de nieuwe me thoden werpen zonder deze werkelijk te begrijpen. Hij zegt dat al te veel mensen hun taak niet goed begrijpen, omdat het tempo van het moderne leven hun geen tijd laat om er goed over na te denken. Zij en hun werk lijden er on der, zegt dr. Hall. Hij betoogt dat denkpauzen, indien goed benut, elk bedrijf zouden helpen. Alle werk moet tien minuten wor den stilgelegd en iedereen, van de di rectie tot de jongste bediende, moet tJch in die tijd op zijn werk bezinnen en bedenken hoe hij het beter kan doen en er plezier in kan hebben. Zij die van de gelegenheid gebruik zouden maken om een praatje te houden, een sigaret te roken of een kop thee te drinken, zouden het nut teniet doen. Als eerste bur ger van een stad zijn er voor een burgemeester vele gelegenhe den om in het openbaar op te treden. Hier ont vangt burgemees ter Matser van Arnhem een fles champagne ter gelegenheid van zijn luchtdoop in een ballon. ARNHEM Nog voor burgemeester Chr. G. Matser op 1 juli afscheid van Arnhem neemt, zal bekend zijn hoe zijn opvolger er volgens de Arnhemse bevolking althans volgens een re presentatief deel daarvan uit moet zien. Dat wijst een enquête uit, die dit voorjaar gehouden wordt en waarvan een van de belangrijkste vragen ook luidtMoet een burgemeester gekozen of benoemd worden Drs. L. Weeke van het Instituut voor politieke wetenschappen in Nijmegen heeft de leiding. Zijn mening over de burgemeestersbenoemingen in Neder land: „Ergens is het een koehandel, een duistere zaak. Politiek en voor al partijpolitiek is voor het publiek een vies woord. En dat komt doordat de burger de zaak niet kan overzien: plotseling komt er een burgemeester uitrollen". In eerste instantie is het initiatief uitgegaan van de Arnhemse afdelingen van D'66 en de Politieke Partij Radica len. Een commissie uit deze partijen vroeg drs. Wecke mee te werken aan een bijeenkomst, waarop onder de aan wezigen een enquête over de burge meestersbenoeming gehouden zou wor den. Een historische foto van vliegtuig en bemanning op een veldje bij Sen ior a in Siam. Rechts: Van der Hoop, compleet met tropenhelm. Links bij het wiel Van Weerden Poelman en Van den Broeke bij de motor van de H-NACC. 15 tot 20 procent. Sinds 1948 is er een algemene tendens van een bescheiden prijsstijging vergeleken met de bewe ging in de voorafgaande 40 jaar, uitge zonderd in enkele landen (Argentinië, Bolivia, Brazilië, Chili, Indonesië en Uruguay) die nog steeds te kampen hebben met een aanzienlijke inflatie. Aan het einde van het uitgebreide overzicht van de situatie van de wer kende wereldbevolking wordt in het jaarboek de volgende conclusie ver meld: „De sociale vooruitgang van de wer kende bevolking in de geïndustrialiseer de landen, die zich voornamelijk in Eu ropa en Noord-Amerika bevinden, is een onbetwistbaar feit, vooral wanneer men rekening houdt met de algemene verbe tering van de sociale voorzieningen en de arbeidsvoorwaarden". „Hoewel er weinig gegevens beschik baar zijn van de ontwikkelingslanden in Afrika, Latijns-Amerika en Azië is het duidelijk dat de verbeteringen in de le vensomstandigheden van de werkende bevolking in die landen gering zijn, ver geleken met die in de geïndustrialiseer de landen. In vele gevallen is daar in de laatste 20 jaar de werkloosheid zelfs groter geworden, is er in veel gebieden te weinig werk, een aanzienlijke prijs- inflatie en een daling van het reële loon". Tussen 1914 en 1924 zijn de nominale lonen, ondanks de Eerste Wereldoorlog, in alle landen vaak meer gestegen dan de prijzen. De grote depressie had een algemene verlaging van de lonen tot ge volg van ongeveer 20 procent (30 pro cent in Duitsland en de Verenigde Sta ten). Deze vermindering ging echter ge paard met een verlaging der kleinhan delsprijzen!. De gevolgen van de depres sie waren in vele landen merkbaar tot vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Evenals op de andere gebieden zijn er weinig cijfers beschikbaar over de oor logsperiode. De algemene economische expansie in de geïndustrialiseerde landen gedu rende de afgelopen 20 jaar wordt weer spiegeld in een brede doch onevenredi ge opwaartse beweging van de lonen. In de ontwikkelingslanden zijn de reële lo nen voor zover z(j in feite niet z\jn gedaald in mindere mate gestegen dan in de geïndustrialiseerde landen. Burgemeester Matser van Arnhem, benoemd m deze functie, zit de raad nog voor totdat hij met pensioen gaat. Aan zijn benoeming heeft de bevolking part noch deel gehad.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 11