G BTW maakt carnaval duur Dat rare Vechter Schimmig Zelden zichtbaar Inspirator Vier tegelijk Selectie „Onschendbaar" Oudste religieuze overleden Nieuwe sporthal stond in brand Onderzoek naar gebruik „drugs" Beraad Moeheid RONINGEN. Mr. C. L. W. Fock (64) kan het kern achtig zeggen. Daar is hij bekend om. Maar deze keer komt hij er niet uit. Hij probeert uit te leggen wat zijn werk is als commissaris der Koningin. Hij zit achterover in een gemakkelijke stoel en kijkt peinzend naar het plafond van zijn werkkamer, dat trouwens net als de rest van het vertrek het aanzien best waard is. MAANDAG 17 FEBRUARI 1969 Commissaris der Koningin A Contact met de burgerij: hier het jon getje dat het eerste kievitsei kwam brengen. A Officieel redenaar bij de opening van een bedrijj: de buitenkant van het ambt. A Met een vies gezicht bij een stinkende installatie van de spiritusfabriek in Delfzijl- „Het is niet grijpbaar", zegt hij vaag, „en Hoog in de lucht hamert het carrillon van de Martini-kerk een serie heldere klanken uit over 't gonzen de verkeer op de Grote Markt. „Ik doe eigenlijk niets", zegt mr. Fock, „en ik zou het zeker niet hoeven. In dit vak is het eigenlijk een vak? kun je niets doen. Het hangt gewoon ongehoord veel van jezelf af." Een commissaris heeft met dat al een natuurlijk gezag, iets wat soms gehanteerd wordt om noodza kelijke regelingen tegen te houden. Een commissaris, zo is de redene ring, heeft geen regelingen nodig. „Daar zit weer dat rare represen teren van de Kroon in", aldus mr. Fock. „Een hoge rijksambtenaar bijvoorbeeld, die zal zich niets aan trekken van ene meneer Fock, maar hij zal wél de commissaris van de Koningin inlichten". „Ander voorbeeld. Het is in het contact met Den Haag heel iets an ders of de commissaris belt of een Gedeputeerde. Alléén omdat het de commissaris is al weet een Ge deputeerde van de betrokken zaak veel meer af. Een telefoontje van de commissaris heeft invloed nog maals ik wil het niet overtrekken maar het is duidelijk aanwezig". Mr. Fock is niet de man die bril jante redevoeringen houdt voor gro te mensenmassa's. Zijn optreden is bescheiden (wat hij zelf zo typeert: „Ik doe wat minder aan representa tie dan zou kunnen"). Zijn kracht ligt meer in zijn activiteiten in kleine commissies en colleges. Daar ont plooit hij zich het best. Het is daarom geen wonder, dat hij het voorzitterschap van Gedepu teerde staten, het dagelijks bestuur van de provincie, het college waar in het werk wordt gedaan, als zijn belangrijkste taak ziet. Want een commissaris bestuurt een provincie niet alleen, hoewel in de regel zijn invloed ook in het College van Gede puteerden erg groot is. „In dat college moet teamgeest zitten", aldus mr. Fock, „en die moet er ook in blijven". Hoe dat gaat? „Nu eens met een grapje, dan weer zeggen: nee, niet zo!" „Dat is in het ene geval moeilij ker dan in het andere. Het hangt af van de mensen, van de politieke sa menstelling soms. Dat kan boven dien elke vier jaar veranderen. Het kan heel soepel gaan, maar ook heel moeilijk. Je kunt als commissaris in de hemel zitten en in de hel wat dit betreft, maar ook er ergens tus senin". Mr. Fock is wellicht de grootste vechter tegen de werkloosheid van dit land. Hij zet zich als commissa ris bijzonder sterk in voor de indus trialisatie van zijn provincie, die met de hoogste werkloosheidscijfers van het land kampt. Hij ziet zijn activiteiten op dit gebied, die bij ingewijden respect afdwingen, als de gewoonste zaak van de wereld. „Je moet je werk afstemmen op wat de provincie nodig heeft", zegt hij. „Bovendien liggen economische zaken mij nader dan bijvoorbeeld waterstaatkundige of culturele. Dat is op zich geen verdienste en boven dien kan ik mij niet met alles tege lijk bezig houden. Dan zou ik con stant overwerkt zijn". Hij relativeert het als hij erover praat en voorbeelden en details van zijn hardnekkig streven op dit punt geeft hij niet prijs. „Ik doe zo min mogelijk" zegt hij, „tot ik het ge voel heb wat te kunnen doen. Dan tracht ik gegadigden over het laat ste hobbeltje heen te helpen". Zo'n hobbeltje kan veel zijn: we gen, grondprijs, huizen, scholen, ta rieven voor elektriciteit of gas of één van al die andere factoren die meebesjissen over zo'n complex pro bleem als de vestiging van een flink bedrijf. Soms nodigt hij de (bijvoor beeld Amerikaanse) gegadigden uit voor een bezoek aan het provincie huis. Ze maken dan kennis met „the Queen's commissioner". „Dat vinden ze vaak mooi", zegt hij, „omdat ze het niet kennen. Dat betekent niets natuurlijk, maar je kunt het gebruiken". Een voorbeeld, dat bepaald ndet aantoont hoeveel moeite hij bereid is te doen, maar dat wel duidelijk illustreert hoe prettig hij zidh voelt achter de schimmige schermen van zijn functie. Over eindeloze pogingen om iets gedaan te krijgen, over de gevallen waarbij velen de moed allang in de schoenen zou zijn gezonken, terwijl hij er welgemoed in bleef geloven daar heeft hij het niet over. Toch zou hij uren door kunnen praten. Hij is gehecht geraakt aan dat vage en ongrijpbare vak, aan de stad Groningen en aan de provincie. En van dat alles vertelt hij graag en met geestdrift. Eén din-g bevalt hem minder: hij gaat volgend jaar met pensioen. „Ik kijk daar niet met enthousias me naar uit", zegt hij, naar één van de hoge ramen lopend, „want dit is een bijzonder aantrekkelijk vak". Buiten op het Martini Kerkhof staat een kille wind. .Hardnekkige herfstbladeren dwarrelen speels en grillig door het plansoentje. Hij kijkt ernaar zwijgend en wat afwezig. Misschien is dat juist het vak. Er zijn weinig functies van zo grote be tekenis die formeel zo weinig in houd hebben. De commissaris is van een soort rijksvoogd voor de buiten gewesten geworden tot dat niet grijpbare en dat vage dat heus niet alleen mr. Fock niet in één slag zin weet te vatten. WAT DOET DIE MAN TOCH EIGENLIJK. Hij is een wat schimmige figuur in het Nederlandse bestel, van wie naar huiten weinig meer blijkt dan dat hij het indrukwekkende vermo gen bezit om eindeloze vergaderin gen van de Provinciale staten be langstellend te leiden en dat hij bij officiële openingen van bruggen, we gen, fabrieken of sporthallen zijn mannetje staat. Wie hem bovendien wel eens heel officieel heeft gadegeslagen in dat rijk versierde ambtskostuum, die zou haast tot de conclusie kunnen komen, dat deze top-bestuurder in de provincie een wat t* folklore af gegleden glorie moet hoog houden. Maar dat is niet zo. Het is wél op merkelijk dat wat over de functie op papier staat in de grondwet (heel summier), in de Provinciewet en in de ambtsinstructie niet het meest wezenlijke is. Het klinkt niettemin nogal indrukwekkend. Hij is voorzitter van Provinciale Staten, voorzitter van Gedeputeerde Staten. Hij ziet erop toe dat de wetten in zijn provincie worden uitgevoerd. Hij zorgt ervoor dat de politietaak naar behoren wordt vervuld. Hij geeft rijbewijzen en paspoorten af. Hij is ook rijksambtenaar wiens salaris van ruim zesduizend gulden per maand op de rijksbegroting staat, net als de kosten van zijn ambtswoning. Als zodanig heeft hij een ambtsinstructie die hem bij voorbeeld opdraagt: Bestrijding en voorkoming van rampen naar behoren te doen ge schieden; 0 Te zorgen voor coördinatie tus sen rijksambtenaren, -instellingen en -organen in zijn provincie; Met redelijke tussenpozen bezoe ken aan de gemeenten te brengen; 0 Aanbevelingen te doen voor bur gemeestersvacatures Te adviseren over herbenoeming van burgemeesters; de uitreiking van koninklijke onderscheidingen; de benoeming van leden van de rech terlijke macht en notarissen. Dat moge heel wat lijken, maar afgezien van de burgemeestersbe noemingen, waarop zijn invloed heel groot is, zijn dit niet de zaken waar van een commissaris der Koningin slapeloze nachten zou kunnen heb ben. Neen, de wezenlijke taak van de commissaris is subtieler. Hij is on eindig variabel en het effect dat er niet altijd is is zelden zicht baar, vaak niet eens voor de meest betrokkenen. Er ontgaat een commissaris weinig van wat er zich in zijn provincie af speelt. Zo ontgaan hem bijvoorbeeld niet die manmoedige pogingen van inwoners en gemeentebestuur van een dorp om een sporthal of een zwembad te krijgen. Zo'n minige- vecht tegen papiermolens, zuinig heid en angst om zich aan koud wa ter te branden, dat toch langzaam maar zeker gewonnen lijkt te wor den. Totdat er iets mis gaat. Dan kan het zijn, dat in dat eerbiedwaardige provinciehuis een commissaris van de Koningin de telefoon pakt en de man belt die de zaak ten goede kan keren. Zo kan een commissaris werken, ook in de grote dingen: de vestiging van heel grote bedrijven, universi teiten, de aanleg van havens. Daar is uiteraard geen voorschrift voor te geven. Dat moet telkens anders. Dat hangt af van persoonlijk in zicht, van het vertrouwen dat de commissaris al dan niet heeft. „Je moet zonodig een hele strategie ont wikkelen om iets te kunnen berei ken", zo vertelt een oud-commissa ris. Hij kan bemiddelaar zijn, bijvoor beeld als twee gemeenten azen op het zelfde bedrijf of op vestiging van dezelfde faculteit, tenminste als hem dat kans van slagen lijkt te hebben. Liefst zal hij zo opereren dat de be trokkenen het gevoel hebben er al leen uit te zijn gekomen. A Gastheer van prins Bernhard op een ontvangst Maar hij hoeft zijn kansen niet al leen maar af te wachten. Hij kan ook activeren, stimuleren. Hij moet tijdig de ontwikkelingen elders on derkennen met het oog oo mogelij ke gevolgen voor zijn provincie en daartoe plannen maken, commis sies in het leven roepen (met de goede mensen erin). Hij kan op vele terreinen invloed uitoefenen, hij kan zich vrijwel over al mee bemoeien, zonder dat het naar buiten ooit hoeft te blijken. Maar hij kan zich ook doelbewust beperken in zijn activiteiten. De mogelijkheden zijn oeverloos. Zijn wettelijk vastgestelde bevoegd heden zijn daarentegen beperkt. Dat geeft misschien nog het duidelijkst aan dat hij niet de man is die be veelt. maar de man die inspireert, bemiddelt, stimuleert. Het maakt zijn positie hoe pa radoxaal dat ook klinkt in de praktijk eerder sterker dan zwak ker. Er is een sneller vertrouwen dan misschien bij een „machtheb ber" het geval zou zijn. Hij is daar door ook de man om delicate belan gen te behartigen. Dat alles is gegroeid. Toen in 1814 de eerste commissarissen ze heet ten toen gouverneur werden aan gesteld, waren dat rijksambtenaren ..belast met de uitvoering van de bevelen des Konmgs" en toezicht houder „op de verrichtingen van de (provinciale) staten". Er werden le den van vooraanstaande families uit de betrokken provincies voor aange wezen. Vele van deze mannen waren zo zeer „gouverneur", dat Thorbecke er in het midden van de vorige eeuw vier tegelijk „van hun post verwij derde", omdat hij ze niet geschikt achtte voor de taak die hij hun in zijn provinciale wet had toebedacht: die van commissaris des Konings, een titel die hij meteen invoerde. De Provinciale wet heeft het meer dan honderd jaar uitgehouden. Thor- becke's geestverwant Toxopeus is in 1962 met zijn Provinciewet gekomen, waarin de commissaris van de Ko ningin genoemd wordt als provinci aal orgaan naast Gedeputeerde en Provinciale staten. Er werd een nieuwe ambteed ingevoerd, waarin de kandidaat-commissaris zweert de belangen van de provincie te zullen voorstaan en bevorderen. Mr. Fock, die in 1962 werd be noemd, was de eerste die deze eed aflegde. Die- eed geeft duidelijker nog dan de ambtsinstructie, die ook in 1962 werd gemoderniseerd, aan wat de ware inhoud van het werk van deze gewestelijke top-bestuurder is geworden. A In ambtskostuum op zijn nieuwjaarsreceptie. Voor de functie van commissaris der Koningin komen niet zo gek veel mensen in aanmerking. Er worden ervaren en bekwame bestuurders van hoog niveau voor gevraagd (die vervolgens benoemd worden door de Kroon: Koningin en regering). Zo heeft mr. Fock de volgende loopbaan: 1942 secretaris van de Ne derlandse missie bij de gecombi neerde chefs van staven in Washing ton, 1944 hoofd van het bureau inlicn- tingen in Londen, 1946 regerings commissaris in algemene dienst, 1949 secretaris-generaal van het mi nisterie van algemene zaken, 1962 commissaris in Groningen. „Er gaat", zo vervolgt hij zijn be toog, „van de iunctie zélf een beïn vloedingsmogelijkheid uit. Ik heb dat in het begin heel sterk gemerkt". „Ik zei wel eens dingen uie ik niet helemaal ernstig of helemaal niet ernstig bedoelde. Ik merkte dat die bleven hangen. Niet omdat het zo ge weldig was, maar omdat ik net ge zegd had. Gewoon: het gezag van de stoel. Daar ben ik dus mee op gehouden, al is het niet helemaal ge lukt". Hij voegt eraan toe: „Dat geeft mogelijkheden. Als ik iets zeg en ik wil dat niet overschatten dan reageert men op zijn minst met het serieus te bekijken. Dat is niet mijn privé-verdienste. Dat is gegroeid. Het is als het ware de som van al le commissarissen die hier hebben gezeten". Hij gaat verder met dat „under statement", een sterk relativerend ingehouden soort humor, dat hem bij veel Groningers geliefd heeft ge maakt, bij anderen gevreesd. Daar mee voorkomt hij dat de volgende opmerkingen hem een aureool zou den geven of iets mystieks. „De Grondwet spreekt van Onze commissaris, zoals van Onze minis ter. Dat is de juridische vertaling van een bijzondere verhouding tot het staatshoofd. Over zeer veel andere hoge ambten in dit land is er van dat Onze geen sprake. Dat werkt door". „De commissaris representeert de Koningin. Dat is iets dat erbij hoort. Er zit ook iets achter van die on schendbaarheid van het staatshoofd. Ik ben helemaal niet onschendbaar, ik ben verantwoording schuldig aan de Provinciale staten, maar het straalt een beetje op de functie af". „Een aanval op de commissaris doet men niet. Het s nog één van de weinige dingen tegenwoordig die wel kunnen, maar die men niet „doet", omdat het mol past. Kritiek wordt opgevangen door Gedeputeerden, zo als ministers die voor het staats hoofd incasseren". m A Mr. Fock als rondleider van prinses Beatrix op een tentoon stelling van moderne beeldhouw werken. DEN BOSCH. Zuster Basilissa Heister, de oudste religieuze van Nederland, is het afgelopen weekeinde in Den Bosch overleden. Zij is 107 jaar geworden. Haar laatste verjaardag vierde zus ter Basilissa op 5 januari in het St.- Ignatiusklooster. Op 3 maart zou zij haar 85-jarig kloosterjubileum vieren. Zuster Basilissa heeft vijftig jaar in de missie in Indonesië gewerkt. Zij was ridder in de orde van Oranje- Nassau. Zuster Heister is geboren in het dorp Netterden (gemeente Gendringen). LEEUWARDEN. Een felle uit slaande brand heeft gistermorgen een deel van de nieuwe sporthal in Leeu warden verwoest. De hal zou 1 maart officieel worden geopeind. Alle kleedkamers en douchecellen en de verwarmingsinstallatie gingen verloren. De hal zelf kreeg veel wa terschade. De brand is vermoedelijk ontstaan door oververhitting van de buizen van de centrale verwarming. Hoe groot de schade is, is nog niet bekend. STRAATSBURG De Raad van Europa heeft een commissie ingesteld van drie onderzoekers, die een studie moeten maken van de gevolgen van re cente ontwikkelingen bij het gebruik van verdovende middelen. In de com missie heeft zitting dr. Kryspin-Exner uit Oostenrijk, dr. Arfinn Teigen uit Noorwegen en dr. Subru Kaymakcalan uit Turkije. Ze zullen hun onderzoek instellen onder supervisie van prof. P. Kielholz, directeur van de psychiatrische universiteitskliniek te Bazel. MAASTRICHT Hoewel het car naval niet meer gevolgd wordt door een veertigdaagse vasten, vrezen tal rijke Limburgse horeca-mensen dat zij na As-woensdag toch de buik riem strakker moeten aanhalen. ..Het voorseizoen met de carnavals bals is zwaar tegengevallen", klagen tal van kasteleins. Zij zien de drie dolle dagen bekommerd tegemoet; de B.T.W. heeft het glaasje bier te duur gemaakt. Daarbij komt nog dat tijdens d« carnavalsevenementen de prijs van de consumpties wordt opgeschroefd door de muziek. In geen café hoe klein ook mag immers een orkestje ontbreken. De kosten hiervan, toch altijd ongeveer zeshonderd gulden, drukken zwaar op de omzet. De klachten van achter de tap kast hebben het Produktschap voor de Horeca in Den Haag bereikt. Vooral in de kleinere onder de 3117 Horecabedrijven in Limburg, heerst ongerustheid over het verschijnsel, dat de carnavalsvierder tot nu toe zijn dorst heeft beteugeld. Veel stille cafeetjes konden ande re jaren maandenlang teren op de overvloedige omzetten tijdens het carnaval. De kasteleins, die maan delijks voor duizend gulden pilsje» schonken, haalden tijdens de „bonte storm" dit bedrag op één avond uit de tapkraan.De kloeke hen met d» gouden eieren is nu danig van d« leg af. De heer G. Leenders (39) uit Ven- lo, secretaris van Horeca-Lim- burg: „De carnavalsvierders klagen dat het bier zo duur is geworden. Het publiek is sinds de invoering van de BTW meer prijsbewust ge worden. Het is in onze branche psy chologisch misgelopen. De klant wordt in onze bedrijven geconfron teerd met prijzen waarin vijftien procent bediening reeds is verrekend. Een glas bier van een gulden staat nu voor 1,15 gulden op de prijs lijst. Daarbij komt dan nog vijf.ze» of zeven procent BTW. Dat alle» heeft zijn stempel gedrukt op het voorseizoen. De canavalsbals zijn ma tig bezocht en er is per hoofd minder verteerd. De carnavalsvierders drin ken eerst thuis een borreltje en gaan dan pas de straat op. Na het carnaval gaan we ons be raden over de mogelijkheden om de dalende lijn om te buigen. De door minister De Block (Economi sche Zaken) afgekondigde prijsstop draagt ook ndet bij tot de verho ging van de rentabiliteit". „Wij hadden het overigens wel zien aankomen. In Duitsland zijn de omzetten na invoering van de B.T.W. met dertig tot vijftig pro cent gedaald en ze hebben zich pa» maanden later hersteld". Ook voor de voorzitter van de Sa menwerkende Limburgse Carnavals- vereniginen, Opperflaaris Jean Jans sen uit Geleen, zijn de klachten over het dalende biergebruik geen onbe kend geluid. Als oorzaak van het slechte voorseizoen ziet hij niet al leen de B. T. W.-psychose, maar ook de tanende belangstelling voor de kleine carnavalsbals van café's buurt-/ huizen en verenigingen. Ook de heer P. Achten (36) direc teur van het Cultureel centrum Maastricht, signaleert een bepaalde carnavalsmoeheid. Hij zwaait de scepter over het Staargebouw waar zich de gerenommeerde zittingen en bals van de Tempeleers afspelen. De mensen concentreren zich op het grote carnavalsgebeuren. De twee grote zittingen van de Tempe leers waren een enorm succes. Het carnavalsconcert van het Limburgs Symphonieorkest was binnen twee uur uitverkocht. De belangstelling is dit jaar duidelijk verlegd. „Je moet één gulden neertellen voor een pilsje dat voor de helft uit schuim bestaat. In het gewoel wordt er nog een keer tegen gestoten en dan ben je die gulden kwijt", zo luidt een veelgehoorde opvatting on der de carnavalisten. Er zal wel minder worden ver teerd dan voorafgaande jaren. Ik geloof echter dat het achteraf wel mee zal vallen. De cafés die te veel berekenen, doen zichzelf de das om. De carnavalisten zijn niet gek..." A Mr. Fock als voorzitter van Provinciale Staten.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 6