STUDENTEN STELLEN TE HOGE EISEN' Herman van Veen kapt met serie shows op televisie Vijf jaar zoeken naar vuursteen in de ruimte Zeggenschap Prof. dr. Diepenhorst: D Centrale verwarming in opmars Symposium in Maastricht JONGE CABARETIER „DAA R BEN IK NOG NIET AAN TOE" MINDERHEIDSRAPPORT WORDT SAMENGESTELD Luchtige japon PRECIES ZEGGEN ONDERZOEK Langspelers I m n Lustrum H Logische zaak VRIJDAG 21 FEBRUARI 1969 „Studielening onrechtvaardig" OEIV HAAG - Prof. dr. I. A. Diepenhorstvoorzitter van de vandaag vijftig jaar oude Onderwijsraadvindt dat de studenten te hoge eisen stellen. Ze formuleren bovendien nog onduidelijk ook. Ze gedragen zich nog steeds als een bevoorrechte groep. Als ik student ivas zou ik proberen even deskundig als mijn tegenstanders te Prof. dr. I. A. Diepenhorst die van '65 tot '67 minister van Onderwijs was, zegt niet te weten op welke partij hij bij de onlangs gehouden studenten ver kiezingen had moeten stemmen ge steld dat hij student was geweest. „Ik zou misschien zelf een partij oprich ten." Zijn opvattingen is dat studenten die mee willen praten over nijpen de universitaire problemen, ook precies moeten zeggen in welke kwestie ze „volledig willen mee spreken". Hij kan zich voorstellen dat over studentenvoorzieningen niet buiten hen om kan worden be slist. Het wil er echter bij professor Diepenhorst niet in dat derde- of vierdejaars studenten ook maar enige kijk hebben op een probleem als bijvoorbeeld affiliatie: de sa menwerking tussen de medische faculteiten en niet-universitaire zie kenhuizen. Laat staan dat ze op gelijke voet met het wetenschappelijk staflid „die zijn hele leven er aan wijdt gaan meebeslissen over de benoe ming van hoogleraren. Hij meent ook, dat de hoogleraren te veel kri tiek krijgen. „Wie werkt maakt fouten", zegt hij. Hij zou liever zien dat de studen ten hun „energie behoorlijk aan wenden. Waarom gaan ze niet eens na waarom zovelen tijdens de stu die afvallen?" Even lijkt professor Diepenhorst nu te aarzelen. Is hij te scherp? Hij voegt er aan toe, dat „studenten niet te veel aan banden moeten worden gelegd". Vrijheid en blij heid moet/n er wel blijven. Universitaire meningsverschillen zijn overigens niet nieuw. Prof. Diepenhorst vertelt, dat de Onder wijsraad al kort na de oprichting een spreekbuis werd voor de hoog leraren die het onderling niet eens waren. „Ook toen waren de hoogle raren niet gemakkelijk. De juristen hadden onderling onenigheid over de opzet van de studie. De wis- en natuurkundige Lorenz legde dat slopende conflict bij". En dat terwijl de Onderwijsraad werd opgericht omdat er omstreeks 1919, toen het openbaar en het bij zonder onderwijs gelijk werden ge steld, moeilijkheden van politieke aard werden verwacht. „Zou dat nu wel goed gaan?" dacht menig een na de gelijkstelling. De toenmalige minister van Bin nenlandse Zaken, jhr. mr. A. F. de Savornin Lohman, vond het ge wenst, dat er een adviesraad kwam die boven de partijen stond. De doelstelling „het onderwijs los van de politiek te verbeteren" liet ech ter ook de behandeling van ande re conflictstof toe. Dezelfde De Savornin Lohman bepleitte op zeer hoge leeftijd nog, dat de Onderwijsraad aandacht aan de pedagogiek moest schenken. Voor prof. Diepenhorst is juist dat 't belangrijkste aspect van de On derwijsraad. „De roep om onder wijsvernieuwing heeft de Onder wijsraad niet ongemoeid gelaten", zegt hij en hij is er blij om. HERMAN VAN VEEN (23): de buurman heeft gelijk; dat is psychologisch heel mooi van die tv-mislukking" Harlekijn, met boekingen tot in april 1970. Als je het dan druk hebt, laat je het minste vallen". „Vergeet niet dat m'n zaalpubliek het belangrijkste is. Een opa die me in de zaal gezien heeft, belt z'n doch ter op: je moet kijken vanavond, Herman van Veen op de buis, ge weldig. Nou dan kijken ze en knap pen af dat kan niet. Ik heb van echt veel goede vrienden over die tv-shows heel boze brieven gekre gen". „En toch, ik weet hoe ik tv zou kun nen maken. Maar het is een kwes tie van tijd, waarin je de mensen om je heen kunt verzamelen met wie je een dialoog kunt aangaan. En ver geet niet dat je zonder meer moet concurreren me* Danny Kaye, die bij wijze van spreken de vorige avond is geweest. Je moet voor de tv je expressie beperken, maar zodra ik publiek ruik, gaan mijn ogen rol len en de wenkbrauwen omhoog." Ook zonder publiek, tenzij een eenling als publiek geldt, heeft Herman van Veen daarmee niet de minste moei te. Zijn relaxen is een actief bezig zijn. Overmoedig, misschien. Vorig jaar zei hij: „Ik wil in vijf jaar pro beren hier heel wat op te bouwen. En dan wil ik proberen een hele show in het Engels op te zetten: over vijf jaar ben ik ook nog jong". Hij neemt er nu geen woord van te rug: „Daar sta ik nog steeds achter. Kees Verkerk doet ook aan wereld kampioenschappen mee. Ik vind het verschrikkelijk fijn om bijvoorbeeld ook een Zweeds publiek te verma ken. Alle plannen ontwikkelen zich, veel sneller zelfs, dan ik had ge dacht. Te snel wat de televisie be treft. Dat heb ik dan ook voorlopig gekapt n' her daar nog niet aan toe. Dat kan ik zeggen, omdat ik niet maar één been heb". Nadelige gevolgen van zijn tv-shows voor de zaalbezetting heeft Herman van Veen nauwelijks gehad: „We zitten driekwart vol. Ik wil me daar mee niet op de borst slaan, maar het is revolutionair. Ik heb wel een tijdje gehad dat je het voelde. Ik kom achter in de zaal op en dan hoorde je die mensen denken: buur man zei dat het mooi was, maar ik moet het nog zien na die tv-show. Nou, dan kom ik schel fluitend op en pats, gelijk zijn ze plat. Dan hoor je ze denken: buurman had gelijk, buurman had gelijk. Dat is psycho logisch eigenlijk heel mooi van die tv-mislukking" De tijd die nu zou overblijven door het niet doorgaan van de twee ande re shows, is bij voorbaat al meer dan gevuld. Met plaatopnamen in Duitsland en Nederland (in mei komt hier een nieuwe langspeler uit), met 't voorbereiden van 'n half uur in de week plaat-praat-programma voor de KRO-radio in het volgend seizoen „het verband leggen tus sen klassieke en lichte muziek via een gesprekspartner" met het op vangen van jonge mensen die van een conservatorium komen „een commercieel apparaat onder hen zet ten, zodat ze niet verdrinken; men sen moeten het toneel opgetrapt wor den voorlopig via horeca, diner- dansant en zo" met het managen van vier lichte-lied-artiesten onder wie songfestival-kandidate Lenny Kuhr, met het voorbereiden van een muziekshow die door Nederland moet gaan trekken, met de plannen voor een eigen modehuis, platenzaak, koffiebar en opnamestudio, met nog veel meer. Een waslijst die de overmoedigheid vaststele?, Maar een overmoedigheid met een realistisch trekje: „Als één van die dingen financieel niet gaat... gelijk de deur uit, net als di« tv- shows*'. Wie zijn lid van de raad? „Het zijn of deskundigen of men sen die midden in de praktijk staan, die uit het onderwijs zelf zijn voort gekomen. Het werkterrein van de raad (bij leden) omvat alle vor men van onderwijs, van universi teit tot en met leerlingenstelsel". De Onderwijsraad bespreekt vooral lopende problemen. De Mammoetwet, waarvan menigeen beweert dat hij al weer „verou derd" is komt in de raad telkens weer aan de orde. geven wanneer de raad dat zelf no- geven wanneer de raad at zelf no dig acht. Bij wetsvoorstellen en al gemene maatregelen van bestuur is de minister van Onderwijs ver- ie cabaretier-met-zonnige-toekomst. Herman van Veen, had met de VARA een contract voor vier televi- 1%/TAASTRICHT De „Werkgroep voor het onderzoek van prehistorische vuursteenmijnen", is vijf jaar geleden begonnen met de opgraving van een complex vuursteenmijnen in het Savelsbos tussen Rijckholt en Sint-Geer- truid, zuid-oostelijk van Maastricht. Deze opgraving heeft bewezen, dat ruim 3000 jaar voor Chr. in Zuid-Limburg een langdurige en uitgebreide onder grondse winning van vuursteen plaatsvond, met daarnaast een bewerkingsin dustrie die de gereedschappen leverde voor de in betekenis toenemende land bouw in Noordwest-Europa. De werkgroep bestaat uit een vijftien tal vrijwilligers, die een kleine mijn- bouwonderneming hebben gesticht en in hun vrije tijd aan de opgraving werken. De werkgroep wordt gevormd uit me dewerkers van diverse beroepen: mijn werkers, werknemers uit industrie en ambacht, studenten, geologen, leiding gevende functionarissen en leraren. De opgraving staat onder supervisie van prof. dr. H. T. Waterbolk van het Biologisch-archeologisch Instituut der Rijksuniversiteit te Groningen. Tijdens de opgravingswerkzaam heden, die nog twee jaar zullen du- duren, werd circa 200 vierkante meter terrein onderzocht op een diepte van 10 m. Daartoe werd een galerij gedreven van meer dan 100 lengte op het niveau van de ontgon nen vuursteenlaag. Ontdekt werden: 35 verticale schachten en ongeveer 500 m pre historische mijngangen. Gevonden werden ruim 7000 werktuigen uit vuursteen of hertshoorn, houtskool, een menselijke schedel, fragmenten van dierskeletten en een aantal klop- stenen voor de bewerking van het gedolven materiaal. Bij dit eerste lustrum van de opgra vingswerkzaamheden organiseert de werkgroep van 26 t/m 29 april een in ternationaal symposium over vuur steen te Maastricht. Naast een aantal lezingen door des kundigen uit binnen- en buitenland, in het Bonnefantenmuseum, vindt een se rie excursies plaats naar vuursteen- voorkomens in de omgeving en pre historische en recente winningsplaat sen. Gelijktijdig wordt in het natuurhis torisch museum te Maastricht een ten toonstelling gehouden onder het motto „vuursteen in alle tijden". UTRECHT Van de 3.600.000 wonin gen, die ons land vorig jaar telde, was 18 pet. voorzien van centrale verwar ming. In 1947 en 1967 bedroeg dit per centage resp. 3 en 14 pet. Werd in 1967 nog geschat, dat in het jaar 1975 onge veer 30 pet. van het totale woningbe stand van een c.v.-installatie zou zijn voorzien, op het ogenblik is de raming gestegen tot 45 pet. (van de 4.150.000 woningen in 1975). In het eerste halfjaar van 1968 werd 73 pet. van de nieuwbouwwoningen van c.v. voorzien, tegen 63 pet. in het eerste halfjaar '67 en 44 pet. in dezelfde pe riode van 1966. Deze cijfers gaf de voor zitter van de coördinatiecommissie c.v. branche, R. A. Schmidt, op een in Utrecht gehouden persconferentie, ge wijd aan de van 10 t/m 19 april te Utrecht te houden „bouw- en verwar- mingsbeurs 1969". Op deze beurs zullen 194 deelnemers hun produkten laten zien op een stand ruimte van 14.550 m2. Voor de nieuwbouwwoningen lag het percentage van met c.v. voorziene hui zen nog hoger: eerste halfjaar '68: 82 pet. tegen resp. 70 en 45 pet. in de over eenkomstige tijdvakken in '67 en '66. Ook het aantal bestaande woningen, dat jaarlijks van een c.v.-installatie wordt voorzien, neemt toe. kunnen de landen van West-Europa elkaar blijkbaar wél in eendracht vinden TTet voornaamste bezwaar in Europa tegen de bestaande regeling is dat Amerika in het bestuursorgaan van Intelsat door een sterk overheersende positie in feite de Amerikaanse on- onderneming Communications Satel lite Corporation de kunstmaanstel sels voor Intelsat exploiteert, Ameri ka ook de tarieven kan dicteren. In het bestuursorgaan hebben maar be trekkelijk weinig landen stemrecht. De andere landen zijn er helemaal niet rechtstreeks in vertegenwoordigd. Verder is er enige tijd van Europese zijde bezwaar tegen gemaakt dat de Communications Satellite Corpora tion (Comsat) de tarieven in het beeld- en berichtenverkeer over de Atlantische Oceaan op een te hoog peil handhaafde en dat daardoor de bestaande capaciteit voor een vrij ■?root deel ongebruikt bleef, langs is de Communications Satelli te Corporation met een voorstel tot drastische verlaging van die tarie ven gekomen. Een voorstel tot ver laging met liefst veertig procent! In dien dat voortel wordt aanvaard, zal het prijsverschil tussen televisie programma's in zwart-wït en televi sieprogramma's in kleur in het trans atlantische verkeer via kunstmanen komen te vervallen en zal het nieu we tarief 660 dollar voor de eerste tien minuten en 18 dollar voor elke volgende minuut worden. De be staande tarieven zijn voor zwart-wit 1100 dollar voor de eerste tien minu ten en 30 dollar voor elke volgende minuut, en voor kleur 1375 dollar voor de eerste tien minuten en 37,50 dol lar voor elke volgende minuut. 'omsat zou een vergelijkbare ta- A riefsverlaging willen invoeren voor het beeld- en berichtenverkeer via de kunstmanen over de Stille Oceaam, maar het wachten was daarbij, toen bovengenoemd voorstel in Washing ton werd ingediend bij de Amerikaan se regering, op de lancering van een nieuwe comm undc atiekunstm a an van het type Intelsat-3. üe voorstellen tot tariefsverlaging zijn waarschijnlijk bedoeld om het West- europese blok in de komende confe rentie in Washington over de toe komst van Intelsat een wapen in de strijd om meer zeggenschap uit han den te slaan. Prof. dr. A. DIEPENHORST ...ze formuleren ook nog onduide lijk... Waarom hoort de buitenstaander maar zelden van de onderwijs raad? „De zittingen zijn niet openbaar", vertelt de voorzitter. „Het voordeel is dat de leden dan vrijuit hun voorlopige conclusies kunnen uit wisselen". "l/^olgende week begint in Washington een internationale conferentie, die kan uitdraaien op een felle Ameri kaanse-Westeuropese belangenstrijd. Het is de conferentie over vaststel ling van een definitief statuut voor Intelsat, een organisatie van 63 lan den (waaronder ook Nederland) die stelsels van communicatiekunstma nen in eigendom heeft. Die kunstmanen nemen de laatste tijd een snel groeiend deel van het trans atlantische berichtenverkeer voor hun rekening. In verband daarmee zijn de PTT-organisaties in Engeland, West-Duitsland en Frankrijk overge gaan tot een verdubbeling van hun ontvangst- en zendcapacitedt. Vlak bij de grote schaalantenne van de Britse PTT, die jaren geleden de eerste televisieprogramma's uit de Verenigde Staten opving welke door een kunstmaan werden „overge- kaatst", is onlangs een tweede grote schaalantenne gereed gekomen. Na bij Raisbing, in het zuiden van West- Duitsland, verrijst thans een tweede Duitse schaalantenne naast de eer ste. En bij Pleumeur-Bodou, in het noordwesten van Frankrijk, werkt men ook aan een tweede schaalan tenne. et voorlopige statuut van Intelsat moet op de helling, omdat bij de oprichting van Intelsat in 1964 werd bepaald, dat uiterlijk op 1 januari 1969 het bestuursorgaan van Intelsat, de interimcommissie voor communi catiekunstmanen, een ontwerp voor een definitief statuut moest hebben ingediend. Maar dat is een formele reden. Het voorlopig statuut moet vooral op de helling omdat de Europese lan den, die bij Intelsat zijn aangesloten, een einde willen zien gemaakt aan de overheersingspositie die daarin is toegekend aan de Verenigde Sta ten. Zo sterk is het verzet van die landen daartegen, dat zij in de der de Europese ministersconferentie over ruimtevaartzaken, in november van het vorige jaar in Bad Godes- berg, overeenkwamen eensgezind front te maken tegenover de Verenig de Staten in de komende conferen tie over vaststelling van een nieuw statuut voor Intelsat. Wanneer er grote gemeenschappelijke economi sche belangen op het spel staan, sieshows. Na twee keer is hij er nu mee opgehouden, omdat hij volgens zichzelf niet goed genoeg is. Een adembenemend bericht een nauwe lijks te omvatten mededeling. En bo venal een ongekend brok zelfkennis. Het is één, twee, drie niet te contro leren maar op het oog is deze daad een primeur in de jacht naar kijkdichtheidsrecords. Nu lag Herman van Veen toch al niet vooraan in die jacht. Niet alleen hij zelf vond zijn programma's slecht, ook het publiek blijkt hem volgens het kijkonderzoek laag te hebben ge waardeerd (onder het gemiddelde van 7 zegt de VARA). Het besluit ermee te stoppen betekent echter psychologisch maximale winst. De waardering voor dit Utrechtse feno meen is buiten de buis enorm geste gen. Op het kantoor van zijn pro- duktiebedrijf Harlekijn Holland aan de Utrechtse Ambachtstraat ont vangt Herman van Veen de meeste reacties telefonisch. Hij compenseert het gebrek aan visueel contact met de bellers, door continu de clown uit te hangen. Uiterlijk is hij niet onder de indruk van zijn unieke beslissing. Hij zegt: „Het is eigenlijk een logi sche zaak, ik kon de formule van de zaal niet transplanteren naar te levisie. Nou dan moet je niet toch doorklooien. Het is gewoon niet ge lukt. De eerste show was bar slecht, de tweede ging wel. Maar vergele ken bij wat ik kan wat ik denk dat ik kan is het niets. Ik had er wel vier kunnen maken, maar dan was ik zenuwpatiënt geworden". „De VARA heeft leuk gereageerd: ze hebben niet gezegd: contract is con tract. Ik ben pas 23; ik kan nog zo veel doen ook voor de VARA". „In de afgelopen periode is veel ge realiseerd. Dit bedrijf heeft zich ont wikkeld waar ik me met hart en ziel in heb gestort. En dan zal de zaal- produktie, die hardstikke leuk loopt. We draaien vijf keer in de week met Een opmerkelijk ontwerp van de Franse modekoning Cardin: een lange witte katoenen japon voor warme lente- en zqtfierdagen. plicht het college te raadplegen. Houdt hij zich dan aan het ad vies? „Nee, de regering kan doen wat de regering wil, enkele bijzon dere gevallen van beslissingsrecht, daargelaten. Maar die betreffen dan geschillen over de gelijkstelling van het onderwijs. Meer niet". A MSTERDAM Het studieloon zal de komende maanden de gemoederen steeds meer bezig hou den. Veel studenten in ieder ge val de Nederlandse Studenten Raad (N.S.R.) zijn er fel vóór. De meerderheid van de Commissie-An- driessen, die minister Veringa (On derwijs en Wetenschappen) advies moet geven over de financiering van de universitaire studie, wil niet ver der gaan dan een studielening voor iedereen. De econoom drs. F. H. Gouds waard, werkzaam op het ministe rie van Financiën, is zelfs daar te gen. Hij typeert zo'n studielening als „een stapje op weg naar studie- loon". Samen met de Amsterdam se hoogleraar staathuishoudkundi ge prof. dr. C. Goedhart beiden zijn lid van de Commissie-Andries- sen gat hij een minderheids rapport schrijven. Waarom? Studieloon of studiele ning gaat de staat teveel kos ten, zegt hij. De redenering van drs. Goudswaard is bovendien dat er in onze samenleving inkomens verschillen zijn, die men niet zo maar mag uitvlakken. Geeft men aan alle studenten een studielening of studieloon, onafhankelijk van het inkomen van de ouders, dan doet men juist een schepje boven op die inkomensverschillen. een van beide vormen zal ten goede komen aan de minder draagkrachtigen. „De afkomst van de studenten mag men niet wegcij feren", meent drs. Goudswaard. Daarom stelt hij iets heel anders voor. Zijn uitgangspunt is, dat onder wijs een commercieel goed is, dat geleverd kan worden tegen een commerciële prijs. Dat wil zeggen: de overheid moet het apparaat in stand houden; de student óf de ouders van de student dienen de persoonlijke onkosten te betalen. Dat wil neggen, dat drs. Gouds waard een drastische verhoging van de collegelden nodig acht. Hij vindt het bestaande bedrag van tweehon derd gulden per jaar „een onrede lijke kostenverdeling". Hij denkt aan 1500 gulden per jaar. De in komsten uit collegegelden bedroe gen in 1948 zestien procent van de uitgaven voor het wetenschappelijk onderwijs, zegt hij. Nu is dat per centage nog slechts anderhalf. Is verhoging van het college geld nu wel redelijk tegenover de student die het toch al niet breed heeft? Drs. Goudswaard beantwoordt die vraag bevestigend. De student ver dient later immers meer dan hij die niet heeft gestudeerd. [Zijn voorstel hangt bovendien met iets anders samen. Drs. Goudswaard wil het bestaande toe- lagenstelsel wel degelijk laten be staan. Juist voor de kinderen uit minder draagkrachtige milieus zou hij het altijd willen handhaven. Het voor het collegegeld benodigde be drag moet echter in die beurs ver rekend zijn. Drs. Goudswaard vindt wel dat het systeem van toelagen moet wor den vereenvoudigd. Liefst zou hij zien dat door een wetswijziging géén belastingaftrek of kinderbijslag meer wordt gegeven voor kinderen boven de 21 jaar. Beide worden nu immers in de hoogte van de beurs verre kend. Drs. Goudswaard vindt dat de studiebeurs nooit moet worden gege ven aan kinderen uit draagkrachti ge milieus. Is het nu wel goed kinderen, die vaak al lang en breed volwas sen zijn, in een situatie te laten die men maar het best kan omschrijven als „altijd weer afhankelijk van pa"? Drs. Goudswaard: „Voor die groep moet er een studielening komen, maar dan een lening op zakelijke basis. Ze moet maar het liefst via de banken worden afgesloten, even tueel met 'n garantie van de staat". TTe staatslening die de meerderheid van de commissie wil, is volgens drs. Goudswaard veel te soepel. Ze zou bovendien, en dat is voor hem een groot bezwaar, niet terugbetaald hoeven worden zolang een afgestu deerde nog geen vijftien twintig mille per jaar verdient. Dat betekent dat een groep „afval lers" in de studie die het allemaal niet zo au sérieux neemt, en 'n grote groep meisjes die er na een jaar of wat mee ophouden omdat ze gaan trouwen, nooit terugbetaalt. Drs. Goudswaard voelt daar wei nig voor. Naar zijn gevoel kost het handenvol geld en is het onrecht vaardig. Bent u in alle omstandigheden tegen een studieloon? „Nee, wanneer er sprake is van een contract tussen de student en de latere werkgever dat mag wat mij betreft de overheid zijn dan heb ik er geen bezwaar tegen. Zon der zo'n overeenkomst blijft de kennis die men in de studie heeft verwerft echter privé-bezit". Der gelijke vormen van studieloon be staan al: toekomstige belastingin specteurs en politieambtenaren krijgen tijdens de opleiding al een vergoeding. TT ij meent dat een harde, zakelij ke studieleiding, waarbij de staat financieel borg zou staan, aantrekkelijk kan zijn. Rente en af lossing van studieschulden zijn im mers als buitengewone lasten voor de belastingen aftrekbaar. Een af gestudeerde krijgt dus via de fiscus toch nog iets van zijn studiekosten terug. Is dat wel eerlijk? Schaft een arbeider een wasmachine aan en doet hij dat op afbetaling, leent hij dus geld, dan krijgt hij van de be lastingen niets terug. „Een klein verschil mag er wel zijn. De staat mag wel een stimu lans voor de studie geven door de studie aantrekkelijk te maken". Drs. Goudswaard voegt er ter loops aan toe, dat veel mensen niet weten dat rente en onkosten aftrek baar zijn voor de fiscus; zelfs als men zo'n simpel ding als een ma chine koopt.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 9