Hervormde synode gaf
stof tot nadenken
„Soms is geweld de enige
uitweg uit onderdrukking'1
Het ambt
in
de kerk
Zijn Geref. Kerken op weg om high-churchte worden?
Gaan en staan van de theologische et herle ergang
Discussies
rond celibaat
en ultimatum
Revolutie en gerechtigheid
Nemen wi] er ook
genoegen mee
Publikatie
„Alsjeblieft niet!" schrijft
ds. Baas in „Bij hoog of bij laag
Geweld en reebt
De tijd is niet meer veraf dat de vier Amsterdamse
studentenpastores zullen moeten beslissen of zij het
werkelijk tot een breuk willen laten komen met de
rooms-katholieke kerk. Zoals men zich zal herin
neren hebben zij in de ..zaak Jos Vrijburg" een ul
timatum gesteld, waarbij zij zich bereid verklaar
den in de nu lopende periode met iedereen te pra
ten en iedereen aan te horen die meende en meent
hierover iets verstandigs te kunnen zeggen. Daar
aan heeft het bepaald niet ontbroken: talloze re
acties zijn op hun ultimatum gevolgd en omdat
straks die zaak naar een climax zal moeten lopen
leek het ons nuttig een paar van die reacties hier
onder weer geven. Waarbij we wel voorop be
horen te vermelden dat paus Paulus nog eens na
drukkelijk heeft gesteld dat er van hem geen ont
koppeling van priesterschap en celibaat te ver
wachten is. Een van de reacties kwam van ds. H.
J. Kater, hervormd predikant te Amsterdam, in
de radiorubriek „Deze dag" van de V.P.R.O.. Zijn
toespraak was deze:
Deze dag, wil ik graag in het openbaar reageren
op een vraag die mij de laatste dagen nogal
eens gesteld werd naar aanleiding van het con
flict tussen de Amsterdamse studentenpastores
en hun kerkelijke leiding. Deze vraag: of ik niet
blij was over hun houding die neerkomt op een
zich opstellen buiten het officiële kader van de
rooms-katholieke kerk. en op den duur mis
schien zou kunnen leiden tot een afscheiding.
Ik beantwoord deze vraag met een beslist
„neen". Ik kan immers onmogelijk blij zijn met
een conflict dat zoveel leed moet betekenen voor
allen die hierbij betrokken zijn, allereerst en al
lermeest voor deze priesters, maar dan ook voor
allen die tot hun parochie behoren en nu voor
moeilijke beslissingen worden gesteld, en dan
tenslotte ook nog voor de bisschop, van wie ik
aanneem, dat hij onmogelijk gelukkig kan zijn
met de situatie waarin hij zichzelf en zijn kerk
gebracht heeft door zijn beslissing, dat aan een
gehuwde geen priesterlijke functies meer kun
nen worden toevertrouwd. Hoe zou ik ooit blij
kunnen zijn over het leed van anderen?
Ook als dominee van een kerk die zich eeuwen
geleden al van het Roomse instituut heeft moe
ten losmaken, kan ik me onmogelijk verheugen
over de kans op een nieuwe afscheiding. Ik ge
loof nl. liever in de éne kerk van de toekomst
dan in mijn eigen kerk. En die eenheid waar
van wij dromen, waarop wij hopen, waarvoor
wij werken en bidden, wordt niet gediend door
een eventuele uittreding van een groep die zo
duidelijk als voorhoede functioneerde. Mijn ge
loof in een mogelijke verzoening tussen Rome
en de Reformatie berustte voor een groot deel
op de moedige vernieuwingsexperimenten die in
deze studenteneed esia gewaagd werden. Hel
was een vreugde met de leden van dit team sa
men te werken, zoals ik verscheidene malen
mocht doen bij gemengde huwelijksinzegenin
gen. Het was met grote dankbaarheid, dat ik in
de diensten van mijn eigen gemeente geregeld
profiteerde van de pogingen van pater Huub Oos
terhuis om de aloude waarheid van het evange
lie te vertolken in nieuwe woorden en begrippen.
Die eenheid was daardoor allang geen zaak meer
van alleen maar het geloof. Het was er een ge
worden van ervaring. Ik moet zelfs erkennen,
dat ik mij vaak in het geestelijk klimaat van deze
priesters vaak veel meer thuis voelde dan on
der sommigen van mijn directe collega's in de
hervormde kerk... Neen, voor de toekomst van
de wereldkerk, waarbij ik niet, zoals de bisschop
van Haarlem aan de r.k. hiërarchie denk. maar
aan de wereldwijde gemeenschap van allen die
op de een of andere manier in Christus geloven,
voor de toekomst hiervan zou het zonder meer
een ramp zijn, wanneer deze voorhoede ergens
in de lege ruimte kwam te staan. Daarom kan
ik alleen maar hopen dat er een maximum aan
takt en wijsheid wordt opgebracht door allen die
hierbij betrokken zijn zodat er geen echte af
scheiding plaatsvindt.
Of er in deze gebeurtenissen dan niets zit waar
over ik blij kan zijn? Als u het zo vraagt, is
mijn antwoord „ja". Dat zit er n.l. wel dege
lijk in. Het is immers een goede zaak, dat men
het priesterschap wil losmaken van het verplich
te celibaat. Het gaat hierbij om een nieuwe en
betere visie op de mens, op de positieve waar
de van de man-vrouw-verhouding en de erotiek
Hier is overigens eigenlijk geen echt nieuwe
waarheid aan het doorbreken, maar de bijbelse.
Deze begint nu door te breken in een anderssoor-
tige traditie die ten onrechte eeuwenlang als de
enig ware gegolden heeft, en in het Vaticaan nog
altijd als zodanig beoordeeld wordt. Het is een
goed ding, wanneer mensen bereid blijken, om
voor. Het zou ook wel eens kunnen zijn, dat de-
ge offers te brengen. Ik heb daar alle eerbied
voor, Het zu ook wel eens kunnen zijn, dat de
ze opzienbarende daad van de studentenpastores
beter in staat is om de hier en daar wel erg
in antieke ideeën verstarde kerkelijke leiding op
te schrikken dan een politiek van ..pappen en
nathouden", waaraan men in Amsterdam nu ver
der weigert mee te doen. Ik geloof, dat hierin
aan ons allemaal een voorbeeld is gegeven,
waarvan de navolging een goede zaak is. Het is
altijd en overal de moeite waard om te vechten
voor de mens en de menselijkheid tegen stelsels,
structuren, tradities en ideologieën welke deze
bedreigen. Het is hierover, dat ik dus wél heel
graag mijn blijdschap en dankbaarheid wil uit
spreken deze dag.
In het rooms-katholieke weekblad „De Nieuwe
Linie" heeft hoofdredacteur Gerard van den Boo-
nien zich eveneens achter de vier studentenpasto
res gesteld, althans voor zover het de celibaats-
kwestie betreft op andere punten is hij niet he
lemaal kritiekloos. Onder de tkel „Mini-schisma"
schreef hij onder meer:
De vraag is gewetügd. hoe het toch komt dat zelfs
het compromis dat in het verschiet lag wel
preken, geen eucharistiebediening niet haal
baar bleek. De pastores hadden redelijke hoop
kunnen koesteren dat dit acceptabel zou zijn voor
de bisschoppen, gezien het karakter van experi
menteer-parochie die de studenten-eccllesia te Am
sterdam van de bisschoppen zelf had gekregen.
Het is zelfs niet in te zien. waarom Vrijburg niet
in de volle priesterlijke ambtsuitoefening gehand
haafd kan blijven. Ook mgr. Zwartkruis heeft
in zijn overigens sympathieke reactie dat niet
duidelijk gemaakt.
Waar gaat het toch helemaal om. is men geneigd
te vragen. Als de paus morgen zegt: priesters
die dat wensen kunnen trouwen en toch priester
blijven, gebeurt er in feite niets in het hart van
kerk en geloof. Als men de zaak van alle kan
ten bekijkt, is het duidelijk, dat hier een stelling
wordt bemand en van de weeromstuit bestormd,
die nog overeind staat in een terrein waar de
eigenlijke strijd helemaal niet wordt gestreden.
Toch moet hier nog worden gevochten, op een
schijnfront.
Pater Van Kilsdonk heeft zondag voor de VARA-
radio op overtuigende wijze gewag gemaakt van
de vereenzaming, frustratie en onmacht die hij
bij vele priesters heeft opgemerkt tijdens re
traites die hij dertien jaar lang heeft gegeven
aan een vierduizend priesters. En terecht wees
hij erop, dat bijna geen priesterkandidaten meer
voor hun leven de celibaatsgelofte willen afleg
gen. Ik heb er alle begrip voor, dat de vier stu
dentenpastores niet langer tegen het gevoel en
de overtuiging van velen, misschien wel de meer
derheid van de Nederlandse katholieken in, de
celibaatswet als richtsnoer wilden aanvaarden.
En ik zie met alle moeite die ik ervoor doe niet
in. waarom de Nederlandse bisschoppen thans
niet de stap hebben gezet die zij toch eenmaal
zullen gaan zetten. Een gemiste kans.
De hervormde Synode heeft deze week vergaderd voor
zover de meelevende hervormde kerkleden het nog niet
wisten zullen ze het in de nabtfe toekomst wel bemerken!
Want er ztfn onderwerpen aan de orde geweest die interes
sant zijn maar helemaal niet gemakkelijk liggen. Het her
ziene rapport van prof. dr. II. Berkhof bijvoorbeeld over
het ambt in de hervormde kerk. En het rapport van de
Raad voor de zaken van overheid en samenleving over
..Revolutie en gerechtigheid" ook al geen vraagstuk
waarover men het gemakkelijk eens kan worden. In beide
gevallen is besloten rapport (al dan niet omgewerkt) en
discussie aan kerkeraden en gemeenten voor te leggen.
Zodat er werk aan de winkel is.
Aan deze beide zaken besteden we hieronder aandacht
daarmee suggereren we niet dat dit nu ook de belangrijkste
onderwerpen van deze synode zijn geweest. Uppsala-gan-
gers zullen er gespitst op geweest zijn hoe de synode heeft
gereageerd op de twee rapporten die ditmaal in behande-
Mammam
■o'
ling zijn geweest: het rapport van sectie V over de ere
dienst en van sectie VI over nieuwe levensstijlen; meer
politiek ingestelden hadden wellicht meer belangstelling
voor het rapport over de ontwikkelingshulp dat de lan
delijke Raad van Kerken heeft opgesteld en de jeugd zal
benieuwd zijn welke weg de synode denkt in te slaan om
te bevorderen dat jongeren meer inspraak krijgen in werk
en beleid van de kerk.
Behalve studeren over rapporten zijn er uiteraard ook
besluiten genomen. De benoeming van dr. I. H. Enklaar
uit Groningen tot rector van de Zendingshogeschool in
Oegstgeest was er een van. En een ander: de synode heeft
instemming betuigd met nieuwe beleidslijnen van de her
vormde zending, die het mogelijk maken in voorkomende
gevallen ook rooms-katholieken in hervormde zendings-
dienst uit te zenden. Men zag dit als een logische voort
zetting van de beleidslijn dat de hervormde zending ook
leden van andere protestantse kerken in dienst kan nemen.
Gegeven de ontwikkelingen in de verhouding Rome-
Reformatie gedurende de laatste tien jaren ziet men mo
gelijkheden voor overleg tussen missie en zending, zowel
in binnen- als buitenland. Echter, de verschillen, voort
komend uit een andere theologische visie en een andere
traditie, maken het wel noodzakelijk de samenwerking van
project tot project te bekijken en te beschouwen als een
experiment.
De kerk is zich op de revolutie gaan be
zinnen Zo mag men het wel stellen,
gezien de talrijke boeken, geschriften en
publikaties die op het ogenblik aan dit on
derwerp gewijd worden. Een van de (nog
niet verschenen) publikaties is het rappon
„Revolutie en gerechtigheid" dat de Her
vormde Raad voor de zaken van overheid
en samenleving heeft opgesteld en dat
dinsdag onderwerp van bespreking is ge
weest in de synode. Aanleiding tot deze
studie was de voorbereiding van de ver
gadering van de Wereldraad van Kerken
in Uppsala in juli 1968. Om zich te oriën
teren had de synode een korte nota over
de revolutie laten opstellen en die bespro
ken in de zomervergadering 1968. Toen
al echter voelde men behoefte aan een uit
voeriger studie als resultaat waarvan het
rapport „Revolutie en gerechtigheid" op
papier is gekomen.
Waarom houden de kerken zich nu zo in
tensief bezig met het begrip revolutie? Een
modeverschijnsel? „Neen", zeggen de sa
menstellers van het rapport. „Het is veel
eer een gevolg van de snelle veranderingen
in onze samenleving. Die raken ook de ker
ken ten diepste n die stellen de kerken
voor de vraag: „Waar staan wij? Waar
heen zijn wij op weg? Wat mogen wij van
de mens verwachten? Welke functie ver
vult onze verkondiging in een revolutionair
tijdperk?" En verder: „In onze eeuw is de
strijd om gerechtigheid tot een mondiale
afmeting gegroeid. Het gaat niet alleen om
sociale maar ook om economische en poli
tieke hervorming om radicale ver
nieuwing op wereldniveau. Niet alleen be
volkingsgroepen maar gehele volken en
continenten zijn thans in een crisissituatie
geraakt, waarvoor alleen door een geza
menlijke internationale inspanning een be
gin van een oplossing gevonden kan wor
den.
Om niet in een oeverloze discussie be
trokken te geraken heeft men in deze stu
die getracht de begrippen waarover men
praten wil nader te definiëren. Het eerste
hoofdstuk tracht .en definitie t geven van
het begrip revolutie en van de revolutio
naire situatie van thans. In he tweede
hoofdstuk probeert men hetzelfde te doen
met het begrip gerechtigheid en daarna
komt een hoofdstuk waarin wordt nage
gaan hoe op dit moment gevraagc. wordt
naar een theologische bezinning over revo
lutie in het heden. Ten slotte volgt dan in
drie punten een »>oging tot bepaling van de
opdrachten: de opdracht mens te zijn in
een revolutionaire situatie, christen te zijn
in een revolutionaire situatie, kerk te zijn
in een revolutionaire situatie.
De voorzitter van de Raad voor over
heid en samenleving, de heer R. Wijkstra,
gaf aan de synodeleden een nadere toelich
ting. „Dit rapport bevat niet een 'theologie
van de revolutie' zo begon hij. „Wel
komt hierin duidelijk tot uiting dat christe-
Ds. F. LANDMAN
werk voor de gemeenteleden
nen actief in de huidige ontwikkelingen
moeten staan. Christenen hebben ook tot
taak om het werk aan gerechtigheid in de
wereld te versterken, waarbij het nodig zal
zijn huidige maatschappijstructuren te
doorbreken". Met geweld? De heer Wijk
stra waarschuwde ervoor om revolutie die
vaak met geweld gepaard gaat te roman
tiseren, want geweld heeft een destructief
karakter. „Anderzijds" zo zei hij
moeten we ervoor oppassen dat we even
min gaan moraliseren. We moeten beden
ken dat geweld soms de enige uitweg uit
onderdrukking is. Afzien van geweld kan
in bepaalde situaties afzien van recht in
houden".
Over de schuldvraag zei de heer Wijk
stra: „Het is de vraag of de contra-revo
lutionaire houdingen waaraan ook wij in
het Westen meewerken, niet méér verant
woordelijk zijn voor de situatie dan de
mensen die onderdrukt worden en naar ge
weld grijpen". En over de taak van de ker
ken: „Zij moeten een appèl doer op hun le
den om tot verandering in de mentaliteit
en tot doorbreking van de hui iige maat-;
schappijstructuren te komen. De kerken
dienen ook de politici op hun verantwoorde
lijkheid voor deze problematiek te wijzen.
Zo staat de synode voor concrete vormen
van uitdaging. Er moet onvrede bij ons zijn
die leidt tot heilige verontrusting en daad
krachtige medewerking opdat in onze sa
menleving meer zichtbaar wordt van het
Koninkrijk Gods". Aldus de heer Wijkstra.
K. Exalto uit Noordeloos: „In de nota
wordt aan het bijbels begrip van Gods
gerechtigheid geen recht gedaan. Er
staat ook in Je bijbel dat wij de over
heden onderdanig moeten zijn en dat
het beter is onrecht te lijden dan on
recht te plegen. De gerechtigheid van
God is niet alleen een dynamische
kracht daarbij komen ook wet, oor
deel, straf en verzoening aar» de orde.
Dat is in h,et rapport niet naar voren
gekomen".
Ds. J. Poort uit Leiden: „Vioeger zei
men: de beste christen is de beste bur
ger nu zou men willen stellen: de
beste christen is de revolutionair. Maar
als men zo ae gemeenten tegemoet
treedt ontstaat er kortsluiting".
Prof. dr. A. F. N. Lekkerkerker uit Gro
ningen: „Wanneer in de studie nog
meer de theologie van de hoop en van
de toekomstverwachting was uitgediept,
zou dit stuk de gemeenteleden meer
aanspreken. Daar mag zeker bij wor
den vermeld dat het verzet van waaruit
b.v. het Nederlandse Gemenebest is ge
sticht, is ontstaan bij de gratie van wat
Calvijn over verzet heeft g«-schreven.
Ook het Wilhelmus is eigenlijk een ge
dicht geschreven vanuit de theologie der
revolutie."
Ds. G. Wursten uit Sprang-Capelle: „De
ze nota heeft ons de ogen geopend voor
wat er in de wereld aan de gang is,
maar als in dit stuk in feite wordt ge
sproken over een kerk die als voorhoe
de op weg is naar de nieuwe stad van
de mens, mag niet worden vergeten,
dat de bijbel het heeft over de komen
de stad van God"
prof. dr. K. Strijd uit Amsterdam: „Wat
het begrip revolutie betreft het gaat
daarbij om drie aspecten: 1. De explo
sieve situatie in Latijns Amerika; 2. De
revolutionaire bewegingen naar het re
cente voorbeeld van de studenten in Pa
rijs; 3. De technocratische revolutie.
Die onderscheidingen komen in het rap
port niet goed uit de verf. Eerst -zal er
duidelijkheid moeten zijn waar men het
precies over heeft. Verder zou ik graag
zien dat in de studie ook de problema
tiek van geweld en geweldloosheid naar
voren komt alsmede de vraagstukken
n oorlog en vrede".
Zoals te verwachten was kwam er op
dit rapport uit de synode waardering
maar ook scherpe kritiek. We geven een
paar meningen zoals die door het Her
vormd Persbureau zijn samengevat: ds.
Hierna kwam de vraag aan de orde wat
er nu verder moet gaan gebeuren. Op
voorstel van ds. F. H. Landman, secre
taris-generaal van de hervormde kerk,
werd besloten: a. Dat de raad voor over
heid e* samenleven het stuk opnieuw zal
bezien en zal bewerken, med-- aan de
hand van hetgeen in de synod0 is opge
merkt: b. Dat samen met de commissie
-w-r- i van rapport (eventueel met enkele ande-
JlV K re lec*en aangevuld) een eindredactie zal
worden opgesteld; c. Dat het breed-mode-
ramen van de synode volmach-, krijgt de
eindredactie vast te stellen en Jeze, voor
zien van een voorwoord, in de publiciteit
te geven. Uit dat voorwoord moet wel dui
delijk blijken onder wiens verantwoorde
lijkheid de publicatie plaats vindt.
Het was niet de eerste maal dat de her
vormde synode zich bezig hield met de
vragen over het ambt in de hervormde
kerk. Een jaar geleden discussieerde
men over een rapport dat prof. dr. H.
Berkhof uit Leiden had opgesteld over
dit onderwerp en men kwam er toen
niet uit. Prof. Berkhof heeft daarop zijn
rapport herzien en zo kwam het ditmaal
weer op tafel, samen met een groot aan
tal andere adviezen en visies die door
theologen uit de hervormde kerk waren
opgesteld.
In zijn rapport omschrijft dr. Berkhof de
ambten aldus: de functies binnen de
christelijke kerkgemeenschap die zich
van andere functies daardoor onder
scheiden, dat zij het heil van Christus
representeren en vertolken en dusdoen
de de kerk met gezag bij Zijn genade
en bedoelingen bepalen. In deze visie
van dr. Berkhof komt het er op neer
dat ook de maatschappelijk werkers
en jeugdwerkers van de kerk in het
ambt staan niet alleen dus de predi
kanten, ouderlingen en diakenen. Ook
is in zijn visie de ouderling niet minder
dan de predikant: ook de ouderling
moet het recht hebben te preken en de
sacramenten te bedienen. De ambten
liggen naast elkaar het een is niet
hoger of lager dan het ander.
Zijn rapport toelichtend zei prof. Berkhof
dat wij in een voortdurende crisis zit
ten, niet alleen over ambtsvragen maar
ook als het gaat over nieuwe gemeente-
vormen en experimenten. Het blijkt uit
het feit dat predikanten hun ambt neer
leggen omdat zij naar hun zeggen in de
huidige structuren niet meer kunnen
werken. Hierbij sloot ds. M. A. Krop
uit Groningen zich aan. De problema
tiek gaat zo diep, zo meende hij, dat
eigenlijk de hele kerk tot in de gemeen
te toe erbij betrokken moet worden. Hij
pleitte ervoor deze vraagstukken ook in
wijder oecumenisch verband te bezien
ook de rooms-katholieke kerk kent op
het ogenblik immers vele uittredingen
uit het ambt. Ds. C. B. Posthumus
Meij es uit Amsterdam pleitte voor een
soort hervormd pastoraal concilie, waar
in deze vragen kunnen worden voorge
legd aan de leden van de kerk.
Zover komt het voorlopig nog niet. Op
voorstel van ds. F. H. Landman, secre
taris-generaal van de hervormde kerk,
heeft de synode besloten dat een com
missie de kerkvragen zal verwerken die
het rapport-Berkhof aan de orde heeft
gesteld. Met een inleiding over wat er
nu eigenlijk precies aan de hand is met
de ambtsvragen, zal dit stuk als studie
materiaal naar kerkeraden en classica-
le vergaderingen van de hervormde kerk
worden gezonden. En wat er daarna zal
gebeuren...? Maar zoals gezegd: voor
de kerkeraden is er weer veel werk aan
de winkel!
In zijn brief aan de Philippenzen
schrijft Paulus: „Ik heb geleerd met
de omstandigheden, waarin ik verkeer,
genoegen te nemen". Wanneer we dit
zo lezen, krijgen we onwillekeurig de
indruk dat hier iemand aan 't woord
is, die zich bij een bepaalde situatie
al heeft neergelegd.
Afgezien nog van het feit, dat men
zo'n uitspraak nauwelijks van Paulus
kan verwachten, wil ik u graag vertel
len dat hij dit ook inderdaad niet heeft
gezegd. Nergens vinden wij hem name
lijk terug als een man die bij de pak
ken neerzit, die gelaten nog slechts kan
berusten in de situatie waarin hij op
dat moment verkeert. En wanneer wij
dit nu toch uit dit woord willen aflei
den, ligt dat dus aan ons omdat wij
bijvoorbeeld over dat woord genoegen
zo onze eigen mening of gedachte heb
ben. Daarom zouden we misschien wat
dichter in de buurt van Paulus komen,
en hem in ieder geval ook beter kun
nen begrijpen, wanneer wij dit woord
eens anders gingen lezen of vertalen.
Paulus gebruikt hier een woord, dat
veel meer „onafhankelijk" betekent.
Letterlijk schrijft hij van zichzelf, dat
hij autarkès is. En volgens het woor
denboek is autarkie het vermogen, on
der andere van een land, om geheel in
eigen behoeften te voorzien, zonder
daarvoor nog afhankelijk te zijn van
een ander land. En zo zegt Paulus dus
eigenlijk dat hij niet langer nog afhan
kelijk is, maar dat hij volkomen vrij
staat ten opzichte van de omstandighe
den, waarin hij moet leven.
Dat is iets, wat wij hem misschien
maar moeilijk zullen nazeggen. Want
wij voelen ons juist wel van die om
standigheden afhankelijk. Daarom zijn
wij als 't ware steeds weer andere men
sen, die ook 't leven soms zo heel ver
schillend kunnen ervaren. En dat ver
schil wordt niet alleen bepaald door de
situatie waarin wij op dat moment ver
keren, maar dat is vooral afhankelijk
van de vraag hoe wij hier zelf tegen
over staan; of we bijvoorbeeld jong
zijn of oud, arm of rijk, en blijmoedig
of wantrouwend. Daarnaast zijn er in
ons leven nog heel andere verschillen
aan te wijzen. Zo zijn er nJ. de mo
menten dat wij leven op de toppen van
het geloof, terwijl we even later zo
maar in de put kunnen zitten, in een
afgrond vol twijfel. Of er zijn die ogen
blikken dat wij het leven met al zijn
mogelijkheden naar ons toehalen, om
er volop van te genieten. En op een
volgend moment vragen we slechts naar
het waarom, en naar de zin of bedoe
ling van ons leven.
En nu zegt Paulus dat hij onafhanke
lijk was van de omstandigheden, hoe
verschillend die voor hem waren. Want
ten slotte is hij ook jong en oud ge
weest, en arm en ziek. terwijl hij bo
vendien nog is vervolgd en zelfs gevan
gen heeft gezeten. Daarom zegt hij dit
niet zomaar, alsof hij zichzelf zo onaf
hankelijk heeft verklaard, alsof hij zich
boven die omstandigheden uitgewerkt
heeft. Paulus begint juist, met te zeg
gen dat hij dit heeft geleerd. En leren
doen we altijd van een ander. Dat bete
kent nu weer niet, dat hij zich op die
manier ontwikkeld heeft tot een zelf
genoegzaam of berustend man, tot
iemand die zich onbewogen opstelt te
genover de situatie waarin hij op een
gegeven ogenblik verkeert. Neen, Pau
lus heeft geleerd om in een andere ver
houding, vanuit een hogere orde te le
ven. Vanuit een visie, waardoor hij dit
leven aankon en mocht overzien. En
die visie heeft hij nu geleerd van Jezus
Christus, die hem het leven heeft laten
zien en ervaren in de relatie met God.
Dat is een bijzonder moeilijke les:
om maar genoegen te nemen met de
omstandigheden, omdat wij hiermee im
mers ook zijn opgenomen in die relatie
met God. En daarom zal ieder mens
in deze les dagelijks zo enorm veel fou
ten maken. Want wij leven nu eenmaal
in een wereld, waarin die verhouding
met God juist verbroken of, in ieder
geval, gestoord is. En zo raken we Hem
dus voortdurend kwijt, waardoor wij
iedere keer toch weer afhankelijk zijn
van een bepaalde situatie. Maar daar
om schrijft Paulus nu, dat hij dit heeft
geleerd. En dat betekent, dat het ook
bij hem niet vanzelf is gegaan. We kun
nen, dacht ik, rustig aannemen dat hij
er heel wat moeite mee gehad heeft,
omdat die les inging tegeen zijn ge
voelens of omstandigheden,
waarin ik verkeer, genoegen te nemen".
En terwijl hij dit dus geleerd heeft,
mogen wij dat voorbeeld en die les nu
overnemen. Ook wij mogen het leren
om ons onafhankelijk op te stellen te
genover al die verschillende omstandig
heden, die er in ons leven kunnen zijn.
Want in elke situatie mogen wij ons
namelijk betrokken weten in die relatie
met God. En zo zullen wij het dus le
ren om te leven in die andere, vanuit
die hogere orde, waardoor we met die
zelfde Paulus kunnen zeggen: „Ik ben
verzekerd, dat niets of niemand mij
zal kunnen scheiden van de liefde Gods
welke is in Christus Jezus, onze Heer!"
Veenendaal.
ds. G. C. Vijzelaar
Dominee W. Baas (55) te Sint Anna Parochie is bang dat de Gerefor
meerde Kerken in Nederland de „heilloze weg" van de „High-Church"
op gaan, gezien de steeds verder gaande voorstellen voorschriften
van de Deputaten voor Kerkbouw en Liturgie. Hij lucht zijn hart in een
boekje dat hij „Bij hoog of bij laag?" noemde en in het voorwoord
schrijft hij: „Waarom ik dit boekje geschreven heb, vraagt u? Omdat ik
niet verdragen kan, dat het kerkelijk leven in Nederland en met name in
de Gereformeerde Kerken, de hoog-kerkelijke weg zou worden opge
drongen, zonder dat ook maar iemand, om met de profeet te spreken, de
bek open deed of piepte".
Dat liegt er niet om en zo is zijn „Bij hoog of bij laag?" als paper-back
uitgegeven bij Kok te Kampen, een boeiend geschrift geworden, dat
direct doet denken aan het „Gereformeerden, waarheen?" nu al weer vele
jaren geleden geschreven door Thijs Booy. Een forse knuppel in het
hoenderhok van de vele weleerwaarde en eerwaarde heren, die zo nodig
alles moeten regelen. Iedere dienst, ieder gebaar, iedere Psalm en
Gezang, vaste onderwerpen voor iedere zondag. Kortom, die werken aan
een liturgisch dwangbuis, dat alle spontaniteit bij voorbaat uitsluit.
Een plezierige zaak is, dat ds. Baas zijn felle aanval lanceert met een
bijzondere zin voor humor, die hem tevens in staat stelt zo de draak te
steken met deputaten en liturgie, dat hij niemand kwetst, terwijl het hier
en daar toch dubbel hard aankomt. In het eerste hoofdstuk rekent hij af
met de opvatting van velen, dat het kerkgebouw een heilige ruimte zou
zijn, met een gewijde sfeer, waarin men nauwelijks mag fluisteren, omdat
God er woont. Discriminatie van het marktplein, de fabriekshal, de
keuken, zegt ds. Baas. Want ook in deze ruimten is God. „Hij komt naar
Zijn belofte overal, waar twee of drie in Zijn naam vergaderd zijn". Wat
de deputaten doen is weer het voorhangsel ophangen tussen het Heilige
en de wereld en dat daar Christus juist gekomen is om dat ^voorhangsel
radicaal in tweeën te scheuren!
Voor de dominee behoort er tijdens de avondmaalsviering, aldus de
deputaten, „een zetel te zijn achter de tafel, een waardig kerkmeubel,
dat zich duidelijk onderscheidt van alle andere zitplaatsenmateriaal in
de kerk". Zouden ze de Synode werkelijk zo gek krijgen, vraagt ds. Baas
zich af, „om dergelijke grappen aan de kerken voor te schrijven?" En
hij gaat in dit verband in op het onderscheid tussen kerkelijke ambten,
waarbij het ene ambt boven het andere wordt gesteld. Volkomen onbij
bels: „Als de ouderling een schriftgedeelte leest is het net zo goed God
zelf, die door zijn woorden spreekt. En als de koster een invalide broeder
naar de avondmaalstafel helpt, of wanneer een meisje aan een binnen
gekomen vreemdeling een plaats wijst en de tekst voor hem opzoekt,
dan doen ze dat als gezondenen van Christus, vanuit Zijn liefde, in Zijn
naam. Maar wat krijgen we dan voor een stoelendans? Of moeten alle
gemeenteleden soms zo'n pronkstuk hebben"
„Heilige personen, heilige plaatsen, heilige tijden", foetert ds. Baas.
„Als wij onze volkomen verworden kerstfeestviering eens verzetten naar
b.v. het voorjaar, zouden wij naar oud en zinvol gebruik op 25 en 26
december Midwinterfeest kunnen vieren met veel eten en drinken,
lichtreclame en grotere omzet, kerstbomen en kerstmannetjes. Allemaal
heel gezellig, maar uitdrukkelijk zonder het feest van Christus' geboorte
aan dit kalkoenfeest te koppelen." Een ander citaat: „Hebt u de Introïtus
al ingevoerd? Dan lijkt het mij zeer zinvol, die maar weer af te schaffen.
Laat de kerkeraad binnenkomen hoe en wanneer hij wil maar
asjeblieft niet al te gekostumeerd en indrukwekkend, dat is alleen maar
belachelijk en laten wij het verder maar houden bij ons openingslied
of onze beginpsalm. Heel gewoon".
Er wordt al gesproken over het vervangen van de zwarte toga door
een witte en over kerkelijke lintjes en lapjes in allerlei kleuren (para
menten) „en dat heet dan nieuwe liturgische rijkdom. Maar het is een
stap van eeuwen terug. „Rome" trekt op naar „Dordt" en schaft veel
oude poespas af, maar de protestantse deputaten gaan het weer prachtig
vinden, totdat er straks weer een beeldenstorm nodig is
Een boekje boordevol bedenkingen, dit „Bij hoog of bij laag?", dat de
N.V. J. H. Kok in de handel bracht voor 7,90.
De serie voordrachten over het gemeente-zijn-in-deze-tijd, gehouden
in de Theologische Etherleergang van de N.C.R.V., zijn in een 130
pagina's tellend boek samengebracht onder de titel „Gaan en Staan,
plaats en taak van de christelijke gemeente". De inhoud, gericht op de
praktijk (voornamelijk van de grotere kerkverbanden) kan samengevat
worden in: verkenning, waarneming en informatie. Een informatie door
sociologen, theologen en vormingsleiders. De theologische informaties zijn
met opzet niet aan het begin geplaatst, alsof van die kant uit alles
benaderd moet worden, ook niet aan het eind als een vroom slot. maar
in het midden. Hetgeen overigens niet wil zeggen dat men „dus de kerk
maar in het midden laat"; de redactie van de Theologische Etherleer
gang, prof. dr. G. C. Berkouwer en prof. dr. A. S. van der Woude, staat
hier wel borg voor!
Bijzonder waardevol zijn in deze bundel de bijdragen van de onlangs
overleden dr. J. M. de Jong. Hij schrijft over de Exodus-gemeente, de
gemeente in de overgangstijd die wij nu beleven. Volk Gods onderweg
naar de grote toekomst! Ook over: Bijbel-Secularisatie-Gemeente.
Het volgen van de etherleergang der N.C.R.V. vergt wel een gedegen
basiskennis van en mtense o|'jng voor de stof, zodat de voor
drachten wel over de hoofd i.i gro'e massa heen gaan. Deze kan
er haar winst mee doen nadat haar voo. ingers een en ander hebben
verwerkt en uit allerlei bij de N.C.R.V. binnengekomen reacties blijkt,
dat dit verwerken in de grote kring van deskundigen zeker geschiedt.
Enkele namen van de medewerkers: prof. dr. J. N. Bakhuizen van den
Brink (Gemeentevernieuwing in de historie), dr. L. Laeyendekker (Een
andere wereld), drs. W. Eichholtz (Structuren in beweging), prof. dr.
W. C. van Unnik (Bijbels-theologische notities), prof. dr. H. Jonker
(Woord en Sacrament) en tal van anderen. Ds. K. A. Schippers sluit de
rij met „Het volk Gods onderweg", nabeschouwing en perspectief.
Een voor geïnteresseerden ongetwijfeld waardevol boek, dat keurig
verzorgd werd uitgegeven door W. ten Have N.V. te Amsterdam. De
prijs is i 9,90.
4
V