Straffe reglementen voor beveiliging
Verkeersborden: mag iedereen
ze maar neerzetten?
m
m
m
m
m
m
m
m
m
m
wm
m
m
m
Heksenprocessen aan de
orde van de dag
B
B
R
B
SCHAKEN door H. KRAMER
Pion
Hand er af
Welvaart
Belg
Op wacht
Schutterij
Bolwerken
Tolhuis
Gemakkelijker voor politie
Particulier knipperlicht
Bi
6
Ba
A
a
Q
El
a
B
O
t
B
IS
DAMMEN
door J. M. BOM
BRIDGE
door H. W. FILARSKI
CRYPTOGRAM
D
Als de hoornblazer rond ging wist
Tiel alweer hoe laat het was
f^atharina van Egmond
Adolfs zuster had in 147?
het momboirschap over de
kinderen van haar broer op
zich genomen en verder het
ruwaardschap over Gelre aan
vaard. Ach arme, het hertog
dom was zo kaalgeplukt, dat
aan Hendrik van Schwarzen-
berg, bisschop van Keulen het
hele graafschap Zutphen ver
pand moest worden om aan
geld te komen, waarop deze
bisschop ruwaard over Gelre
werd. De Bourgondiërs keer
den terug. Maria van Bour-
gondië huwde met Maximili-
aan van Oostenrijk en hij ver
sloeg de Fransen. En toen
kwam Gelre aan de beurt. In
maart 1480 werd als eerste
stad in Gelre Wageningen om
de afval aan Maria's gezag
op ontzettende wijze geplun
derd en verwoest. Arnhem
liep geen schrammetje op
want dat was aan de Bour
gondische zijde blijven staan.
En Tiel? Dat onderhandelde
snel met het stedenverbond
en men besloot ook te Har
derwijk, Hattem, Elburg en
Zaltbommel het Tielse voor
beeld te volgen en zich aan
aartshertog Maximiliaan te
onderwerpen. De hoop ver
vloog en weer wag Tiel Bour
gondisch geworden. De ande
re steden volgden weldra.
Maar het bleef gisten in het
Gelderse bloed.
de poort het doelloze leven te
rekken. Tiel bezat geen lepro
zenhuis buiten de stad. Wat
dat betrof was Rhenen huma
ner. En men was óók zo
„vroom" in de "kloosters en
voorname kerken...
/"Ongelukkig waren er in Tiel
ook de vrouwen aan toe
die prostitutie bedreven of van
toverij beschuldigd werden.
Prostitutie was in zo'n middel
eeuwse stad een doodgewoon
verschijnsel, maar in Tiel moet
hun deze vormen van „ver
maak" ontstellende vormen
aangenomen hebben.
Zo werd in 1480 een
streng plakaat uitgevaardigd,
waarbij de vrouwen van lich
te zeden gedreigd werd dat
hun bij ontdekking de rechter-
malen ter sprake gekomen.
Men zal wel begrijpen dat
men zo maar niet zo'n Tiele-
naar een handboog, voetboog
en later zelfs een musket in
de handen stopte en er in het
walde weg mee liet schieten.
Er werd wel degelijk ge
oefend en daarbij was sprake
van militieplicht voor iede
re ingezetene. Het is dus wel
interessant dit punt van groot
belang nader te bezien. De
stedelijke beveiliging was bij
zonder goed gereglementeerd.
Zo was niemand vrijgesteld
van wachtlopen dan de magis
traten en de geestelijkheid.
De stad was verdeeld in 8 lo
ten, benevens één te Zandwijk
en één op Kleiberg dat gere
kend werd buiten de stad te
liggen. In later tijd werden
daar totaal vijf vaste com
pagnieën van gemaakt. Aan
het hoofd van iedere compag-
hertogelijk leger waren afge
vaardigd waren nooit officie
ren.
Het is dan ook zeker dat in
de tijd van de hertogen de
algehele militaire leiding bij
de magistraat berustte. De
l>ewapening van de poorters
in de 15e eeuw bestond reeds
uit handbussen en haak- en
knipbussen, de primitieve ge
weren uit die dagen dus.
Reeds was sprake van een
militair uniform, een „pran-
ciers" (een soort harnasje)
en een ijzeren hoed. Nog
vroeger werd onder de gewo
ne kleding slechte een ma
liënkolder gedragen. Als re
gel droeg men een „helle
baard" of piek en wie ge
rechtigd was een degen
(„lang mes") te dragen
moest dat laten maken naar
het voorbeeld dat zich op het
stadhuis bevond. De wacht
werd telkens opgeroepen door
een hoornsignaal. In de 16e
eeuw ging een tamboer rond
om de burgen aan te zeggen
dat ze wacht moesten lopen.
F0e jonge Karei van Eg-
mond was door de Fran
sen gevangen genomen. Ko
ning Karei VIII beschouwde
hem als een pion op het poli
tieke schaakbord van die da
gen. Hij had een zet uitge
dacht om Maximiliaan
schaakmat te zetten. De Gel
derse steden confereerden
met elkaar en het resultaat
was dat de Franse koning op
hun aanbod inging en tegen
een geweldige losprijs in
1492 de jonge hertog liet
gaan. Het wonder gebeurde
en toen in 1492 na vele
onaangename lotwisselingen
de energieke hertog Karei
bij Roermond de voet op
de vaderlandse bodem zet
te werd Adolfs' zoon alge
meen als Gelders vorst er
kend. Men verwachtte veel
van deze jonge man. Even
moeten wij vermelden dat
het kwartier van Roermond
toen nog volledig Gelders ge
bied was. Men wist dat her
tog Karei een verbeten vecht
jas was en er volgde een
strijd die, voor de vrijheid
van de Nederlanden tegen de
Spaanse overheersing begon
in feite reeds als voorspel
beschouwd kan worden. Ka-
rel van Egmond verdedigde
zich achtereenvolgens tegen
Maximiliaan, Philips de Scho
ne, ja óók tegen keizer Karei
V met de moed der wanhoop
soms, maar hij hield Gelre
Gelders toen zelfs alle Neder
landse gewesten aan Karei
V waren toegevallen. Karei
was een bekwaam man en
had een veldoverste in Maar
ten van Rossum, met wie niet
te spotten viel.
Jo herwon Tiel mede de
vrijheid. De hertog was
zeer op de stad gesteld, ver
toefde er meermalen en ge
durende het regime vaaKa-
rel van Egmond hee# de
glad meermalen krijgsvolk
geleverd voor het bewaren
van rust en orde. Dit werd
nu wel niet zo prettig gevon
den, maar er stond tegenover
dat door het krachtige be
wind van de werkelijk bekwa
me leider in de stad de wel
vaart spoedig weerkeerde.
Toen het Bourgondische leger
door het oproerige Beesd was
binnengehaald kwam de her
tog naar Tiel en leidde van
daar uit de totale verdrijving
van de Bourgondische aan
hang in dit gebied. Het slot
van Beesd werd op last van
de hertog volkomen geliqui
deerd. Gedurende zijn ver
blijf in de West-Betuwe, het
moeilijk in bedwang te hou
den deel van Gelre vertoefde
de hertog ook vele malen op
de Abdij van Mariënweerd,
waar zelfs een „hertogenka
mer" in gereedheid gehou
den werd. Tiel stond dus wel
in de gunst bij de hertog,
maar...toen deze ging trou
wen moest Tiel in de (enor
me) kosten flink bijdragen;
evengoed als de rest van de
Gelderse steden. Alléén Bu
ren... ja, daar had men voort
durend rekening mee te hou
den. Tiel lag daar met de
Waal als achtergrond zo open
als wat.
Oorlogvoeren is altijd een
„dure" zaak geweest. Niet
het minst waar het mensenle
vens betrof, maar ook werd
veel geld weggesmeten
in een wereld waar zo
veel ziekte en armoede heer
ste, ja nóg steeds heerst. Soms
daagde een sluipende vijand
voor de poorten en kon niets
de zwarte dood keren. In het
voorjaar van 1493 werd Tiel
zwaar getroffen door de pest
en de er op volgende winter
werden een aantal burgers
melaats. Wij kennen deze ziek
ten alleen maar van horen
zeggen. Het waren evenwel de
gesels van de middeleeuwen.
Veel humaniteit spreidde men
in zulke gevallen niet ten toon.
Wie melaats werd. werd op
staande voet de stad uit ver
bannen en moest maar zien in
een zelfgebouwde hut buiten
hand afgeslagen zou worden.
Dit oudste beroep oefenden
die dames te Tiel uit op de
stadsmuren, torens, poorten en
„op de kerkhoven".
Wie zo'n vrouwspersoon in
ontucht aantrof mocht haar
pardoes van de stadsmuur in
de diepe gracht werpen en
boete voor. Voor lustmoorde
naars was Tiel dus een „lust"-
oord!
Talloos waren in Tiel de af
schuwelijke „heksenproces
sen". In het rechterlijk archief
te Arnhem berust een zó im
moreel heksenproces uit Tiel,
dat wij dit zeker ter kennis
van de lezers zullen brengen.
Dat had evenwel plaats gedu
rende de reformatie van de
Tielse kerk.
tiet had er inmiddels alle
schijn van dat aan al dat
gekrakeel, waarvan de Tiele-
naren zo dikwijls het slacht
offer werden, een einde zou
komen. Een machtig vorst
kwam op van wie gezegd
werd, dat de zon in zijn rijk
nimmer onderging. Juist, Ka-
rel V, die in 1524 al een be
gin had gemaakt met wat de
centraliserende politiek van de
Bourgondiërs in feite mislukt
was. Friesland was het eerste
gewest dat hem erkende,
Utrecht (1528 Groningen
(1536) en na héél veel vijven
en zessen Gelderland (1543),
maakten dat van de verenig
de Nederlanden gesproken kon
worden.
Onderwijl werden de Staten
van Utrecht en Friesland de
invallen van de Gelderse her
tog méér dan zat. Dit is dan
ook de oorzaak geweest, dat
deze gewesten blijvend be
scherming bij keizer Karei V
zochten door hem als landsheer
te erkennen. Met dat al bleef 't
met deze koppige hertog kwaad
kersen eten.
nie stond een kapitein of een
hopman. Als compagniescom
mandanten fungeerden door
gaans de raden van de stad,
dus de leden van de magis
traat zalf. De ambtman van
Neder-Betuwe trad op als
garnizoenscommandant en als
hoofd van de rechterlijke
macht in het gehele gebied.
In bijzondere noodgevallen
deden de ambtmannen van
de Tielerwaard en van Maas
en Waal mede dienst. De
ambtman woonde in de stad
in het vermaarde Ambtmans
huis en was veelal iemand
uit de hoogste kringen van de
landadel. Naar Spaans voor
beeld werd het stelsel van
compagnieën omstreeks 1560
ingevoerd. De commandanten
(kapiteins en hopmannen)
werden bijgestaan door hun
luitenante en vaandrigs die in
geval van sneuvelen van hun
commandant direct het bevel
konden overnemen.
Tn de Bourgondische oor-
logen evenwel was nog
het 10-loten stelsel in gebruik.
In de hertogelijke tijd schij
nen geen bijzondere officie
ren als hoofd van de loten
te zijn opgetreden, want bur
gers uit Tiel, die naar het
Fn omdat er toch altijd
wel de een of andere
knokploeg gevormd moest
worden ging de burgerij het
„aangename" met het nutti
ge verenigingen en stichtte
schutterijen of schuttersgil
den. Deze zijn al bekend uit
de 15e eeuw. Ieder gilde had
zijn schutterskoning en dat nu
was in Tiel een buitengewoon
merkwaardige zaak. Om tot
schutterskoning te worden
uitgeroepen moest men het
verst met „de trippe" (een
soort lederen muil) kunnen
gooien. Een oud gebruik over
welks oorsprong men volko
men in het duister tast. Het
was uniek voor ons land en
het verbaast schrijver dat ze
die Tielenaren nooit de bij
naam van „trippengooiers"
gegeven hebben. Met dat al
droegen de schuttersgilden
wel bij tot het aankweken
van discipline en schotvaar
digheid. De stadsbestuurders
gaven deze gilden belangrijke
voorrechten en hadden er
zelf de leiding over. Later
kwamen de schutterijen on
der een hopman van ho-
man), een eigen officier dus,
te staan.
Cj^en ander punt van belang
mogelijk wel het belang
rijkste, waren ée ommuring,
de grachten en de omwalling.
De burgerij was verplicht
deel te nemen aan dit „bol
werken". Zo moesten de lo
ten, de buurtschappen dus.
ieder voor zich het walpand
in het eigen territorium on
derhouden. Het pleit voor de
magistraat dat hij dit karwei
mannenwerk vond, want zo
iemand er te lui voor was
mocht hij noch zijn vrouw,
noch zijn kinderen ter ver
vanging zenden. Eertijds la
gen om de stad een complex
van grachten; aan de zuid
en westzijde zelfs een dubbele
gracht. Het breedst waren
deze tussen de Burense poort
en de Zandwijckse poort. De
recente binnehaven maakte
eveneens deel uit van de wa
terwerken om de stad.
Van de zijde van de
Waal was het welhaast onmo
gelijk de stad te veroveren.
Eerst toen het geschut „ver
dragend" werd ging men
over op beschietingen vanuit
Maas en Waal. Zo moest men
vanaf de Westluidense dijk
eerst nog door een buiten
poort om bij de Westluidense
poort te komen. Sinds 1664
lag die buitenpoort bij de
Collartswal. De poorten (vier
in totaal dus) en bolwerken
(rondelen) waren verbonden
door de stadsmuren. De her
togen verplichtten de dorpe
lingen uit de omgeving ja
zelfs die van Culemborg toe,
om naar Tiel te komen „bol
werken" als de stad weer
eens in de vernieling lag. De
straten in de stad waren
vroeg verhard. Al in een brief
van de hertog van Gelre uit
1390 wordt over steenstraten
gesproken. De aarden wallen
achter de stadsmuren date
ren van na 1470; ook de bol
werken voor de poorten wa
ren jonger dan de poorten
zelf. i
He vesting Tiel is in feite
zo oud als de stad zelf.
burcht gestaan hebben, eerst
burgt gestaan hebben, eerst
van hout en later een „ste
nen Camer". Ze diende zelfs
als „residentie" wanneer er
Rooms-Duitse keizers of gra
ven in de stad logeerden. Het
eigenlijke slot van Tiel moet
reeds aan het begin van de
13e eeuw verwoest zijn. De
nieuwe burcht, gesticht in 1356,
ontving de naam Tolhuis. Het
gebouw heeft gestaan tussen
de Kleibergse poort en de
Westluidense poort en lag ze
ker reeds binnen de ommu
ring. Vaak vertoefden er de
hertogen van Gelre. Reeds
midden de 16e eeuw werd het
mét het erf waar het op stond
verkocht. Opmerkelijk is dat
naast de in ongebruik geraak
te Vrijdagsepoort later ge
bruikt als kruittoren in de
archiefstukken betreffende
Tiel nog sprake is van een
binnenpoort, de Dampoort.
Over een andere burcht van
Tiel, het Hof van Arkel, nog
stammende uit de „Brabant
se tijd" volgt meer in een
hoofdstuk dat gewijd zal zijn
aan een reeks bijzondere ge
bouwen in de stad.
Adriaan P. de Kleuver
'TM el bleef trouw aan Gelre
-*■ toen op de gedenkwaar
dige dag van de 25e juni 1528
het Bourgondische leger on
der Floris van Egmond, graaf
van Buren nadat in 1492
de tweede zoon van Willem
van Egmond, Frederik van
IJselstein, die de vader van
Floris was, door keizer Maxi
miliaan tot graaf verheven
was het beleg voor de stad
sloeg. Wat voor onmogelijk
werd gehouden gebeurde niet
temin. Tiel wist de belege
raars te weerstaan, het merk
waardigste wapenfeit uit de
toch èllerminst roemloze ge
schiedenis van onze oude stad
aan de Waal! De troepen van
keizer Karei V waren in to
taal 20.000 man sterk; de be
zetting met Gelders krijgs
volk bedroeg slechte 800 man
voetvolk, welke hertogelijke
soldaten evenwel in reserve ge
houden werden. De burgers
van Tiel vochten gedurende 7
weken op de wallen en mu
ren en het mocht de vijand
niet gelukken ook maar op
één punt door te breken. Vijf
tienhonderd ijzeren en stenen
kogels werden op de stad af
gevuurd en het getal aanval
len van graaf Floris en de
zijnen was ontelbaar. Op 16
augustus werd plotseling het
beleg opgebroken. De Bour
gondische aanhang liet 1500
doden rond de stad achter.
Men mag van hertog Karei
dan zeggen wat men wil, niet
dat hij besluiteloos was en
zeker niet dat hij lafheid ten
toon spreidde. Hij wilde Gel
re als vrije staat behouden.
Steeds weer ontpopte hij zich
als een meesterlijk strateeg
en hij beschikte over knappe
bevelhebbers. De strijd om
Tiel liet hij leiden door zijn
ambtmannen in Neder-Betuwe
en Maas en Waal. Uit trots
op hun stad hebben de bur
gers van Tiel nadien het vol
gende fiere opschrift op de
Burense poort aangebracht:
„Siet hoe mijn vesten, poort
en torens zijn beschoten
„En als van een gescheurd
door bouten en geschut.
„Noch sal mijn Betouws
Burght staen trotzer na die
stoten,
„Tot welckers heijl sy heeft
dit onheijl afgeschut".
)at moesten die van Buren
dan maar eens eens en voor
altijd weten.
TOe strijdbaarheid van de
Tielse burgerij is al vele
Als er ergens verkeerstekens staan, moe-
ten zij aangebracht zijn krachtens een
besluit van een verantwoordelijk bestuurs
orgaan: de minister van Gedeputeerde Sta
ten of de gemeenteraad. Het ontbreken van
een rechtsgeldig besluit van het bevoegde
gezag had onder de werking van het vroege
re Wegenverkeersreglement ten gevolge,
dat het verkeersteken straffeloos kon wor
den genegeerd. Zo telde een onbevoegd ge
plaatst bord tot aanduiding van een bus
halte niet mee. In het verleden, zo schrijft
onze juridische medewerker, kon het nege
ren van een ongeldig verkeersteken slechts
dan aanleiding vormen tot een strafrechte
lijke vervolging, indien deze gebaseerd kon
worden op overtreding van artikel 25 van de
Wegenverkeerswet, dat een algemeen ver
bod Inhoudt om de veiligheid van de weg in
gevaar te brengen.
Wegens overtreding van dit artikel werd
een automobilist vervolgd, die bij de nade
ring van een smalle brug was doorgereden,
ofschoon een verkeersbord aanduidde, dat
het verkeer uit de tegenovergestelde rich
ting voorrang had. De bestuurder van een
vrachtauto, die als tegenligger naderde, kon
door krachtig te remmen, maar nauwelijks
een botsing voorkomen.
Toen deze zaak in hoger beroep door de
rechtbank werd behandeld, bleek echter, dat
de aan weerszijden van de brug geplaatste
borden door het gemeentebestuur waren
aangebracht, dat daartoe niet bevoegd was,
omdat de weg onder het beheer van de pro
vincie viel.
De rechtbank ontsloeg de automobilist
van rechtsvervolging, omdat deze zich niet
aan een strafbaar feit had schuldig ge
maakt. Hij mocht doorrijden, omdat hij
dichter bij de brug was dan de tegenligger.
Dit vonnis werd evenwel door de Hoge
Raad vernietigd. De Hoge Raad besliste,
dat de automobilist er op bedacht had moe
ten zijn, dat de tegenligger op grond van het
aan zijn kant van de brug geplaatste bord
zou doorrijden, ook al was dat bord onbe
voegd geplaatst. In de gegeven omstandighe
den had de automobilist de verkeersveilig
heid in gevaar gebracht. Zijn latere ontdek
king dat de borden onbevoegd waren aangr
bracht, kon hem niet baten.
Maar als de verkeersveiligheid niet in ge
vaar was gebracht, had een ongeldig bord
vroeger geen effect en kon de politie niets
beginnen tegen overtreders.
Het huidige „Reglement Verkeersregels
en Verkeerstekens" (RW), dat op 1 januari
1967 in werking is getreden, heeft het de po
litie en de justitie heel wat gemakkelijker
gemaakt.
Het negeren van een verkeersbord is nu
zonder meer strafba'ar, ongeacht de vraag,
of het bord bevoegd of onbevoegd is ge
plaatst. De verplichting om gevolg te geven
aan verkeerstekens richt zich rechtstreeks
tot de weggebruikers. Dat deze verkeerste
kens geplaatst worden krachtens een be
sluit van het daartoe bevoegde gezag, is een
bepaling, die zich tot dit gezag richt. De
weggebruiker is strafbaar, als hij het tot
hem gerichte gebod of verbod overtreedt;
hij heeft in dit opzicht met het besluit, dat
aan de plaatsing van het verkeersteken ten
grondslag ligt, niets te maken.
Ook de politie, die proces-verbaal tegen
een verkeersovertreder opmaakt, behoeft
niet te onderzoeken of het betreffende be
sluit rechtsgeldig is. Het enkele feit, dat de
weggebruiker het door het verkeersteken
aangeduide gebod of verbod overtreedt,
maakt hem strafbaar.
Dit systeem brengt mede, dat de wegge
bruikers zonder meer aan verkeerstekens
moeten gehoorzamen, ook al zijn zij aan
gebracht door „Jan en alleman". Verkeers
borden, die door onbevoegden zijn geplaatst,
kunnen natuurlijk door de wegbeheerder
worden verwijderd.
Het gevaar, dat het publiek als „verkeers
wetgever" gaat optreden, is echter niet ge
heel denkbeeldig. Tegen dit gevaar waakt
weliswaar artikel 109 van het RW, doch al
leen als het verkeersteken het verkeer in
verwarring zou kunnen brengen. Volgens dit
artikel is het namelijk verboden op, langs of
boven de wegen voorwerpen, inrichtingen of
borden te plaatsen, die het verkeer in ver
warring zouden kunnen brengen.
Over de toepassing van dit artikel heeft
de rechtbank onlangs een interessante uit
spraak gedaan.
In een gemeente had een aannemer tegen
de zijgevel van het pand, waarin hij zijn be
drijf uitoefende, een knipperlichtinstallatie
en een verkeersbord aangebracht volgens
model 90 (Algemeen gevaarsteken) met een
onderbord met het opschrift „gevaarlijke
uitrit".
Wegens overtreding vaji artikel 109 van
het RVV werd de aannemer strafrechtelijk
vervolgd. In hoger beroep overwoog de
rechtbank, dat van een in verwarring bren
gen van het verkeer spraïfe zou kunnen zijn,
indien de weggebruiker in tweestrijd zou
kunnen geraken.
Op korte afstand achter de installatie be
vond zich een uitrit, welke eerst voorbij die
installatie zichtbaar werd. De rechtbank be
schouwde die uitrit als een gevaarlijk punt.
De aannemer heeft het verkeer niet vol
strekt nodeloos attent gemaakt op dat ge
vaar. Er waren geen klachten over een mis
leidende of verkeerde uitwerking van de in
stallatie.
Weliswaar kwam het de rechtbank weinig
aanbevelenswaardig voor, dat particulieren
aan hun eigendommen verkeerstekens aan
brengen, maar artikel 109 was hier niet
overtreden. Dus werd de aannemer vrijge
sproken.
IEDEREEN die wel itni aan een schaak
toernooi meedoet, komt voor het pro
bleem te steen hoeveel risico xnen
mag nemen tegen op papier zwakkere
tegenstanders. Kr zijn onder de groot
meester! verschillenden die weinig of
geen risico nemen. Zij vertrouwen op
hun grotere kracht. Lukt het niet dan
wordt de partij remise. Om een toernooi
te winnen, of om b.v. een meester- of
grootmeesterreeultaat te behalen, is het
evenwel vaak noodzakelijk om risico te
nemen. En dar. komt het vakmanschap,
of xo men wil het evenwichtsgevoel om
de hoek kijken. Het 1» heel moeilijk om
in het gewoel van de strijd te bepalen of
iet* nog Juist aanvaardbaar is, of juist
niet meer.
In de onderstaande partij gaat de
Russische grootmeester Geiler tot de ui-
lerst# grens. Maar hjj overschrijdt deze
grens niet. Op het kritieke moment kiest
hij eieren voor zijn geld en forceert
emit# door eeuwig schaak.
Wit: P. OSTOJIC. Zwart: E. GELLER.
(Wijk aan Zee I960).
Spaanse opening.
1. e2—e4. e7eB 2. Pgl—13, Pb8— c6 3.
Lfl—bü, a7—as 4. Lb5a4, Pg8—f6 5. 0-0,
I.fS—«7 Tflel, b7—b5 7. La4—b3, 0-0
(Goed is ook 7d6. De tekstzet laat
zwart na het normale 8. cS de mogelijk
heid open tot het z.g. Marshall-gambiet
8d5, een mogelijkheid waarop wit
niet wenst in te gaan.)
8. a 2a4, bSb4 8. «M—d3, d7—d«
10- Pbl—d2, Lc8e6
(Volgens Ivkov een kenner ran deze
variant, ie hier 10Paf! M. Lal, L«6
da juiste voortzetting).
11. c2—c3. (In de partij Ivkov—OPe-
t roe jan, Bamberg 1968 kwam wit na 11.
Pc4. Pd7 12. 1^3, as II. c3, bxc3 14. bxeS
in het voordeel).
11Ta#M 11. Lb8xe8, f7xe« 13.
d3d4, b4xcS 14. b2xc3, Pf6—d7 (Om na
ruil op e5 met een paard terug te kun
nen slaan).
IS. Ddl—«2, «5xd4 18. Pf3xd4, Pc6xd4 17.
c3xd4, Kg»—hl (In de eerste plaats tegen
Dc4 gericht. Na 18. Dxa6 krijgt zwart
door 18Lf8! gevaarlijk tegenspel,
b.v. 18. PfS. Pc5! 20. Dc4. Pxe4! 21. Tx«47,
dS).
18. Lel—a3. *6—e6 1». d4-d5 (Het
verstandigst: na 19. DxeS. PxeS 20. Dxa6,
De8 dreigt zwart enerzijds Ta#, Ander
zijds een aanval op de koningsvleugel).
1 9Le7—g5 20. Pd2—c4 (Het wordt
ernst: wit dreigt zijn stelling met
Pc4a5c6 beslissend te versterken).
2 0Dd8—f6 21. Pc4aS, Tf#—f7 12.
Pa5c6, Tb8—f8 23. Tal—a2, Df8-h8 24.
De2xa6 (Nu zwart op de damevleugel is
overspeeld, is het duidelijk, dat hij on
middellijk voor tegenspel moet zorgen).
24Lg3d225. Tel—«2. Tf7xf2! 28.
Te2xf2, Tf8xf2 27. DaO—d3! (Niet 27.
Kxf2?, De3+ 28. Kfl, Del mat). 27
Dh6—f4! (Dreigt 28. Le3. Op 28. Lel
wint 28Pc5 29 Lxd3, Pxd3 30. Lxf4,
Txa2)
28. g2—g3!
De opgave van de week: op welke
wijze wist Geiler met zwart de partij te
redden?
De oplossing vindt h in de volgende
rubriek.
GULLER
8
7
5
ëi
4
3
abcdefgh
OSTOJIC
OPLOSSING
De stand was:
Wit (Ree): Kgl, Do4, Tdl en fl,
at, dS, «3, f2, gS, h4
Zwart (Langeweg): Xg8. DM, Tbt en eg.
pionnen a7, c5, d6, f7, g7, h5.
Zwart won als volgt: 28Teöxel! 2%
g»—g4 (Of: 2». fxel, Dh3). 29DM—el
en wit gel het op.
DE HALVE finalee, die toegang geven
tot de eindstrijd om het per
soonlijk nationaal kampioenschap,
zijn de triomf geworden van de
tactici. AUaen Roozenburg Kon in de
eerste groep de vruchten plukken van
zijn fijnzinnige strategie. Daarnaast wer
den rake klappen uitgedeeld aan ge
vestigde reputaties: noch De Ruiter,
Schotanus of Okrogelnlk bereikten in die
groep de eindstrijd, maar de jeugdige
Cees Bakker en het defensiebolwerk Ben
Wiggers samen met de slimme Varkevis-
ser wèl.
In de tweede groep werden de ver
wachtingen van Van der Sluis, Wim de
Jong, Erank Drost en Jan van Leeuwen
vergruizeld en waren de plaatsen voor.
de tactici Bronstrlng, D. de Jong, De
Boer en Bom.
Oebele Hoekstra trachtte door „veilig
heid voor alles" de finale te bereiken,
maar verkeek zich op de kracht van
Roozenburg en Varkevisser, waardoor hij
ten slotte toch nog maar een figuranten
rol vervulde. Hieronder zijn gevoelige
nederlaag tegen de nationale oud-titel
houder:
Wit: P. Roozenburg: Zwart: O.
Hoekstra: 11-1-1988 Arnhem.
1. 33-28 20—24; 2. 38—33 18—23 3. 31—27
11-18: 4. 37—81 7-11: 5. 42-18 Deze ont
wikkeling, die In het Orthodox Hollands
moeilijk te bereiken is. geeft wit aan
val skan sen.
5. 14—20; 6. 47—42 2—7; 7. 41—37
10—14; 8. 34—29 Anders neemt zwart
dezelfde ontwikkeling. 8. 23x34 9.
40x29 18—23.
Na (18—22) 27x18 (12x34) 39x30 (20—25)
geeft 28—23 enz. zowel als 44—39 wit
gunstig spel.
10. 29x18 12x21; 11. 28-22! Grijpt onmid
dellijk de gelegenheid aan om de strijd
te verscherpen.
11. 17x28; 12. 11x22 34—28; Zeer de
fensief. De consequentie is (23—29) met
levendig en moeilijk t« beoordelen spel.
13. 3530! Dreigt hiermede de gehele
zwarte linker vleugel lam te leggen. 13.
812; Na (7—12) 22—18 (13x22) 27x7
(1x12) 3025 heeft zwart heel moeilijk
spel.
14. 22—18! dwingt tot een afwikkeling,
die het initiatief geheel aan wit brengt.
14. 13x22; 15 27x18 28—33; nog wel de
beste; 16. 39x28 20—25; 17. 18x2# 25x22; II.
31—27 14—20; 19. 27—22! Laat zwart niet
met rust en belet hem in ruat zijn oen-
trum weer op t« bouwen. 198-13; 20.
43—39 12—18 21. 37—31 18x27; 22. 31x22
7—12; 23. 22—18 13x33; 24. 38x7 1x12.
In de nu volgende opbouwfase bewijst
Roozenburg zijn uitzonderlijke kracht.
Vrijwel onmerkbaar wordt zwart in een
slechtere stelling gemanoeuvreerd.
25. 39—33 40;- 26. 48-41 9—13; 27. 41-27
13—18; 28. 49—43 12—17; 29. 43—38 20—24;
Dit geeft nieuwe houvast aan de stelling.
Beter was vanaf de 27e zet eerst (16—21)
en (2126), waarmee de zwarte positie
flexibel blijft.
30. 44—39 5—10; II. 45—40 10-14; 22.
40—34 3—8 33 50—44 8—13 34. 36—31. Het
is al moeilijk voor zwart om een bevre
digende opstelling te vinden 3414—20;
35. 31—27 17—21; 36. 48—43 20—25?
Veel beter is (21—26). waarna zwart nog
veel verdediging heeft. 37. 3329 24x33;
38. 39x28 15—20 39. 38—33 20—24; 40. 43—39
(zie diagram).
Wit heeft een ideale stelling bereikt.
Op (11—17) zou volgen 28—22 (17x28)
32x14 (21X41) 41—37 (41X32) 33—29 (24x33)
39x37 met gewonnen eindspel. Na (21—26)
volgt 34—29! (14—30) gedw. 42-38! met
winst. Buiten het in de partij gespeelde
zou dan alleen nog overblijven (2480)
dat waarschijnlijk d« langste verdediging
geeft.
Onder de druk van de omstandigheden
vervolgde Hoekstra met: 40. 1823?
Voor onze lezers de opgave deze week:
Hoe forceerde Roozenburg na deze
voortzetting de winst?
OPLOSSING
De stand was: Wit (Andreiko): 25, 30,
32, 35, 36, 37. 39, 44, 45, 47, 49, 50 (12 st.)
Zwart (Koeperman): 3, 5, 8, 9, 10. 13, 14
15 10. 20, 21. 22 (12 st.). Na het schijnbaar
sterkere 27. 37—31? zou zijn gevolgd:
(21—28!) 31—27 gedw. (22x31) 36x27 (13—18!)
49-43 (13—18) 27x18 (26—311!) en hierna
(18—24) en er Is niets van wits aanval
overgebleven! Waarschijnlijk had Koe
perman op een dergelijke variant gere
kend!
HONGARIJE lijkt het land te zijn der
geniale bridgeprobloemcomponisten.
Robert Darvaa ls reeds de historie
ingegaan als de meest briljante schrij
ver-componist van voor de oorlog en
ofschoon het onmogelijk leek nog nieu
we speelflguren te ontdekken die zich
niet aan Darvaa' alziend oog hadden
voorgedaan, ls thans zijn landgenoot Ge-
za Ottllk uit Boedapest erin geslaagd iets
t« scheppen dat nog nooit vertoond
werd. Ik legde het u de vorige week in
zijn probleem voor:
#975
QH83
O V 9 3
108 5
H V 3
9AB9
AH
AHVB3
Hoe maakt zuid zes SA tegen uitkomst
met schoppenboer? Oplossing: slag 1
wint zuid met sohoppenheer. Hierna
speelt zuid vijf ronden klaver. (A) West
kan geen twee hartens opruimen, want
in dat geval apeelt zuid herten negen na
die west wel met de vrouw moet nemen.
Later kan dan. als noord met schoppen
aas aan slag komt op hartenheer over
oost worden gesneden. (B) West kan
geen twee ruitens opruimen. Doet hij dat
wel. dan Incasseert zuid na de klaveren
de ruitenaas en heer. schoppenvrouw en
schoppenasz. waarna harten wordt
gespeeld en gesneden met de negen.
West maakt hartenvrouw, doch moet
harten terugbrengen. (C) West moet dus
op de vijf klaveren opruimen één har
ten. één ruiten en één schoppen. De
oostspeler moet tweemaal afgooien op de
vierde en vijfde klaver (waarop noord
een ruitentje en een hartentje wegdoet).
Oost mag geen ruiten wegdoen en even
min een harten, want dan blijft harten
heer tweede zitten, zuid zou dan met
schoppenaas naar tafel gaan, harten snij
den en later valt hartenheer onder
zuids aas. post ls dus verplicht nog twee
schoppens op te ruimen. (D) Zowel west
als oost hebben dus elk slechts één
schoppen over. waarna zuid schoppen
vrouw kan spelen en overneemt met
schoppenaas! Hierna voigt de hartesnlt,
west maakt hartenvrouw en brengt rui
ten terug voor zuids ruitenaas. Nu speelt
zuid schoppen drie en kan op tafel ko
men met de schoppen zes!! De hartensnit
wordt herhaald en de 12 slagen zijn er.
Gevonden? Heel knap, maar u zult het
met mij eens willen zijn dat het uitdok
teren van zo'n probleem nog onnoeme
lijk veel moeilijker is!
Conventionele biedsystemen hebben
vaak tot gevolg dat een eindcontract in
de „andere hand" gespeeld wordt dan
met een meer natuurlijk biedsysteem het
gevolg zou zijn. De Italianen kregen
daarmee de reputatie dat zij bij zulke
ondernemingen altijd bijzonder fortuin
lijk waren en aan een vernietigende uit
komst wisten te ontsnappen, in hoeverre
enige afgunst op hun schitterende resul
taten daarbij een rol heeft gespeeld weet
men niet, doch vast staat ook dat zij er
wel een keertje aanzienlijk nadeel uit
trokken. Hieronder een spel, onlangs
door enkele Nederlandse topspelers ge
boden volgens het systeem der „Crazy
Diamond", waarin de zuidspeler met drie
klein* troefjes In een slemcontraot ver
zeild geraakte:
AH 9 8 4
V 4
O AB a
4» A 9
T
#753
O AHB88
O 5
#B 8 7 4
Noord gever, allen kwetsbaar. Het bie
den: noord één klaver (17 of meer pun
ten) OW pasten zuid één schoppen
(drie controles, waarbij aas als 2 contro
les en een heer als 1 controle gerekend
wordt). Hierna ls de situatie 'manchefor-
cing' geworden en NZ kunnen dus ver-
der rustig opbouwen. Noord vervolgd*
met twee schoppen, een goede vljfkaart
kleur aangevend; met slechts vierkaarten
zou noords eerste herbieding één of twe*
SA zijn geweest zuid drie harten
(kleur) noord dri* SA zuid vier
schoppen waarn* noord d* enigszins
gewaagde sprong naar zes schoppen
waagde.
Teg*n zes schoppen startte west met
ruiten tien en zuid was dus al zo geluk
kig de gevaarlijke klaverstart ontlopen
te hebben. In slag 1 won noord met
ruitenaas, oost bekende kleine ruiten.
Hoe moet zuid verder spelen??
Niet zo moeilijk, maar of u nauwkeu
rig genoeg tewerk gaat kunt u de vol
gende week toetsen als het gehele spel
wordt gepubliceerd.
Horisentaal:
1. Zo is het verschiet duister (8)
5. De loftuitingen plegen steeds hoger
te worden (6)
2. Hierin heeft men het verkorven (8)
Ié. Dit mag men zeggen als men dit
heeft Ingevuld (6)
11. Een velavrouw? (8)
12. Daar in Groningen heeft men in
drank niet veel keus (6)
14. Daar kan Je wel 9oep van koken (10)
18. Rijgerel (10)
22. Sigaren en sigaretten, maar geen
Êrulmtabak (8)
e hoofdzaak ln een notedop (8)
24. Dat is pet
25. Zo een is er toch echt te vol van (8)
26. Andermans zusje* (6)
27. ZIJ lüken dikker dan ze zijn (8)
Verticaal:
1. Verblijf ln het zuiden (6)
2. Zulk een vlek kan behoorlijk zijn(6)
3. Wie zoiets zegt moest eigenlijk blo
zen
4. Kwaal van velen na de Kerstdagen
(10)
6. Tafelknikkerspel
7. Dit plantje ls een bolletje aan het
water (8)
8. Dit la een verhouding, maar niet on
geoorloofd (8)
18. Beschaafde medicijnman (18)
15. Dit is altijd hinderlijk (8)
16. De roeping van de agent (8)
'7. In Mexico zouden de honden zo aijn
(I)
18. Stuk land (6)
20. Zo'n man ls een kerel (6)
21. Nootgedicht, voorgedragen op een
kledingstuk (6)
Oplossing vorige
kruiswoordraadsel
Horizontaal: 1. januari. 6. maandag, 12.
Oise, 14. Lier, 15. noot. 17. stoel, 20. term.
22. bar, 23. sta. 24. dek. 26. koe. 27. os, 28.
ei. 28. nee. 31. Ra. 33. nl.. 34. Eems, 36.
Adèle 38. Aïda, 40. Epen, 42. eens, 44
id., 48 snijders 46 es, 49. anti, 50 spar
53. anno 55 eerst. 58. terp 60. Aa 61 pp
63. Let. 64. 8.E.. 85. ui. #6. nap, 68. ami.
70. alt. 72. hit. 73. drom. 75. eagle, 77.
tent, 78. Eire. 80. eens. 82. melasse. 83
omlopen.
Verticaal: l. janboel, 2. Noor, 3. uit, 4
is, 5. rest, 7. alle, 8. al, 9. net, 10. drek,
11. gamelan, 13. do, 16. oase. 18. tand, 18.
edel, 21. rond. 23. sl. 25. Kr., 20. esp, 30.
eendere. 32. aan. 25. Medan, 18. Annle. 37
eerst, 39. Isère, 41. Est, 43. esp, 47. Zaan
dam. 49. nop. 51. Ate, 52. «pitten, S4.
naar, 56. EUa. 57. stal. 59. ruin, 62. pa. 64,
st, 67 poel, 60. mees. 71. leem. 72. hesp
74. Mia, 76. ga, 77. t.n.o.. 79. Rs., 81. el.
E PRIJSWINNAARS van om kruis
woordraadsel van Jl. ratendag zijn
N. C, Bulaman. Jan van Ooyenstraai
278. Alkmaar; A. C. v. d. \Hlet, Meeu
wenkant 26, Emmeloord (N.O.P.); Jos H.
Becht, Udenhoutseweg 49, Oisterwijk:
mevr. J. Höoftman, Molstraat 19, Middel
burg; J. Bijl, Ophemertstraat 50. Pier R
Rotterdam-22.
Zij zullen een boek ontvangen.
Zend uw oplossing voor woensdag a.s
naar de redactie van het Algemeen Dag
blad. Witte de Withstraat 73, Rotterdam
en vermeld ln de linkerbovenhoek
Cryptogram.