es: de grote liefde T reint j van bisschop Jansen Kandidaat-burgemeester past niet in ons schema Bijna 70-jarige dr. J. Presser legt professoraat neer Fijn maken wat kapot is „Laat prins Claus goed eten Foto van de baas Leuke nachtdienst WERELD TELDE EIND 1967 BIJNA EEN HALF MILJARD R OOMS „HEERLIJK ONTSPANNEND ALS JE FLINK MOE Op de fiets Spulletjes Rood Hebt Keien welen Per tram Wild zwijn doodgereden Bierverbruik in W est-Duitsland toegenomen Goudse raad fel gekant tegen omstreden adviseur Korsten Kennismaking met de beul Vergeving Zelf geschapen Telei mie A P de tweede verdieping van een huis in Rotterdam laat de bisschop twee treinen botsen. Haharoept mgr. Martinus Antonius Jansen, „kijk, dat bedoel ik; als je de zaak helemaal automatiseert gebeurt je dit niet, maar dan hoef je er ook alleen maar met een si gaat op een stoel bij te gaan zitten. Voor mij geen automatisering; ik wil er mee bezig zijn", zegt de kerkelijke hoogwaardigheidsbekleder, haakt de treinstellen los, haalt wissels over en via de transformator brengt hij de treinen weer op het juiste pad. Het is half elf 's ochtends. Mgr. Martinus Jansen schenkt eigenhandig de koffie in en de blitzlamp van de fo tograaf zet zijn kamer een deel van een seconde in helder licht. „Mozes". schrikt de bisschop van Rotterdam, „begint u nu al?" Mgr. Jansen heeft zojuist zijn sche merlamp gerepareerd. Het moet al heel bar zijn, wil er bij de Rotterdam se bisschop, een elektriciën komen. Al le kleine klussen zijn voor hemzelf en als het zo uit het vrije handje niet lukt, dan gaat de bisschop naar zijn slaap kamer, waar tegenover zijn bed zijn werkbank staat. Hij laat me de ruimte zien; we hebben dezelfde bankschroef en dat is een gaaf onderwerp om elk aar te vinden te vinden. Soms gaan er weken voorbij zonder dat de 63-jarige bisschop naar zijn treintjes kijkt. „Maar dan ineens, na een hele dag besprekingen of na een ochtend vol bezoekers, als ik flink moe ben, dan ga ik naar m'n treinen", zegt hij. „Misschien maar een kwartiertje, maar je bent er dan totaal uit en op geknapt kan ik weer verder". Ik weet dat mgr. Jansen een van de weinige fietsende bisschoppen was; tot in mei 1959, toen hij viel en een arm brak. Dat hij lampen en klokken maakt, weet ik nu ook. Maar waarom die treintjes? Waarom niet iets an ders? Hij zegt: „Misschien heeft het iets met vroeger te maken. Als jongen wa ren die treinen iets onbereikbaars voor je. Ik ben in Amsterdam geboren en ik weet nog heel goed hoe ik voor etala ges stond in de Kalverstraat, m'n hoofd tegen de ruit gedrukt en maar naar treinen kijken. Ik doe het nog niet eens zo lang, dat bezig zijn met treinen. Een jaar of zes. Maar als je er aan begint, dan ben je verkocht". Dingetjes om zich heen - dat is iets voor mgr. Jansen. In zQn kamer (hij bewoont een soort flat van die kamers in het bisschophuis, dat ver der kantoor is) staat het vol met spul letjes, beeldjes en kleedjes. „Dat heb je, het gevolg van het celibaat", lacht hij. En in dat kamertje op de tweede verdieping: een oude pingpongtafel: waarop de bisschop met zijn treinen begon. Plus een tweede tafel, want toen de eerste volgebouwd was, breid de hij zijn spoorlijnen uit. „Het is allemaal niet zo bijzonder, ik heb maar zesentwintig wissels", zegt de bisschop, haalt een handle over en overal branden de lantaarns op zijn emplacement. „Ik ben hier ook wel eens met m'n broers bezig geweest en neefjes van me spelen ook wel eens met die treinen. Vind ik best; ook als er later iets kapot is, want dan kan ik het fijn maken. Als alles weer rijdt dan is het eigenlijk afgelopen". Maar dan zijn er altijd nog andere zaken voor de bisschop. Dan ontdekt hij ineens de koperen lantaarn die hij eens kreeg en dan maakt hij daar een lamp in. Het geheel hangt nu in de gang als mgr. Jansen op een knopje duwt en de lantaarn schijnt rood licht, dan moet hij zelf lachen. Tangetjes, schroevedraaiers (nog een ouderwetse met houten handvat, „die gaat nooit kapot"), bankschroeven allemaal zaken waar de bisschop' van Rotterdam graag mee omgaat. En drie spoorbruggen bouwde hij van meccano en alle op- en afritten van zijn treinen maakte de monseigneur zelf van hout. Dertien jaar is hij nu (de eerste) bisschop van Rotterdam, de man die in mei zijn veertigjarig priesterschap gaat herdenken. Hij presenteert siga retten en steekt zelf een peuk sigaar op. „Heerlik, nog van gisteren", vindt hij. En eindelijk mocht het dan bekend worden: de bisschop en zijn treintjes. Zo'n beetje met in het achterhoofd het gevoel: over een kleine twee jaar ben ik waarschijnlijk toch geen bisschop meer. Want met vijfenzestig wil mgr. Jansen eigenlijk wel zijn post ter be schikking stellen. En dan? „Het liefst naar Amsterdam, naar de oude binnenstad", zegt hij. „Ik ben een stadsmens, ik moet keien onder m'n voeten hebben. Er lofc>en zoveel pries ters rond met het idee: straks een huis je in de Brabantse bossen. Maar ze vergeten hoe dat dan na een tijdje gaat. In het begin komt men nog wel kijken hoe die oude heer erbij zit. Maar wie zoekt je na twee jaar nog op? Dan ben je vergeten". Fietsen doet mgr. Jansen dus niet meer. Soms gaat hij per auto ergens heen, meestal per tram of te voet. „Neen, autorijden is niks voor mij, ik zou een hoop brokken maken", denkt hij hardop. „Maar mijn opvolger zal wel een auto moeten hebben en als hij niet kan rijden, zal hij het moeten le ren". En waarom draagt de bisschop geen gewone overhemden? Omdat hij hecht aan dat ronde witte boordje? „Hele maal niet, maar ik heb een vreselijke hekel aan dassen", legt hij uit. „Vroe ger al zaten die bij mij altijd scheef. Ik had een broer die vreselijk precies was en ik kreeg altijd aanmerkingen over mijn das. Daar ben ik nu gelukkig van af". Vrijdagavond om zeven uur kreeg de 48-jarige A. H. H. uit Apeldoorn toen hij als laatste in een file met zijn personenauto over de Otterlfeseweg reed, plotseling een wild zijn voor zich, dat onverwacht de weg was over gestoken. H. trachtte nog te remmen, maar kon niet voorkomen, dat het dier werd aangereden. Het was op slag dood van H. liep schade op. WIESBADEN Het Westduitse bierverbruik is in 1968 toegenomen, zo meldt het Federale Statistische Bu reau. In de Duitse Bondsrepubliek is in 1968 79,1 miljoen hectoliter bier ver kocht. dat is 1.9 miljoen hl of 2,4 pet. meer dan in 1967. Volgens voorlopige berekeningen .verd in 1968 77,9 miljoen hl bier in West-Duitsland opgedronken. Dat is 2,2 pet. meer dan in 1967. Per hoofd der bevolking werd in 1968 129,4 liter bier gedronken. Dit komt neer op 169 liter per persoon van 16 jaar of ouder. Van de drukknoppen van een oud televisietoestel maakte mgr. M. Jan sen de schakelkast van zijn spooremplacement. „Kijk, deze wissel zet ik nu om", legt hij uit. De bisschop van Rotterdam door de knieën. Tussen de twee tafels met zijn spooremplacement bouwde mgr. Jansen van meccano een gro te hangbrug en hij kruipt er regel matig onderdoor wanneer er ergens iets met een contact geregeld moet worden. Tn de Leeuwarder Courant stond het volgende ingezon den stukje: Pas goed op hem. Wat een mooie foto stond er za terdag in de krant van prinses Beatrix en prins Claus, die uit Afrika terug kwamen en door hun oudste zoontje werd begroet. Maar ik schrok er eigenlijk wat van dat prins Claus er niet zo goed uitzag, maar hij heeft er beter uitgezien. We zullen maar zeggen dat het van de warmte komt want daar kan hij misschien niet zo goed te gen, maar is het wel zaak dat prinses Beatrix goed op haar man past en dat hij geregeld goed eet. Wat me ook opviel en ook mijn buurvrouw die bij me was, dat prins Alexander eigenlijk nooit blij kijkt als hij bij zijn moeder op de arm zit, maar daar hoeven prinses Beatrix en haar man zich niet on gerust over te maken, dat went heel gauw weer. Persoonlijk ben ik nooit zo lang op reis geweest, maar had ik vroeger eens longont steking en dat duurde toen weken. Ik weet nog best, dat mijn jongste van twee toen zolang naar mijn zuster ging en toen hij terug kwam wilde hij niets van mij we ten. Dat vond ik heel érg, maar was na enkele dagen weer over. Wat dat aangaat hoeven prinses Beatrix en haar man zich geen zorgen te maken, de kleine jongen is na een paar dagen weer ge wend. Harlingen, Huismoeder. TVfic/iael Pateman, directeur van een reclamebureau in de En gelse badplaats Bournemouth heeft zijn laatste memo's gebruikt om zijn zestig man personeel mee te delen, dat hij zich voortaan uit sluitend in beeld tot hen zal wen den. Hij stuurt een foto van zich zelf met een wijzende vinger als een karwei direct moet worden uitgevoerd, een glimlachend zelf portret naar de man die een klus vlot en goed heeft afgehandeld en een foto waarop hij gekwetst kijkt naar de vent die een zaak in het honderd heeft laten lopen. GOUDA De kandidatuur van de public relations adviseur B. S. Korsten (51) voor het burgemeesterschap van Gouda wordt in deze stad niet al te ernstig opgenomen. In de eerste plaats voldoet de heer Korsten niet aan de verlangens, die de raad ten aanzoen van de capaciteiten van de burgemeester eenstem mig onder de aandacht van de commissaris van de Koningin in Zuid-Hol lend, mr. J. Klaassesz, heeft gebracht. Verder is men er niet al te gelukkig mee, dat de heer Korsten dezer dagen net als geruime tjjd geleden zichzelf in opspraak heeft gebracht door in een aantal interviews hoog op te geven over zjjn relaties met ministers. De fractievoorzitter van de KVP (5 van de 29 zetels) in Gouda, de heer A. J. M. Houdijk, kon de naam Korsten dan ook maar alleen met betrekking daartoe thuisbrengen. „Verder geloof ik niet, dat de man voldoet aan.de ver langens van de raad ten aanzien van bestuurservaring en managereigen schappen van de burgemeester", zei hij. Overigens geloofde hij niet dat er serieus sprake is van de kandidatuur van de heer Korsten. De fractievoor zitter van de ARP (3 zetels), de heer H. Vink, denkt er net zo over. „Deze benoeming zou na de eenstemmige verlangens van de raad buitengewoon vreemd zijn", zei hij. Die eenstemmige verlangens, eind vo rige maand naar voren gebracht, zijn: de kandidaat moet bestuurservaring hebben, kwaliteiten als manager; hij moet jong (hooguit 45 jaar) zijn, dyna misch en energiek en politiek gezien van „een vooruitstrevend cachet". Een andere wens van de Goudse raad: ..Partijpolitieke overwegingen of promotiekansen dienen van secundaire aard te zijn". Ook drs. J. Borgman, voorzitter van de socialistische fractie (met tien ze tels verreweg de grootste) gelooft dat minister Beernink de eenstemmi ge verlangens van de raad niet volle dig aan zijn laars kan lappen. „De Jn de tüd, dat lijfstraffen en dood vonnissen nog In het openbaar wer den voltrokken, hebben de scherprech ters of beulen altijd een sinistere rol gespeeld. Men zag hen als beestmen sen, een soort betaalde moordenaars, die men lievet niet onder zijn kennisen rekende. En de beul van Parijs, die in de jaren na de Franse revolutie meer dan drieduizend hoofden heeft laten rollen, wordt wel zo ongeveer beschouwd als de grootste mensenhater aller tij den. Wie de historische roman „Monsieur de Paris" door H. M. Mons leest, in de bij de Zuid-Hollandse Uitgevers Mij verschenen vertaling door K. Walschot, komt al spoedig van dit oordeel terug en ontdekt tot zijn verbazing, dat deze Charles-Henri Sanson de Longval hele maal niet zo'n onmens is geweest. Hij wordt de lezer veeleer afgeschilderd als een tragische figuur, die diep ge bukt ging onder het hem opgedrongen ambt van „Maïtre des Hautes Oeuvres de la Prévoté de Paris", in de volks mond „Monsieur de Paris" genoemd. De functie van scherprechter in de Frans© hoofdstad is in de familie San son generaties lang van vader op zoon overgegaan. De tamelijk welgestelde familie genoot een twijfelachtig aan zien en was voor haar sociale contac ten, huwelijkskeuze etc. vrijwel uitslui tend aangewezen op andere beulsfamd- lies uit Frankrijk. Het boek vertelt ons over de jeugdige Charles-Henri, die arts wil worden en zijn medische studie in Leiden al be gonnen is, als hij door de slechte gezond heidstoestand van zijn vader gedwon gen wordt in de jaren vijftig van de 18e eeuw diens ambt van scherprech ter over te nemen. Het besluit daartoe kost hem veel strijd en nog jaren ach tereen is hij totaal overstuur, telkens wanneer hij een van de dan nog vrij schaarse „ambtshandelingen" heeft moeten verrichten. Niet voor niets is de ondertitel van het boek „de kruisgang van een uitge stotene": We volgen de trieste levens loop van de eenzame jongeman, die door de jaren heen slechts één trouwe vriend over houdt. Met de meisjes vlot 't ook alleen maar zolang hij zijn ware identiteit geheim weet te houden. Na zeer veel moeilijkheden komt hij toch tot een gelukkig huwelijk, dat echter na twintig jaar op tragische wijze ein digt op de dag, dat hij tegen zijn wil de afgezette koning Lodewijk XVI heeft moeten terechtstellen. Tijdens het daarop volgende schrikbe wind wordt hij, zonder dat hij zich er tegen kan verzetten, meegesleurd door de loop der gebeurtenissen en moet hij vaak tientallen executies per dag ver richten met zijn geperfectioneerde moordmachine: de guillotine. Vanwege de dood van zijn geliefde vrouw, heeft hij een persoonlijke re kening te vereffenen met de leiders van dit schrikbewind. Het uitzien naar de dag, dat dezen op hun beurt de gang naar het schavot zullen moeten ma ken, geeft hem de kracht met zijn lu gubere werk door te gaan. Als zij on der de guillotine zijn gevallen, bezwijkt hij geestelijk onder de druk van zijn onmenselijke taak. Dit prachtig beschreven en ongewoon boeiende verhaal heeft het 18e eeuwse Frankrijk als decor. Tal van historische figuren, als Lodewijk de vijftiende en zestiende, Madame Dubany, Robes pierre en Fouquier-Tinville, spelen een rol en de lezer krijgt en passant ook enig inzicht in de achtergronden van de Franse revolutie. Een roman van top klasse, in de „Cultuurserie" van de Zuid-Hollandsche Uitgevers Mij te Den Haag. BERGEN Een gesprek met prof. dr. J. Presser is luisteren naar een be scheiden en zeer hoffelijk man. Zijn ruim twintigjarig hoogleraarschap, in de geschiedenis, heeft hem niet tot een enge vakgeleerde gemaakt. Hij protes teert niet als het gesprek buiten zijn studiegebied loopt; alleen verwijst hij dan voor een betere mening naar spe cialiteiten, die hij meer ter zake kundig acht. Omdat hij binnenkort zeventig jaar wordt, staat hij op het punt zijn pro fessoraat af te sluiten: een grote mijl paal in zijn leven en ten bewijze daar van woont hij sinds kort in een grote verzorgingsflat aan de rand van het Noord holland se Bergen. Omdat alles in de flat nog zo nieuw is en mijn schoenen nat en besneeuwd zijn, wil ik de opkomende bezorgde blik bij mevrouw Presser in de hal wegnemen door de professor voor te stellen, dat ik mijn schoenen uittrek. Hij vindt het een geweldig idee na het gesprek vergeet ik ze bijna weer aan te trekken, zo heeft prof. Presser mij m'n kousevoeten doen vergeten. Het leven heeft prof. Presser weinig kans gegeven om de historie vanuit een ivoren toren te bezien. Tijdens een van de zwaarste perioden in de men sengeschiedenis, was hij medespeler. Omdat hij jood was. moest hij tijdens de oorlog zijn loopbaan onderbreken en in 1943 kon hij zijn leven slechts redden door op het laatste moment on der te duiken. Het lot was voor hem milder dan voor zijn eerste vrouw, met wie hij in 1936 was gehuwd: zij werd in 1943 door de Duitsers vermoord. Over die tijd, dat hij in een meedogenloos spel medespeler was, heeft hij zijn grote boek geschreven: ..Ondergang", dat vier jaar geleden verscheen, waarin hij in een mengvorm van documenta tie, diep persoonlijke bewogenheid en literaire begaafdheid de vervolging be schreef die ruim honderdduizend jood se Nederlanders het leven kostte. Kunt u als historicus zeggen dat u in een uitzonderlijke tijd leeft? „Elke tijd is voor de mens, die er in leeft, uniek. Wij leven wel in een bijzonder gevulde tijd, vooral geken merkt door een versnelling in ontwik keling, die steeds sneller wordt. Maar als de mens zal blijven bestaan, zal de tijd die nu komt nog wel veel uitzon derlijker zijn". Bovendien heeft de televisie een blij vende ongerustheid in ons leven ge bracht om alles wat er op de wereld gebeurt". Waardeert u deze onrust die ontstaat door de voortdurende con frontatie met onrecht? „Stel je voor dat met name jonge mensen niet ongerust waren in deze tijd! Het is volkomen terecht dat ze fel protesteren. In wat voor wereld zijn ze terecht gekomen! Bovendien zijn ze doorgaans' eerlijk. Voor zover ik het kan overzien bij studenten, stu deren ze hard, doen ze gewoon heel goed hun best, maar ze willen graag leven, menselijk leven. Omdat dit in de toekomst steeds onzekerder dreigt te worden, komen ze in verzet. Nu hoeven ze voor mij niet onmiddellijk de rector magnificus uit het raam te gooien, maar veel van hun uitingsvor men waardeer ik als positief". Beoordelen zij het verleden niet erg vaak wat ongenuanceerd? „Als historicus vraag ik me af of het voor de samenleving niet erg gunstig kan ziji» als er zo nu en dan eens wat minder genuanceerd wordt gedacht. Op een gegeven moment kan men alleen de beweging in de samenleving hand haven zonder een bestendige reken schap van alle nuances die er zijn." Is de o bewust falen ooit mens zijn eigen geweest als nu? „Als u met falen bedoelt Auschwitz en .Vietnam dan is dat zonder deze twee voorbeelden op één lijn te plaat sen een verschijningsvorm van we tenschappelijkheid. van systeem, van statistiek, In het algemeen gezegd is de mens zich meer bewust geworden van de Dood, van het zelf geschapen gevaar. De natuurramp, waartegen de mens zich mateloos voelde, wordt te ruggedreven. Ontelbare mensen zijn bezig om de mensheid te behouden en tegelijk zijn er evenveel mensen bezig om de mensheid uit te roeien". Wordt het kwaad in onze tijd niet minder dan vroeger bedekt met zede lijk klinkende leuzen? „Er zijn altijd boetepredikers ge weest. Zij worden in onze tijd gehol pen door een verfijning van de weten schap, die zich steeds intensiever met de mens en zijn uitingsvormen bezig houdt. Maar tegenover de mens die deze wetenschappelijke verfijning ge bruikt om de mensheid een stapje ver- PROF. DR. J. PRESSER: „De tijd die gaat komen, zal uitzon derlijker zijn dan de tijd die wij nu beleven". der te brengen, staat de mens die de wetenschappelijke verfijning gebruikt om de bestaande toestand ten eigen bate te handhaven. De historicus Jan Romein, die ik graag als mijn leer meester erkjen, heeft dat de tweezijdig heid in de vooruitgang genoemd". Gelooft u in de menselijke voor uitgang? „Ik ben optimist, want ik geloof in het pessimisme dat is niet van me zelf, maar een citaat". Stelt de nieuwe eerlijkheid niet het menselijk kwaad duidelijker aan de kaak; niet alleen een Auschwitz, maar ook de wreedheden die in een oorlog onvermijdelijk worden be dreven? „De wetenschap over de oorlog, zo als bijvoorbeeld bedreven door prof. Röling, doet veel om de mens duide lijk te maken wat oorlog in feite is. Bent u bang dat 't verleden door die bestendige rekenschap te veel zou worden verontschuldigd? „Misschien wel. Aan de andere kant is naar mijn overtuiging geen kwaad zo zwart dat er geen vergelding moge lijk is al acht ik mezelf voor het schenken van die vergeving in bepaal de gevallen te zwak. Als er voor de bevallen engel Hitier geen vergeving mogelijk was dan zou het menselijk bestaan zinloos zijn. Misschien is het menselijk be staan wel zinloos, maar als agnosticus (aanhanger van de wijsgerige theorie dat het niet mogelijk is iets te weten van God of het wezen der dingen) kan ik zo'n uitspraak niet voor mijn reke ning nemen." Kan een mens zijn eigen tijd his torisch schatten? „Het zou verbazend interessant zijn nu te weten hoe de historicus van mor gen onze tijd zal waarderen. Voor mij is in deze tijd de mens in een oceaan terecht gekomen; hij wordt met de stroom meegevoerd en tegelijkertijd heeft hij de godvergeten verwaandheid om iets te willen zeggen over de rich ting van de stroom, de aard van het water en de stand van de sterren. Weet u wat het wonderlijke is? Dat hoewel het onmogelijk is, het onze dich ters toch gegeven is, iets over die ster ren te zeggen." B.S. KORSTEN heer Korsten past niet in ons schema en daarom is hij niet geschikt voor het burgemeesterschap van Gouda", legde hij bondig uit. Van loslippigheid, zoals die de heer Korsten parten speelt, is de heer Borgman niet gecharmeerd. „Openhar tigheid is een goede eigenschap", zei hjj. „loslippigheid niet". Soortgelijke meningen verkondigen de fractievoorzitters van de WD (3 zetels), de PPR (3 zetels) en de voor zitter van D'66 (nog niet in de raad vertegenwoordigd, maar hopend op drie tot vijf zetels bij de raadsverkie zingen van volgend jaar). Ook dezer dagen heeft de heer Kors ten zich een aantal keren op opmer kelijke wijze uitgelaten over de ma nier, waarop zijn kandidatuur voor Gouda is gerealiseerd. Zo vertelde hij onze correspondent: „Ik heb een maand of drie geleden gesolliciteerd naar elke burgemees terspost die vrij kwam. Ik heb tabak van het adviseren. Ik wil me nuttig maken en de relaties die ik heb aan wenden ten gunste van welke gemeen te dan ook waar ik benoemd zou wor den". „Ik ben ook naar minister Beer nink geweest. Deze belde mjj later op en vroeg: voelt u iets voor Gouda? Ik heb toen ja gezegd. Hij had me ook een briefje kunnen sturen, maar zo was het gemakkelijker en, begrijp goed, het zjjn allemaal vrienden van mij". „Ik heb ook de minister-president gevraagd mij te steunen als ik voor een gemeente, niet speciaal Göuda, in aanmerking zou komen. Hij heeft mij dit uitdrukkelijk toegezegd. Over de benoeming kan ik zelf geen enkele mededeling doen. Dat zou niet correct zijn". Niet alleen in Gouda, maar ook in politieke kringen in Den Haag, bestaat de indruk, dat de heer Korsten zijn benoeming met deze uitlatingen min der onwrikbaar heeft gemaakt dan het geval was. l~|anfc zij De Blokband, medede- lingenblad voor Amsterdamse taxi-chaufferus, weten we alles van de nachtdienst van Ko Hak: Die begon op een vrijdagnacht met een instappertje op het Mu seumplein, een Brit die op Schiphol zijn aansluiting naar huis had ge mist. Hij wilde naar een hotel aan de Prinsengracht. Niets bijzon ders", dacht Ko, „maar de kamer zinde meneer niet, omdat er geen bad was. Dan maar een beetje rondrijden in de taxi om de tijd te doden. Eerst een drankje. Maar alles was dicht. Zwarte Gerrit verder niet aangeduid" bracht uitkomst". „In eens had meneer geen zin meer in een vliegtuig. How much to North-Wales, vroeg hij. Hij is gek, dacht Ko en hij vroeg om hoe veel mijl het ging. Zeshonderd. Wel een mooie nastoot, maar de nacht dienst zat er bijna op en het bed wachtte, dus Ko sloeg er een slag naar. Doodnuchter, alsof het om een ritje naar Haarlem ging, klonk het: ,,Ok', we go". En we lezen verder: „Eerst naar het Centraal Station voor de ver trektijden van de boot en een tele gram naar meneer zijn huis, dat ie wat later kwam. Bagage opgehaald op Schiphol en plankgas naar Hoek van Holland. Een middagje varen, een routekaart gekocht en voort ging het door nachtelijk Engeland. Zondagochtend 6 uur: Stop. Afge rekend. Goodby gezegd en daar stond Ko in het donker, 24 uur van Mokum af". „Wel een leuke nachtdienst"al dus De Blokband. VATICAANSTAD In de periode van 1965 tot 1967 is het aantal rooms-katholieken op de wereld met 8.450.600 toegenomen tot het ongekend hoge aantal van 493.632.180, zo blijkt uit de jongste Vaticaanse statistieken. Het aantal priesters steeg echter met slechts 698 tot 352.322. Het aantal seminaristen daalde met 6.833 tot 155.909. De statistieken zijn vervat in het officiële Vaticaanse.hand- boek „l'Attivita della Santa Sede nel 1968". Het aantal katholieken per priester nam toe van 1.379 in 1965 tot 1.401 in 1967. In dit cijfer zijn begrepen de dioce sane priesters en monniken, paters en andere geestelijken van religieuze gemeenschappen. Het aantal zielen per diocesane priester steeg van 2.048 in 1965 tot 2.078 in 1967. In 1968 deed de heilige Rota 224 uitspraken op één na alle betrekking hebbende op huwelijkszaken. In 46 pet. van de gevallen werd een vermindering van de proceskosten toegestaan. In 152 gevallen ontbond de Rota het huwelijk. In 71 andere gevallen weigerde zij een dergelijke ontbin ding toe te staan. In hetzelfde jaar ontbonden plaatselijke kerkelijke recht banken in r.-k. diocesen in alle delen van de wereld 369 huwelijken. Al deze gevallen werden, op negen na, behan deld in Italië. Het grote aantal gevallen in Italië is een gevolg van het feit, dat echtscheiding in Italië nog steeds illegaal is, zodat het aan de Kerk wordt overgelaten recht te spreken over in de Kerk voltrokken huwelijken. Het boek constateert, dat Vaticaanstad 534 burgers telt. In dit totaal zijn begrepen 51 Zwitserse gardesoldaten, 153 gendarmes, leken in dienst van het Vaticaan, kardinalen, bisschoppen en prelaten. Bovendien wonen in Vaticaanstad nog 315 personen, die evenwel geen staatsburger van Vaticaanstad zijn.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 6