Victorie van reformatie
voor Zuidoost-Utrecht
begon in de Cunerastad
PREDIKANTENBORD CUNERAKERK VERTOONT HIAAT
door
Adriaan P.
de Kleuver
VOP werd door winst in derby
nieuwe leider overgangsklasse
Vroeger nam men het niet
zo nauw met zondagsheiliging
Technische
scholieren
aan de slag
VALLEI?
Belt
10550
11079
Film over duiven
in Veenendaal
BILJARTCOMPETITIE IN DE RIJNSTREEK
Processie
Leraar
Opus
Wirtzfeldius
Testament
Protest
Inwoning
DINSDAG 4'MAART 1969
Na 1581, het jaar van de "veriatin-
ghe" aan het gezag dat Philips II, als
koning van Spanje en heer der Neder
landen uitoefende, hield in Rhenen al
direct de verering van de volksheili
ge Cunera op. De magistraat van Rhe
nen was zéér de reformatie toegedaan
«n maakte een einde aan wat genoemd
werden „paepsche superstitiën". Nog
maar een paar jaar daarvoor vonden
in Rhenen en de directe omgeving grote
bedevaarten plaats. Rhenen uit die da
gen zou men het beste kunnen verge
lijken met het Zuidfranse stadje Lour-
des van nu. Rhenen was in de zestien
de eeuw een vermaard bedevaartsoord
in de lage landen.
Alhoewel de magistraat dus ingreep,
gaf de pastoor van de parochie Rhenen
het niet zonder meer op. Al in 1580 had
de stedelijke regering de administra
teur van het Sint-Agnietenconvent uit
de stad laten verdrijven. Hij heette
Gerrit van Aken en beheerde na het
verlaten van de Commanderij ver
moedelijk de kerkelijke goederen. De
conventgoederen moesten aan de ma
gistraat worden overgegeven.
Dan is er nog een ander symptoom
dat wijst op een vroeger tijdstip dan
1581 als jaar van de reformatie van de
oude Moederkerk te Rhenen.
In 1578 visiteerde de predikant Faber
de kerken en bracht verslag uit aan
stadhouder Jan van Nassau, broer van
Willem van Oranje, die als ijverig be
vorderaar van het calvinisme niets on
beproefd liet de reformatie er door te
drukken.
Dominee Faber meldde hem in 1578:
„Rhenen laat zich goed aanzien". Even
eens in 1581 had namens de Staten van
Utrecht de officiële overdracht van de
Rhenense kloostergoederen aan de stad
plaats. Slechts een paar begijntjes ble
ven er wonen.
Na de overdracht van de kerkgoede
ren moet de reformatie in Rhenen snel
hebben plaatsgehad. Beeldenstorm
kwam er waarschijnlijk niet voor.
Het beroemde schilderij „Die inne-
minghe van Reenen geschiedt int jaer
1499" (Rijksmuseum te Amsterdam)
zal deel uitgemaakt hebben van de
kerkschatten (Sint-Cunerastatie) en
door het stadsbestuur in veiligheid ge
bracht zijn. Het orgel, geschenk van
paus Adriaan VI (de Nederlandse
paus) eri het oxaal met zinnebeeldige
voorstellingen (renaissance) vonden
genade in de ogen van de gerefor
meerden.
De overige kerkschatten en de reli
kwieën van Cunera zijn door de ver
dreven pastoor meegenomen en ge
bracht naar de Praemonstratenser
proosdij te Maarsbergen en vandaar
naar Brabant vervoerd (nu ten dele in
de Norbertijner abdij te Beme bij
Heeswijk en deel van de wurgslui-
er" in het Utrechtse museum.
Het is vermoedelijk pater Gerrit van
Aken geweest, die vanuit de proos
dij te Maarsbergen de Cuneracultus
bleef leiden in het naburige Ameron
gen. Deze uitgewezen priester moet
in 1606 nog steeds in deze omgeving
gewerkt hebben. Het is hoogst op
vallend dat na de reformatie van de
kerk te Amerongen, op gezag van
Goert van Reede heer Van Ameron
gen en in 1585 voltooid door Isaack
Wilsing, predikant te Amerongen,
aldaar nog op Sint-Cuneradag (12
juni) rond de kerkprosessie gehou
den werd.
Dominee Wilsing van Amerongen
klaagde op de Provinciale synode, van
1606 te Utrecht gehouden, „dat ook de
superstitiën van Sint Cuneradagh de
religie grooten afbreuck doen". De Ed.
Mog. Heeren Staten 's Lands van
Utrecht grepen onmiddellijk in.
Was die gewezen pastoor van Rhenen
In 1606 nog steeds in Maarsbergen? Niet
onmogelijk! Feit is dat eerst in 1623
proost Henricus van Grinsven (naam
komt van het oude stadje Grins of
Grind, dat in 1287 door een watervloed
verwoest werd en lag tussen de Friese
kust en Vlieland en heeft niets met
Griendtsveen in de Peel te maken) uit
de proosdij van Maarsbergen gezet
was, in 1625 overleed en te Rhenen be
graven werd.
Met recht kan gezegd worden dat de
victorie van de reformatie voor Zuid
oost-Utrecht in Rhenen begon.
Merkwaardig is zéker dat, waar de
eerste reformatiesymptomen te Rhenen
reeds in 1578 aanwijsbaar waren en in
1581 tot ontplooiing kwamen in het ker
spel Veenendaal, dat toch tot de Vrij
heid van Rhenen behoorde de
roomse diensten tot 1590 voortduurden.
Daar sukkelde men nog twee jaren
voort zonder geestelijke verzorging en
beriep men in 1592 de Leerdamse pre
dikant Theodoras Siliginius.
Cuneratoren en
kerk te Rhenen
met geheel links het
paleis van Frederik
van de Paltz, waar
eertijds het Agnieten
klooster stonddat
de Rhenense
predikanten vóór 1620
tot pastorie diende.
(Schilderij van
Saenredam - Gezien
vanaf de Buiten -
omme).
In 1581 komt een zekere Albert Hen-
ricx als leraar te Rhen... (in hand
schrift onduidelijk leesbaar) voor. Een
voorloper van de predikant te Rhenen?
Waarschijnlijk moet dit anders gezien
worden. In de lokale geschiedbeschrij-
vihg van Veenendaal is steeds de grote
Doopsgezinde Gemeente verwaarloosd.
De oudste bescheiden in het archief
te Amsterdam gaan voor Veenendaal
terug tot 1620, maar de gemeente be
stond toen al jaren. Is dat Rhen... niet
bedoel als Rhense veen. dat is Veenen
daal.
De historicus Blaupot ten Cate las
dat Rense veen als Rense veer, dus
Rhenense veer, en situeerde deze
doopsgezinde gemeente ongeveer waar
nu buiten Rhenen de Stokweg ligt. Een
voudig een afschrijffout.
Er is evenwel een nóg betrouwbaar
der punt dat naar een doopsgezinde
voorganger heenwijst. Deze Allert Hen-
ricx wordt leraar genoemd en dat is
een ambtsaanduiding die in de refor-
matietijd uitsluitend door de Mennonie
ten voor hun voorgangers gebezigd
werd. Zo'n aanduiding was bij de gere
formeerden niet in zwang.
Dat in het Rhenense veen al vroeg
een groep dopersen een veilig heen
komen gevonden had tussen de
onherbergzame en ontoegankelijke
moerassen rond het jonge dorp Vee
nendaal is goed te begrijpen.
Ook bij Maarsseveen had dit plaats.
Deze groepjes Mennonieten werden nog
erger vervolgd dan de gereformeerden.
Dat deze Allert Henricx al tussen 1578
en 1581 predikant te Rhenen geweest
is kan aan de hand van de voorhanden
gegevens niet geboekstaafd worden.
Officieel vinden wij als eerste predi
kant van Rhenen Wilhelm(us) Wirtz-
feldius. Is het beginjaar op het eerste
predikantenbord in de Cunerakerk juist,
dan moet hij in 1583 naar Rhenen ge
komen zijn. In ieder geval vinden wij
hem als medeondertekenaar van de ge
loofsbrief die de classicale vergadering
te Utrecht in 1586 zond aan de afge
vaardigden naar de Nationale synode,
die dat jaar te 's Gravenhage werd
gehouden. Dat gehele gewest Utrecht
werd n.l. nog als één classis be
schouwd.
Vervolgens is in het Oudarchief Rhe
nen een brief aanwezig, in 1591 door de
Raad van State van het gewest Utrecht
geschreven aan de magistraat van Rhe
nen. Daaruit blijkt dat het stedelijk be
stuurscollege hem zonder opgaaf van
redenen uit het ambt wilde ontzetten.
Het zat de predikant evenwel mee,
want de Raad van State besliste dat daar
géén reden toe bestond en dat hij
moest blijven.
Toch moet het.tussen Rhenens eerste
predikant en de magistraat niet zo goed
geboterd hebben. Reeds in 1592 vinden
wij hem als predikant te Harderwijk.
Hij heeft nadien in het Quartier Velu-
Nog een fraaie tekening van Rhe
nen kort na 1620 gemaakt. Op de
tval de oude Standaardmolen, voor
ganger van de huidige binnenmolen,
de Panoramamolen dus. U ziet hoe
het stadje tegen de heuvel aan leunt.
De Cunerakerk na de hervorming.
Er bleef niets van de oude pracht
bestaan. (Schilderij van Saenredam).
we enige enerverende jaren lang ver
antwoordelijke posten bezet gedurende
synodale en classicale vergaderingen.
Wij willen daarvan enige opmerkelij
ke opdrachten mededelen. Tiel en voor
al Zaltbommel (toen Bommel genoemd)
waren sterk de remonstrantse zijde toe
gedaan en lieten op de Gelderse syno
den v^n 1583 en 1592 verstek gaan.
In 1595 had Bommel nóg niets van
zich laten horen en werd de predikan
ten Wilhelmus Wirtzfeldius en Jaco
bus Lommannus opgedragen daar
poolshoogte te gaan nemen. Ook nam
de sekte der perfectisten (een doper
se beweging) zéér toe, waartoe een
commissie bestaande uit de predikan
ten Johannus Fontanus (de vermaar
de reformator van Gelderland!), Pe
trus Gellius de Bouwma, Jacobus Lam-
mannus en Wilhelmus Wirtzfeldius
allen dus met de toen bij de predikan
ten gebruikelijke verlatiniseerde fami
lienamen!) het „Fondamentboek" van
Arnt Bernts moest „refuteren" (weer
leggen) en hun bevindingen „in een
opus (werk op geschrift) gebracht"
na door de Gelderse synode te zijn
goedgekeurd in druk laten verschij
nen.
Zij moesten een schrijven richten aan
de kopstukken van de re'formatiebewe-
ging Werneram Helmichium en Johan-
nem Wttenbogaert (en aan anderen), zo
het nog nodig mocht blijken dat in
Amersfoort een geleerd en godzalig
predikant benoemd moest worden.
Speciaal Wirtzfeldius werd opgedra
gen met de broeders van Amersfoort
overleg te plegen of men met die
„chaedelicke sect" der perfectisten
openlijk in dispuut zou gaan.
Er valt ons hierbij iets op dat de
moeite van het bestuderen waard is
geweest. Rhenen gold voor onze streek
als een gereformeerd bolwerk. Maar...
was Rhenen nu wel zo calvinistisch
getint? Wilhelmus Wirtzfeldius blijkt
een ijverig en overtuigd calvinist te
zijn geweest. Vond zijn verkondiging
de leer dei- predestinatie (leer
uitverkiezing) en strijdpunt tus-
de Arminianen en Gomaristen
tot het drama van Dort" in
leidde (dat dés te meer een
dramatisch gebeuren werd door
de afschuwelijke moord op de échte
vaderlander Johan van Oldebarneveld
in 1619); vond zijn verkondiging van
het leerstuk der uitverkiezing bij de
van
der
sen
xiat
1618
leden van de raad van de stad Rhe
nen soms geen genade?
Het is hoogst opmerkelijk dat de puur
calvinistisch georiënteerde Staten
van Utrecht hem de hand boven het
hoofd hielden. Mogelijk was hij te
„zwaar" voor Rhenen. Wie zal 't zeg
gen!
Dat het predikantenbord in de Cune
rakerk deze predikant niet vermeldt kan
gelegen hebben aan het feit dat de der
de predikant van Rhenen ook de naam
Wirtzfeldius droeg. Wij moeten ons ver
volgens bepalen tot de tweede predi
kant, waarover heel wat viel te achter
halen. Hij is één van de eerste gerefor
meerde predikanten in ons land ge
weest.
Waar stond hij voor hij het ambt in
Rhenen bekleedde? Allereerst dit: dat
hij reeds in 1588 in Rhenen stond is ab
soluut onmogelijk, want in dat jaar was
hij afgevaardigde naar de particuliere
synode van Zuid-Holland, gehouden te
Schiedam, namens de clasis Gorin-
chem. Gelijktijdig trad hij op als in
specteur van de synode voor heel Zuid-
Holland en zo ook in 1589 toen de sy
node te Gouda vergaderde. Hij kwam
ter synodale vergadering in zijn kwa
liteit als predikant van Hoornaar.
In Rhenen staat op het predikanten
bord W. Oosterzee, maar de synodale
acta van Zuid-Hplland hebben steeds
Guiihelmus Welhelmus) Oosterzee.
Hij is in 1593 predikant te Rhenen en
heeft dan nog steeds geen deugdelijk
getuigschrift. Op de in 1593 - te Den
Briel gehouden particuliere synode wa
ren enige classi bijeengeroepen om be
langrijke zaken te bespreken. Wij wil
len punt 8 van de agenda in zijn ge
heel citeren, omdat het eën voorbeeld
is van de merkwaardige gang van za
ken als een predikant ergens de benen
mam.
,,8. Oosterzee Opt scry ven van
Guilielmus Oosterzee, eertyts predi
cant te Hoornaer, daerbij hij ver-
soect, dat men de classe van Gor-
cum wille vermanen hem attestatie
te geven van leere en leven, also zij
op hem niet en weten te spreken,
dan dat hij onordentlic (so zy seg-
gen) wt de classe is gescheijden
ende tot Rhenen hem gesocht heeft
in te dringen, sal hem van synodi
wegen geantwoort werden, wil hij
een suyvere attestatie hebben dat
hij hem aen de classe van Gorcum
zal hebben te adresseren ende
hooren, wat die op hem te seggen
heeft, om dezelfde satisfactie te
doen".
De broeders, te Den Briel bijeen, von
den dit gewichtig genoeg het niet te la
ten overstaan tot de provinciale synode
van 1594 te Rotterdam, 't Schijnt goed
gekomen te zijn, want nadien lezen wij
niets meer over deze kwestie. Zo'n ker
kelijke procedure kon toentertijd lang
duren, maar uit een en ander valt op
te maken dat Wilhelmus Oosterzee al
direct na het vertrek van Wilhelmus
Wirtzfeldius in 1592 naar Rhenen ge
gaan is.
Rhenen kreeg eerst véél later de
tweede predikantsplaats. Wat dan Wil
helmus Oosterzee betreft zijrv wij aan
het einde van dit kerklatijn. Wij weten
niet of hij in Rhenen overleden is of
er weggegaan is. Zeker moet het een
of het ander vóór 1605 hebben plaatsge
vonden.
Het Oudarchief-Rhenen bewaart een
aanwijzing in deze richting. Het betreft
het codicilaire testament van de opvol
ger van dominee Oosterzee. En zo sluit
de cirkel zich en is het probleem rond
de drie eerste predikanten volledig op-
.gelost.
Dat testament liet dominee Johannes
Wirtzfeldius in 1605 maken en passeeren
voor schout en schapenen van de stad
Rhenen. Onbemiddeld zal deze man dus
wel niet geweest zijn. Wie geen sou be
zit laat geen testament maken. En dan
vragen wij ons vervolgens af in welke
relatie hij tot Rhenens eerste predi
kant stond. Was dat zijn vader of was
hij daar 'n broer van? Wij weten daar
op het antwoord niet.
Eerst in 1606 treffen wij hem aan op
de synodale vergadering te Utrecht.
Ook dit gewest was inmiddels tot gro
tere kerkelijke groei gekomen. In de
zuidoosthoek van onze provincie waren
alle dorpen naar de reformatie over
gegaan en over 't gehele gewest ver
spreid was sprake van protestantise
ring. Het grootste roomse bolwerk van
ons land, het aartsbisdom Utrecht,
dat alle Noordnederlandse bisdommen
sinds 1559 tot zijn kerkrechtelijk terri
torium kon rekenen, was roemloos ten
onder gegaan.
In 1606 dan laat Jojiannes Wirtzfel
dius, predikant van de goede stad Rhe
nen, zijn stem horen. Hij was een al
gemeen geacht geestelijk verzorger en
groot ij vera ar voor de zaak der refor
matie. Dit blijkt uit wat hij ter tafel
bracht. En dat was allemaal niet zó
mooi.
Rhenen nam het niet zo nauw. Vee
nendaal ook niet. Vooral niet waar
het het stuk van de zondagsheiliging
betrof.
Zowel Johannes Wirtzfeldius van Rhe
nen als Theodoras Siliginius van Vee
nendaal, in feite dus beiden Rhenense
predikanten, komen met dezelfde
klacht. Zij klagen er ernstig over dat
op zondagmorgen de rust in de kerk
ernstig gestoord werd door de mark
ten die rond de kerkgebouwen in beide
plaatsen gehouden werden.
Wirtzfeldius geloofde wel dat dit met
hulp van de magistraat te verhelpen
zou zijn. Over dit zondagseuvel hoort
men in Rhenen nadien niets meer.
De marktlieden verlegden hun zon
dagse activiteiten naar het Gelderse
deel van Veenendaal, want nog in 1623
beklaagde de Gelderse synode zich met
een scherp protest „dat in het Rhenen
se Veen aan de Geldersche sijde die
prophanatie des Sabbaths nogh blijft
als voorheen, daer sulx op de Stichtse
sijdevis verboden". Zo kón dat in Veen
endaal! Men behoefde daar maar de
grens (de grift) over te steken en de
markt op zondag had doodgemoede
reerd niet meer op Rhenens territo
rium plaats, maar binnen de landpa
len van het gewest Gelderland.
Nog in 1655 beboette de schout van
Lienden op zondag marskramers bij
de Papestraat als deze met hun wa
ren op zondag de heerlijkheid Marsch
wilden passeren en zo verder 't veer
van Rhenen overgingen met hun han
del op weg naar de marktplaats te
Geldersch-Veenendaal. Het hek was
eenvoudig verzet en de zondagsont
heiliging ging op de oude voet voort.
Vreemde toestanden toch in die ze
ventiende eeuw...
Op de synode van 1606 kwam Johannes
Wirtzfeldius met nog een klacht die te
denken geeft. Was de activiteit van ze
kere roomse zijde in de stad wel hele
maal van de baan? Gelijk met de komst
van de beëedigde predikant deed de
schoolmeester-custos (is koster) zijn
intrede..Het onderricht uit de Heidel-
berger Catechismus bijvoorbeeld be
rustte veelal bij de schoolmeester,
waarom deze in later eeuwen ook wel
catechiseermeester genoemd werd. In
grote Hervormde gemeenten noemde
men 't voor 'n calvinistische gemeen
schap zo kenmerkende hulpje van de
predikanten rond onze eeuwwisseling
nóg zo!
In het Rhenense (Agnieten) klooster
werd „seckere forme van bijschool"
gehouden waarvan de Gereformeerde
Gemeente te Rhenen veel nadeel onder
vond. In de stad stuurden nog mensen
hun kinderen rfaar de „nonnenschool".
VEENENDAAL Aan de Christelijke
Technische School, de Talmaschool, al
hier, hebben vorig jaar 180 leerlingen
de school met een getuigschrift verla
ten. Zes gingen van school zonder ge
tuigschrift.
Van dat totaal van 186 leerlingen wa
ren er 14 die hun studie aan een mti
of een andere dagschool voortzetten zo
dat er 172 beschikbaar kwamen voor de
arbeidsmarkt. Daarvan sloten er 126 een
leerovereenkomst terwijl zij op de een
of andere wijze werkzaam waren in een
beroep. Een leerling die zonder getuig
schrift de school had verlaten zag daar
ook kans toe. Voorts gingen veertig leer
lingen, nadat zij het getuigschrift van
de Chr. Technische School hadden be
haald in een beroep werken zonder dat
ze een leerovereenkomst sloten. Vijf an
deren gingen ook bij een baas werken,
zonder echter een leerovereenkomst te
sluiten en zonder in het bezit te zijn van
een getuigschrift. Dat komt er dan op
neer dat alle „afgezwaaide" leerlingen,
hetzij door verder te gaan studeren het
zij door te gaan werken, aan de slag
kwamen en dat niemand van die jon
gelui per 31 december van dat jaar als
werkloze beroefde te worden ingeschre
ven.
Dat stond vermeld in het jaarverslag
over 1968 van de Stichting regionaal or
gaan voor 't leerlingenwezen in de pro
vincie Utrecht, die met twintig landelij
ke opleidingsorganen, vrijwel alle vak
ken omvattende, samenwerkt. In totaal,
aldus vermeldt het jaarverslag, waren
er 3806 leerovereenkomsten gesloten. De
meeste, 804, in de bouwbedrijven, een
groot aantal in de metaalbranche, na
melijk 708.
Zelfs in 1620, toen het oude, via een
vluchtgang met de Cunerakerk verbon
den klooster voor afbraak verkocht
werd omdat, op die plaats een prachtig
paleis voor de naar ons land gevluchte
„Winterkoning" Frederik V van de
Palts (uit Bohemen verdreven koning)
gebouwd moest worden.
De twee *oen nog in leven zijnde ou
de nonnetjes (begijnen) deelden het
klooster evenwel met het predikantsge
zin dat er tevens woonde.
Toch mene men niet dat Wirtzfeldius
over die schoolkwestie klaagde. Hij
meldde 't maar tussen de bedrijven
door, eraan toevoegende dat hij met
hulp van de magistraat deze kwestie
wel kon klaren.
Hij vertrok uit Rhenen in 1629 en
werd eerst nog alléén door dominee
Cornelis a (b) Diemerbroeck opge
volgd, die pas in 1640 als tweede col
lega-predikant Wilhelmus Riblius
naast zich kreeg. Van a(b) Diemer
broeck is onder 't orgel in de Cunera
kerk een voortreffelijk gebeeldhouwde
grafzerk (1664) aanwezig.
Resumerende komen wij tot de vol
gende aanvullingen en verbeteringen op
de Rhenense presikantenlijst: 1. Wil
helmus Wirtzfeldius, ca. 1583-1592 ver
trokken naar Harderwijk; 2. Wilhelmus
of Guilielmus Oosterzee 1592 - 1593 ge
komen van Hoornaar, ca. 1605; 3. Jo
hannes Wirtzfeldius, ca. 1605 - 1629 en
dan is de volgorde op de predik anteh-
borden in de Cunerakerk pas betrouiv-
baar.
dan
even a
.u.b.
voor Veenendaal
Tot
17.30 uur
Van 17.30-
19.30 uur
's Zaterd. v. 16.30-17.30 u.
Voor Rhenen 3328
Nwe Veenendaalseweg 159
VEENENDAAL Mariman komt
binnenkort met een prachtige duiven-
film in kleur naar Veenendaal. Dit is
een prachtige gelegenheid voor de dui-
venliefhebbers uit Veenendaal en om
geving om eens de verschillende lossin
gen te bestuderen en vele hokken met
duiven van bekende grootmeesters in
de duivensport uit België en Nederlan
Bovendien is er een gratis verloring
met mooie prijzen Deze avond wordt
gehouden in het OCB-gebouw aan .de
Sandbrinkstraat, aanvang 20 uur.
VEENENDAAL De topwedstrijd in de hoofdklasse van de biljartcompe-
titie in de Rijnstreek tussen koplopers DOG en BVR werd in Veenendaal ge
speeld. Leider BVR was hier op bezoek bij- achtervolger DOG. De ploegen
deelden de punten na een spannend duel. Wellicht een kleine tegenvaller voor
DOG, maar een keurig herstel van BVR, dat vorige week onverwachts ver
loor. De afstand tussen de ploegen bedraagt nog steeds 4 punten. Ook Rijn
stroom in Wageningen kreeg een teleurstelling te verwerken door tegen het
bezoekende ABC niet verder dan een gelijk spel te komen.
ABC speelde een goede wedstrijd en
heeft zich door dit resultaat een voor
sprong van 9 punten op het onder-
aanstaande DOH verschaft. De wed
strijd Nationaal-Ons Genoegen moest
worden uitgesteld.
De stand luidt
BVR, Rhenen 12-65-31
DOG Veenendaal 12-61-35
Rijnstroom Wageningen 12-57-39
Dns Genoegen Ingen 12-49-47
Terminius Wageningen 12-48-48
Nationaal Wageningen 11-40-48
ABC Maurik 12-38-58
Torenzicht Lienden 11-37-51
DOH Veenendaal 12-29-67
OVERGANGSKLASSE
Het Opheusdense VOP is de nieuwe
leider in de overgangsklasse. De derby
tussen VOP en ONA werd een kost
bare zege (6-2) voor VOP, dat hier
mede ONA zijn 2e achtereenvolgende
nederlaag toebracht en zelf de eerste
plaats opeiste.
Taveerne 1 kon niet voldoende pro
fiteren van de nederlaag van ONA. Het
stuitte op zoveel tegenstand bij ABC
2 in Maurik, dat het hier slechts een
gelijk spel werd.
Ook Nationaal 2 zag geen kans munt
te slaan uit de nederlaag van ONA. Het
speelde tegen Vogelenzang in Echteld
en moest ook met een gelijk spel ge
noegen nemen.
In Kesteren deed DVJ 1 goed werk
door tegen Rijnstroom 2 gelijk te spe
len, waardoor de ploeg niet verder ach-
teropgeraakte bij Vogelenzang.
De stand in de overgangsklasse is nu:
VOP 1 Opheusden 14-70-42
ONA 1 Ophesuden 14-68-44
Taveerne 1 Veenendaal 14-66-46
Nationaal 2
ABC 2
Rijnstroom 2
Ons Genoegen
Torenzicht 2
Vogelenzang 1
DVJ 1
Wageningen
Maurik
Wageningen
Ingen
Lienden
Echteld
Kesteren
14-66-46
14-54-58
14-54-58
14-52-60
14-49-63
14-42-70
14-39-73
1e KLASSE
In de le klasse zag BVR, de leider,
geenkans om verder uit te lopen.
Het speelde een moeizame partij in
Rhenen tegen Torenzicht 3 en wist
maar net te winnen met 5-3. ONA 2
deed het beter door een 6-2 zege op
DOH 2 en liep daardoor weer een
puntje in op BVR.
De «waan 1 viel tegen in de wed
strijd tegen het bijna onderaanstaande
Nationaal 3. De Zwaan kwam niet ver
der dan een gelijk spel en raakte
weer iets verder achterop.
ODI 1 blijft onderaan staan. In de
match tegen Rijnstroom 3 werd het
weer een 2-6 nederlaag op eigen bil
jart.
De stand in de le klasse is daardoor
geworden
BVR 2 (Rhenen) 14—76—36
ONA 2 (Opheusden) .146448
De Zwaan 1 (Opheusden) 135945
Terminus 2. (Wageningen) 14—5557
Ons Genoegen 2 (Ingen) 145458
Rijnstroom 3 (Wageningen) 145359
DOH 2 (Veenendaal) 14—47—65
Torenzicht 3 (Lienden) 134658
Nationaal 3 (Wageningen) 13-r46—58
ODI I (Lienden) 13—44—60
2e KLASSE
In de 2de klasse blijft het Opheus
dense VOP aan kop. Nadat het vorige
week een nederlaag kreeg te incasse
ren, herstelde het zich nu weer. Maar
dat ging niet zonder moeite. Roskam 1
uit Ommeren bood heftige tegenstand
en VOP won krap met 5—3.
Toch had het geluk, want Torenzicht
5 kreeg« onverwachts een nederlaag te
slikken in Ingen bij Ons Genoegen 4
(62) en DVJ 2 zag geen kans om ABC
3 eronder te houden. Dit duel eindigde
in een gelijk spel. De match Torenzicht
4Recticel 1 ging niet door, waardoor
Recticel 1 2 wedstrijden achterkomt en
nog goede kansen heeft op de bovenste
plaats. Hier is nu de stand:
VOP 2 (Opheusden) 146745
Torenzicht 5 (Lienden) 145854
DVJ 2 (Kesteren) 145854
Rectjcel 1, (Kesteren) 125739
Ons Genoegen 4 (Ingen) 145656
Torenzicht 4 (Lienden) 135054
Roskam 1 (Ommeren) 135054
ABC 3 (Maurik) 13—50—54
DOG 2 (Veenendaal) 13—50—54
Rijnstroom 4 (Wageningen) 14—4072
3e KLASSE
Door het niet spelen van De Zwaan 2
heeft het Rhenense BVR 3 weer de lei
ding genomen. BVR 3 speelde in Vee
nendaal tegen Taveerne 2 en boekte
hier een gelijk spel.
Onderaan komt nog steeds geen ver
andering, want de beide hekkesluiters,
ODI 2 en DVJ 3, kregen een nederlaag
te slikken. ODI 2 in Kesteren bij DVJ 4
(62) en DVJ 3 tegen Recticel 2 in de
plaatselijke ontmoeting.
Ons Genoegen 5 miste de aansluiting
met de kopgroep door een nederlaag in
Veenendaal bij Taveerne 2 (62). Ta
veerne 2 klom daardoor op naar de 5de
plaats en is nu wel ver genoeg verwij
derd van de onderste plaats, zoals uit
onderstaande klassering blijkt:
BVR 3 (Rhenen) 11—62—26
De Zwaan 2 (Opheusden) 125838
Torenzicht 6 (Lienden) 115236
Recticel 2 (Kesteren) 115038
Taveerne 2 (Veenendaal) 124848
Ons Genoegen 5 (Ingen) 114741
DVJ'4 (Kesteren) 12—38—58
ODI 2 (Lienden) 12—31—65
DVJ 3 (Kesteren) 12—30—66