Hervormde synode gaf stof tot nadenken „Soms is geweld de enige uitweg uit onderdrukking'1 Het ambt in de kerk Zijn Geref. Kerken op weg om high-churchte worden? Gaan en staan van de theologische et herle ergang Discussies rond celibaat en ultimatum Revolutie en gerechtigheid Nemen wi] er ook genoegen mee Publikatie „Alsjeblieft niet!" schrijft ds. Baas in „Bij hoog of bij laag Geweld en reebt De tijd is niet meer veraf dat de vier Amsterdamse studentenpastores zullen moeten beslissen of zij het werkelijk tot een breuk willen laten komen met de rooms-katholieke kerk. Zoals men zich zal herin neren hebben zij in de ..zaak Jos Vrijburg" een ul timatum gesteld, waarbij zij zich bereid verklaar den in de nu lopende periode met iedereen te pra ten en iedereen aan te horen die meende en meent hierover iets verstandigs te kunnen zeggen. Daar aan heeft het bepaald niet ontbroken: talloze re acties zijn op hun ultimatum gevolgd en omdat straks die zaak naar een climax zal moeten lopen leek het ons nuttig een paar van die reacties hier onder weer geven. Waarbij we wel voorop be horen te vermelden dat paus Paulus nog eens na drukkelijk heeft gesteld dat er van hem geen ont koppeling van priesterschap en celibaat te ver wachten is. Een van de reacties kwam van ds. H. J. Kater, hervormd predikant te Amsterdam, in de radiorubriek „Deze dag" van de V.P.R.O.. Zijn toespraak was deze: Deze dag, wil ik graag in het openbaar reageren op een vraag die mij de laatste dagen nogal eens gesteld werd naar aanleiding van het con flict tussen de Amsterdamse studentenpastores en hun kerkelijke leiding. Deze vraag: of ik niet blij was over hun houding die neerkomt op een zich opstellen buiten het officiële kader van de rooms-katholieke kerk. en op den duur mis schien zou kunnen leiden tot een afscheiding. Ik beantwoord deze vraag met een beslist „neen". Ik kan immers onmogelijk blij zijn met een conflict dat zoveel leed moet betekenen voor allen die hierbij betrokken zijn, allereerst en al lermeest voor deze priesters, maar dan ook voor allen die tot hun parochie behoren en nu voor moeilijke beslissingen worden gesteld, en dan tenslotte ook nog voor de bisschop, van wie ik aanneem, dat hij onmogelijk gelukkig kan zijn met de situatie waarin hij zichzelf en zijn kerk gebracht heeft door zijn beslissing, dat aan een gehuwde geen priesterlijke functies meer kun nen worden toevertrouwd. Hoe zou ik ooit blij kunnen zijn over het leed van anderen? Ook als dominee van een kerk die zich eeuwen geleden al van het Roomse instituut heeft moe ten losmaken, kan ik me onmogelijk verheugen over de kans op een nieuwe afscheiding. Ik ge loof nl. liever in de éne kerk van de toekomst dan in mijn eigen kerk. En die eenheid waar van wij dromen, waarop wij hopen, waarvoor wij werken en bidden, wordt niet gediend door een eventuele uittreding van een groep die zo duidelijk als voorhoede functioneerde. Mijn ge loof in een mogelijke verzoening tussen Rome en de Reformatie berustte voor een groot deel op de moedige vernieuwingsexperimenten die in deze studenteneed esia gewaagd werden. Hel was een vreugde met de leden van dit team sa men te werken, zoals ik verscheidene malen mocht doen bij gemengde huwelijksinzegenin gen. Het was met grote dankbaarheid, dat ik in de diensten van mijn eigen gemeente geregeld profiteerde van de pogingen van pater Huub Oos terhuis om de aloude waarheid van het evange lie te vertolken in nieuwe woorden en begrippen. Die eenheid was daardoor allang geen zaak meer van alleen maar het geloof. Het was er een ge worden van ervaring. Ik moet zelfs erkennen, dat ik mij vaak in het geestelijk klimaat van deze priesters vaak veel meer thuis voelde dan on der sommigen van mijn directe collega's in de hervormde kerk... Neen, voor de toekomst van de wereldkerk, waarbij ik niet, zoals de bisschop van Haarlem aan de r.k. hiërarchie denk. maar aan de wereldwijde gemeenschap van allen die op de een of andere manier in Christus geloven, voor de toekomst hiervan zou het zonder meer een ramp zijn, wanneer deze voorhoede ergens in de lege ruimte kwam te staan. Daarom kan ik alleen maar hopen dat er een maximum aan takt en wijsheid wordt opgebracht door allen die hierbij betrokken zijn zodat er geen echte af scheiding plaatsvindt. Of er in deze gebeurtenissen dan niets zit waar over ik blij kan zijn? Als u het zo vraagt, is mijn antwoord „ja". Dat zit er n.l. wel dege lijk in. Het is immers een goede zaak, dat men het priesterschap wil losmaken van het verplich te celibaat. Het gaat hierbij om een nieuwe en betere visie op de mens, op de positieve waar de van de man-vrouw-verhouding en de erotiek Hier is overigens eigenlijk geen echt nieuwe waarheid aan het doorbreken, maar de bijbelse. Deze begint nu door te breken in een anderssoor- tige traditie die ten onrechte eeuwenlang als de enig ware gegolden heeft, en in het Vaticaan nog altijd als zodanig beoordeeld wordt. Het is een goed ding, wanneer mensen bereid blijken, om voor. Het zou ook wel eens kunnen zijn, dat de- ge offers te brengen. Ik heb daar alle eerbied voor, Het zu ook wel eens kunnen zijn, dat de ze opzienbarende daad van de studentenpastores beter in staat is om de hier en daar wel erg in antieke ideeën verstarde kerkelijke leiding op te schrikken dan een politiek van ..pappen en nathouden", waaraan men in Amsterdam nu ver der weigert mee te doen. Ik geloof, dat hierin aan ons allemaal een voorbeeld is gegeven, waarvan de navolging een goede zaak is. Het is altijd en overal de moeite waard om te vechten voor de mens en de menselijkheid tegen stelsels, structuren, tradities en ideologieën welke deze bedreigen. Het is hierover, dat ik dus wél heel graag mijn blijdschap en dankbaarheid wil uit spreken deze dag. In het rooms-katholieke weekblad „De Nieuwe Linie" heeft hoofdredacteur Gerard van den Boo- nien zich eveneens achter de vier studentenpasto res gesteld, althans voor zover het de celibaats- kwestie betreft op andere punten is hij niet he lemaal kritiekloos. Onder de tkel „Mini-schisma" schreef hij onder meer: De vraag is gewetügd. hoe het toch komt dat zelfs het compromis dat in het verschiet lag wel preken, geen eucharistiebediening niet haal baar bleek. De pastores hadden redelijke hoop kunnen koesteren dat dit acceptabel zou zijn voor de bisschoppen, gezien het karakter van experi menteer-parochie die de studenten-eccllesia te Am sterdam van de bisschoppen zelf had gekregen. Het is zelfs niet in te zien. waarom Vrijburg niet in de volle priesterlijke ambtsuitoefening gehand haafd kan blijven. Ook mgr. Zwartkruis heeft in zijn overigens sympathieke reactie dat niet duidelijk gemaakt. Waar gaat het toch helemaal om. is men geneigd te vragen. Als de paus morgen zegt: priesters die dat wensen kunnen trouwen en toch priester blijven, gebeurt er in feite niets in het hart van kerk en geloof. Als men de zaak van alle kan ten bekijkt, is het duidelijk, dat hier een stelling wordt bemand en van de weeromstuit bestormd, die nog overeind staat in een terrein waar de eigenlijke strijd helemaal niet wordt gestreden. Toch moet hier nog worden gevochten, op een schijnfront. Pater Van Kilsdonk heeft zondag voor de VARA- radio op overtuigende wijze gewag gemaakt van de vereenzaming, frustratie en onmacht die hij bij vele priesters heeft opgemerkt tijdens re traites die hij dertien jaar lang heeft gegeven aan een vierduizend priesters. En terecht wees hij erop, dat bijna geen priesterkandidaten meer voor hun leven de celibaatsgelofte willen afleg gen. Ik heb er alle begrip voor, dat de vier stu dentenpastores niet langer tegen het gevoel en de overtuiging van velen, misschien wel de meer derheid van de Nederlandse katholieken in, de celibaatswet als richtsnoer wilden aanvaarden. En ik zie met alle moeite die ik ervoor doe niet in. waarom de Nederlandse bisschoppen thans niet de stap hebben gezet die zij toch eenmaal zullen gaan zetten. Een gemiste kans. De hervormde Synode heeft deze week vergaderd voor zover de meelevende hervormde kerkleden het nog niet wisten zullen ze het in de nabtfe toekomst wel bemerken! Want er ztfn onderwerpen aan de orde geweest die interes sant zijn maar helemaal niet gemakkelijk liggen. Het her ziene rapport van prof. dr. II. Berkhof bijvoorbeeld over het ambt in de hervormde kerk. En het rapport van de Raad voor de zaken van overheid en samenleving over ..Revolutie en gerechtigheid" ook al geen vraagstuk waarover men het gemakkelijk eens kan worden. In beide gevallen is besloten rapport (al dan niet omgewerkt) en discussie aan kerkeraden en gemeenten voor te leggen. Zodat er werk aan de winkel is. Aan deze beide zaken besteden we hieronder aandacht daarmee suggereren we niet dat dit nu ook de belangrijkste onderwerpen van deze synode zijn geweest. Uppsala-gan- gers zullen er gespitst op geweest zijn hoe de synode heeft gereageerd op de twee rapporten die ditmaal in behande- Mammam ■o' ling zijn geweest: het rapport van sectie V over de ere dienst en van sectie VI over nieuwe levensstijlen; meer politiek ingestelden hadden wellicht meer belangstelling voor het rapport over de ontwikkelingshulp dat de lan delijke Raad van Kerken heeft opgesteld en de jeugd zal benieuwd zijn welke weg de synode denkt in te slaan om te bevorderen dat jongeren meer inspraak krijgen in werk en beleid van de kerk. Behalve studeren over rapporten zijn er uiteraard ook besluiten genomen. De benoeming van dr. I. H. Enklaar uit Groningen tot rector van de Zendingshogeschool in Oegstgeest was er een van. En een ander: de synode heeft instemming betuigd met nieuwe beleidslijnen van de her vormde zending, die het mogelijk maken in voorkomende gevallen ook rooms-katholieken in hervormde zendings- dienst uit te zenden. Men zag dit als een logische voort zetting van de beleidslijn dat de hervormde zending ook leden van andere protestantse kerken in dienst kan nemen. Gegeven de ontwikkelingen in de verhouding Rome- Reformatie gedurende de laatste tien jaren ziet men mo gelijkheden voor overleg tussen missie en zending, zowel in binnen- als buitenland. Echter, de verschillen, voort komend uit een andere theologische visie en een andere traditie, maken het wel noodzakelijk de samenwerking van project tot project te bekijken en te beschouwen als een experiment. De kerk is zich op de revolutie gaan be zinnen Zo mag men het wel stellen, gezien de talrijke boeken, geschriften en publikaties die op het ogenblik aan dit on derwerp gewijd worden. Een van de (nog niet verschenen) publikaties is het rappon „Revolutie en gerechtigheid" dat de Her vormde Raad voor de zaken van overheid en samenleving heeft opgesteld en dat dinsdag onderwerp van bespreking is ge weest in de synode. Aanleiding tot deze studie was de voorbereiding van de ver gadering van de Wereldraad van Kerken in Uppsala in juli 1968. Om zich te oriën teren had de synode een korte nota over de revolutie laten opstellen en die bespro ken in de zomervergadering 1968. Toen al echter voelde men behoefte aan een uit voeriger studie als resultaat waarvan het rapport „Revolutie en gerechtigheid" op papier is gekomen. Waarom houden de kerken zich nu zo in tensief bezig met het begrip revolutie? Een modeverschijnsel? „Neen", zeggen de sa menstellers van het rapport. „Het is veel eer een gevolg van de snelle veranderingen in onze samenleving. Die raken ook de ker ken ten diepste n die stellen de kerken voor de vraag: „Waar staan wij? Waar heen zijn wij op weg? Wat mogen wij van de mens verwachten? Welke functie ver vult onze verkondiging in een revolutionair tijdperk?" En verder: „In onze eeuw is de strijd om gerechtigheid tot een mondiale afmeting gegroeid. Het gaat niet alleen om sociale maar ook om economische en poli tieke hervorming om radicale ver nieuwing op wereldniveau. Niet alleen be volkingsgroepen maar gehele volken en continenten zijn thans in een crisissituatie geraakt, waarvoor alleen door een geza menlijke internationale inspanning een be gin van een oplossing gevonden kan wor den. Om niet in een oeverloze discussie be trokken te geraken heeft men in deze stu die getracht de begrippen waarover men praten wil nader te definiëren. Het eerste hoofdstuk tracht .en definitie t geven van het begrip revolutie en van de revolutio naire situatie van thans. In he tweede hoofdstuk probeert men hetzelfde te doen met het begrip gerechtigheid en daarna komt een hoofdstuk waarin wordt nage gaan hoe op dit moment gevraagc. wordt naar een theologische bezinning over revo lutie in het heden. Ten slotte volgt dan in drie punten een »>oging tot bepaling van de opdrachten: de opdracht mens te zijn in een revolutionaire situatie, christen te zijn in een revolutionaire situatie, kerk te zijn in een revolutionaire situatie. De voorzitter van de Raad voor over heid en samenleving, de heer R. Wijkstra, gaf aan de synodeleden een nadere toelich ting. „Dit rapport bevat niet een 'theologie van de revolutie' zo begon hij. „Wel komt hierin duidelijk tot uiting dat christe- Ds. F. LANDMAN werk voor de gemeenteleden nen actief in de huidige ontwikkelingen moeten staan. Christenen hebben ook tot taak om het werk aan gerechtigheid in de wereld te versterken, waarbij het nodig zal zijn huidige maatschappijstructuren te doorbreken". Met geweld? De heer Wijk stra waarschuwde ervoor om revolutie die vaak met geweld gepaard gaat te roman tiseren, want geweld heeft een destructief karakter. „Anderzijds" zo zei hij moeten we ervoor oppassen dat we even min gaan moraliseren. We moeten beden ken dat geweld soms de enige uitweg uit onderdrukking is. Afzien van geweld kan in bepaalde situaties afzien van recht in houden". Over de schuldvraag zei de heer Wijk stra: „Het is de vraag of de contra-revo lutionaire houdingen waaraan ook wij in het Westen meewerken, niet méér verant woordelijk zijn voor de situatie dan de mensen die onderdrukt worden en naar ge weld grijpen". En over de taak van de ker ken: „Zij moeten een appèl doer op hun le den om tot verandering in de mentaliteit en tot doorbreking van de hui iige maat-; schappijstructuren te komen. De kerken dienen ook de politici op hun verantwoorde lijkheid voor deze problematiek te wijzen. Zo staat de synode voor concrete vormen van uitdaging. Er moet onvrede bij ons zijn die leidt tot heilige verontrusting en daad krachtige medewerking opdat in onze sa menleving meer zichtbaar wordt van het Koninkrijk Gods". Aldus de heer Wijkstra. K. Exalto uit Noordeloos: „In de nota wordt aan het bijbels begrip van Gods gerechtigheid geen recht gedaan. Er staat ook in Je bijbel dat wij de over heden onderdanig moeten zijn en dat het beter is onrecht te lijden dan on recht te plegen. De gerechtigheid van God is niet alleen een dynamische kracht daarbij komen ook wet, oor deel, straf en verzoening aar» de orde. Dat is in h,et rapport niet naar voren gekomen". Ds. J. Poort uit Leiden: „Vioeger zei men: de beste christen is de beste bur ger nu zou men willen stellen: de beste christen is de revolutionair. Maar als men zo ae gemeenten tegemoet treedt ontstaat er kortsluiting". Prof. dr. A. F. N. Lekkerkerker uit Gro ningen: „Wanneer in de studie nog meer de theologie van de hoop en van de toekomstverwachting was uitgediept, zou dit stuk de gemeenteleden meer aanspreken. Daar mag zeker bij wor den vermeld dat het verzet van waaruit b.v. het Nederlandse Gemenebest is ge sticht, is ontstaan bij de gratie van wat Calvijn over verzet heeft g«-schreven. Ook het Wilhelmus is eigenlijk een ge dicht geschreven vanuit de theologie der revolutie." Ds. G. Wursten uit Sprang-Capelle: „De ze nota heeft ons de ogen geopend voor wat er in de wereld aan de gang is, maar als in dit stuk in feite wordt ge sproken over een kerk die als voorhoe de op weg is naar de nieuwe stad van de mens, mag niet worden vergeten, dat de bijbel het heeft over de komen de stad van God" prof. dr. K. Strijd uit Amsterdam: „Wat het begrip revolutie betreft het gaat daarbij om drie aspecten: 1. De explo sieve situatie in Latijns Amerika; 2. De revolutionaire bewegingen naar het re cente voorbeeld van de studenten in Pa rijs; 3. De technocratische revolutie. Die onderscheidingen komen in het rap port niet goed uit de verf. Eerst -zal er duidelijkheid moeten zijn waar men het precies over heeft. Verder zou ik graag zien dat in de studie ook de problema tiek van geweld en geweldloosheid naar voren komt alsmede de vraagstukken n oorlog en vrede". Zoals te verwachten was kwam er op dit rapport uit de synode waardering maar ook scherpe kritiek. We geven een paar meningen zoals die door het Her vormd Persbureau zijn samengevat: ds. Hierna kwam de vraag aan de orde wat er nu verder moet gaan gebeuren. Op voorstel van ds. F. H. Landman, secre taris-generaal van de hervormde kerk, werd besloten: a. Dat de raad voor over heid e* samenleven het stuk opnieuw zal bezien en zal bewerken, med-- aan de hand van hetgeen in de synod0 is opge merkt: b. Dat samen met de commissie -w-r- i van rapport (eventueel met enkele ande- JlV K re lec*en aangevuld) een eindredactie zal worden opgesteld; c. Dat het breed-mode- ramen van de synode volmach-, krijgt de eindredactie vast te stellen en Jeze, voor zien van een voorwoord, in de publiciteit te geven. Uit dat voorwoord moet wel dui delijk blijken onder wiens verantwoorde lijkheid de publicatie plaats vindt. Het was niet de eerste maal dat de her vormde synode zich bezig hield met de vragen over het ambt in de hervormde kerk. Een jaar geleden discussieerde men over een rapport dat prof. dr. H. Berkhof uit Leiden had opgesteld over dit onderwerp en men kwam er toen niet uit. Prof. Berkhof heeft daarop zijn rapport herzien en zo kwam het ditmaal weer op tafel, samen met een groot aan tal andere adviezen en visies die door theologen uit de hervormde kerk waren opgesteld. In zijn rapport omschrijft dr. Berkhof de ambten aldus: de functies binnen de christelijke kerkgemeenschap die zich van andere functies daardoor onder scheiden, dat zij het heil van Christus representeren en vertolken en dusdoen de de kerk met gezag bij Zijn genade en bedoelingen bepalen. In deze visie van dr. Berkhof komt het er op neer dat ook de maatschappelijk werkers en jeugdwerkers van de kerk in het ambt staan niet alleen dus de predi kanten, ouderlingen en diakenen. Ook is in zijn visie de ouderling niet minder dan de predikant: ook de ouderling moet het recht hebben te preken en de sacramenten te bedienen. De ambten liggen naast elkaar het een is niet hoger of lager dan het ander. Zijn rapport toelichtend zei prof. Berkhof dat wij in een voortdurende crisis zit ten, niet alleen over ambtsvragen maar ook als het gaat over nieuwe gemeente- vormen en experimenten. Het blijkt uit het feit dat predikanten hun ambt neer leggen omdat zij naar hun zeggen in de huidige structuren niet meer kunnen werken. Hierbij sloot ds. M. A. Krop uit Groningen zich aan. De problema tiek gaat zo diep, zo meende hij, dat eigenlijk de hele kerk tot in de gemeen te toe erbij betrokken moet worden. Hij pleitte ervoor deze vraagstukken ook in wijder oecumenisch verband te bezien ook de rooms-katholieke kerk kent op het ogenblik immers vele uittredingen uit het ambt. Ds. C. B. Posthumus Meij es uit Amsterdam pleitte voor een soort hervormd pastoraal concilie, waar in deze vragen kunnen worden voorge legd aan de leden van de kerk. Zover komt het voorlopig nog niet. Op voorstel van ds. F. H. Landman, secre taris-generaal van de hervormde kerk, heeft de synode besloten dat een com missie de kerkvragen zal verwerken die het rapport-Berkhof aan de orde heeft gesteld. Met een inleiding over wat er nu eigenlijk precies aan de hand is met de ambtsvragen, zal dit stuk als studie materiaal naar kerkeraden en classica- le vergaderingen van de hervormde kerk worden gezonden. En wat er daarna zal gebeuren...? Maar zoals gezegd: voor de kerkeraden is er weer veel werk aan de winkel! In zijn brief aan de Philippenzen schrijft Paulus: „Ik heb geleerd met de omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen". Wanneer we dit zo lezen, krijgen we onwillekeurig de indruk dat hier iemand aan 't woord is, die zich bij een bepaalde situatie al heeft neergelegd. Afgezien nog van het feit, dat men zo'n uitspraak nauwelijks van Paulus kan verwachten, wil ik u graag vertel len dat hij dit ook inderdaad niet heeft gezegd. Nergens vinden wij hem name lijk terug als een man die bij de pak ken neerzit, die gelaten nog slechts kan berusten in de situatie waarin hij op dat moment verkeert. En wanneer wij dit nu toch uit dit woord willen aflei den, ligt dat dus aan ons omdat wij bijvoorbeeld over dat woord genoegen zo onze eigen mening of gedachte heb ben. Daarom zouden we misschien wat dichter in de buurt van Paulus komen, en hem in ieder geval ook beter kun nen begrijpen, wanneer wij dit woord eens anders gingen lezen of vertalen. Paulus gebruikt hier een woord, dat veel meer „onafhankelijk" betekent. Letterlijk schrijft hij van zichzelf, dat hij autarkès is. En volgens het woor denboek is autarkie het vermogen, on der andere van een land, om geheel in eigen behoeften te voorzien, zonder daarvoor nog afhankelijk te zijn van een ander land. En zo zegt Paulus dus eigenlijk dat hij niet langer nog afhan kelijk is, maar dat hij volkomen vrij staat ten opzichte van de omstandighe den, waarin hij moet leven. Dat is iets, wat wij hem misschien maar moeilijk zullen nazeggen. Want wij voelen ons juist wel van die om standigheden afhankelijk. Daarom zijn wij als 't ware steeds weer andere men sen, die ook 't leven soms zo heel ver schillend kunnen ervaren. En dat ver schil wordt niet alleen bepaald door de situatie waarin wij op dat moment ver keren, maar dat is vooral afhankelijk van de vraag hoe wij hier zelf tegen over staan; of we bijvoorbeeld jong zijn of oud, arm of rijk, en blijmoedig of wantrouwend. Daarnaast zijn er in ons leven nog heel andere verschillen aan te wijzen. Zo zijn er nJ. de mo menten dat wij leven op de toppen van het geloof, terwijl we even later zo maar in de put kunnen zitten, in een afgrond vol twijfel. Of er zijn die ogen blikken dat wij het leven met al zijn mogelijkheden naar ons toehalen, om er volop van te genieten. En op een volgend moment vragen we slechts naar het waarom, en naar de zin of bedoe ling van ons leven. En nu zegt Paulus dat hij onafhanke lijk was van de omstandigheden, hoe verschillend die voor hem waren. Want ten slotte is hij ook jong en oud ge weest, en arm en ziek. terwijl hij bo vendien nog is vervolgd en zelfs gevan gen heeft gezeten. Daarom zegt hij dit niet zomaar, alsof hij zichzelf zo onaf hankelijk heeft verklaard, alsof hij zich boven die omstandigheden uitgewerkt heeft. Paulus begint juist, met te zeg gen dat hij dit heeft geleerd. En leren doen we altijd van een ander. Dat bete kent nu weer niet, dat hij zich op die manier ontwikkeld heeft tot een zelf genoegzaam of berustend man, tot iemand die zich onbewogen opstelt te genover de situatie waarin hij op een gegeven ogenblik verkeert. Neen, Pau lus heeft geleerd om in een andere ver houding, vanuit een hogere orde te le ven. Vanuit een visie, waardoor hij dit leven aankon en mocht overzien. En die visie heeft hij nu geleerd van Jezus Christus, die hem het leven heeft laten zien en ervaren in de relatie met God. Dat is een bijzonder moeilijke les: om maar genoegen te nemen met de omstandigheden, omdat wij hiermee im mers ook zijn opgenomen in die relatie met God. En daarom zal ieder mens in deze les dagelijks zo enorm veel fou ten maken. Want wij leven nu eenmaal in een wereld, waarin die verhouding met God juist verbroken of, in ieder geval, gestoord is. En zo raken we Hem dus voortdurend kwijt, waardoor wij iedere keer toch weer afhankelijk zijn van een bepaalde situatie. Maar daar om schrijft Paulus nu, dat hij dit heeft geleerd. En dat betekent, dat het ook bij hem niet vanzelf is gegaan. We kun nen, dacht ik, rustig aannemen dat hij er heel wat moeite mee gehad heeft, omdat die les inging tegeen zijn ge voelens of omstandigheden, waarin ik verkeer, genoegen te nemen". En terwijl hij dit dus geleerd heeft, mogen wij dat voorbeeld en die les nu overnemen. Ook wij mogen het leren om ons onafhankelijk op te stellen te genover al die verschillende omstandig heden, die er in ons leven kunnen zijn. Want in elke situatie mogen wij ons namelijk betrokken weten in die relatie met God. En zo zullen wij het dus le ren om te leven in die andere, vanuit die hogere orde, waardoor we met die zelfde Paulus kunnen zeggen: „Ik ben verzekerd, dat niets of niemand mij zal kunnen scheiden van de liefde Gods welke is in Christus Jezus, onze Heer!" Veenendaal. ds. G. C. Vijzelaar Dominee W. Baas (55) te Sint Anna Parochie is bang dat de Gerefor meerde Kerken in Nederland de „heilloze weg" van de „High-Church" op gaan, gezien de steeds verder gaande voorstellen voorschriften van de Deputaten voor Kerkbouw en Liturgie. Hij lucht zijn hart in een boekje dat hij „Bij hoog of bij laag?" noemde en in het voorwoord schrijft hij: „Waarom ik dit boekje geschreven heb, vraagt u? Omdat ik niet verdragen kan, dat het kerkelijk leven in Nederland en met name in de Gereformeerde Kerken, de hoog-kerkelijke weg zou worden opge drongen, zonder dat ook maar iemand, om met de profeet te spreken, de bek open deed of piepte". Dat liegt er niet om en zo is zijn „Bij hoog of bij laag?" als paper-back uitgegeven bij Kok te Kampen, een boeiend geschrift geworden, dat direct doet denken aan het „Gereformeerden, waarheen?" nu al weer vele jaren geleden geschreven door Thijs Booy. Een forse knuppel in het hoenderhok van de vele weleerwaarde en eerwaarde heren, die zo nodig alles moeten regelen. Iedere dienst, ieder gebaar, iedere Psalm en Gezang, vaste onderwerpen voor iedere zondag. Kortom, die werken aan een liturgisch dwangbuis, dat alle spontaniteit bij voorbaat uitsluit. Een plezierige zaak is, dat ds. Baas zijn felle aanval lanceert met een bijzondere zin voor humor, die hem tevens in staat stelt zo de draak te steken met deputaten en liturgie, dat hij niemand kwetst, terwijl het hier en daar toch dubbel hard aankomt. In het eerste hoofdstuk rekent hij af met de opvatting van velen, dat het kerkgebouw een heilige ruimte zou zijn, met een gewijde sfeer, waarin men nauwelijks mag fluisteren, omdat God er woont. Discriminatie van het marktplein, de fabriekshal, de keuken, zegt ds. Baas. Want ook in deze ruimten is God. „Hij komt naar Zijn belofte overal, waar twee of drie in Zijn naam vergaderd zijn". Wat de deputaten doen is weer het voorhangsel ophangen tussen het Heilige en de wereld en dat daar Christus juist gekomen is om dat ^voorhangsel radicaal in tweeën te scheuren! Voor de dominee behoort er tijdens de avondmaalsviering, aldus de deputaten, „een zetel te zijn achter de tafel, een waardig kerkmeubel, dat zich duidelijk onderscheidt van alle andere zitplaatsenmateriaal in de kerk". Zouden ze de Synode werkelijk zo gek krijgen, vraagt ds. Baas zich af, „om dergelijke grappen aan de kerken voor te schrijven?" En hij gaat in dit verband in op het onderscheid tussen kerkelijke ambten, waarbij het ene ambt boven het andere wordt gesteld. Volkomen onbij bels: „Als de ouderling een schriftgedeelte leest is het net zo goed God zelf, die door zijn woorden spreekt. En als de koster een invalide broeder naar de avondmaalstafel helpt, of wanneer een meisje aan een binnen gekomen vreemdeling een plaats wijst en de tekst voor hem opzoekt, dan doen ze dat als gezondenen van Christus, vanuit Zijn liefde, in Zijn naam. Maar wat krijgen we dan voor een stoelendans? Of moeten alle gemeenteleden soms zo'n pronkstuk hebben" „Heilige personen, heilige plaatsen, heilige tijden", foetert ds. Baas. „Als wij onze volkomen verworden kerstfeestviering eens verzetten naar b.v. het voorjaar, zouden wij naar oud en zinvol gebruik op 25 en 26 december Midwinterfeest kunnen vieren met veel eten en drinken, lichtreclame en grotere omzet, kerstbomen en kerstmannetjes. Allemaal heel gezellig, maar uitdrukkelijk zonder het feest van Christus' geboorte aan dit kalkoenfeest te koppelen." Een ander citaat: „Hebt u de Introïtus al ingevoerd? Dan lijkt het mij zeer zinvol, die maar weer af te schaffen. Laat de kerkeraad binnenkomen hoe en wanneer hij wil maar asjeblieft niet al te gekostumeerd en indrukwekkend, dat is alleen maar belachelijk en laten wij het verder maar houden bij ons openingslied of onze beginpsalm. Heel gewoon". Er wordt al gesproken over het vervangen van de zwarte toga door een witte en over kerkelijke lintjes en lapjes in allerlei kleuren (para menten) „en dat heet dan nieuwe liturgische rijkdom. Maar het is een stap van eeuwen terug. „Rome" trekt op naar „Dordt" en schaft veel oude poespas af, maar de protestantse deputaten gaan het weer prachtig vinden, totdat er straks weer een beeldenstorm nodig is Een boekje boordevol bedenkingen, dit „Bij hoog of bij laag?", dat de N.V. J. H. Kok in de handel bracht voor 7,90. De serie voordrachten over het gemeente-zijn-in-deze-tijd, gehouden in de Theologische Etherleergang van de N.C.R.V., zijn in een 130 pagina's tellend boek samengebracht onder de titel „Gaan en Staan, plaats en taak van de christelijke gemeente". De inhoud, gericht op de praktijk (voornamelijk van de grotere kerkverbanden) kan samengevat worden in: verkenning, waarneming en informatie. Een informatie door sociologen, theologen en vormingsleiders. De theologische informaties zijn met opzet niet aan het begin geplaatst, alsof van die kant uit alles benaderd moet worden, ook niet aan het eind als een vroom slot. maar in het midden. Hetgeen overigens niet wil zeggen dat men „dus de kerk maar in het midden laat"; de redactie van de Theologische Etherleer gang, prof. dr. G. C. Berkouwer en prof. dr. A. S. van der Woude, staat hier wel borg voor! Bijzonder waardevol zijn in deze bundel de bijdragen van de onlangs overleden dr. J. M. de Jong. Hij schrijft over de Exodus-gemeente, de gemeente in de overgangstijd die wij nu beleven. Volk Gods onderweg naar de grote toekomst! Ook over: Bijbel-Secularisatie-Gemeente. Het volgen van de etherleergang der N.C.R.V. vergt wel een gedegen basiskennis van en mtense o|'jng voor de stof, zodat de voor drachten wel over de hoofd i.i gro'e massa heen gaan. Deze kan er haar winst mee doen nadat haar voo. ingers een en ander hebben verwerkt en uit allerlei bij de N.C.R.V. binnengekomen reacties blijkt, dat dit verwerken in de grote kring van deskundigen zeker geschiedt. Enkele namen van de medewerkers: prof. dr. J. N. Bakhuizen van den Brink (Gemeentevernieuwing in de historie), dr. L. Laeyendekker (Een andere wereld), drs. W. Eichholtz (Structuren in beweging), prof. dr. W. C. van Unnik (Bijbels-theologische notities), prof. dr. H. Jonker (Woord en Sacrament) en tal van anderen. Ds. K. A. Schippers sluit de rij met „Het volk Gods onderweg", nabeschouwing en perspectief. Een voor geïnteresseerden ongetwijfeld waardevol boek, dat keurig verzorgd werd uitgegeven door W. ten Have N.V. te Amsterdam. De prijs is i 9,90. 4 V

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 11