es: de grote liefde
T reint j
van bisschop Jansen
Kandidaat-burgemeester
past niet in ons schema
Bijna 70-jarige dr. J. Presser
legt professoraat neer
Fijn maken wat
kapot is
„Laat prins Claus
goed eten
Foto van de baas
Leuke nachtdienst
WERELD TELDE EIND 1967 BIJNA EEN
HALF MILJARD R OOMS
„HEERLIJK ONTSPANNEND ALS JE FLINK MOE
Op de fiets
Spulletjes
Rood Hebt
Keien welen
Per tram
Wild zwijn
doodgereden
Bierverbruik in
W est-Duitsland
toegenomen
Goudse raad fel gekant tegen
omstreden adviseur Korsten
Kennismaking
met de beul
Vergeving
Zelf geschapen
Telei
mie
A P de tweede verdieping van een huis in Rotterdam laat de bisschop
twee treinen botsen. Haharoept mgr. Martinus Antonius Jansen, „kijk,
dat bedoel ik; als je de zaak helemaal automatiseert gebeurt je dit niet, maar
dan hoef je er ook alleen maar met een si gaat op een stoel bij te gaan zitten.
Voor mij geen automatisering; ik wil er mee bezig zijn", zegt de kerkelijke
hoogwaardigheidsbekleder, haakt de treinstellen los, haalt wissels over en via
de transformator brengt hij de treinen weer op het juiste pad.
Het is half elf 's ochtends. Mgr.
Martinus Jansen schenkt eigenhandig
de koffie in en de blitzlamp van de fo
tograaf zet zijn kamer een deel van een
seconde in helder licht. „Mozes".
schrikt de bisschop van Rotterdam,
„begint u nu al?"
Mgr. Jansen heeft zojuist zijn sche
merlamp gerepareerd. Het moet al
heel bar zijn, wil er bij de Rotterdam
se bisschop, een elektriciën komen. Al
le kleine klussen zijn voor hemzelf en
als het zo uit het vrije handje niet lukt,
dan gaat de bisschop naar zijn slaap
kamer, waar tegenover zijn bed zijn
werkbank staat. Hij laat me de ruimte
zien; we hebben dezelfde bankschroef
en dat is een gaaf onderwerp om elk
aar te vinden te vinden.
Soms gaan er weken voorbij zonder
dat de 63-jarige bisschop naar zijn
treintjes kijkt. „Maar dan ineens, na
een hele dag besprekingen of na een
ochtend vol bezoekers, als ik flink moe
ben, dan ga ik naar m'n treinen", zegt
hij. „Misschien maar een kwartiertje,
maar je bent er dan totaal uit en op
geknapt kan ik weer verder".
Ik weet dat mgr. Jansen een van de
weinige fietsende bisschoppen was; tot
in mei 1959, toen hij viel en een arm
brak. Dat hij lampen en klokken
maakt, weet ik nu ook. Maar waarom
die treintjes? Waarom niet iets an
ders?
Hij zegt: „Misschien heeft het iets
met vroeger te maken. Als jongen wa
ren die treinen iets onbereikbaars voor
je. Ik ben in Amsterdam geboren en ik
weet nog heel goed hoe ik voor etala
ges stond in de Kalverstraat, m'n
hoofd tegen de ruit gedrukt en maar
naar treinen kijken. Ik doe het nog
niet eens zo lang, dat bezig zijn met
treinen. Een jaar of zes. Maar als je
er aan begint, dan ben je verkocht".
Dingetjes om zich heen - dat is
iets voor mgr. Jansen. In zQn kamer
(hij bewoont een soort flat van die
kamers in het bisschophuis, dat ver
der kantoor is) staat het vol met spul
letjes, beeldjes en kleedjes. „Dat heb
je, het gevolg van het celibaat", lacht
hij.
En in dat kamertje op de tweede
verdieping: een oude pingpongtafel:
waarop de bisschop met zijn treinen
begon. Plus een tweede tafel, want
toen de eerste volgebouwd was, breid
de hij zijn spoorlijnen uit.
„Het is allemaal niet zo bijzonder, ik
heb maar zesentwintig wissels", zegt
de bisschop, haalt een handle over en
overal branden de lantaarns op zijn
emplacement. „Ik ben hier ook wel
eens met m'n broers bezig geweest en
neefjes van me spelen ook wel eens
met die treinen. Vind ik best; ook als
er later iets kapot is, want dan kan ik
het fijn maken. Als alles weer rijdt
dan is het eigenlijk afgelopen".
Maar dan zijn er altijd nog andere
zaken voor de bisschop. Dan ontdekt
hij ineens de koperen lantaarn die hij
eens kreeg en dan maakt hij daar een
lamp in. Het geheel hangt nu in de
gang als mgr. Jansen op een knopje
duwt en de lantaarn schijnt rood licht,
dan moet hij zelf lachen.
Tangetjes, schroevedraaiers (nog een
ouderwetse met houten handvat, „die
gaat nooit kapot"), bankschroeven
allemaal zaken waar de bisschop' van
Rotterdam graag mee omgaat. En drie
spoorbruggen bouwde hij van meccano
en alle op- en afritten van zijn treinen
maakte de monseigneur zelf van hout.
Dertien jaar is hij nu (de eerste)
bisschop van Rotterdam, de man die
in mei zijn veertigjarig priesterschap
gaat herdenken. Hij presenteert siga
retten en steekt zelf een peuk sigaar
op. „Heerlik, nog van gisteren", vindt
hij.
En eindelijk mocht het dan bekend
worden: de bisschop en zijn treintjes.
Zo'n beetje met in het achterhoofd het
gevoel: over een kleine twee jaar ben
ik waarschijnlijk toch geen bisschop
meer. Want met vijfenzestig wil mgr.
Jansen eigenlijk wel zijn post ter be
schikking stellen. En dan?
„Het liefst naar Amsterdam, naar de
oude binnenstad", zegt hij. „Ik ben een
stadsmens, ik moet keien onder m'n
voeten hebben. Er lofc>en zoveel pries
ters rond met het idee: straks een huis
je in de Brabantse bossen. Maar ze
vergeten hoe dat dan na een tijdje
gaat. In het begin komt men nog wel
kijken hoe die oude heer erbij zit. Maar
wie zoekt je na twee jaar nog op? Dan
ben je vergeten".
Fietsen doet mgr. Jansen dus niet
meer. Soms gaat hij per auto ergens
heen, meestal per tram of te voet.
„Neen, autorijden is niks voor mij,
ik zou een hoop brokken maken", denkt
hij hardop. „Maar mijn opvolger zal
wel een auto moeten hebben en als hij
niet kan rijden, zal hij het moeten le
ren".
En waarom draagt de bisschop geen
gewone overhemden? Omdat hij hecht
aan dat ronde witte boordje? „Hele
maal niet, maar ik heb een vreselijke
hekel aan dassen", legt hij uit. „Vroe
ger al zaten die bij mij altijd scheef.
Ik had een broer die vreselijk precies
was en ik kreeg altijd aanmerkingen
over mijn das. Daar ben ik nu gelukkig
van af".
Vrijdagavond om zeven uur kreeg
de 48-jarige A. H. H. uit Apeldoorn
toen hij als laatste in een file met zijn
personenauto over de Otterlfeseweg
reed, plotseling een wild zijn voor
zich, dat onverwacht de weg was over
gestoken. H. trachtte nog te remmen,
maar kon niet voorkomen, dat het
dier werd aangereden. Het was op
slag dood van H. liep schade op.
WIESBADEN Het Westduitse
bierverbruik is in 1968 toegenomen, zo
meldt het Federale Statistische Bu
reau. In de Duitse Bondsrepubliek is
in 1968 79,1 miljoen hectoliter bier ver
kocht. dat is 1.9 miljoen hl of 2,4 pet.
meer dan in 1967.
Volgens voorlopige berekeningen
.verd in 1968 77,9 miljoen hl bier in
West-Duitsland opgedronken. Dat is
2,2 pet. meer dan in 1967. Per hoofd
der bevolking werd in 1968 129,4 liter
bier gedronken. Dit komt neer op 169
liter per persoon van 16 jaar of ouder.
Van de drukknoppen van een oud televisietoestel maakte mgr. M. Jan
sen de schakelkast van zijn spooremplacement. „Kijk, deze wissel zet
ik nu om", legt hij uit.
De bisschop van Rotterdam door
de knieën. Tussen de twee tafels
met zijn spooremplacement bouwde
mgr. Jansen van meccano een gro
te hangbrug en hij kruipt er regel
matig onderdoor wanneer er ergens
iets met een contact geregeld moet
worden.
Tn de Leeuwarder Courant
stond het volgende ingezon
den stukje:
Pas goed op hem.
Wat een mooie foto stond er za
terdag in de krant van prinses
Beatrix en prins Claus, die uit
Afrika terug kwamen en door hun
oudste zoontje werd begroet. Maar
ik schrok er eigenlijk wat van dat
prins Claus er niet zo goed uitzag,
maar hij heeft er beter uitgezien.
We zullen maar zeggen dat het
van de warmte komt want daar
kan hij misschien niet zo goed te
gen, maar is het wel zaak dat
prinses Beatrix goed op haar man
past en dat hij geregeld goed eet.
Wat me ook opviel en ook mijn
buurvrouw die bij me was, dat
prins Alexander eigenlijk nooit blij
kijkt als hij bij zijn moeder op de
arm zit, maar daar hoeven prinses
Beatrix en haar man zich niet on
gerust over te maken, dat went
heel gauw weer. Persoonlijk ben
ik nooit zo lang op reis geweest,
maar had ik vroeger eens longont
steking en dat duurde toen weken.
Ik weet nog best, dat mijn jongste
van twee toen zolang naar mijn
zuster ging en toen hij terug
kwam wilde hij niets van mij we
ten. Dat vond ik heel érg, maar
was na enkele dagen weer over.
Wat dat aangaat hoeven prinses
Beatrix en haar man zich geen
zorgen te maken, de kleine jongen
is na een paar dagen weer ge
wend.
Harlingen,
Huismoeder.
TVfic/iael Pateman, directeur van
een reclamebureau in de En
gelse badplaats Bournemouth
heeft zijn laatste memo's gebruikt
om zijn zestig man personeel mee
te delen, dat hij zich voortaan uit
sluitend in beeld tot hen zal wen
den. Hij stuurt een foto van zich
zelf met een wijzende vinger als
een karwei direct moet worden
uitgevoerd, een glimlachend zelf
portret naar de man die een klus
vlot en goed heeft afgehandeld en
een foto waarop hij gekwetst kijkt
naar de vent die een zaak in het
honderd heeft laten lopen.
GOUDA De kandidatuur van de public relations adviseur B. S. Korsten (51)
voor het burgemeesterschap van Gouda wordt in deze stad niet al te ernstig
opgenomen. In de eerste plaats voldoet de heer Korsten niet aan de verlangens,
die de raad ten aanzoen van de capaciteiten van de burgemeester eenstem
mig onder de aandacht van de commissaris van de Koningin in Zuid-Hol
lend, mr. J. Klaassesz, heeft gebracht.
Verder is men er niet al te gelukkig
mee, dat de heer Korsten dezer dagen
net als geruime tjjd geleden zichzelf in
opspraak heeft gebracht door in een
aantal interviews hoog op te geven
over zjjn relaties met ministers.
De fractievoorzitter van de KVP (5
van de 29 zetels) in Gouda, de heer A.
J. M. Houdijk, kon de naam Korsten
dan ook maar alleen met betrekking
daartoe thuisbrengen. „Verder geloof
ik niet, dat de man voldoet aan.de ver
langens van de raad ten aanzien van
bestuurservaring en managereigen
schappen van de burgemeester", zei
hij.
Overigens geloofde hij niet dat er
serieus sprake is van de kandidatuur
van de heer Korsten. De fractievoor
zitter van de ARP (3 zetels), de heer
H. Vink, denkt er net zo over. „Deze
benoeming zou na de eenstemmige
verlangens van de raad buitengewoon
vreemd zijn", zei hij.
Die eenstemmige verlangens, eind vo
rige maand naar voren gebracht, zijn:
de kandidaat moet bestuurservaring
hebben, kwaliteiten als manager; hij
moet jong (hooguit 45 jaar) zijn, dyna
misch en energiek en politiek gezien
van „een vooruitstrevend cachet".
Een andere wens van de Goudse
raad: ..Partijpolitieke overwegingen of
promotiekansen dienen van secundaire
aard te zijn".
Ook drs. J. Borgman, voorzitter van
de socialistische fractie (met tien ze
tels verreweg de grootste) gelooft
dat minister Beernink de eenstemmi
ge verlangens van de raad niet volle
dig aan zijn laars kan lappen. „De
Jn de tüd, dat lijfstraffen en dood
vonnissen nog In het openbaar wer
den voltrokken, hebben de scherprech
ters of beulen altijd een sinistere rol
gespeeld. Men zag hen als beestmen
sen, een soort betaalde moordenaars,
die men lievet niet onder zijn kennisen
rekende. En de beul van Parijs, die
in de jaren na de Franse revolutie meer
dan drieduizend hoofden heeft laten
rollen, wordt wel zo ongeveer beschouwd
als de grootste mensenhater aller tij
den.
Wie de historische roman „Monsieur
de Paris" door H. M. Mons leest, in de
bij de Zuid-Hollandse Uitgevers Mij
verschenen vertaling door K. Walschot,
komt al spoedig van dit oordeel terug
en ontdekt tot zijn verbazing, dat deze
Charles-Henri Sanson de Longval hele
maal niet zo'n onmens is geweest. Hij
wordt de lezer veeleer afgeschilderd
als een tragische figuur, die diep ge
bukt ging onder het hem opgedrongen
ambt van „Maïtre des Hautes Oeuvres
de la Prévoté de Paris", in de volks
mond „Monsieur de Paris" genoemd.
De functie van scherprechter in de
Frans© hoofdstad is in de familie San
son generaties lang van vader op zoon
overgegaan. De tamelijk welgestelde
familie genoot een twijfelachtig aan
zien en was voor haar sociale contac
ten, huwelijkskeuze etc. vrijwel uitslui
tend aangewezen op andere beulsfamd-
lies uit Frankrijk.
Het boek vertelt ons over de jeugdige
Charles-Henri, die arts wil worden en
zijn medische studie in Leiden al be
gonnen is, als hij door de slechte gezond
heidstoestand van zijn vader gedwon
gen wordt in de jaren vijftig van de
18e eeuw diens ambt van scherprech
ter over te nemen. Het besluit daartoe
kost hem veel strijd en nog jaren ach
tereen is hij totaal overstuur, telkens
wanneer hij een van de dan nog vrij
schaarse „ambtshandelingen" heeft
moeten verrichten.
Niet voor niets is de ondertitel van
het boek „de kruisgang van een uitge
stotene": We volgen de trieste levens
loop van de eenzame jongeman, die
door de jaren heen slechts één trouwe
vriend over houdt. Met de meisjes vlot
't ook alleen maar zolang hij zijn ware
identiteit geheim weet te houden. Na
zeer veel moeilijkheden komt hij toch
tot een gelukkig huwelijk, dat echter
na twintig jaar op tragische wijze ein
digt op de dag, dat hij tegen zijn wil
de afgezette koning Lodewijk XVI heeft
moeten terechtstellen.
Tijdens het daarop volgende schrikbe
wind wordt hij, zonder dat hij zich er
tegen kan verzetten, meegesleurd door
de loop der gebeurtenissen en moet hij
vaak tientallen executies per dag ver
richten met zijn geperfectioneerde
moordmachine: de guillotine.
Vanwege de dood van zijn geliefde
vrouw, heeft hij een persoonlijke re
kening te vereffenen met de leiders
van dit schrikbewind. Het uitzien naar
de dag, dat dezen op hun beurt de gang
naar het schavot zullen moeten ma
ken, geeft hem de kracht met zijn lu
gubere werk door te gaan. Als zij on
der de guillotine zijn gevallen, bezwijkt
hij geestelijk onder de druk van zijn
onmenselijke taak.
Dit prachtig beschreven en ongewoon
boeiende verhaal heeft het 18e eeuwse
Frankrijk als decor. Tal van historische
figuren, als Lodewijk de vijftiende en
zestiende, Madame Dubany, Robes
pierre en Fouquier-Tinville, spelen een
rol en de lezer krijgt en passant ook
enig inzicht in de achtergronden van
de Franse revolutie. Een roman van top
klasse, in de „Cultuurserie" van de
Zuid-Hollandsche Uitgevers Mij te Den
Haag.
BERGEN Een gesprek met prof.
dr. J. Presser is luisteren naar een be
scheiden en zeer hoffelijk man. Zijn
ruim twintigjarig hoogleraarschap, in
de geschiedenis, heeft hem niet tot een
enge vakgeleerde gemaakt. Hij protes
teert niet als het gesprek buiten zijn
studiegebied loopt; alleen verwijst hij
dan voor een betere mening naar spe
cialiteiten, die hij meer ter zake kundig
acht.
Omdat hij binnenkort zeventig jaar
wordt, staat hij op het punt zijn pro
fessoraat af te sluiten: een grote mijl
paal in zijn leven en ten bewijze daar
van woont hij sinds kort in een grote
verzorgingsflat aan de rand van het
Noord holland se Bergen.
Omdat alles in de flat nog zo nieuw
is en mijn schoenen nat en besneeuwd
zijn, wil ik de opkomende bezorgde
blik bij mevrouw Presser in de hal
wegnemen door de professor voor te
stellen, dat ik mijn schoenen uittrek.
Hij vindt het een geweldig idee na
het gesprek vergeet ik ze bijna weer
aan te trekken, zo heeft prof. Presser
mij m'n kousevoeten doen vergeten.
Het leven heeft prof. Presser weinig
kans gegeven om de historie vanuit
een ivoren toren te bezien. Tijdens een
van de zwaarste perioden in de men
sengeschiedenis, was hij medespeler.
Omdat hij jood was. moest hij tijdens
de oorlog zijn loopbaan onderbreken
en in 1943 kon hij zijn leven slechts
redden door op het laatste moment on
der te duiken.
Het lot was voor hem milder dan
voor zijn eerste vrouw, met wie hij in
1936 was gehuwd: zij werd in 1943
door de Duitsers vermoord. Over die
tijd, dat hij in een meedogenloos spel
medespeler was, heeft hij zijn grote
boek geschreven: ..Ondergang", dat
vier jaar geleden verscheen, waarin
hij in een mengvorm van documenta
tie, diep persoonlijke bewogenheid en
literaire begaafdheid de vervolging be
schreef die ruim honderdduizend jood
se Nederlanders het leven kostte.
Kunt u als historicus zeggen dat
u in een uitzonderlijke tijd leeft?
„Elke tijd is voor de mens, die er
in leeft, uniek. Wij leven wel in een
bijzonder gevulde tijd, vooral geken
merkt door een versnelling in ontwik
keling, die steeds sneller wordt. Maar
als de mens zal blijven bestaan, zal de
tijd die nu komt nog wel veel uitzon
derlijker zijn".
Bovendien heeft de televisie een blij
vende ongerustheid in ons leven ge
bracht om alles wat er op de wereld
gebeurt".
Waardeert u deze onrust die
ontstaat door de voortdurende con
frontatie met onrecht?
„Stel je voor dat met name jonge
mensen niet ongerust waren in deze
tijd! Het is volkomen terecht dat ze
fel protesteren. In wat voor wereld
zijn ze terecht gekomen! Bovendien
zijn ze doorgaans' eerlijk. Voor zover
ik het kan overzien bij studenten, stu
deren ze hard, doen ze gewoon heel
goed hun best, maar ze willen graag
leven, menselijk leven. Omdat dit in
de toekomst steeds onzekerder dreigt
te worden, komen ze in verzet. Nu
hoeven ze voor mij niet onmiddellijk
de rector magnificus uit het raam te
gooien, maar veel van hun uitingsvor
men waardeer ik als positief".
Beoordelen zij het verleden niet
erg vaak wat ongenuanceerd?
„Als historicus vraag ik me af of het
voor de samenleving niet erg gunstig
kan ziji» als er zo nu en dan eens wat
minder genuanceerd wordt gedacht. Op
een gegeven moment kan men alleen
de beweging in de samenleving hand
haven zonder een bestendige reken
schap van alle nuances die er zijn."
Is de
o bewust
falen ooit
mens zijn eigen
geweest als nu?
„Als u met falen bedoelt Auschwitz
en .Vietnam dan is dat zonder deze
twee voorbeelden op één lijn te plaat
sen een verschijningsvorm van we
tenschappelijkheid. van systeem, van
statistiek, In het algemeen gezegd is
de mens zich meer bewust geworden
van de Dood, van het zelf geschapen
gevaar. De natuurramp, waartegen de
mens zich mateloos voelde, wordt te
ruggedreven. Ontelbare mensen zijn
bezig om de mensheid te behouden en
tegelijk zijn er evenveel mensen bezig
om de mensheid uit te roeien".
Wordt het kwaad in onze tijd niet
minder dan vroeger bedekt met zede
lijk klinkende leuzen?
„Er zijn altijd boetepredikers ge
weest. Zij worden in onze tijd gehol
pen door een verfijning van de weten
schap, die zich steeds intensiever met
de mens en zijn uitingsvormen bezig
houdt. Maar tegenover de mens die
deze wetenschappelijke verfijning ge
bruikt om de mensheid een stapje ver-
PROF. DR. J. PRESSER:
„De tijd die gaat komen, zal uitzon
derlijker zijn dan de tijd die wij nu
beleven".
der te brengen, staat de mens die de
wetenschappelijke verfijning gebruikt
om de bestaande toestand ten eigen
bate te handhaven. De historicus Jan
Romein, die ik graag als mijn leer
meester erkjen, heeft dat de tweezijdig
heid in de vooruitgang genoemd".
Gelooft u in de menselijke voor
uitgang?
„Ik ben optimist, want ik geloof in
het pessimisme dat is niet van me
zelf, maar een citaat".
Stelt de nieuwe eerlijkheid niet
het menselijk kwaad duidelijker aan
de kaak; niet alleen een Auschwitz,
maar ook de wreedheden die in een
oorlog onvermijdelijk worden be
dreven?
„De wetenschap over de oorlog, zo
als bijvoorbeeld bedreven door prof.
Röling, doet veel om de mens duide
lijk te maken wat oorlog in feite is.
Bent u bang dat 't verleden door
die bestendige rekenschap te veel zou
worden verontschuldigd?
„Misschien wel. Aan de andere kant
is naar mijn overtuiging geen kwaad
zo zwart dat er geen vergelding moge
lijk is al acht ik mezelf voor het
schenken van die vergeving in bepaal
de gevallen te zwak. Als er voor de
bevallen engel Hitier geen vergeving
mogelijk was dan zou het menselijk
bestaan zinloos zijn.
Misschien is het menselijk be
staan wel zinloos, maar als agnosticus
(aanhanger van de wijsgerige theorie
dat het niet mogelijk is iets te weten
van God of het wezen der dingen) kan
ik zo'n uitspraak niet voor mijn reke
ning nemen."
Kan een mens zijn eigen tijd his
torisch schatten?
„Het zou verbazend interessant zijn
nu te weten hoe de historicus van mor
gen onze tijd zal waarderen. Voor mij
is in deze tijd de mens in een oceaan
terecht gekomen; hij wordt met de
stroom meegevoerd en tegelijkertijd
heeft hij de godvergeten verwaandheid
om iets te willen zeggen over de rich
ting van de stroom, de aard van het
water en de stand van de sterren.
Weet u wat het wonderlijke is? Dat
hoewel het onmogelijk is, het onze dich
ters toch gegeven is, iets over die ster
ren te zeggen."
B.S. KORSTEN
heer Korsten past niet in ons schema
en daarom is hij niet geschikt voor het
burgemeesterschap van Gouda", legde
hij bondig uit.
Van loslippigheid, zoals die de heer
Korsten parten speelt, is de heer
Borgman niet gecharmeerd. „Openhar
tigheid is een goede eigenschap", zei
hjj. „loslippigheid niet".
Soortgelijke meningen verkondigen
de fractievoorzitters van de WD (3
zetels), de PPR (3 zetels) en de voor
zitter van D'66 (nog niet in de raad
vertegenwoordigd, maar hopend op
drie tot vijf zetels bij de raadsverkie
zingen van volgend jaar).
Ook dezer dagen heeft de heer Kors
ten zich een aantal keren op opmer
kelijke wijze uitgelaten over de ma
nier, waarop zijn kandidatuur voor
Gouda is gerealiseerd.
Zo vertelde hij onze correspondent:
„Ik heb een maand of drie geleden
gesolliciteerd naar elke burgemees
terspost die vrij kwam. Ik heb tabak
van het adviseren. Ik wil me nuttig
maken en de relaties die ik heb aan
wenden ten gunste van welke gemeen
te dan ook waar ik benoemd zou wor
den".
„Ik ben ook naar minister Beer
nink geweest. Deze belde mjj later op
en vroeg: voelt u iets voor Gouda? Ik
heb toen ja gezegd. Hij had me ook
een briefje kunnen sturen, maar zo
was het gemakkelijker en, begrijp goed,
het zjjn allemaal vrienden van mij".
„Ik heb ook de minister-president
gevraagd mij te steunen als ik voor
een gemeente, niet speciaal Göuda,
in aanmerking zou komen. Hij heeft
mij dit uitdrukkelijk toegezegd. Over
de benoeming kan ik zelf geen enkele
mededeling doen. Dat zou niet correct
zijn".
Niet alleen in Gouda, maar ook in
politieke kringen in Den Haag, bestaat
de indruk, dat de heer Korsten zijn
benoeming met deze uitlatingen min
der onwrikbaar heeft gemaakt dan het
geval was.
l~|anfc zij De Blokband, medede-
lingenblad voor Amsterdamse
taxi-chaufferus, weten we alles van
de nachtdienst van Ko Hak:
Die begon op een vrijdagnacht
met een instappertje op het Mu
seumplein, een Brit die op Schiphol
zijn aansluiting naar huis had ge
mist. Hij wilde naar een hotel aan
de Prinsengracht. Niets bijzon
ders", dacht Ko, „maar de kamer
zinde meneer niet, omdat er geen
bad was. Dan maar een beetje
rondrijden in de taxi om de tijd te
doden. Eerst een drankje. Maar
alles was dicht. Zwarte Gerrit
verder niet aangeduid" bracht
uitkomst".
„In eens had meneer geen zin
meer in een vliegtuig. How much
to North-Wales, vroeg hij. Hij is
gek, dacht Ko en hij vroeg om hoe
veel mijl het ging. Zeshonderd. Wel
een mooie nastoot, maar de nacht
dienst zat er bijna op en het bed
wachtte, dus Ko sloeg er een slag
naar. Doodnuchter, alsof het om
een ritje naar Haarlem ging, klonk
het: ,,Ok', we go".
En we lezen verder: „Eerst naar
het Centraal Station voor de ver
trektijden van de boot en een tele
gram naar meneer zijn huis, dat ie
wat later kwam. Bagage opgehaald
op Schiphol en plankgas naar Hoek
van Holland. Een middagje varen,
een routekaart gekocht en voort
ging het door nachtelijk Engeland.
Zondagochtend 6 uur: Stop. Afge
rekend. Goodby gezegd en daar
stond Ko in het donker, 24 uur van
Mokum af".
„Wel een leuke nachtdienst"al
dus De Blokband.
VATICAANSTAD In de periode van 1965 tot 1967 is
het aantal rooms-katholieken op de wereld met 8.450.600
toegenomen tot het ongekend hoge aantal van 493.632.180,
zo blijkt uit de jongste Vaticaanse statistieken.
Het aantal priesters steeg echter met slechts 698 tot
352.322. Het aantal seminaristen daalde met 6.833 tot 155.909.
De statistieken zijn vervat in het officiële Vaticaanse.hand-
boek „l'Attivita della Santa Sede nel 1968".
Het aantal katholieken per priester nam toe van 1.379 in
1965 tot 1.401 in 1967. In dit cijfer zijn begrepen de dioce
sane priesters en monniken, paters en andere geestelijken
van religieuze gemeenschappen. Het aantal zielen per
diocesane priester steeg van 2.048 in 1965 tot 2.078 in 1967.
In 1968 deed de heilige Rota 224 uitspraken op één na
alle betrekking hebbende op huwelijkszaken. In 46 pet. van
de gevallen werd een vermindering van de proceskosten
toegestaan. In 152 gevallen ontbond de Rota het huwelijk.
In 71 andere gevallen weigerde zij een dergelijke ontbin
ding toe te staan.
In hetzelfde jaar ontbonden plaatselijke kerkelijke recht
banken in r.-k. diocesen in alle delen van de wereld 369
huwelijken. Al deze gevallen werden, op negen na, behan
deld in Italië. Het grote aantal gevallen in Italië is een
gevolg van het feit, dat echtscheiding in Italië nog steeds
illegaal is, zodat het aan de Kerk wordt overgelaten recht
te spreken over in de Kerk voltrokken huwelijken.
Het boek constateert, dat Vaticaanstad 534 burgers telt.
In dit totaal zijn begrepen 51 Zwitserse gardesoldaten, 153
gendarmes, leken in dienst van het Vaticaan, kardinalen,
bisschoppen en prelaten. Bovendien wonen in Vaticaanstad
nog 315 personen, die evenwel geen staatsburger van
Vaticaanstad zijn.