staat stevig overeind
yr
Jubilaris wil
wat overhouden
om verder te
kunnen leven.
Als iemand bij gemeente
secretaris J. Baars komt met
het verzoek, iets te vertellen
over het duizendjarige Lien
den, zegt hij verontschuldi
gend: ,Tja, ik ben er niet al die
tijd bij geweest". Maar hij is
er wel veertig jaar bij geweest
en dat is ook al heel wat. Ge
noeg voor hele series sterke
verhalen, die hij misschien na
zijn pensionering eens zal
gaan opschrijven. „Als ik dan
tijd heb tenminste", zegt hij.
HET DUIZENDJARIG RUK VAN LIENDEN
Burgemeester J. C. Hoftijzer rechtsen gemeentesecretaris J. Baars in conversatie over
de problemen van de dag.
dat jaarlijks de gehele Liendense jeugd van
beukenootjes voorziet. Maar hij is nooit
teruggekomen. Misschien gebeurt het nog
eens. Dan zal Lienden het weten en die
ongetwijfeld indrukwekkende leeftijd met
dezelfde vriendelijke onbekommerdheid
bekijken als het duizendjarig bestaan van de
gemeente. Gemeentesecretaris Baars heeft
ook zonder dat zijn herinneringen wel.
Van tientallen jaren en dat is ook in dit vak
een heleboel. Wat was dat voor een tijd, toen
naar het eventueel aanwezig zijn van de
burgemeester werd geïnformeerd met de
summiere vraag: „Is-ie-d'r-op?" En waarin
het voorkwam dat een Liendenaar in z'n
eentje huwelijksaangifte kwam doen met
de boodschap: „Ik weet wel wie 't is, maar
niet hoe ze heet." Hij had zijn bruid dan
opgeduikeld bij een Oranjefeest. Secretaris:
„Weet je dan de voornaam niet?" Ja, dat
lukte wel. „En woont ze dan soms
daar-en-daar?" Dat klopte ook. Secretaris:
„Dan is 't vast die-en-die." De verheugde
bruidegom: „Krek, kerel, jij weet *t."
££n dit is ook het dorp, waarin de drumband
onlangs verregend in z'n hemdjes met
de epauletten terugkwam van een
concours. De band had het wel goed gedaan,
maar de jury had zo erg naar die
verregende hemdjes gekeken dat had vast
een hoop punten gescheeld. „O ja, zit dat zo
in elkaar?" zeiden ze in Lienden en
onmiddellijk daarna waren er uniformen,
die een buitje konden velen.
Dat laatste is een losse herinnering, die
Lienden bij dit jubileum echter méér doet
dan een wapenfeit uit zijn verre
geschiedenis.
Echte realisten, die het ook verder wel
zullen redden in de golfstroom van de vaart
der volken.
Wrat dacht je", zegt de burgemeester. „Wat
dacht je nou dat de gemeente
bestuurders het vroeger gemakkelijker
hadden dan nu?" Hij ontrolt een klein stukje
geschiedenis van zijn Betuwse gemeente
Lienden en alleen al op dat kleine stukje zijn
overstromingsrampen en oorlogen niet te
tellen. En amper honderd jaar is het geleden,
dat de landsregering ernstig de mogelijkheid
besprak een groot aantal Betuwenaren maar
als kolonisten naar de Oost te sturen. Hier
zou het toch nooit meer iets worden met hen.
Daarom zegt burgemeester J. C. Hoftijzer aan
de vooravond van de duizendste verjaardag,
die zijn gemeente dit jaar gaat vieren: „Ik
denk aan de bestuurders in al die jaren, die er
samen met de Liendenaren iets van moesten
zien te maken. Wij hebben problemen,
waarvan we zeggen dat ze steeds groter
worden. Dat is ook wel zo, maar we moeten
niet gaan denken dat we het zo verschrikkelijk
veel moeilijker hebben dan onze voorgangers.
Zij stonden midden in al die rampen, waarvan
wij achteraf nog iets in de geschiedenisboeken
lezen. Dit is voor mij de betekenis van het
duizendjarig jubileum: een huldebetoon aan
onze voorgangers, van wie de een het wat
beter zal hebben gedaan dan de ander, maar
van wie de een ook meer geluk heeft gehad
dan de ander. Dat is vandaag de dag trouwens
nóg zo: bij alles wat wij doen hebben we óók
een beetje geluk nodig! En wat het jubileum
zelf aangaat och, kijk, als je bent ontstaan
In negenhonderdzoveel, komt er na verloop
een ééntje voor dat cijfer. Dan besta je
duizend jaar."
M nuchter allemaal en er is dan ook
weinig kans, dat het duizendjarig rijk
van Lienden zich zal laten verblinden door
de glans van dit tienvoudige eeuwfeest. Wel
is bekend dat slechts enkele gemeenten in ons
land een soortgelijk jubileum hebben kunnen
vieren, maar daarop kun pe hierihet
commentaar horen: „Misschien zijn alle
Betuwse gemeenten wel duizend jaar oud,
maar van ons wéten ze het toevallig."
Bij het horen van zulke taal zou een
rechtgeaard historicus zich ontzet in de kuif
grijpen, maar de huis-, tuin- en
keukenbezoeker van Lienden vindt 't wel
leuk zo. Wil hij meer weten, dan kan
burgemeester Hoftijzer hem altijd nog
vertellen dat de heerlijkheid Lienden duizend
jaar geleden door graaf Wichman aan het
klooster in Elten werd gegeven, zomaar, voor
de aardigheid blijkbaar. Keizer Otto I vond
het goed, maar de dochter van de graaf,
Adela, je zou dus kunnen zeggen Adela
Wichman, werd vreselijk boos. Omdat de
keizer zelf er zijn zegen aan had gegeven,
kon zij het niet hogerop zoeken, maar ze kon
wél wachten. Ze wachtte tot de volgende Otto
de troon had beklommen, knielde neer aan
de voet van die troon en legde het allemaal
nog eens goed uit. Die nieuwe Otto nu vond
het inderdaad een beetje te gek en gaf haar
de helft van de heerlijkheid terug. Daarmee
bracht hij de teller van Lienden op gang:
één, tien, honderd, duizend elk jaar een
tikje, elke honderd jaar een gongslag. En bij
duizend een gemeentebestuur dat zegt: „Alles
goed en wel jongens, maar we gaan dat feest
niet te duur maken. Er moeten nog heel
wat dingen gebeuren hier, die we meer nodig
hebben!" Een respectabel standpunt. Zó
zouden de vaderen, die de gemeente door
vroegere moeilijke tijden loodsten, het
gehoord willen hebben.
Jazeker", zegt de burgemeester, „want
elke dag merken we nog dat onze streek
vroeger een heel eng gebied is geweest,
ingesloten door de rivieren, met allemaal
nederzettingen die helemaal op zichzelf
stonden. We zijn nog maar nét op pad als
ontsloten gebied. Als iemand van dit gebied
zegt dat het nog wat achter ligt bij andere
streken, kun je hem niet helemaal ongelijk
geven. Als er dan ook maar bij wordt gezegd,
dat we hard bezig zijn met het inlopen van
die achterstand."
Hij spreekt over het zesjarenplan voor zijn
gemeente (de dorpen Lienden, Ingen en
Ommeren, samen 5500 inwoners), waarvan
verschillende projecten vóór de gestelde tijd
zijn opgeleverd of in uitvoering zijn
genomen. De riolering is op gang, er is
sportaccommodatie bij gekomen, het
verwarmde instructiezwembad is in aanbouw.
In één jaar tijd kwam het recreatiecentrum
Het Liendebos rond in samenwerking met
particulieren; nog dit jaar zal het in gebruik
worden genomen, compleet met natuurbad:
35 hectare, later 100. Industrie zal er ook
steeds meer komen. Werkgelegenheid onder
meer voor hen, die de landbouw verlaten.
Burgemeester Hoftijzer, anderhalf jaar
geleden hier gekomen vanuit het Zeeuwse
Schoondijke, trekt er heel hard aan
dat getuigen zijn gemeentenaren, met wie hij
bijzonder goed kan opschieten, graag van
hem. De burgemeester op zijn beurt getuigt
van zijn vijfenvijftighonderd zielen, dat zij
altijd kiaar staan om ook zelf iets te doen.
Zelf hebben ze een gebouwtje op het
sportcomplex gezet, zelf bouwden de
muzikanten van het harmoniegezelschap
Amicitia hun clublokaal. En hoe is een flink
deel van het bedrag voor de restauratie van
het kerkje in Ommeren bij elkaar gekomen?
De zevenhonderd inwoners van het dorp, zeg
honderd vijftig gezinnen, legden in één avond
tijd vijfentwintigduizend gulden op tafel.
Toen versierden ze er via allerlei
instanties nog twintigduizend bij. Met zulke
mensen valt te werken.
/erken met zulke mensen, die de duizend
jaren niet als een last door het dorp
slepen, daarmee gaan de dagen snel en
plezierig voorbij. Het zit de burgemeester
alleen een beetje dwars, dat ze niet samen
met hem hier en daar een ornamentje willen
aanbrengen: „Een paar aardige kunstwerkjes,
een klein beeldje of zo, een stuk of vijftien
in de hele gemeente, dat is toch niet te
veel?"
Hij heeft zijn redenen voor die wens. Wie
hard werkt mag toch ook iets moois in zijn
kamer hebben? En vooral dit: „Je maakt een
gemeente niet levend door op maar enkele
snaren van het instrument te spelen. Als je
het hele volle leven wilt moet je alle snaren
gebruiken. Zet toch eens ergens een beeldje
neer. Het hoeft van mij heus niet iets te zijn
dat op een In elkaar getrapte fiets lijkt,
laat het gerust een beeldje zijn dat iedereen
mooi kan vinden."
Pas geleden nog leed de burgemeester
een klein nederlaagje in de raad, waarover hij
echter zonder rancune kan vertellen: „Het
ging tussen een nieuwe grasmaaimachine
en een beeldhouwwerkje. En ja het werd
de grasmaaimachine." Maar intussen heeft
hij wel van de Rijksdienst voor de Verspreide
Kunstvoorwerpen een heel mooi marmeren
dwarsfluitertje geleend, dat nu voor het
oefenlokaal van Amicitia prijkt. Want
zoals hij in zaken om den brode voor de
gemeente door dik en dun gaat, zo zal hij
dat ook op dit stuk blijven doen. Omdat de
gemeente niet alleen kan leven bij goed
geplaveide straten en degelijke gebouwen.
I^u staat het jubileumfeest dan voor de deur
de hele laatste week van mei zal
eraan gewijd worden. Zoals gezegd, voelt
Lienden er weinig voor om in de positie van
de jubilaris te komen, die na het feest
ontdekt, dat hij voor de rest van de maand
geen geld meer heeft om brood te kopen. Dat
heeft hier en daar in de streek een enkele
smalende opmerking uitgelokt maar
waarom? Kan een goede Betuwenaar de
ware leut niet meer hebben zonder dat het
schatten kost? Lienden is er vast van
overtuigd dat het best zal meevallen. Een hele
week kermis, veel muziek van bekende
korpsen en gezelschappen, waaronder de
kapel van de Rijkspolitie, die ook met een
Porsche-groep, de „patat-wagen" en
speurhonden komt demonstreren. Sport.
Paarden. Ballonnen. Een burgerdag. Het zijn
nog maar een paar dingen uit een
programma, waaraan nog vlijtig wordt
gesltuteld. Nog glorieuzer wordt de week,
doordat het harmoniegezelschap Amicitia
onder voorzitterschap van de heer Harteman
dan meteen zijn vijfenzestigjarige bestaan
zal vieren, o.m. met een groot concours.
In totaal kan vijftien- tot achttienduizend
gulden voor het feest worden uitgetrokken.
Zo blijft het ordelijk in de gemeentefinanciën
en Lienden daagt elke streekgenoot uit om
straks in mei vast te komen stellen dat
Betuwenaren onder elkaar een feest kunnen
bouwen, al zou er helemaal geen geld
ingestoken worden. En kan een gemeente,
die er méér aan meent te moeten doen, iedere
bezoeker overal gratis toegang garanderen?
Lienden kan dat wél. Daar komt nog bij
dat de almanak mooi weer heeft beloofd voor
die laatste week van mei...
^ja, duizend jaar. Naast het gemeentehuis
van Lienden staat een eeuwenoude
beukeboom een prachtexemplaar. Kan het
soms zijn dat... Nee, die boom heeft er niet
al die duizend jaren gestaan.
Gemeentesecretaris J. Baars, veertig jaar
in dienst van de gemeente Lienden, schat
hem op een jaar of driehonderd. Ze hebben
er eens een deskundige bij gehaald, die er
een punaise inprikte en na verloop van tijd
zou komen zien hoeveel de beuk daarna nog
gegroeid was. Dan kon hij de ouderdom
vaststellen van het gemeentelijk monument,
In één avond tijd legde het kleine Ommeren f 25.000 op tafel voor de restauratie van de
kerk.
èn het eerste moderne kunstwerkje
in de gemeente Lienden.
Monument voor het gemeentehuis ter ere
van een burgemeestersjubileum
en een monument, dat even verderop
vanzelf groeide
Daar vraag je me wat - een goeie
uit de buurt....
....ja, wacht even, ik kreeg hier ....hij woonde daar achter in de ....nou, is-ie goed of niet....? ....maar niet voor de krant, want
eens een man.... Voorstraat.... dan zou ik namen moeten noetnen....
Na vele moeilijke jaren voor de sportbeoefening kwam er een eigzen gebouw, dat inten
sief gebruikt wordt.