Straffe reglementen voor beveiliging Verkeersborden: mag iedereen ze maar neerzetten? m m m m m m m m m m wm m m m Heksenprocessen aan de orde van de dag B B R B SCHAKEN door H. KRAMER Pion Hand er af Welvaart Belg Op wacht Schutterij Bolwerken Tolhuis Gemakkelijker voor politie Particulier knipperlicht Bi 6 Ba A a Q El a B O t B IS DAMMEN door J. M. BOM BRIDGE door H. W. FILARSKI CRYPTOGRAM D Als de hoornblazer rond ging wist Tiel alweer hoe laat het was f^atharina van Egmond Adolfs zuster had in 147? het momboirschap over de kinderen van haar broer op zich genomen en verder het ruwaardschap over Gelre aan vaard. Ach arme, het hertog dom was zo kaalgeplukt, dat aan Hendrik van Schwarzen- berg, bisschop van Keulen het hele graafschap Zutphen ver pand moest worden om aan geld te komen, waarop deze bisschop ruwaard over Gelre werd. De Bourgondiërs keer den terug. Maria van Bour- gondië huwde met Maximili- aan van Oostenrijk en hij ver sloeg de Fransen. En toen kwam Gelre aan de beurt. In maart 1480 werd als eerste stad in Gelre Wageningen om de afval aan Maria's gezag op ontzettende wijze geplun derd en verwoest. Arnhem liep geen schrammetje op want dat was aan de Bour gondische zijde blijven staan. En Tiel? Dat onderhandelde snel met het stedenverbond en men besloot ook te Har derwijk, Hattem, Elburg en Zaltbommel het Tielse voor beeld te volgen en zich aan aartshertog Maximiliaan te onderwerpen. De hoop ver vloog en weer wag Tiel Bour gondisch geworden. De ande re steden volgden weldra. Maar het bleef gisten in het Gelderse bloed. de poort het doelloze leven te rekken. Tiel bezat geen lepro zenhuis buiten de stad. Wat dat betrof was Rhenen huma ner. En men was óók zo „vroom" in de "kloosters en voorname kerken... /"Ongelukkig waren er in Tiel ook de vrouwen aan toe die prostitutie bedreven of van toverij beschuldigd werden. Prostitutie was in zo'n middel eeuwse stad een doodgewoon verschijnsel, maar in Tiel moet hun deze vormen van „ver maak" ontstellende vormen aangenomen hebben. Zo werd in 1480 een streng plakaat uitgevaardigd, waarbij de vrouwen van lich te zeden gedreigd werd dat hun bij ontdekking de rechter- malen ter sprake gekomen. Men zal wel begrijpen dat men zo maar niet zo'n Tiele- naar een handboog, voetboog en later zelfs een musket in de handen stopte en er in het walde weg mee liet schieten. Er werd wel degelijk ge oefend en daarbij was sprake van militieplicht voor iede re ingezetene. Het is dus wel interessant dit punt van groot belang nader te bezien. De stedelijke beveiliging was bij zonder goed gereglementeerd. Zo was niemand vrijgesteld van wachtlopen dan de magis traten en de geestelijkheid. De stad was verdeeld in 8 lo ten, benevens één te Zandwijk en één op Kleiberg dat gere kend werd buiten de stad te liggen. In later tijd werden daar totaal vijf vaste com pagnieën van gemaakt. Aan het hoofd van iedere compag- hertogelijk leger waren afge vaardigd waren nooit officie ren. Het is dan ook zeker dat in de tijd van de hertogen de algehele militaire leiding bij de magistraat berustte. De l>ewapening van de poorters in de 15e eeuw bestond reeds uit handbussen en haak- en knipbussen, de primitieve ge weren uit die dagen dus. Reeds was sprake van een militair uniform, een „pran- ciers" (een soort harnasje) en een ijzeren hoed. Nog vroeger werd onder de gewo ne kleding slechte een ma liënkolder gedragen. Als re gel droeg men een „helle baard" of piek en wie ge rechtigd was een degen („lang mes") te dragen moest dat laten maken naar het voorbeeld dat zich op het stadhuis bevond. De wacht werd telkens opgeroepen door een hoornsignaal. In de 16e eeuw ging een tamboer rond om de burgen aan te zeggen dat ze wacht moesten lopen. F0e jonge Karei van Eg- mond was door de Fran sen gevangen genomen. Ko ning Karei VIII beschouwde hem als een pion op het poli tieke schaakbord van die da gen. Hij had een zet uitge dacht om Maximiliaan schaakmat te zetten. De Gel derse steden confereerden met elkaar en het resultaat was dat de Franse koning op hun aanbod inging en tegen een geweldige losprijs in 1492 de jonge hertog liet gaan. Het wonder gebeurde en toen in 1492 na vele onaangename lotwisselingen de energieke hertog Karei bij Roermond de voet op de vaderlandse bodem zet te werd Adolfs' zoon alge meen als Gelders vorst er kend. Men verwachtte veel van deze jonge man. Even moeten wij vermelden dat het kwartier van Roermond toen nog volledig Gelders ge bied was. Men wist dat her tog Karei een verbeten vecht jas was en er volgde een strijd die, voor de vrijheid van de Nederlanden tegen de Spaanse overheersing begon in feite reeds als voorspel beschouwd kan worden. Ka- rel van Egmond verdedigde zich achtereenvolgens tegen Maximiliaan, Philips de Scho ne, ja óók tegen keizer Karei V met de moed der wanhoop soms, maar hij hield Gelre Gelders toen zelfs alle Neder landse gewesten aan Karei V waren toegevallen. Karei was een bekwaam man en had een veldoverste in Maar ten van Rossum, met wie niet te spotten viel. Jo herwon Tiel mede de vrijheid. De hertog was zeer op de stad gesteld, ver toefde er meermalen en ge durende het regime vaaKa- rel van Egmond hee# de glad meermalen krijgsvolk geleverd voor het bewaren van rust en orde. Dit werd nu wel niet zo prettig gevon den, maar er stond tegenover dat door het krachtige be wind van de werkelijk bekwa me leider in de stad de wel vaart spoedig weerkeerde. Toen het Bourgondische leger door het oproerige Beesd was binnengehaald kwam de her tog naar Tiel en leidde van daar uit de totale verdrijving van de Bourgondische aan hang in dit gebied. Het slot van Beesd werd op last van de hertog volkomen geliqui deerd. Gedurende zijn ver blijf in de West-Betuwe, het moeilijk in bedwang te hou den deel van Gelre vertoefde de hertog ook vele malen op de Abdij van Mariënweerd, waar zelfs een „hertogenka mer" in gereedheid gehou den werd. Tiel stond dus wel in de gunst bij de hertog, maar...toen deze ging trou wen moest Tiel in de (enor me) kosten flink bijdragen; evengoed als de rest van de Gelderse steden. Alléén Bu ren... ja, daar had men voort durend rekening mee te hou den. Tiel lag daar met de Waal als achtergrond zo open als wat. Oorlogvoeren is altijd een „dure" zaak geweest. Niet het minst waar het mensenle vens betrof, maar ook werd veel geld weggesmeten in een wereld waar zo veel ziekte en armoede heer ste, ja nóg steeds heerst. Soms daagde een sluipende vijand voor de poorten en kon niets de zwarte dood keren. In het voorjaar van 1493 werd Tiel zwaar getroffen door de pest en de er op volgende winter werden een aantal burgers melaats. Wij kennen deze ziek ten alleen maar van horen zeggen. Het waren evenwel de gesels van de middeleeuwen. Veel humaniteit spreidde men in zulke gevallen niet ten toon. Wie melaats werd. werd op staande voet de stad uit ver bannen en moest maar zien in een zelfgebouwde hut buiten hand afgeslagen zou worden. Dit oudste beroep oefenden die dames te Tiel uit op de stadsmuren, torens, poorten en „op de kerkhoven". Wie zo'n vrouwspersoon in ontucht aantrof mocht haar pardoes van de stadsmuur in de diepe gracht werpen en boete voor. Voor lustmoorde naars was Tiel dus een „lust"- oord! Talloos waren in Tiel de af schuwelijke „heksenproces sen". In het rechterlijk archief te Arnhem berust een zó im moreel heksenproces uit Tiel, dat wij dit zeker ter kennis van de lezers zullen brengen. Dat had evenwel plaats gedu rende de reformatie van de Tielse kerk. tiet had er inmiddels alle schijn van dat aan al dat gekrakeel, waarvan de Tiele- naren zo dikwijls het slacht offer werden, een einde zou komen. Een machtig vorst kwam op van wie gezegd werd, dat de zon in zijn rijk nimmer onderging. Juist, Ka- rel V, die in 1524 al een be gin had gemaakt met wat de centraliserende politiek van de Bourgondiërs in feite mislukt was. Friesland was het eerste gewest dat hem erkende, Utrecht (1528 Groningen (1536) en na héél veel vijven en zessen Gelderland (1543), maakten dat van de verenig de Nederlanden gesproken kon worden. Onderwijl werden de Staten van Utrecht en Friesland de invallen van de Gelderse her tog méér dan zat. Dit is dan ook de oorzaak geweest, dat deze gewesten blijvend be scherming bij keizer Karei V zochten door hem als landsheer te erkennen. Met dat al bleef 't met deze koppige hertog kwaad kersen eten. nie stond een kapitein of een hopman. Als compagniescom mandanten fungeerden door gaans de raden van de stad, dus de leden van de magis traat zalf. De ambtman van Neder-Betuwe trad op als garnizoenscommandant en als hoofd van de rechterlijke macht in het gehele gebied. In bijzondere noodgevallen deden de ambtmannen van de Tielerwaard en van Maas en Waal mede dienst. De ambtman woonde in de stad in het vermaarde Ambtmans huis en was veelal iemand uit de hoogste kringen van de landadel. Naar Spaans voor beeld werd het stelsel van compagnieën omstreeks 1560 ingevoerd. De commandanten (kapiteins en hopmannen) werden bijgestaan door hun luitenante en vaandrigs die in geval van sneuvelen van hun commandant direct het bevel konden overnemen. Tn de Bourgondische oor- logen evenwel was nog het 10-loten stelsel in gebruik. In de hertogelijke tijd schij nen geen bijzondere officie ren als hoofd van de loten te zijn opgetreden, want bur gers uit Tiel, die naar het Fn omdat er toch altijd wel de een of andere knokploeg gevormd moest worden ging de burgerij het „aangename" met het nutti ge verenigingen en stichtte schutterijen of schuttersgil den. Deze zijn al bekend uit de 15e eeuw. Ieder gilde had zijn schutterskoning en dat nu was in Tiel een buitengewoon merkwaardige zaak. Om tot schutterskoning te worden uitgeroepen moest men het verst met „de trippe" (een soort lederen muil) kunnen gooien. Een oud gebruik over welks oorsprong men volko men in het duister tast. Het was uniek voor ons land en het verbaast schrijver dat ze die Tielenaren nooit de bij naam van „trippengooiers" gegeven hebben. Met dat al droegen de schuttersgilden wel bij tot het aankweken van discipline en schotvaar digheid. De stadsbestuurders gaven deze gilden belangrijke voorrechten en hadden er zelf de leiding over. Later kwamen de schutterijen on der een hopman van ho- man), een eigen officier dus, te staan. Cj^en ander punt van belang mogelijk wel het belang rijkste, waren ée ommuring, de grachten en de omwalling. De burgerij was verplicht deel te nemen aan dit „bol werken". Zo moesten de lo ten, de buurtschappen dus. ieder voor zich het walpand in het eigen territorium on derhouden. Het pleit voor de magistraat dat hij dit karwei mannenwerk vond, want zo iemand er te lui voor was mocht hij noch zijn vrouw, noch zijn kinderen ter ver vanging zenden. Eertijds la gen om de stad een complex van grachten; aan de zuid en westzijde zelfs een dubbele gracht. Het breedst waren deze tussen de Burense poort en de Zandwijckse poort. De recente binnehaven maakte eveneens deel uit van de wa terwerken om de stad. Van de zijde van de Waal was het welhaast onmo gelijk de stad te veroveren. Eerst toen het geschut „ver dragend" werd ging men over op beschietingen vanuit Maas en Waal. Zo moest men vanaf de Westluidense dijk eerst nog door een buiten poort om bij de Westluidense poort te komen. Sinds 1664 lag die buitenpoort bij de Collartswal. De poorten (vier in totaal dus) en bolwerken (rondelen) waren verbonden door de stadsmuren. De her togen verplichtten de dorpe lingen uit de omgeving ja zelfs die van Culemborg toe, om naar Tiel te komen „bol werken" als de stad weer eens in de vernieling lag. De straten in de stad waren vroeg verhard. Al in een brief van de hertog van Gelre uit 1390 wordt over steenstraten gesproken. De aarden wallen achter de stadsmuren date ren van na 1470; ook de bol werken voor de poorten wa ren jonger dan de poorten zelf. i He vesting Tiel is in feite zo oud als de stad zelf. burcht gestaan hebben, eerst burgt gestaan hebben, eerst van hout en later een „ste nen Camer". Ze diende zelfs als „residentie" wanneer er Rooms-Duitse keizers of gra ven in de stad logeerden. Het eigenlijke slot van Tiel moet reeds aan het begin van de 13e eeuw verwoest zijn. De nieuwe burcht, gesticht in 1356, ontving de naam Tolhuis. Het gebouw heeft gestaan tussen de Kleibergse poort en de Westluidense poort en lag ze ker reeds binnen de ommu ring. Vaak vertoefden er de hertogen van Gelre. Reeds midden de 16e eeuw werd het mét het erf waar het op stond verkocht. Opmerkelijk is dat naast de in ongebruik geraak te Vrijdagsepoort later ge bruikt als kruittoren in de archiefstukken betreffende Tiel nog sprake is van een binnenpoort, de Dampoort. Over een andere burcht van Tiel, het Hof van Arkel, nog stammende uit de „Brabant se tijd" volgt meer in een hoofdstuk dat gewijd zal zijn aan een reeks bijzondere ge bouwen in de stad. Adriaan P. de Kleuver 'TM el bleef trouw aan Gelre -*■ toen op de gedenkwaar dige dag van de 25e juni 1528 het Bourgondische leger on der Floris van Egmond, graaf van Buren nadat in 1492 de tweede zoon van Willem van Egmond, Frederik van IJselstein, die de vader van Floris was, door keizer Maxi miliaan tot graaf verheven was het beleg voor de stad sloeg. Wat voor onmogelijk werd gehouden gebeurde niet temin. Tiel wist de belege raars te weerstaan, het merk waardigste wapenfeit uit de toch èllerminst roemloze ge schiedenis van onze oude stad aan de Waal! De troepen van keizer Karei V waren in to taal 20.000 man sterk; de be zetting met Gelders krijgs volk bedroeg slechte 800 man voetvolk, welke hertogelijke soldaten evenwel in reserve ge houden werden. De burgers van Tiel vochten gedurende 7 weken op de wallen en mu ren en het mocht de vijand niet gelukken ook maar op één punt door te breken. Vijf tienhonderd ijzeren en stenen kogels werden op de stad af gevuurd en het getal aanval len van graaf Floris en de zijnen was ontelbaar. Op 16 augustus werd plotseling het beleg opgebroken. De Bour gondische aanhang liet 1500 doden rond de stad achter. Men mag van hertog Karei dan zeggen wat men wil, niet dat hij besluiteloos was en zeker niet dat hij lafheid ten toon spreidde. Hij wilde Gel re als vrije staat behouden. Steeds weer ontpopte hij zich als een meesterlijk strateeg en hij beschikte over knappe bevelhebbers. De strijd om Tiel liet hij leiden door zijn ambtmannen in Neder-Betuwe en Maas en Waal. Uit trots op hun stad hebben de bur gers van Tiel nadien het vol gende fiere opschrift op de Burense poort aangebracht: „Siet hoe mijn vesten, poort en torens zijn beschoten „En als van een gescheurd door bouten en geschut. „Noch sal mijn Betouws Burght staen trotzer na die stoten, „Tot welckers heijl sy heeft dit onheijl afgeschut". )at moesten die van Buren dan maar eens eens en voor altijd weten. TOe strijdbaarheid van de Tielse burgerij is al vele Als er ergens verkeerstekens staan, moe- ten zij aangebracht zijn krachtens een besluit van een verantwoordelijk bestuurs orgaan: de minister van Gedeputeerde Sta ten of de gemeenteraad. Het ontbreken van een rechtsgeldig besluit van het bevoegde gezag had onder de werking van het vroege re Wegenverkeersreglement ten gevolge, dat het verkeersteken straffeloos kon wor den genegeerd. Zo telde een onbevoegd ge plaatst bord tot aanduiding van een bus halte niet mee. In het verleden, zo schrijft onze juridische medewerker, kon het nege ren van een ongeldig verkeersteken slechts dan aanleiding vormen tot een strafrechte lijke vervolging, indien deze gebaseerd kon worden op overtreding van artikel 25 van de Wegenverkeerswet, dat een algemeen ver bod Inhoudt om de veiligheid van de weg in gevaar te brengen. Wegens overtreding van dit artikel werd een automobilist vervolgd, die bij de nade ring van een smalle brug was doorgereden, ofschoon een verkeersbord aanduidde, dat het verkeer uit de tegenovergestelde rich ting voorrang had. De bestuurder van een vrachtauto, die als tegenligger naderde, kon door krachtig te remmen, maar nauwelijks een botsing voorkomen. Toen deze zaak in hoger beroep door de rechtbank werd behandeld, bleek echter, dat de aan weerszijden van de brug geplaatste borden door het gemeentebestuur waren aangebracht, dat daartoe niet bevoegd was, omdat de weg onder het beheer van de pro vincie viel. De rechtbank ontsloeg de automobilist van rechtsvervolging, omdat deze zich niet aan een strafbaar feit had schuldig ge maakt. Hij mocht doorrijden, omdat hij dichter bij de brug was dan de tegenligger. Dit vonnis werd evenwel door de Hoge Raad vernietigd. De Hoge Raad besliste, dat de automobilist er op bedacht had moe ten zijn, dat de tegenligger op grond van het aan zijn kant van de brug geplaatste bord zou doorrijden, ook al was dat bord onbe voegd geplaatst. In de gegeven omstandighe den had de automobilist de verkeersveilig heid in gevaar gebracht. Zijn latere ontdek king dat de borden onbevoegd waren aangr bracht, kon hem niet baten. Maar als de verkeersveiligheid niet in ge vaar was gebracht, had een ongeldig bord vroeger geen effect en kon de politie niets beginnen tegen overtreders. Het huidige „Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens" (RW), dat op 1 januari 1967 in werking is getreden, heeft het de po litie en de justitie heel wat gemakkelijker gemaakt. Het negeren van een verkeersbord is nu zonder meer strafba'ar, ongeacht de vraag, of het bord bevoegd of onbevoegd is ge plaatst. De verplichting om gevolg te geven aan verkeerstekens richt zich rechtstreeks tot de weggebruikers. Dat deze verkeerste kens geplaatst worden krachtens een be sluit van het daartoe bevoegde gezag, is een bepaling, die zich tot dit gezag richt. De weggebruiker is strafbaar, als hij het tot hem gerichte gebod of verbod overtreedt; hij heeft in dit opzicht met het besluit, dat aan de plaatsing van het verkeersteken ten grondslag ligt, niets te maken. Ook de politie, die proces-verbaal tegen een verkeersovertreder opmaakt, behoeft niet te onderzoeken of het betreffende be sluit rechtsgeldig is. Het enkele feit, dat de weggebruiker het door het verkeersteken aangeduide gebod of verbod overtreedt, maakt hem strafbaar. Dit systeem brengt mede, dat de wegge bruikers zonder meer aan verkeerstekens moeten gehoorzamen, ook al zijn zij aan gebracht door „Jan en alleman". Verkeers borden, die door onbevoegden zijn geplaatst, kunnen natuurlijk door de wegbeheerder worden verwijderd. Het gevaar, dat het publiek als „verkeers wetgever" gaat optreden, is echter niet ge heel denkbeeldig. Tegen dit gevaar waakt weliswaar artikel 109 van het RW, doch al leen als het verkeersteken het verkeer in verwarring zou kunnen brengen. Volgens dit artikel is het namelijk verboden op, langs of boven de wegen voorwerpen, inrichtingen of borden te plaatsen, die het verkeer in ver warring zouden kunnen brengen. Over de toepassing van dit artikel heeft de rechtbank onlangs een interessante uit spraak gedaan. In een gemeente had een aannemer tegen de zijgevel van het pand, waarin hij zijn be drijf uitoefende, een knipperlichtinstallatie en een verkeersbord aangebracht volgens model 90 (Algemeen gevaarsteken) met een onderbord met het opschrift „gevaarlijke uitrit". Wegens overtreding vaji artikel 109 van het RVV werd de aannemer strafrechtelijk vervolgd. In hoger beroep overwoog de rechtbank, dat van een in verwarring bren gen van het verkeer spraïfe zou kunnen zijn, indien de weggebruiker in tweestrijd zou kunnen geraken. Op korte afstand achter de installatie be vond zich een uitrit, welke eerst voorbij die installatie zichtbaar werd. De rechtbank be schouwde die uitrit als een gevaarlijk punt. De aannemer heeft het verkeer niet vol strekt nodeloos attent gemaakt op dat ge vaar. Er waren geen klachten over een mis leidende of verkeerde uitwerking van de in stallatie. Weliswaar kwam het de rechtbank weinig aanbevelenswaardig voor, dat particulieren aan hun eigendommen verkeerstekens aan brengen, maar artikel 109 was hier niet overtreden. Dus werd de aannemer vrijge sproken. IEDEREEN die wel itni aan een schaak toernooi meedoet, komt voor het pro bleem te steen hoeveel risico xnen mag nemen tegen op papier zwakkere tegenstanders. Kr zijn onder de groot meester! verschillenden die weinig of geen risico nemen. Zij vertrouwen op hun grotere kracht. Lukt het niet dan wordt de partij remise. Om een toernooi te winnen, of om b.v. een meester- of grootmeesterreeultaat te behalen, is het evenwel vaak noodzakelijk om risico te nemen. En dar. komt het vakmanschap, of xo men wil het evenwichtsgevoel om de hoek kijken. Het 1» heel moeilijk om in het gewoel van de strijd te bepalen of iet* nog Juist aanvaardbaar is, of juist niet meer. In de onderstaande partij gaat de Russische grootmeester Geiler tot de ui- lerst# grens. Maar hjj overschrijdt deze grens niet. Op het kritieke moment kiest hij eieren voor zijn geld en forceert emit# door eeuwig schaak. Wit: P. OSTOJIC. Zwart: E. GELLER. (Wijk aan Zee I960). Spaanse opening. 1. e2—e4. e7eB 2. Pgl—13, Pb8— c6 3. Lfl—bü, a7—as 4. Lb5a4, Pg8—f6 5. 0-0, I.fS—«7 Tflel, b7—b5 7. La4—b3, 0-0 (Goed is ook 7d6. De tekstzet laat zwart na het normale 8. cS de mogelijk heid open tot het z.g. Marshall-gambiet 8d5, een mogelijkheid waarop wit niet wenst in te gaan.) 8. a 2a4, bSb4 8. «M—d3, d7—d« 10- Pbl—d2, Lc8e6 (Volgens Ivkov een kenner ran deze variant, ie hier 10Paf! M. Lal, L«6 da juiste voortzetting). 11. c2—c3. (In de partij Ivkov—OPe- t roe jan, Bamberg 1968 kwam wit na 11. Pc4. Pd7 12. 1^3, as II. c3, bxc3 14. bxeS in het voordeel). 11Ta#M 11. Lb8xe8, f7xe« 13. d3d4, b4xcS 14. b2xc3, Pf6—d7 (Om na ruil op e5 met een paard terug te kun nen slaan). IS. Ddl—«2, «5xd4 18. Pf3xd4, Pc6xd4 17. c3xd4, Kg»—hl (In de eerste plaats tegen Dc4 gericht. Na 18. Dxa6 krijgt zwart door 18Lf8! gevaarlijk tegenspel, b.v. 18. PfS. Pc5! 20. Dc4. Pxe4! 21. Tx«47, dS). 18. Lel—a3. *6—e6 1». d4-d5 (Het verstandigst: na 19. DxeS. PxeS 20. Dxa6, De8 dreigt zwart enerzijds Ta#, Ander zijds een aanval op de koningsvleugel). 1 9Le7—g5 20. Pd2—c4 (Het wordt ernst: wit dreigt zijn stelling met Pc4a5c6 beslissend te versterken). 2 0Dd8—f6 21. Pc4aS, Tf#—f7 12. Pa5c6, Tb8—f8 23. Tal—a2, Df8-h8 24. De2xa6 (Nu zwart op de damevleugel is overspeeld, is het duidelijk, dat hij on middellijk voor tegenspel moet zorgen). 24Lg3d225. Tel—«2. Tf7xf2! 28. Te2xf2, Tf8xf2 27. DaO—d3! (Niet 27. Kxf2?, De3+ 28. Kfl, Del mat). 27 Dh6—f4! (Dreigt 28. Le3. Op 28. Lel wint 28Pc5 29 Lxd3, Pxd3 30. Lxf4, Txa2) 28. g2—g3! De opgave van de week: op welke wijze wist Geiler met zwart de partij te redden? De oplossing vindt h in de volgende rubriek. GULLER 8 7 5 ëi 4 3 abcdefgh OSTOJIC OPLOSSING De stand was: Wit (Ree): Kgl, Do4, Tdl en fl, at, dS, «3, f2, gS, h4 Zwart (Langeweg): Xg8. DM, Tbt en eg. pionnen a7, c5, d6, f7, g7, h5. Zwart won als volgt: 28Teöxel! 2% g»—g4 (Of: 2». fxel, Dh3). 29DM—el en wit gel het op. DE HALVE finalee, die toegang geven tot de eindstrijd om het per soonlijk nationaal kampioenschap, zijn de triomf geworden van de tactici. AUaen Roozenburg Kon in de eerste groep de vruchten plukken van zijn fijnzinnige strategie. Daarnaast wer den rake klappen uitgedeeld aan ge vestigde reputaties: noch De Ruiter, Schotanus of Okrogelnlk bereikten in die groep de eindstrijd, maar de jeugdige Cees Bakker en het defensiebolwerk Ben Wiggers samen met de slimme Varkevis- ser wèl. In de tweede groep werden de ver wachtingen van Van der Sluis, Wim de Jong, Erank Drost en Jan van Leeuwen vergruizeld en waren de plaatsen voor. de tactici Bronstrlng, D. de Jong, De Boer en Bom. Oebele Hoekstra trachtte door „veilig heid voor alles" de finale te bereiken, maar verkeek zich op de kracht van Roozenburg en Varkevisser, waardoor hij ten slotte toch nog maar een figuranten rol vervulde. Hieronder zijn gevoelige nederlaag tegen de nationale oud-titel houder: Wit: P. Roozenburg: Zwart: O. Hoekstra: 11-1-1988 Arnhem. 1. 33-28 20—24; 2. 38—33 18—23 3. 31—27 11-18: 4. 37—81 7-11: 5. 42-18 Deze ont wikkeling, die In het Orthodox Hollands moeilijk te bereiken is. geeft wit aan val skan sen. 5. 14—20; 6. 47—42 2—7; 7. 41—37 10—14; 8. 34—29 Anders neemt zwart dezelfde ontwikkeling. 8. 23x34 9. 40x29 18—23. Na (18—22) 27x18 (12x34) 39x30 (20—25) geeft 28—23 enz. zowel als 44—39 wit gunstig spel. 10. 29x18 12x21; 11. 28-22! Grijpt onmid dellijk de gelegenheid aan om de strijd te verscherpen. 11. 17x28; 12. 11x22 34—28; Zeer de fensief. De consequentie is (23—29) met levendig en moeilijk t« beoordelen spel. 13. 3530! Dreigt hiermede de gehele zwarte linker vleugel lam te leggen. 13. 812; Na (7—12) 22—18 (13x22) 27x7 (1x12) 3025 heeft zwart heel moeilijk spel. 14. 22—18! dwingt tot een afwikkeling, die het initiatief geheel aan wit brengt. 14. 13x22; 15 27x18 28—33; nog wel de beste; 16. 39x28 20—25; 17. 18x2# 25x22; II. 31—27 14—20; 19. 27—22! Laat zwart niet met rust en belet hem in ruat zijn oen- trum weer op t« bouwen. 198-13; 20. 43—39 12—18 21. 37—31 18x27; 22. 31x22 7—12; 23. 22—18 13x33; 24. 38x7 1x12. In de nu volgende opbouwfase bewijst Roozenburg zijn uitzonderlijke kracht. Vrijwel onmerkbaar wordt zwart in een slechtere stelling gemanoeuvreerd. 25. 39—33 40;- 26. 48-41 9—13; 27. 41-27 13—18; 28. 49—43 12—17; 29. 43—38 20—24; Dit geeft nieuwe houvast aan de stelling. Beter was vanaf de 27e zet eerst (16—21) en (2126), waarmee de zwarte positie flexibel blijft. 30. 44—39 5—10; II. 45—40 10-14; 22. 40—34 3—8 33 50—44 8—13 34. 36—31. Het is al moeilijk voor zwart om een bevre digende opstelling te vinden 3414—20; 35. 31—27 17—21; 36. 48—43 20—25? Veel beter is (21—26). waarna zwart nog veel verdediging heeft. 37. 3329 24x33; 38. 39x28 15—20 39. 38—33 20—24; 40. 43—39 (zie diagram). Wit heeft een ideale stelling bereikt. Op (11—17) zou volgen 28—22 (17x28) 32x14 (21X41) 41—37 (41X32) 33—29 (24x33) 39x37 met gewonnen eindspel. Na (21—26) volgt 34—29! (14—30) gedw. 42-38! met winst. Buiten het in de partij gespeelde zou dan alleen nog overblijven (2480) dat waarschijnlijk d« langste verdediging geeft. Onder de druk van de omstandigheden vervolgde Hoekstra met: 40. 1823? Voor onze lezers de opgave deze week: Hoe forceerde Roozenburg na deze voortzetting de winst? OPLOSSING De stand was: Wit (Andreiko): 25, 30, 32, 35, 36, 37. 39, 44, 45, 47, 49, 50 (12 st.) Zwart (Koeperman): 3, 5, 8, 9, 10. 13, 14 15 10. 20, 21. 22 (12 st.). Na het schijnbaar sterkere 27. 37—31? zou zijn gevolgd: (21—28!) 31—27 gedw. (22x31) 36x27 (13—18!) 49-43 (13—18) 27x18 (26—311!) en hierna (18—24) en er Is niets van wits aanval overgebleven! Waarschijnlijk had Koe perman op een dergelijke variant gere kend! HONGARIJE lijkt het land te zijn der geniale bridgeprobloemcomponisten. Robert Darvaa ls reeds de historie ingegaan als de meest briljante schrij ver-componist van voor de oorlog en ofschoon het onmogelijk leek nog nieu we speelflguren te ontdekken die zich niet aan Darvaa' alziend oog hadden voorgedaan, ls thans zijn landgenoot Ge- za Ottllk uit Boedapest erin geslaagd iets t« scheppen dat nog nooit vertoond werd. Ik legde het u de vorige week in zijn probleem voor: #975 QH83 O V 9 3 108 5 H V 3 9AB9 AH AHVB3 Hoe maakt zuid zes SA tegen uitkomst met schoppenboer? Oplossing: slag 1 wint zuid met sohoppenheer. Hierna speelt zuid vijf ronden klaver. (A) West kan geen twee hartens opruimen, want in dat geval apeelt zuid herten negen na die west wel met de vrouw moet nemen. Later kan dan. als noord met schoppen aas aan slag komt op hartenheer over oost worden gesneden. (B) West kan geen twee ruitens opruimen. Doet hij dat wel. dan Incasseert zuid na de klaveren de ruitenaas en heer. schoppenvrouw en schoppenasz. waarna harten wordt gespeeld en gesneden met de negen. West maakt hartenvrouw, doch moet harten terugbrengen. (C) West moet dus op de vijf klaveren opruimen één har ten. één ruiten en één schoppen. De oostspeler moet tweemaal afgooien op de vierde en vijfde klaver (waarop noord een ruitentje en een hartentje wegdoet). Oost mag geen ruiten wegdoen en even min een harten, want dan blijft harten heer tweede zitten, zuid zou dan met schoppenaas naar tafel gaan, harten snij den en later valt hartenheer onder zuids aas. post ls dus verplicht nog twee schoppens op te ruimen. (D) Zowel west als oost hebben dus elk slechts één schoppen over. waarna zuid schoppen vrouw kan spelen en overneemt met schoppenaas! Hierna voigt de hartesnlt, west maakt hartenvrouw en brengt rui ten terug voor zuids ruitenaas. Nu speelt zuid schoppen drie en kan op tafel ko men met de schoppen zes!! De hartensnit wordt herhaald en de 12 slagen zijn er. Gevonden? Heel knap, maar u zult het met mij eens willen zijn dat het uitdok teren van zo'n probleem nog onnoeme lijk veel moeilijker is! Conventionele biedsystemen hebben vaak tot gevolg dat een eindcontract in de „andere hand" gespeeld wordt dan met een meer natuurlijk biedsysteem het gevolg zou zijn. De Italianen kregen daarmee de reputatie dat zij bij zulke ondernemingen altijd bijzonder fortuin lijk waren en aan een vernietigende uit komst wisten te ontsnappen, in hoeverre enige afgunst op hun schitterende resul taten daarbij een rol heeft gespeeld weet men niet, doch vast staat ook dat zij er wel een keertje aanzienlijk nadeel uit trokken. Hieronder een spel, onlangs door enkele Nederlandse topspelers ge boden volgens het systeem der „Crazy Diamond", waarin de zuidspeler met drie klein* troefjes In een slemcontraot ver zeild geraakte: AH 9 8 4 V 4 O AB a 4» A 9 T #753 O AHB88 O 5 #B 8 7 4 Noord gever, allen kwetsbaar. Het bie den: noord één klaver (17 of meer pun ten) OW pasten zuid één schoppen (drie controles, waarbij aas als 2 contro les en een heer als 1 controle gerekend wordt). Hierna ls de situatie 'manchefor- cing' geworden en NZ kunnen dus ver- der rustig opbouwen. Noord vervolgd* met twee schoppen, een goede vljfkaart kleur aangevend; met slechts vierkaarten zou noords eerste herbieding één of twe* SA zijn geweest zuid drie harten (kleur) noord dri* SA zuid vier schoppen waarn* noord d* enigszins gewaagde sprong naar zes schoppen waagde. Teg*n zes schoppen startte west met ruiten tien en zuid was dus al zo geluk kig de gevaarlijke klaverstart ontlopen te hebben. In slag 1 won noord met ruitenaas, oost bekende kleine ruiten. Hoe moet zuid verder spelen?? Niet zo moeilijk, maar of u nauwkeu rig genoeg tewerk gaat kunt u de vol gende week toetsen als het gehele spel wordt gepubliceerd. Horisentaal: 1. Zo is het verschiet duister (8) 5. De loftuitingen plegen steeds hoger te worden (6) 2. Hierin heeft men het verkorven (8) Ié. Dit mag men zeggen als men dit heeft Ingevuld (6) 11. Een velavrouw? (8) 12. Daar in Groningen heeft men in drank niet veel keus (6) 14. Daar kan Je wel 9oep van koken (10) 18. Rijgerel (10) 22. Sigaren en sigaretten, maar geen Êrulmtabak (8) e hoofdzaak ln een notedop (8) 24. Dat is pet 25. Zo een is er toch echt te vol van (8) 26. Andermans zusje* (6) 27. ZIJ lüken dikker dan ze zijn (8) Verticaal: 1. Verblijf ln het zuiden (6) 2. Zulk een vlek kan behoorlijk zijn(6) 3. Wie zoiets zegt moest eigenlijk blo zen 4. Kwaal van velen na de Kerstdagen (10) 6. Tafelknikkerspel 7. Dit plantje ls een bolletje aan het water (8) 8. Dit la een verhouding, maar niet on geoorloofd (8) 18. Beschaafde medicijnman (18) 15. Dit is altijd hinderlijk (8) 16. De roeping van de agent (8) '7. In Mexico zouden de honden zo aijn (I) 18. Stuk land (6) 20. Zo'n man ls een kerel (6) 21. Nootgedicht, voorgedragen op een kledingstuk (6) Oplossing vorige kruiswoordraadsel Horizontaal: 1. januari. 6. maandag, 12. Oise, 14. Lier, 15. noot. 17. stoel, 20. term. 22. bar, 23. sta. 24. dek. 26. koe. 27. os, 28. ei. 28. nee. 31. Ra. 33. nl.. 34. Eems, 36. Adèle 38. Aïda, 40. Epen, 42. eens, 44 id., 48 snijders 46 es, 49. anti, 50 spar 53. anno 55 eerst. 58. terp 60. Aa 61 pp 63. Let. 64. 8.E.. 85. ui. #6. nap, 68. ami. 70. alt. 72. hit. 73. drom. 75. eagle, 77. tent, 78. Eire. 80. eens. 82. melasse. 83 omlopen. Verticaal: l. janboel, 2. Noor, 3. uit, 4 is, 5. rest, 7. alle, 8. al, 9. net, 10. drek, 11. gamelan, 13. do, 16. oase. 18. tand, 18. edel, 21. rond. 23. sl. 25. Kr., 20. esp, 30. eendere. 32. aan. 25. Medan, 18. Annle. 37 eerst, 39. Isère, 41. Est, 43. esp, 47. Zaan dam. 49. nop. 51. Ate, 52. «pitten, S4. naar, 56. EUa. 57. stal. 59. ruin, 62. pa. 64, st, 67 poel, 60. mees. 71. leem. 72. hesp 74. Mia, 76. ga, 77. t.n.o.. 79. Rs., 81. el. E PRIJSWINNAARS van om kruis woordraadsel van Jl. ratendag zijn N. C, Bulaman. Jan van Ooyenstraai 278. Alkmaar; A. C. v. d. \Hlet, Meeu wenkant 26, Emmeloord (N.O.P.); Jos H. Becht, Udenhoutseweg 49, Oisterwijk: mevr. J. Höoftman, Molstraat 19, Middel burg; J. Bijl, Ophemertstraat 50. Pier R Rotterdam-22. Zij zullen een boek ontvangen. Zend uw oplossing voor woensdag a.s naar de redactie van het Algemeen Dag blad. Witte de Withstraat 73, Rotterdam en vermeld ln de linkerbovenhoek Cryptogram.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 15