STUDENTEN
STELLEN
TE HOGE
EISEN'
Herman van Veen kapt met
serie shows op televisie
Vijf jaar zoeken
naar vuursteen
in de ruimte
Zeggenschap
Prof. dr. Diepenhorst:
D
Centrale
verwarming
in opmars
Symposium in Maastricht
JONGE CABARETIER „DAA R BEN IK NOG NIET AAN TOE"
MINDERHEIDSRAPPORT WORDT SAMENGESTELD
Luchtige japon
PRECIES ZEGGEN
ONDERZOEK
Langspelers
I m n
Lustrum
H
Logische zaak
VRIJDAG 21 FEBRUARI 1969
„Studielening onrechtvaardig"
OEIV HAAG - Prof. dr. I. A. Diepenhorstvoorzitter
van de vandaag vijftig jaar oude Onderwijsraadvindt
dat de studenten te hoge eisen stellen. Ze formuleren
bovendien nog onduidelijk ook. Ze gedragen zich nog
steeds als een bevoorrechte groep. Als ik student ivas zou
ik proberen even deskundig als mijn tegenstanders te
Prof. dr. I. A. Diepenhorst die van '65
tot '67 minister van Onderwijs was,
zegt niet te weten op welke partij hij
bij de onlangs gehouden studenten ver
kiezingen had moeten stemmen ge
steld dat hij student was geweest. „Ik
zou misschien zelf een partij oprich
ten."
Zijn opvattingen is dat studenten
die mee willen praten over nijpen
de universitaire problemen, ook
precies moeten zeggen in welke
kwestie ze „volledig willen mee
spreken". Hij kan zich voorstellen
dat over studentenvoorzieningen
niet buiten hen om kan worden be
slist. Het wil er echter bij professor
Diepenhorst niet in dat derde- of
vierdejaars studenten ook maar
enige kijk hebben op een probleem
als bijvoorbeeld affiliatie: de sa
menwerking tussen de medische
faculteiten en niet-universitaire zie
kenhuizen.
Laat staan dat ze op gelijke voet
met het wetenschappelijk staflid
„die zijn hele leven er aan wijdt
gaan meebeslissen over de benoe
ming van hoogleraren. Hij meent
ook, dat de hoogleraren te veel kri
tiek krijgen. „Wie werkt maakt
fouten", zegt hij.
Hij zou liever zien dat de studen
ten hun „energie behoorlijk aan
wenden. Waarom gaan ze niet eens
na waarom zovelen tijdens de stu
die afvallen?"
Even lijkt professor Diepenhorst
nu te aarzelen. Is hij te scherp? Hij
voegt er aan toe, dat „studenten
niet te veel aan banden moeten
worden gelegd". Vrijheid en blij
heid moet/n er wel blijven.
Universitaire meningsverschillen
zijn overigens niet nieuw. Prof.
Diepenhorst vertelt, dat de Onder
wijsraad al kort na de oprichting
een spreekbuis werd voor de hoog
leraren die het onderling niet eens
waren. „Ook toen waren de hoogle
raren niet gemakkelijk. De juristen
hadden onderling onenigheid over
de opzet van de studie. De wis- en
natuurkundige Lorenz legde dat
slopende conflict bij".
En dat terwijl de Onderwijsraad
werd opgericht omdat er omstreeks
1919, toen het openbaar en het bij
zonder onderwijs gelijk werden ge
steld, moeilijkheden van politieke
aard werden verwacht. „Zou dat
nu wel goed gaan?" dacht menig
een na de gelijkstelling.
De toenmalige minister van Bin
nenlandse Zaken, jhr. mr. A. F. de
Savornin Lohman, vond het ge
wenst, dat er een adviesraad kwam
die boven de partijen stond. De
doelstelling „het onderwijs los van
de politiek te verbeteren" liet ech
ter ook de behandeling van ande
re conflictstof toe.
Dezelfde De Savornin Lohman
bepleitte op zeer hoge leeftijd nog,
dat de Onderwijsraad aandacht
aan de pedagogiek moest schenken.
Voor prof. Diepenhorst is juist dat
't belangrijkste aspect van de On
derwijsraad. „De roep om onder
wijsvernieuwing heeft de Onder
wijsraad niet ongemoeid gelaten",
zegt hij en hij is er blij om.
HERMAN VAN VEEN (23):
de buurman heeft gelijk;
dat is psychologisch heel mooi van
die tv-mislukking"
Harlekijn, met boekingen tot in april
1970. Als je het dan druk hebt, laat
je het minste vallen".
„Vergeet niet dat m'n zaalpubliek het
belangrijkste is. Een opa die me in
de zaal gezien heeft, belt z'n doch
ter op: je moet kijken vanavond,
Herman van Veen op de buis, ge
weldig. Nou dan kijken ze en knap
pen af dat kan niet. Ik heb van
echt veel goede vrienden over die
tv-shows heel boze brieven gekre
gen".
„En toch, ik weet hoe ik tv zou kun
nen maken. Maar het is een kwes
tie van tijd, waarin je de mensen
om je heen kunt verzamelen met wie
je een dialoog kunt aangaan. En ver
geet niet dat je zonder meer moet
concurreren me* Danny Kaye, die bij
wijze van spreken de vorige avond
is geweest. Je moet voor de tv je
expressie beperken, maar zodra ik
publiek ruik, gaan mijn ogen rol
len en de wenkbrauwen omhoog."
Ook zonder publiek, tenzij een eenling
als publiek geldt, heeft Herman van
Veen daarmee niet de minste moei
te. Zijn relaxen is een actief bezig
zijn. Overmoedig, misschien. Vorig
jaar zei hij: „Ik wil in vijf jaar pro
beren hier heel wat op te bouwen.
En dan wil ik proberen een hele
show in het Engels op te zetten:
over vijf jaar ben ik ook nog jong".
Hij neemt er nu geen woord van te
rug: „Daar sta ik nog steeds achter.
Kees Verkerk doet ook aan wereld
kampioenschappen mee. Ik vind het
verschrikkelijk fijn om bijvoorbeeld
ook een Zweeds publiek te verma
ken. Alle plannen ontwikkelen zich,
veel sneller zelfs, dan ik had ge
dacht. Te snel wat de televisie be
treft. Dat heb ik dan ook voorlopig
gekapt n' her daar nog niet aan
toe. Dat kan ik zeggen, omdat ik
niet maar één been heb".
Nadelige gevolgen van zijn tv-shows
voor de zaalbezetting heeft Herman
van Veen nauwelijks gehad: „We
zitten driekwart vol. Ik wil me daar
mee niet op de borst slaan, maar
het is revolutionair. Ik heb wel een
tijdje gehad dat je het voelde.
Ik kom achter in de zaal op en dan
hoorde je die mensen denken: buur
man zei dat het mooi was, maar ik
moet het nog zien na die tv-show.
Nou, dan kom ik schel fluitend op
en pats, gelijk zijn ze plat. Dan hoor
je ze denken: buurman had gelijk,
buurman had gelijk. Dat is psycho
logisch eigenlijk heel mooi van die
tv-mislukking"
De tijd die nu zou overblijven door
het niet doorgaan van de twee ande
re shows, is bij voorbaat al meer
dan gevuld. Met plaatopnamen in
Duitsland en Nederland (in mei
komt hier een nieuwe langspeler uit),
met 't voorbereiden van 'n half uur in
de week plaat-praat-programma
voor de KRO-radio in het volgend
seizoen „het verband leggen tus
sen klassieke en lichte muziek via
een gesprekspartner" met het op
vangen van jonge mensen die van
een conservatorium komen „een
commercieel apparaat onder hen zet
ten, zodat ze niet verdrinken; men
sen moeten het toneel opgetrapt wor
den voorlopig via horeca, diner-
dansant en zo" met het managen
van vier lichte-lied-artiesten onder
wie songfestival-kandidate Lenny
Kuhr, met het voorbereiden van een
muziekshow die door Nederland
moet gaan trekken, met de plannen
voor een eigen modehuis, platenzaak,
koffiebar en opnamestudio, met nog
veel meer.
Een waslijst die de overmoedigheid
vaststele?, Maar een overmoedigheid
met een realistisch trekje: „Als één
van die dingen financieel niet gaat...
gelijk de deur uit, net als di« tv-
shows*'.
Wie zijn lid van de raad?
„Het zijn of deskundigen of men
sen die midden in de praktijk staan,
die uit het onderwijs zelf zijn voort
gekomen. Het werkterrein van de
raad (bij leden) omvat alle vor
men van onderwijs, van universi
teit tot en met leerlingenstelsel".
De Onderwijsraad bespreekt
vooral lopende problemen. De
Mammoetwet, waarvan menigeen
beweert dat hij al weer „verou
derd" is komt in de raad telkens
weer aan de orde.
geven wanneer de raad dat zelf no-
geven wanneer de raad at zelf no
dig acht. Bij wetsvoorstellen en al
gemene maatregelen van bestuur is
de minister van Onderwijs ver-
ie cabaretier-met-zonnige-toekomst.
Herman van Veen, had met de
VARA een contract voor vier televi-
1%/TAASTRICHT De „Werkgroep voor het onderzoek van prehistorische
vuursteenmijnen", is vijf jaar geleden begonnen met de opgraving van
een complex vuursteenmijnen in het Savelsbos tussen Rijckholt en Sint-Geer-
truid, zuid-oostelijk van Maastricht. Deze opgraving heeft bewezen, dat ruim
3000 jaar voor Chr. in Zuid-Limburg een langdurige en uitgebreide onder
grondse winning van vuursteen plaatsvond, met daarnaast een bewerkingsin
dustrie die de gereedschappen leverde voor de in betekenis toenemende land
bouw in Noordwest-Europa.
De werkgroep bestaat uit een vijftien
tal vrijwilligers, die een kleine mijn-
bouwonderneming hebben gesticht en in
hun vrije tijd aan de opgraving werken.
De werkgroep wordt gevormd uit me
dewerkers van diverse beroepen: mijn
werkers, werknemers uit industrie en
ambacht, studenten, geologen, leiding
gevende functionarissen en leraren.
De opgraving staat onder supervisie
van prof. dr. H. T. Waterbolk van het
Biologisch-archeologisch Instituut der
Rijksuniversiteit te Groningen.
Tijdens de opgravingswerkzaam
heden, die nog twee jaar zullen du-
duren, werd circa 200 vierkante
meter terrein onderzocht op een
diepte van 10 m. Daartoe werd een
galerij gedreven van meer dan 100
lengte op het niveau van de ontgon
nen vuursteenlaag.
Ontdekt werden: 35 verticale
schachten en ongeveer 500 m pre
historische mijngangen. Gevonden
werden ruim 7000 werktuigen uit
vuursteen of hertshoorn, houtskool,
een menselijke schedel, fragmenten
van dierskeletten en een aantal klop-
stenen voor de bewerking van het
gedolven materiaal.
Bij dit eerste lustrum van de opgra
vingswerkzaamheden organiseert de
werkgroep van 26 t/m 29 april een in
ternationaal symposium over vuur
steen te Maastricht.
Naast een aantal lezingen door des
kundigen uit binnen- en buitenland, in
het Bonnefantenmuseum, vindt een se
rie excursies plaats naar vuursteen-
voorkomens in de omgeving en pre
historische en recente winningsplaat
sen.
Gelijktijdig wordt in het natuurhis
torisch museum te Maastricht een ten
toonstelling gehouden onder het motto
„vuursteen in alle tijden".
UTRECHT Van de 3.600.000 wonin
gen, die ons land vorig jaar telde, was
18 pet. voorzien van centrale verwar
ming. In 1947 en 1967 bedroeg dit per
centage resp. 3 en 14 pet. Werd in 1967
nog geschat, dat in het jaar 1975 onge
veer 30 pet. van het totale woningbe
stand van een c.v.-installatie zou zijn
voorzien, op het ogenblik is de raming
gestegen tot 45 pet. (van de 4.150.000
woningen in 1975).
In het eerste halfjaar van 1968 werd
73 pet. van de nieuwbouwwoningen van
c.v. voorzien, tegen 63 pet. in het eerste
halfjaar '67 en 44 pet. in dezelfde pe
riode van 1966. Deze cijfers gaf de voor
zitter van de coördinatiecommissie c.v.
branche, R. A. Schmidt, op een in
Utrecht gehouden persconferentie, ge
wijd aan de van 10 t/m 19 april te
Utrecht te houden „bouw- en verwar-
mingsbeurs 1969".
Op deze beurs zullen 194 deelnemers
hun produkten laten zien op een stand
ruimte van 14.550 m2.
Voor de nieuwbouwwoningen lag het
percentage van met c.v. voorziene hui
zen nog hoger: eerste halfjaar '68: 82
pet. tegen resp. 70 en 45 pet. in de over
eenkomstige tijdvakken in '67 en '66.
Ook het aantal bestaande woningen,
dat jaarlijks van een c.v.-installatie
wordt voorzien, neemt toe.
kunnen de landen van West-Europa
elkaar blijkbaar wél in eendracht
vinden
TTet voornaamste bezwaar in Europa
tegen de bestaande regeling is dat
Amerika in het bestuursorgaan van
Intelsat door een sterk overheersende
positie in feite de Amerikaanse on-
onderneming Communications Satel
lite Corporation de kunstmaanstel
sels voor Intelsat exploiteert, Ameri
ka ook de tarieven kan dicteren. In
het bestuursorgaan hebben maar be
trekkelijk weinig landen stemrecht.
De andere landen zijn er helemaal
niet rechtstreeks in vertegenwoordigd.
Verder is er enige tijd van Europese
zijde bezwaar tegen gemaakt dat de
Communications Satellite Corpora
tion (Comsat) de tarieven in het
beeld- en berichtenverkeer over de
Atlantische Oceaan op een te hoog
peil handhaafde en dat daardoor de
bestaande capaciteit voor een vrij
■?root deel ongebruikt bleef,
langs is de Communications Satelli
te Corporation met een voorstel tot
drastische verlaging van die tarie
ven gekomen. Een voorstel tot ver
laging met liefst veertig procent! In
dien dat voortel wordt aanvaard,
zal het prijsverschil tussen televisie
programma's in zwart-wït en televi
sieprogramma's in kleur in het trans
atlantische verkeer via kunstmanen
komen te vervallen en zal het nieu
we tarief 660 dollar voor de eerste
tien minuten en 18 dollar voor elke
volgende minuut worden. De be
staande tarieven zijn voor zwart-wit
1100 dollar voor de eerste tien minu
ten en 30 dollar voor elke volgende
minuut, en voor kleur 1375 dollar voor
de eerste tien minuten en 37,50 dol
lar voor elke volgende minuut.
'omsat zou een vergelijkbare ta-
A riefsverlaging willen invoeren voor
het beeld- en berichtenverkeer via de
kunstmanen over de Stille Oceaam,
maar het wachten was daarbij, toen
bovengenoemd voorstel in Washing
ton werd ingediend bij de Amerikaan
se regering, op de lancering van een
nieuwe comm undc atiekunstm a an van
het type Intelsat-3.
üe voorstellen tot tariefsverlaging zijn
waarschijnlijk bedoeld om het West-
europese blok in de komende confe
rentie in Washington over de toe
komst van Intelsat een wapen in de
strijd om meer zeggenschap uit han
den te slaan.
Prof. dr. A. DIEPENHORST
...ze formuleren ook nog onduide
lijk...
Waarom hoort de buitenstaander
maar zelden van de onderwijs
raad?
„De zittingen zijn niet openbaar",
vertelt de voorzitter. „Het voordeel
is dat de leden dan vrijuit hun
voorlopige conclusies kunnen uit
wisselen".
"l/^olgende week begint in Washington
een internationale conferentie, die
kan uitdraaien op een felle Ameri
kaanse-Westeuropese belangenstrijd.
Het is de conferentie over vaststel
ling van een definitief statuut voor
Intelsat, een organisatie van 63 lan
den (waaronder ook Nederland) die
stelsels van communicatiekunstma
nen in eigendom heeft.
Die kunstmanen nemen de laatste tijd
een snel groeiend deel van het trans
atlantische berichtenverkeer voor hun
rekening. In verband daarmee zijn
de PTT-organisaties in Engeland,
West-Duitsland en Frankrijk overge
gaan tot een verdubbeling van hun
ontvangst- en zendcapacitedt. Vlak
bij de grote schaalantenne van de
Britse PTT, die jaren geleden de
eerste televisieprogramma's uit de
Verenigde Staten opving welke door
een kunstmaan werden „overge-
kaatst", is onlangs een tweede grote
schaalantenne gereed gekomen. Na
bij Raisbing, in het zuiden van West-
Duitsland, verrijst thans een tweede
Duitse schaalantenne naast de eer
ste. En bij Pleumeur-Bodou, in het
noordwesten van Frankrijk, werkt
men ook aan een tweede schaalan
tenne.
et voorlopige statuut van Intelsat
moet op de helling, omdat bij de
oprichting van Intelsat in 1964 werd
bepaald, dat uiterlijk op 1 januari
1969 het bestuursorgaan van Intelsat,
de interimcommissie voor communi
catiekunstmanen, een ontwerp voor
een definitief statuut moest hebben
ingediend. Maar dat is een formele
reden.
Het voorlopig statuut moet vooral op
de helling omdat de Europese lan
den, die bij Intelsat zijn aangesloten,
een einde willen zien gemaakt aan
de overheersingspositie die daarin
is toegekend aan de Verenigde Sta
ten. Zo sterk is het verzet van die
landen daartegen, dat zij in de der
de Europese ministersconferentie
over ruimtevaartzaken, in november
van het vorige jaar in Bad Godes-
berg, overeenkwamen eensgezind
front te maken tegenover de Verenig
de Staten in de komende conferen
tie over vaststelling van een nieuw
statuut voor Intelsat. Wanneer er
grote gemeenschappelijke economi
sche belangen op het spel staan,
sieshows. Na twee keer is hij er nu
mee opgehouden, omdat hij volgens
zichzelf niet goed genoeg is. Een
adembenemend bericht een nauwe
lijks te omvatten mededeling. En bo
venal een ongekend brok zelfkennis.
Het is één, twee, drie niet te contro
leren maar op het oog is deze
daad een primeur in de jacht naar
kijkdichtheidsrecords.
Nu lag Herman van Veen toch al niet
vooraan in die jacht. Niet alleen hij
zelf vond zijn programma's slecht,
ook het publiek blijkt hem volgens
het kijkonderzoek laag te hebben ge
waardeerd (onder het gemiddelde
van 7 zegt de VARA). Het besluit
ermee te stoppen betekent echter
psychologisch maximale winst. De
waardering voor dit Utrechtse feno
meen is buiten de buis enorm geste
gen. Op het kantoor van zijn pro-
duktiebedrijf Harlekijn Holland aan
de Utrechtse Ambachtstraat ont
vangt Herman van Veen de meeste
reacties telefonisch. Hij compenseert
het gebrek aan visueel contact met
de bellers, door continu de clown uit
te hangen. Uiterlijk is hij niet onder
de indruk van zijn unieke beslissing.
Hij zegt: „Het is eigenlijk een logi
sche zaak, ik kon de formule van
de zaal niet transplanteren naar te
levisie. Nou dan moet je niet toch
doorklooien. Het is gewoon niet ge
lukt. De eerste show was bar slecht,
de tweede ging wel. Maar vergele
ken bij wat ik kan wat ik denk
dat ik kan is het niets. Ik had er
wel vier kunnen maken, maar dan
was ik zenuwpatiënt geworden".
„De VARA heeft leuk gereageerd: ze
hebben niet gezegd: contract is con
tract.
Ik ben pas 23; ik kan nog zo veel
doen ook voor de VARA".
„In de afgelopen periode is veel ge
realiseerd. Dit bedrijf heeft zich ont
wikkeld waar ik me met hart en
ziel in heb gestort. En dan zal de zaal-
produktie, die hardstikke leuk loopt.
We draaien vijf keer in de week met
Een opmerkelijk ontwerp van de
Franse modekoning Cardin: een
lange witte katoenen japon voor
warme lente- en zqtfierdagen.
plicht het college te raadplegen.
Houdt hij zich dan aan het ad
vies? „Nee, de regering kan doen
wat de regering wil, enkele bijzon
dere gevallen van beslissingsrecht,
daargelaten. Maar die betreffen
dan geschillen over de gelijkstelling
van het onderwijs. Meer niet".
A MSTERDAM Het studieloon
zal de komende maanden de
gemoederen steeds meer bezig hou
den. Veel studenten in ieder ge
val de Nederlandse Studenten Raad
(N.S.R.) zijn er fel vóór. De
meerderheid van de Commissie-An-
driessen, die minister Veringa (On
derwijs en Wetenschappen) advies
moet geven over de financiering van
de universitaire studie, wil niet ver
der gaan dan een studielening voor
iedereen.
De econoom drs. F. H. Gouds
waard, werkzaam op het ministe
rie van Financiën, is zelfs daar te
gen. Hij typeert zo'n studielening
als „een stapje op weg naar studie-
loon". Samen met de Amsterdam
se hoogleraar staathuishoudkundi
ge prof. dr. C. Goedhart beiden
zijn lid van de Commissie-Andries-
sen gat hij een minderheids
rapport schrijven.
Waarom? Studieloon of studiele
ning gaat de staat teveel kos
ten, zegt hij. De redenering van
drs. Goudswaard is bovendien dat
er in onze samenleving inkomens
verschillen zijn, die men niet zo
maar mag uitvlakken. Geeft men
aan alle studenten een studielening
of studieloon, onafhankelijk van
het inkomen van de ouders, dan
doet men juist een schepje boven
op die inkomensverschillen.
een van beide vormen zal ten
goede komen aan de minder
draagkrachtigen. „De afkomst van
de studenten mag men niet wegcij
feren", meent drs. Goudswaard.
Daarom stelt hij iets heel anders
voor.
Zijn uitgangspunt is, dat onder
wijs een commercieel goed is, dat
geleverd kan worden tegen een
commerciële prijs. Dat wil zeggen:
de overheid moet het apparaat in
stand houden; de student óf de
ouders van de student dienen de
persoonlijke onkosten te betalen.
Dat wil neggen, dat drs. Gouds
waard een drastische verhoging van
de collegelden nodig acht. Hij vindt
het bestaande bedrag van tweehon
derd gulden per jaar „een onrede
lijke kostenverdeling". Hij denkt
aan 1500 gulden per jaar. De in
komsten uit collegegelden bedroe
gen in 1948 zestien procent van de
uitgaven voor het wetenschappelijk
onderwijs, zegt hij. Nu is dat per
centage nog slechts anderhalf.
Is verhoging van het college
geld nu wel redelijk tegenover de
student die het toch al niet breed
heeft?
Drs. Goudswaard beantwoordt die
vraag bevestigend. De student ver
dient later immers meer dan hij
die niet heeft gestudeerd.
[Zijn voorstel hangt bovendien
met iets anders samen. Drs.
Goudswaard wil het bestaande toe-
lagenstelsel wel degelijk laten be
staan. Juist voor de kinderen uit
minder draagkrachtige milieus zou
hij het altijd willen handhaven. Het
voor het collegegeld benodigde be
drag moet echter in die beurs ver
rekend zijn.
Drs. Goudswaard vindt wel dat
het systeem van toelagen moet wor
den vereenvoudigd. Liefst zou hij
zien dat door een wetswijziging géén
belastingaftrek of kinderbijslag meer
wordt gegeven voor kinderen boven
de 21 jaar. Beide worden nu immers
in de hoogte van de beurs verre
kend. Drs. Goudswaard vindt dat de
studiebeurs nooit moet worden gege
ven aan kinderen uit draagkrachti
ge milieus.
Is het nu wel goed kinderen,
die vaak al lang en breed volwas
sen zijn, in een situatie te laten die
men maar het best kan omschrijven
als „altijd weer afhankelijk van pa"?
Drs. Goudswaard: „Voor die groep
moet er een studielening komen,
maar dan een lening op zakelijke
basis. Ze moet maar het liefst via
de banken worden afgesloten, even
tueel met 'n garantie van de staat".
TTe staatslening die de meerderheid
van de commissie wil, is volgens
drs. Goudswaard veel te soepel. Ze
zou bovendien, en dat is voor hem
een groot bezwaar, niet terugbetaald
hoeven worden zolang een afgestu
deerde nog geen vijftien twintig
mille per jaar verdient.
Dat betekent dat een groep „afval
lers" in de studie die het allemaal
niet zo au sérieux neemt, en 'n grote
groep meisjes die er na een jaar of
wat mee ophouden omdat ze gaan
trouwen, nooit terugbetaalt.
Drs. Goudswaard voelt daar wei
nig voor. Naar zijn gevoel kost het
handenvol geld en is het onrecht
vaardig.
Bent u in alle omstandigheden
tegen een studieloon?
„Nee, wanneer er sprake is van
een contract tussen de student en
de latere werkgever dat mag wat
mij betreft de overheid zijn dan
heb ik er geen bezwaar tegen. Zon
der zo'n overeenkomst blijft de
kennis die men in de studie heeft
verwerft echter privé-bezit". Der
gelijke vormen van studieloon be
staan al: toekomstige belastingin
specteurs en politieambtenaren
krijgen tijdens de opleiding al een
vergoeding.
TT ij meent dat een harde, zakelij
ke studieleiding, waarbij de
staat financieel borg zou staan,
aantrekkelijk kan zijn. Rente en af
lossing van studieschulden zijn im
mers als buitengewone lasten voor
de belastingen aftrekbaar. Een af
gestudeerde krijgt dus via de fiscus
toch nog iets van zijn studiekosten
terug.
Is dat wel eerlijk? Schaft een
arbeider een wasmachine aan en
doet hij dat op afbetaling, leent hij
dus geld, dan krijgt hij van de be
lastingen niets terug.
„Een klein verschil mag er wel
zijn. De staat mag wel een stimu
lans voor de studie geven door de
studie aantrekkelijk te maken".
Drs. Goudswaard voegt er ter
loops aan toe, dat veel mensen niet
weten dat rente en onkosten aftrek
baar zijn voor de fiscus; zelfs als
men zo'n simpel ding als een ma
chine koopt.