Misdadiger is beter af
dan zijn slachte er
Particuliere stichting
verzacht veel leed
FRAGMENTEN UIT „VOORSPEL" (III-SLOT)
Meer de prins van
Lippe dan Duits
staatsburger...
Belg met
ruil long
staat er heel goed voor
N.S.B. begon met twee man
op
zoek
naar een
derde
Brussel hield rekening met wens van
Koningin Juliana: kapel gespaard
Wetgeving nog niet aangepast bij
eigenlijk zeer vreemde situatie:
Mondriaan (f 16.000)
gestolen
Ontmoeting Vreugde
Journalisten
voelen zich
slachtoffer van
discriminatie
Opgeschroefd
Met twee"
ONRECHT
ALVAST BEGONNEN
GEEN VERGOEDING
BETROKKEN
•NACHTMERRIES
WELLICHT SPOEDIG
NAAR HUIS
AARZELING
Schriftelijke
resten van
Provo bijgezet
DINSDAG 18 FEBRUARI 1969
T n het bloedspoor van de misdaad werkt haast onopgemerkt een stille groep,
die schade en leed bij de slachtoffers wil verlichten. Het zijn vrijwilligers
die uit humane overwegingen handelen. Hun werk is feitelijk een protest.
Een aanklacht tegen de bestaande toestand. Een duidelijke uiting van de
steeds groter wordende onvrede met de wettelijke situatie, die geen aandacht
heeft voor de slachtoffers van de misdaad.
Ter bescherming van de samenleving
zoals dat heet, beklemtoont de wet de
bestraffing. Gaandeweg is deze belang
stelling voor de misdadiger zich echter
zozeer gaan toespitsen op diens weder
aanpassing aan de maatschappij, dat
de slachtoffers helemaal naar de ach
tergrond zijn verdwenen.
„Slachtoffers van de misdaad vor
men de meest verwaarloosde categorie
van onze samenleving", riep onlangs
een Brits rechtsgeleerde. „De wet is
harder uitgevallen voor de slachtoffers
dan voor de misdadiger," stelde drs.
P. G. J. van Boxtel vast. In opdracht
van de Vereniging van reclasseringsin-
stellingen bestudeerde hij het probleem
van de slachtoffers.
De reclassering houdt zich in de prak
tijk uitsluitend bezig met de misdadiger
de delinquent zoals die in deze kring
heet. In dit milieu gaan echter ook
ogen open voor de vaak miserabele po
sitie van de slachtoffers van deze delin
quenten. Ook in ons land geldt de harde
regel dat de belangen van de slachtoffers
een strafzaak niet mogen vertragen of
vertroebelen.
Slechts in enkele, heel eenvoudige en
kleine gevallen kan een vordering tot
schadevergoeding bij de strafzaak wor
den gevoegd. In de regel zal het slacht
offer een civiel proces moeten begin
nen.
„Maar als nu die schade is toege
bracht door een niets bezittende rover?
Van een kikker kun je toch geen veren
plukken? Bovendien moet je de kikker
eerst nog hebben gevangen." Dit ze|t
ir. H. 't Hart, voorzitter van de Stich
ting M. G. M. (Medeleven met Gedu
peerden van Misdrijven) in Den Haag
(Segbroeklaan 408 K).
Deze stichting voelt het ontbreken van
een wettelijke regeling voor de slacht
offers van misdrijven als een onrecht.
Men deinst ook niet terug om de din
gen bij hun naam te noemen.
„De misdadiger, als die eenmaal met
veel kosten en moeiten is gepakt, krijgt
alle hulp en steun om zijn schuld zo ge
ring mogelijk voor te stellen", zegt
voorzitter 't Hart. „Hij krijgt daarvoor
gratis een advocaat ter beschikking.
Hij mag zich ook gratis laten onderzoe
ken door artsen en psychiaters om
eventueel aan te tonen, dat hij ziek
was en niet aansprakelijk voor wat hij
deed."
„Lang voordat hij voor de rechtbank
verschijnt, wordt er al aan zijn terug
keer in de maatschappij gewerkt. De
reclassering is dan al in actie om hem
zo prettig mogelij op te vangen. Met
Kerstmis krijgt hij een pakje en zijn
verdere verblijf in de gevangenis wordt
zo aangenaam mogelijk gemaakt met
televisie, boeken en andere prettige za
ken."
„In schrille tegenstelling daarmee
wordt het slachtoffer aan zijn lot over
gelaten", zegt de heer 't Hart. „Is de
dood niet gevolgd op de overval of be
roving, verkrachting of welk ander ge
weldmisdrijf ook, dan moeten het
slachtoffer of zijn familie en nabe
staanden maar zien hoe het leed te
dragen en op welke wijze men de ge
leden schade te boven komt".
„Zeker, ook wij weten dat er op ge
studeerd wordt", zo zegt de heer A.
C. Willemsen, gepensioneerd burge
meester van Yerscke, die secretaris
penningmeester is van de Stichting
MGM. „Maar het zal wel een hele tijd
duren voor er een wettelijke regeling
is voor deze slachtoffers. Wij willen
daar niet op wachten. Wij zijn maar
vast begonnen met hulp te verlenen,
troost te brengen".
De groep, die dit doet bestaat al uit
meer dan driehonderd mensen. Daar
zijn nogal wat advocaten en dokters
bij, die door hun werk direct in aanra
king komen met de gevolgen van de
misdaad. Het merendeel bestaat ech
ter uit particulieren, die getroffen zijn
door een of ander schrijnend geval.
„Die vernemen wij meestal uit de
krant", zegt de heer 't Hart. „Overval
ler slaat met ijzeren staaf bejaarde
man neer en berooft hem van zijn
AOW-pensioen, dat hij zojuist op het
postkantoor afhaalde. Inbreker ging
er met 1275 gulden vandoor, nadat hij
weduwe in haar slaapkamer door zwa
re mishandelingen had gedwongen de
plaats aan te wijzen waar zij haar
laatste spaarcentjes had".
„Deze griezelige berichten in de
krant wekken medelijden bij de lezer.
Diens aandacht wordt echter weer
DEN HAAG Uit een kantoor van
een pand aan de Denneweg in Den
Haag is een schilderij gestolen ter
waarde van f 16.000,Het doek, ge
signeerd met Piet Mondriaan, stelt een
boerdery met een vrouw voor. Het hing
niet ingelijst in een ruimte, waar nogal
wat ravage was aangericht.
Inbrekers kwamen door over 'n muur
te klimmen op een binnenplaats waar
zij een deur forceerden om het pand
binnen te komen. Zij vernielden een
glazen vitrine en probeerden de brand
kast te forceren, wat niet lukte. De in
braak en de diefstal moeten in het
weekeinde hebben plaats gevonden.
gauw afgeleid door het overige nieuws.
Het slachtoffer ligt onderwijl kreunen]d
in bed. Vaak is dat nog het geval als
de dader al weer op vrije voeten
komt".
„Wij hebben een jongeman die vo
rig jaar werd overvallen en nu nog
niet van zjjn verwondingen is her
steld", zegt de heer 't Hart. „De da
der is al weer op vrije voeten. Van
schadevergoeding of zelfs maar terug
betaling van het gestolene, is geen
sprake geweest. Gelukkig konden wij
dat goedmaken".
„Hier is een taxichauffeur, die 's
nachts werd neergeslagen en beroofd"
zegt oud-burgemeester Willemsen, ter
wijl hij voor ons zijn kaartsysteem
nakijkt. „Die man is er lichamelijk
ook nog niet bovenop. Hij kon nergens
schadevergoeding krijgen voor het
geld, dat hem ontstolen werd. Ik praat
nu nog niet eens van de schade, die
hij heeft, omdat hij al die. tijd iet kan
werken".
Ir. 't Hart is gepensioneerd werk
tuigkundig ingenieur. Hij heeft jaren
lang gewerkt voor de centrale dienst
van de arbeidsinspectie. Een jaar of
wat geleden nam hij het initiatief om
slachtoffers van misdrijven te helpen.
Hij zag de gevolgen van een geval
vlak in zijn omgeving: een meisje dat
half blind werd door een aanranding.
Hij kreeg al gauw hulp van oud
burgemeester Willemsen van Yerseke
die na zijn pensionering in 1965 in Den
Haag ging wonen. Ook zuster P. A.
de Vries-Walles, oud-verpleegster en
sociaal werkster, voelde zich tot dit
werk aangetrokken en voor de oud-in
specteur van de rijksrecherche in Den
Haag P. A. van Noothoorn lagen in dit
werk zoveel herinneringen en aankno
pingspunten, dat hij eveneens zitting
nam in het bestuur.
Het zijn allemaal mensen die. in hun
ambt in aanraking kwamen met het
misdrijf en de gevolgen daarvan. Per
soonlijk zijn zij betrokken bij dit werk
en door hun ervaring hebben zij rela
ties en kunnen zij mogelijkheden schep
pen die zich anders niet voordoen. Hon
derden slachtoffers van recente mis
drijven, die iedereen zich uit de krant
kan herinneren hebben dit ondervon
den.
„De stichting stelt zich zoveel moge
lijk tot taak het ontstolene te vergoe
den voorzover dit niet wordt terugbe
taald door een verzekering, De heer
Van Noothoorn is de aangewezen man
om die zaken' te onderzoeken", zegt
ir. 't Hart.
„Maar na zo'n overval komt ook vaak
heel wat stille armoe voor de dag of
een pijnlijke verlatenheid. In die geval
len is veel te doen. Mevrouw De Vries
die veel ervaring heeft, doet dan veel.
Ook voor kinderen die werden mishan
dels of meisjes die zijn verkracht. Zij
weet op dat gebied weer de weg."
In sommige, heel fatale gevallen,
zijn woorden van troost de enige mo
gelijkheid, of bloemen op een graf, een
brief aan de ouders en nabestaanden.
„Het is ontzettend als je merkt door
welk een panische angst bejaarden die
zijn overvallen, worden gekweld. Maan-
denlag hebben zij nachtmerries, terwijl
iedereen die kleine overval in dat ge
hucht al weer vergeten is", zegt oud
burgemeester Willemsen, die vaak met
zuster De Vries op huisbezoek gaat.
De heer Willemsen heeft als oud-bur
gemeester een ruime woordkeus om tot
troost te komen. „Ik zou liever willen
meewerken aan een wettelijke regeling
voor de slachtoffers van de misdaad",
zegt hij.
„Wij krijgen sóms de meest verras
sende reacties", zegt ir. 't Hart. „On
langs kregen wij een brief uit de gevan
genis van een man, die schreef dat hij
wilde goedmaken wat hij had mis
daan".
In Engeland is al een wettelijke rege
ling voor de slachtoffers van misdrij
ven. In Nieuw-Zeeland eveneens. In ons
land wordt er over gesproken.
Op een symposium van de Neder
landse advocatuur werd er onlangs voor
gepleit het Belgische systeem ook hier
in te voeren. Daar kan de schadelijden-
de partij volledige genoegdoening vra
gen en zelfs het initiatief nemen tot een
strafvervolging.
„In ons land is dit allemaal nog een
zware juridische kluif", zegt ir. 't Hart
„De slachtoffers en gewonden worden
intussen aan hun lot overgelaten de
wetgever treuzelt. Wij kunnen daar niet
op wachten. Het particuliere initiatief
is alvast begonnen".
0 De uittreksels uit „Voorspel", het eerste deel van
de serie „Het koninkrijk der Nederlanden in de
Tweede Wereldoorlog", worden vandaag besloten met
de beschrijvingen uit het boek van prins Bernhard en
van Mussert. Wat de Prins betreft, kon prof. dr. L. de
Jong, de schrijver van het boek, concluderen, dat het
Nederlandse volk hein, na aanvankelijke reserves vol
ledig heeft aanvaard als „de man naast de troon".
Aangaande Mussert, heeft prof. De Jong zich zeer
veel moeite getroost om zijn lezers een inzicht te geven
in de karakterstructuur en de motieven van de man, die
in de jaren dertig dacht, dat hij de grote leider van het
Nederlandse volk zou worden.
Op 29 juni 1911 was Bernhard Leopold F ried rich Eberhard Julius Kurt
Karl Gottfried Peter, Graaf von Biesterfeld, noble seigneur en graaf
von Schwalenberg en Sternberg, in Jena geboren. Prins Bernhard
bezocht, na een periode van huisonderwijs, eerst een gymnasium in een
stadje bij de Poolse grens, van '26 af hij was toen vijftien) het Arndt-
gymnasium te Berlijn„hij werkte er net hard genoeg om
over te gaan". In '29 deed hij eindexamen. Daarop volgden zes jaren
waarin de prins af en toe colleges in de rechten volgde aan drie
universiteiten: Lausanne, München en Berlijn. Bij tijd en wijle werden
de bloemetjes behoorlijk buiten gezet: de fuiven die Bernhard en Aschwin
in Berlijn, waar zij in een privé-woning drie kamers gehuurd hadden
samen gaven, „deden het oude stenen huis op zijn grondvesten trillen".
Aschwin werd overtuigend nationaal-socialist en bleef dat tot de conflicten
waartoe het huwelijk van zijn broer aanleiding gaf.
Koningin Wilhelmina stelt de verloofde van haar dochter aan het
Nederlandse volk voor vanaf het balkon van het paleis op de Dam.
Prins Bernhard wist niet recht
wat hij van de Nazi's denken moest.
Vertrouwen in de Duitse democra
tie had hij niet; in studentenkrin
gen had de NSDAP een opvallend
sterke aanhang, over het algemeen
ging men er in de gelijkgeschakel
de universitaire wereld van uit, dat
wie geen sympathie jegens de party
toonde, geen kans had om vooruit
te komen.
De prins werd eerst aspirant-lid
van een afdeling motorrijders van
de SA, daarna van een overeen
komstige afdeling voor sportvliegers
tenslotte van een motorafdeling van
de SS. Van belang was daarbij dat
hij en enkele vrienden, die zich
van de NSDAP verre hielden, meen
den dat het lidmaatschap of aspi
rant-lidmaatschap van een van de
nevenorganisaties feitelijke voor
waarde was voor het afleggen van
universitaire examens.
Zijn dienst in de SS en voordien
in de motor SA beperkte zich tot
deelneming aan wekelijkse rally's
Af en toe moest hij ook op wacht
staan, zo ten tijde van de Rchm-
crisis, Dat bij een overeenkomstige
opdracht uitgevoerd had ten tijde
van de Juden-Boycott in april '33
(hetgeen uit de op die datum ge
laste algemene mobilisatie van SA
en SS voortgevloeid zou zijn), acht
te hij, later in openhartigheid op
die levensfase terugziend, „uitge
sloten".
Na zijn studietijd krijgt prins
Bernhard een functie bij I. G. Far-
ben in Parijs.
wust dat zijn Duitse afkomst, ge
zien de in ons land heersende stem
ming. zekere weerstanden zou wek
ken. Zij had evenwel geen behoefte,
het evidente geluk van haar enige
kind in de weg te staan; eerder zag
zij het als haar taak, samen met
de ministers (die het huwelijk van
de kroonprinses en de toekenning
van een eigen jaarinkomen voor
de prins aan de goedkeurig van
de Staten-Generaal moesten onder
werpen) het jonge paar dusdanig
bij het Nederlandse volk te introdu
ceren dat een minimum aan poli
tieke spanningen zou ontstaan.
Enkele keren werd hij in Parijs 3
Enkele keren werd hij in Parijs
uitgenodigd, lid te worden van de
Ausland-Organisation der NSDAP;
dat weigerde hij. Het bestaan in Pa
rijs beviel prins Bernhard best. Zijn
charme berustte in de eerste plaats
op een zekere jongensachtige im
pulsieve zuiverheid en die charme
bleef, toen hij in februari '36, voor
de wintersport vertoevend in het
Beierse Garmisch-Partenkirchen, de
bijna twee jaar oudere Nederlandse
kroonprinses ontmoette, niet zon
der effect.
Koningin Wilhelmina was zich be-
De aankondiging van de verloving
van de kroonprinses leidde op tal
van plaatsen, zowel in Nederland
als in de overzeese rijksdelen, tot
uitbundig vreugdebetoon. Stellig wa
ren er velen bij wie de Duitse af
komst van prins Bernhard geen en
kel gewicht in deschaal wierp; vele
anderen bij wie 'n begin van van aar
zeling overwonnen werd door de
blijdschap waarvan kroonprinses en
Koningin getuigenis aflegden.
Waren er daartegenover vele ande
ren die er niet zo gemakkelijk over
heen konden stappen, dat de keuze
van de prinses op een Duitse prins
was gevallen? Wij weten het niet.
Objectieve gegevens ontbreken.
Van regeringszijde werd van meet
af aan het accent gelegd, niet op
het Duitse staatsburgerschap van de
prins, maar op zijn familie-afkomst.
Bij versieringen werden de kleuren
van het oude vorstendom Lippe
(geel-rood) gebezigd, het gebruik
van de hakenkruisvlag werd verme
den, zo ook het spelen van het Duit
se volkslied „Deutschlanc. über al
les", dat toch al als een smakeloos
voorbeeld van chauvinisme gold.
„Na een moment van ontsteltenis
over het feit, dat de kroonprinses
haar keuze op een Duitse prins had
laten vallen, werd onmiddelijk met
alle middelen gepoogd, dit feit te
ngeren", zo luidde het geïrriteerde
beklag, dat de persattaché van de
Duitse legatie, K. O. Faber, over
tuigd nationaal-socialist, al een week
na de verlovingsaankondiging bij
het Reichspropagandaministerium
indiende.
Prins Bernhard bracht op 17 no
de ontvangst was „zeer koel". Voor
vember Hitier een afscheidsbezoek;
het gehele onderhoud was slechts
tien minuten uitgetrokken.
Het team Belgische chirurgen dat vorig jaar november in Gent
een longtransplantatie heeft uitgevoerd. Van links naar rechts de
heren Versick, Rolly, Barbier, prof. dr. F. Derom, de leider van het
team, en dr. Regnoir.
Gent Alois Vereecken, de 24-jarige zandstraler die in november van
het vorige jaar een andere rechterlong kreeg ingeplant, mag misschien in
mei of juni weer naar huis. In afwachtiiig daarvan bereidt hij zich in het
Academisch Ziekenhuis in Gent voor op revalidatie. Zwaar werk zal hij
nooit meer kunnen doen, want hij leeft in feite op de ingeplante long.
Leden van het medische team dat
Vereecken nieuwe levenskansen heeft
gegeven, deelden dit mee op een pers
conferentie in Gent, die volgde op het
voorlezen van een korte medische ver
klaring over deze ingreep, waarop de
leider van het team, prof. dr. F. Derom,
met recht trots mag zijn. Aloïs Ver
eecken, immers, is de enige, die na
een longtransplantatie goede kansen op
levensbehoud heeft.
Vereecken blijft voorlopig nog in
T?el heeft de Belgische pers ge}
testeerd tegen de tenachU Lel
ling van de dagbladen bij de tele
visie in de officiële berichtgeving
over orgaantransplantaties in Gent.
In een motie, die dezer dagen
werd publiceerd, verwijten de af
delingen Oost- en West-Vlaander en
van de Algemene Belgische Pers-
bond de academische overheid stel
selmatige weigering aan de schrij
vende pers van gegevens over de
overplanting van een strottehoofd,
die de aandacht van de gehele we
reld op Gent richtte. De dagblad
journalisten eisen in hun motie
„met klem gelijkberechtiging op
het gebied van informatie"
Het protest is gericht tegen het
voorlichtingsbeleid van een com
missie van behoudende hoogle
raren van de Gentse universiteit,
die na de strottehoofdtransplantatie
van enkele dagen geleden bepaalde
dat alleen voorlichting zou worden
verschaft aan de Belgische tele
visie.
strenge afzondering in 'n steriel gehou
den kamer, zolang de griepepidemie nog
heerst. Hij houdt zich bezig met het
vlechten van rieten manden, kijkt naar
de televisie en heeft ook via een radio
toestel contact met de buitenwereld. Bo
vendien heeft hij nog een bandrecorder
tot zijn beschikking.
De eerste stap op de weg naar zijn te
rugkeer naar huis kan hij misschien
over een paar weken al zetten. Dan zal
hij, indien de griep dan tenminste niet
meer heerst, de steriele kamer voor het
eerst mogen verlaten.
Een van de leden van het team, dr.
- Severin Regnoir, aarzelde een beetje
iet het geven van een antwoord op de
vraag wat daarna zou gebeuren. „Daar
nebben we nu nog geen idee van", zei
ij. „Wij moeten afwachten hoe de pa-
iënt reageert. Maar wij hopen dat hij
in mei of juni weer naar huis kan.
iteraard zal hij dan onder medisch
oezicht blijven en zich daaraan twee
maal per week moeten onderwerpen".
Zeker is het datVereecken na zijn
•rugkeer bij vrouw en kind in zijn
oonplaats, het dorpje Kalken halver-
ege Gent en Dendermonde, nog jaren-
■ng het middel Imuran zal moeten in-
men. Dat is een van de geneesmidde-
•n tegen de nog altijd gevreesde afsto-
ngsverschijnselen.
Dr. Regnoir zei dat hij bezwaren heeft
egen het woord afstoting omdat het aan
ets onherroepelijks doet denken. „Ik
neb het liever over transplantatiecri-
es", zei hij.
„Een transplantatiecrisis in een laat
tadium", zei hij, „kan zich vele maan
den na overplanting van een orgaan nog
voordoen. Helemaal safe kan een mens
met een ingeplant orgaan zich daarom
nooit voelen".
Prof. Derom beschreef de longtrans
plantatie, die onder zijn leiding was uit-
evoerd. Uit zijn beschrijving bleek dat
niet alleen 'n van de longen van de do
nor was weggenomen, maar ook 'n deel
van de linkerkant van zijn hart. Het
was dus in feite ook "?en gedeeltelijke
harttransplantatie en de ingreep ging,
al liet prof. Derom zich daarover niet
uit, dus in de richting van een gecom
bineerde transplantatie van hart en lon
gen.
|Ae schriftelijke resten van de pro
vobeweging zijn bijgezet in de
bibliotheek van de Universiteit van
Amsterdam. Het provo-archief werd
overgedragen door Rob Stolk, Lou
van Nimwegen en Roel van Duyn,
die optraden als provoliquidatiecom-
missié.
De Universiteitsbibliotheek heefl
als tegenprestatie tienduizend gulden
gestort op de rekening van de onlangs
opgerichte stichting ter bevordering
van goed en goedkoop leven. De bi
bliotheek heeft bijzonder veel belang
stelling voor het rvrchief, zo verklaar
de prof. dr. S. van der Woude, ad
junct-bibliothecaris, omdat ook rand
verschijnselen van de cultuur onzf
volle aandacht verdienen.
Het provo-archief is vrij omvang
rijk. Het bestaat uit acht dikke ord
ners met correspondentie, enormf
stapels drukwerk en stencils die pro
vo heeft uitgegeven, maar ook sta
pels reacties uit binnen- en buiten
land.
ANTON Adriaan Mussert was op
11 mei 1894 geboren in Wer
kendam. Hij bezocht, de lagere
school doorlopen hebbend, de
HBS in Gorcum. Hij was een be
hoorlijke maar geenszins uitblin
kende leerling. Marine-officier wil
de hij worden, maar hij werd op
grond van een te zwak gezichtsver
mogen afgekeurd. Dus zette hij zijn
studies aan de Technische Hoge
school voort, waar hij in 1918 met
lof de ingenieurstitel verwierf.
Een jaar te voren, september '17,
was hij in het huwelijk getreden
met een achttien jaar oudere zuster
van zijn moeder, Maria Witlam, die
hem, toen hij aan een nierziekte leed
(hij was „geen gezonde man") een
tijd lang verpleegd had. Hij trouwde
een brave, maar weinig intelligente
zij het niet van gezond verstand ver
stoken vrouw die voor de politiek
geen greintje belangstelling had: ze
zou later ook geen lid van de NSB
worden.
,,'k Leefde uitsluitend voor de ver
zorging van mijn man en van de
huishouding", klaagde ze tijdens
haar internering in '46, „en ik heb
nooit iemand schade of onheil berok
kend." Het weinig vreugdevol huwe
lijk bleef kinderloos.
De jonge ingenieur maakte snel
carrière. Een tijdlang was hij inge
schakeld bfj de sluisbouw te IJmui-
den, maar in 1920 werd hii ingenieur
van de provinciale waterstaat te
Utrecht. Zijn werk werd er in hoge
mate gewaardeerd: zeven jaar later
benoemden de Provinciale Staten
hem op drieëndertigjarige leeftijd tot
hoofdingenieur.
Politiek was hij nog, als zijn vader
eertijds liberaal, lid zelfs van de
Vrijheidsbond. Geleidelijk verliet hij
denken de paden van het liberalisme
en ging het, in contact met gelijkge-
zinden van wie er in Utrecht vele wa
ren, autoritaire wegen volgen.
Werd het niet langzamerhand tijd
voor 'n Nederlandse Mussolini? Hit
lers verkiezingsoverwinning van sep
tember '30 gaf aan die vraag extra
urgentie en ruim twee maanden la
ter, op 15 december 1930, nodigde
Mussert een aantal personen tot een
bijeenkomst in een zaaltje van het
Utrechtse Jaarbeursgebouw uit.
Mussert belegde die bijeenkomst
„mede namens" majooi P. W.
Scharroo en in overleg met Van
Geelkerken, Van Vessem en een acht
entwintigjarige jurist, mr. J. Zaaijer.
Tien jaar later zou van hun vieren
de eerste als commandant van het
Rotterdamse garnizoen de overval
len havenstad verdedigen, vijftien
jaar later de laatste als procureur-
generaal bij het Haagse bijzonder
gerechtshof tegen Mussert de dood
straf eisen.
Mussert en Van Geelkerken
hadden gehoopt dat op die bijeen
komst besloten zou worden tot op
richting van een „nationaal-socialis-
tische partij in Nederland." Dat
bleek niet mogelijk.
pen dan dat men aangeeft waar hun
wortels lagen. Wij kennen, het zij
erkend,die wortels niet. Wij weten
van de ontwikkeling van zijn karak
terstructuur te weinig af. Een
dwangneurotische trek is onmisken
baar. Hij was nauwkeurig tot op het
absurde af. Daar stak' iets kinder
lijks in, en inderdaad, wie. zich met
Mussert bezig houdt, kan spoedig de
v indruk van onvolgroeidheid niet van
zich afzetten.
Hij had weinig begrip voor de in
hem levende en de hem omringende
realiteit: weinig zelfkennis; weinig
mensenkennis; slechts een primitief
denkbeeld van de ontwikkeling en de
gecompliceerdheid van het konink
rijk als welks toekomstige heerser
hij zich zag.
Herfst '31 riep Mussert Van Geel
kerken bij zich. „Ik ga beginnen!'
„Zo, en met hoevelen beginnen we?"
„Wel met twee en samen zoeken we
nummer drie." Twaalf zijn er ge
vonden wanneer op 14 december 1931
in een voor twee gulden gehuurde
kamer van de Christelijke Jonge
mannen Vereniging aan het Dom
plein te Utrecht de eerste vergade
ring van de NSB wordt gehouden
vier van de twaalf worden lid.
De vraag is: wat bracht deze ze
venendertig jarige hoofdingenieur
van de provinciale waterstaat er toe,
te menen, dat hij de aangewezen red
der van de Nederlandse samenleving
was? Antwoordt men: zelfoverschat
ting, eerzucht, geldingsdrang, dan
constateert mén eerder eigenschap-
Natuurlijk gezag ging dan ook niet
van hem uit. Eerder maakte hij een
opgeschroefde indruk. In het zwarte
uniform dat hem, een vrij kleine, ge
zette man, niet bijster flatteerde,
moest hij steeds een overdreven fer
me indruk zien te wekken waarbij
hij het in de regel niet verder
bracht dan tot zekere parmantigheid.
Met de onvastheid van karakter
correspondeerde onvastheid van op
vattingen. Hij hield er een Christen
dom op na, zo weinig belijnd dat hij
kort voor zijn dood nog niet kon aan
geven wat hij „eigenlijk" was: pro
testant of katholiek. Van de onvast
heid zijner politieke beginselen ge
tuigde zijn gehele verdere loopbaan:
vervuld van zekere beduchtheid je
gens Duitsland en jegens Hitier,
werd hij de bondgenoot van de Duit
se bezetter; persoonlijk geen voor
stander van geweldpleging, handlan
ger van een systeem dat zich slechts
met terreur kon handhaven; aanvan
kelijk wars van alle antisemitisme,
de voorman van een beweging waar
in de Jodenhaat ging domineren.
Door zijn NSB en door de gebeurte
nissen liet hij zich meeslepen.
het
staatsiebezoek, dai
H 1960 aan België
XJet gebeurde tijdens
koningin Juliana ir
bracht.
Enthousiast vertelden de rondleiders van de
plannen om ter nagedachtenis van de kunst
minnende Albert de Eerste op de Brusselse
Kunstberg een imposante, nationale bibliotheek te
bouwen. „Wat jammer dat die kapel dan wordï
afgebroken"verzuchtte de koningin. De architec-
ten en ingenieurs hadden in hun bouwtekeningen
immers geen plaats toebedacht aan de Nassau-
of Sint-Joriskapel, een wat vervallen restant van
het eeuwenoude kasteel van de vorsten van Nas
sau in Brussel. Reeds Willem de Zwijger was hier
in ter kerke gegaan, dus de teleurstelling van on
ze koningin was alleszins begrijpelijk.
lVfet de wens vaji de koningin (en die van velt
historici) werd door de Belgische regering bi
de herziene plannen bereidwillig rekening gehou
den.
Nadat de oorspronkelijke gebouwen op d<
Kunstberg uitpuilend van de in de loop de
eeuwen verzamelde boekwerken waren ge
sloopt, kon de eerste steen worden gelegd van he
project dat in totaal ruim 56 miljoen gulden verg
de. Hoeveel van dit bedrag werd bekleed aan de
restauratie van de kapel, kan niet nauwkeurig
worden vastgesteld. Het in Gothische stijl opge
trokken Godshuis vormt nu immers een vernuftig
ingebouwd onderdeel van de straklijnige biblio
theek.
XJ et opnemen van de kapel in de bouwplannen
betekende wel een vertraging van enkele ja
ren, maar gisteren was het toch zo ver: Koning
Boudewijn heeft toen namelijk de „Koninklijke
Bibliotheek Albert I ingewijd.
De bibliotheek, die een oppervlakte van 76.000
nerkante meter beslaat, heeft tot taak alle in
3elgië vervaardigde boeken te verwerven en te
catalogiseren. Als centrale wetenschappelijke bi
bliotheek tracht ze de belangrijkste buitenlandse
wetenschappelijke werken te verwerven. Ze om
vat voorts collecties boeken en documenten, die
tot de 15de eeuw teruggaan en het algemene rijks
archief.