Victorie van reformatie voor Zuidoost-Utrecht begon in de Cunerastad PREDIKANTENBORD CUNERAKERK VERTOONT HIAAT door Adriaan P. de Kleuver VOP werd door winst in derby nieuwe leider overgangsklasse Vroeger nam men het niet zo nauw met zondagsheiliging Technische scholieren aan de slag VALLEI? Belt 10550 11079 Film over duiven in Veenendaal BILJARTCOMPETITIE IN DE RIJNSTREEK Processie Leraar Opus Wirtzfeldius Testament Protest Inwoning DINSDAG 4'MAART 1969 Na 1581, het jaar van de "veriatin- ghe" aan het gezag dat Philips II, als koning van Spanje en heer der Neder landen uitoefende, hield in Rhenen al direct de verering van de volksheili ge Cunera op. De magistraat van Rhe nen was zéér de reformatie toegedaan «n maakte een einde aan wat genoemd werden „paepsche superstitiën". Nog maar een paar jaar daarvoor vonden in Rhenen en de directe omgeving grote bedevaarten plaats. Rhenen uit die da gen zou men het beste kunnen verge lijken met het Zuidfranse stadje Lour- des van nu. Rhenen was in de zestien de eeuw een vermaard bedevaartsoord in de lage landen. Alhoewel de magistraat dus ingreep, gaf de pastoor van de parochie Rhenen het niet zonder meer op. Al in 1580 had de stedelijke regering de administra teur van het Sint-Agnietenconvent uit de stad laten verdrijven. Hij heette Gerrit van Aken en beheerde na het verlaten van de Commanderij ver moedelijk de kerkelijke goederen. De conventgoederen moesten aan de ma gistraat worden overgegeven. Dan is er nog een ander symptoom dat wijst op een vroeger tijdstip dan 1581 als jaar van de reformatie van de oude Moederkerk te Rhenen. In 1578 visiteerde de predikant Faber de kerken en bracht verslag uit aan stadhouder Jan van Nassau, broer van Willem van Oranje, die als ijverig be vorderaar van het calvinisme niets on beproefd liet de reformatie er door te drukken. Dominee Faber meldde hem in 1578: „Rhenen laat zich goed aanzien". Even eens in 1581 had namens de Staten van Utrecht de officiële overdracht van de Rhenense kloostergoederen aan de stad plaats. Slechts een paar begijntjes ble ven er wonen. Na de overdracht van de kerkgoede ren moet de reformatie in Rhenen snel hebben plaatsgehad. Beeldenstorm kwam er waarschijnlijk niet voor. Het beroemde schilderij „Die inne- minghe van Reenen geschiedt int jaer 1499" (Rijksmuseum te Amsterdam) zal deel uitgemaakt hebben van de kerkschatten (Sint-Cunerastatie) en door het stadsbestuur in veiligheid ge bracht zijn. Het orgel, geschenk van paus Adriaan VI (de Nederlandse paus) eri het oxaal met zinnebeeldige voorstellingen (renaissance) vonden genade in de ogen van de gerefor meerden. De overige kerkschatten en de reli kwieën van Cunera zijn door de ver dreven pastoor meegenomen en ge bracht naar de Praemonstratenser proosdij te Maarsbergen en vandaar naar Brabant vervoerd (nu ten dele in de Norbertijner abdij te Beme bij Heeswijk en deel van de wurgslui- er" in het Utrechtse museum. Het is vermoedelijk pater Gerrit van Aken geweest, die vanuit de proos dij te Maarsbergen de Cuneracultus bleef leiden in het naburige Ameron gen. Deze uitgewezen priester moet in 1606 nog steeds in deze omgeving gewerkt hebben. Het is hoogst op vallend dat na de reformatie van de kerk te Amerongen, op gezag van Goert van Reede heer Van Ameron gen en in 1585 voltooid door Isaack Wilsing, predikant te Amerongen, aldaar nog op Sint-Cuneradag (12 juni) rond de kerkprosessie gehou den werd. Dominee Wilsing van Amerongen klaagde op de Provinciale synode, van 1606 te Utrecht gehouden, „dat ook de superstitiën van Sint Cuneradagh de religie grooten afbreuck doen". De Ed. Mog. Heeren Staten 's Lands van Utrecht grepen onmiddellijk in. Was die gewezen pastoor van Rhenen In 1606 nog steeds in Maarsbergen? Niet onmogelijk! Feit is dat eerst in 1623 proost Henricus van Grinsven (naam komt van het oude stadje Grins of Grind, dat in 1287 door een watervloed verwoest werd en lag tussen de Friese kust en Vlieland en heeft niets met Griendtsveen in de Peel te maken) uit de proosdij van Maarsbergen gezet was, in 1625 overleed en te Rhenen be graven werd. Met recht kan gezegd worden dat de victorie van de reformatie voor Zuid oost-Utrecht in Rhenen begon. Merkwaardig is zéker dat, waar de eerste reformatiesymptomen te Rhenen reeds in 1578 aanwijsbaar waren en in 1581 tot ontplooiing kwamen in het ker spel Veenendaal, dat toch tot de Vrij heid van Rhenen behoorde de roomse diensten tot 1590 voortduurden. Daar sukkelde men nog twee jaren voort zonder geestelijke verzorging en beriep men in 1592 de Leerdamse pre dikant Theodoras Siliginius. Cuneratoren en kerk te Rhenen met geheel links het paleis van Frederik van de Paltz, waar eertijds het Agnieten klooster stonddat de Rhenense predikanten vóór 1620 tot pastorie diende. (Schilderij van Saenredam - Gezien vanaf de Buiten - omme). In 1581 komt een zekere Albert Hen- ricx als leraar te Rhen... (in hand schrift onduidelijk leesbaar) voor. Een voorloper van de predikant te Rhenen? Waarschijnlijk moet dit anders gezien worden. In de lokale geschiedbeschrij- vihg van Veenendaal is steeds de grote Doopsgezinde Gemeente verwaarloosd. De oudste bescheiden in het archief te Amsterdam gaan voor Veenendaal terug tot 1620, maar de gemeente be stond toen al jaren. Is dat Rhen... niet bedoel als Rhense veen. dat is Veenen daal. De historicus Blaupot ten Cate las dat Rense veen als Rense veer, dus Rhenense veer, en situeerde deze doopsgezinde gemeente ongeveer waar nu buiten Rhenen de Stokweg ligt. Een voudig een afschrijffout. Er is evenwel een nóg betrouwbaar der punt dat naar een doopsgezinde voorganger heenwijst. Deze Allert Hen- ricx wordt leraar genoemd en dat is een ambtsaanduiding die in de refor- matietijd uitsluitend door de Mennonie ten voor hun voorgangers gebezigd werd. Zo'n aanduiding was bij de gere formeerden niet in zwang. Dat in het Rhenense veen al vroeg een groep dopersen een veilig heen komen gevonden had tussen de onherbergzame en ontoegankelijke moerassen rond het jonge dorp Vee nendaal is goed te begrijpen. Ook bij Maarsseveen had dit plaats. Deze groepjes Mennonieten werden nog erger vervolgd dan de gereformeerden. Dat deze Allert Henricx al tussen 1578 en 1581 predikant te Rhenen geweest is kan aan de hand van de voorhanden gegevens niet geboekstaafd worden. Officieel vinden wij als eerste predi kant van Rhenen Wilhelm(us) Wirtz- feldius. Is het beginjaar op het eerste predikantenbord in de Cunerakerk juist, dan moet hij in 1583 naar Rhenen ge komen zijn. In ieder geval vinden wij hem als medeondertekenaar van de ge loofsbrief die de classicale vergadering te Utrecht in 1586 zond aan de afge vaardigden naar de Nationale synode, die dat jaar te 's Gravenhage werd gehouden. Dat gehele gewest Utrecht werd n.l. nog als één classis be schouwd. Vervolgens is in het Oudarchief Rhe nen een brief aanwezig, in 1591 door de Raad van State van het gewest Utrecht geschreven aan de magistraat van Rhe nen. Daaruit blijkt dat het stedelijk be stuurscollege hem zonder opgaaf van redenen uit het ambt wilde ontzetten. Het zat de predikant evenwel mee, want de Raad van State besliste dat daar géén reden toe bestond en dat hij moest blijven. Toch moet het.tussen Rhenens eerste predikant en de magistraat niet zo goed geboterd hebben. Reeds in 1592 vinden wij hem als predikant te Harderwijk. Hij heeft nadien in het Quartier Velu- Nog een fraaie tekening van Rhe nen kort na 1620 gemaakt. Op de tval de oude Standaardmolen, voor ganger van de huidige binnenmolen, de Panoramamolen dus. U ziet hoe het stadje tegen de heuvel aan leunt. De Cunerakerk na de hervorming. Er bleef niets van de oude pracht bestaan. (Schilderij van Saenredam). we enige enerverende jaren lang ver antwoordelijke posten bezet gedurende synodale en classicale vergaderingen. Wij willen daarvan enige opmerkelij ke opdrachten mededelen. Tiel en voor al Zaltbommel (toen Bommel genoemd) waren sterk de remonstrantse zijde toe gedaan en lieten op de Gelderse syno den v^n 1583 en 1592 verstek gaan. In 1595 had Bommel nóg niets van zich laten horen en werd de predikan ten Wilhelmus Wirtzfeldius en Jaco bus Lommannus opgedragen daar poolshoogte te gaan nemen. Ook nam de sekte der perfectisten (een doper se beweging) zéér toe, waartoe een commissie bestaande uit de predikan ten Johannus Fontanus (de vermaar de reformator van Gelderland!), Pe trus Gellius de Bouwma, Jacobus Lam- mannus en Wilhelmus Wirtzfeldius allen dus met de toen bij de predikan ten gebruikelijke verlatiniseerde fami lienamen!) het „Fondamentboek" van Arnt Bernts moest „refuteren" (weer leggen) en hun bevindingen „in een opus (werk op geschrift) gebracht" na door de Gelderse synode te zijn goedgekeurd in druk laten verschij nen. Zij moesten een schrijven richten aan de kopstukken van de re'formatiebewe- ging Werneram Helmichium en Johan- nem Wttenbogaert (en aan anderen), zo het nog nodig mocht blijken dat in Amersfoort een geleerd en godzalig predikant benoemd moest worden. Speciaal Wirtzfeldius werd opgedra gen met de broeders van Amersfoort overleg te plegen of men met die „chaedelicke sect" der perfectisten openlijk in dispuut zou gaan. Er valt ons hierbij iets op dat de moeite van het bestuderen waard is geweest. Rhenen gold voor onze streek als een gereformeerd bolwerk. Maar... was Rhenen nu wel zo calvinistisch getint? Wilhelmus Wirtzfeldius blijkt een ijverig en overtuigd calvinist te zijn geweest. Vond zijn verkondiging de leer dei- predestinatie (leer uitverkiezing) en strijdpunt tus- de Arminianen en Gomaristen tot het drama van Dort" in leidde (dat dés te meer een dramatisch gebeuren werd door de afschuwelijke moord op de échte vaderlander Johan van Oldebarneveld in 1619); vond zijn verkondiging van het leerstuk der uitverkiezing bij de van der sen xiat 1618 leden van de raad van de stad Rhe nen soms geen genade? Het is hoogst opmerkelijk dat de puur calvinistisch georiënteerde Staten van Utrecht hem de hand boven het hoofd hielden. Mogelijk was hij te „zwaar" voor Rhenen. Wie zal 't zeg gen! Dat het predikantenbord in de Cune rakerk deze predikant niet vermeldt kan gelegen hebben aan het feit dat de der de predikant van Rhenen ook de naam Wirtzfeldius droeg. Wij moeten ons ver volgens bepalen tot de tweede predi kant, waarover heel wat viel te achter halen. Hij is één van de eerste gerefor meerde predikanten in ons land ge weest. Waar stond hij voor hij het ambt in Rhenen bekleedde? Allereerst dit: dat hij reeds in 1588 in Rhenen stond is ab soluut onmogelijk, want in dat jaar was hij afgevaardigde naar de particuliere synode van Zuid-Holland, gehouden te Schiedam, namens de clasis Gorin- chem. Gelijktijdig trad hij op als in specteur van de synode voor heel Zuid- Holland en zo ook in 1589 toen de sy node te Gouda vergaderde. Hij kwam ter synodale vergadering in zijn kwa liteit als predikant van Hoornaar. In Rhenen staat op het predikanten bord W. Oosterzee, maar de synodale acta van Zuid-Hplland hebben steeds Guiihelmus Welhelmus) Oosterzee. Hij is in 1593 predikant te Rhenen en heeft dan nog steeds geen deugdelijk getuigschrift. Op de in 1593 - te Den Briel gehouden particuliere synode wa ren enige classi bijeengeroepen om be langrijke zaken te bespreken. Wij wil len punt 8 van de agenda in zijn ge heel citeren, omdat het eën voorbeeld is van de merkwaardige gang van za ken als een predikant ergens de benen mam. ,,8. Oosterzee Opt scry ven van Guilielmus Oosterzee, eertyts predi cant te Hoornaer, daerbij hij ver- soect, dat men de classe van Gor- cum wille vermanen hem attestatie te geven van leere en leven, also zij op hem niet en weten te spreken, dan dat hij onordentlic (so zy seg- gen) wt de classe is gescheijden ende tot Rhenen hem gesocht heeft in te dringen, sal hem van synodi wegen geantwoort werden, wil hij een suyvere attestatie hebben dat hij hem aen de classe van Gorcum zal hebben te adresseren ende hooren, wat die op hem te seggen heeft, om dezelfde satisfactie te doen". De broeders, te Den Briel bijeen, von den dit gewichtig genoeg het niet te la ten overstaan tot de provinciale synode van 1594 te Rotterdam, 't Schijnt goed gekomen te zijn, want nadien lezen wij niets meer over deze kwestie. Zo'n ker kelijke procedure kon toentertijd lang duren, maar uit een en ander valt op te maken dat Wilhelmus Oosterzee al direct na het vertrek van Wilhelmus Wirtzfeldius in 1592 naar Rhenen ge gaan is. Rhenen kreeg eerst véél later de tweede predikantsplaats. Wat dan Wil helmus Oosterzee betreft zijrv wij aan het einde van dit kerklatijn. Wij weten niet of hij in Rhenen overleden is of er weggegaan is. Zeker moet het een of het ander vóór 1605 hebben plaatsge vonden. Het Oudarchief-Rhenen bewaart een aanwijzing in deze richting. Het betreft het codicilaire testament van de opvol ger van dominee Oosterzee. En zo sluit de cirkel zich en is het probleem rond de drie eerste predikanten volledig op- .gelost. Dat testament liet dominee Johannes Wirtzfeldius in 1605 maken en passeeren voor schout en schapenen van de stad Rhenen. Onbemiddeld zal deze man dus wel niet geweest zijn. Wie geen sou be zit laat geen testament maken. En dan vragen wij ons vervolgens af in welke relatie hij tot Rhenens eerste predi kant stond. Was dat zijn vader of was hij daar 'n broer van? Wij weten daar op het antwoord niet. Eerst in 1606 treffen wij hem aan op de synodale vergadering te Utrecht. Ook dit gewest was inmiddels tot gro tere kerkelijke groei gekomen. In de zuidoosthoek van onze provincie waren alle dorpen naar de reformatie over gegaan en over 't gehele gewest ver spreid was sprake van protestantise ring. Het grootste roomse bolwerk van ons land, het aartsbisdom Utrecht, dat alle Noordnederlandse bisdommen sinds 1559 tot zijn kerkrechtelijk terri torium kon rekenen, was roemloos ten onder gegaan. In 1606 dan laat Jojiannes Wirtzfel dius, predikant van de goede stad Rhe nen, zijn stem horen. Hij was een al gemeen geacht geestelijk verzorger en groot ij vera ar voor de zaak der refor matie. Dit blijkt uit wat hij ter tafel bracht. En dat was allemaal niet zó mooi. Rhenen nam het niet zo nauw. Vee nendaal ook niet. Vooral niet waar het het stuk van de zondagsheiliging betrof. Zowel Johannes Wirtzfeldius van Rhe nen als Theodoras Siliginius van Vee nendaal, in feite dus beiden Rhenense predikanten, komen met dezelfde klacht. Zij klagen er ernstig over dat op zondagmorgen de rust in de kerk ernstig gestoord werd door de mark ten die rond de kerkgebouwen in beide plaatsen gehouden werden. Wirtzfeldius geloofde wel dat dit met hulp van de magistraat te verhelpen zou zijn. Over dit zondagseuvel hoort men in Rhenen nadien niets meer. De marktlieden verlegden hun zon dagse activiteiten naar het Gelderse deel van Veenendaal, want nog in 1623 beklaagde de Gelderse synode zich met een scherp protest „dat in het Rhenen se Veen aan de Geldersche sijde die prophanatie des Sabbaths nogh blijft als voorheen, daer sulx op de Stichtse sijdevis verboden". Zo kón dat in Veen endaal! Men behoefde daar maar de grens (de grift) over te steken en de markt op zondag had doodgemoede reerd niet meer op Rhenens territo rium plaats, maar binnen de landpa len van het gewest Gelderland. Nog in 1655 beboette de schout van Lienden op zondag marskramers bij de Papestraat als deze met hun wa ren op zondag de heerlijkheid Marsch wilden passeren en zo verder 't veer van Rhenen overgingen met hun han del op weg naar de marktplaats te Geldersch-Veenendaal. Het hek was eenvoudig verzet en de zondagsont heiliging ging op de oude voet voort. Vreemde toestanden toch in die ze ventiende eeuw... Op de synode van 1606 kwam Johannes Wirtzfeldius met nog een klacht die te denken geeft. Was de activiteit van ze kere roomse zijde in de stad wel hele maal van de baan? Gelijk met de komst van de beëedigde predikant deed de schoolmeester-custos (is koster) zijn intrede..Het onderricht uit de Heidel- berger Catechismus bijvoorbeeld be rustte veelal bij de schoolmeester, waarom deze in later eeuwen ook wel catechiseermeester genoemd werd. In grote Hervormde gemeenten noemde men 't voor 'n calvinistische gemeen schap zo kenmerkende hulpje van de predikanten rond onze eeuwwisseling nóg zo! In het Rhenense (Agnieten) klooster werd „seckere forme van bijschool" gehouden waarvan de Gereformeerde Gemeente te Rhenen veel nadeel onder vond. In de stad stuurden nog mensen hun kinderen rfaar de „nonnenschool". VEENENDAAL Aan de Christelijke Technische School, de Talmaschool, al hier, hebben vorig jaar 180 leerlingen de school met een getuigschrift verla ten. Zes gingen van school zonder ge tuigschrift. Van dat totaal van 186 leerlingen wa ren er 14 die hun studie aan een mti of een andere dagschool voortzetten zo dat er 172 beschikbaar kwamen voor de arbeidsmarkt. Daarvan sloten er 126 een leerovereenkomst terwijl zij op de een of andere wijze werkzaam waren in een beroep. Een leerling die zonder getuig schrift de school had verlaten zag daar ook kans toe. Voorts gingen veertig leer lingen, nadat zij het getuigschrift van de Chr. Technische School hadden be haald in een beroep werken zonder dat ze een leerovereenkomst sloten. Vijf an deren gingen ook bij een baas werken, zonder echter een leerovereenkomst te sluiten en zonder in het bezit te zijn van een getuigschrift. Dat komt er dan op neer dat alle „afgezwaaide" leerlingen, hetzij door verder te gaan studeren het zij door te gaan werken, aan de slag kwamen en dat niemand van die jon gelui per 31 december van dat jaar als werkloze beroefde te worden ingeschre ven. Dat stond vermeld in het jaarverslag over 1968 van de Stichting regionaal or gaan voor 't leerlingenwezen in de pro vincie Utrecht, die met twintig landelij ke opleidingsorganen, vrijwel alle vak ken omvattende, samenwerkt. In totaal, aldus vermeldt het jaarverslag, waren er 3806 leerovereenkomsten gesloten. De meeste, 804, in de bouwbedrijven, een groot aantal in de metaalbranche, na melijk 708. Zelfs in 1620, toen het oude, via een vluchtgang met de Cunerakerk verbon den klooster voor afbraak verkocht werd omdat, op die plaats een prachtig paleis voor de naar ons land gevluchte „Winterkoning" Frederik V van de Palts (uit Bohemen verdreven koning) gebouwd moest worden. De twee *oen nog in leven zijnde ou de nonnetjes (begijnen) deelden het klooster evenwel met het predikantsge zin dat er tevens woonde. Toch mene men niet dat Wirtzfeldius over die schoolkwestie klaagde. Hij meldde 't maar tussen de bedrijven door, eraan toevoegende dat hij met hulp van de magistraat deze kwestie wel kon klaren. Hij vertrok uit Rhenen in 1629 en werd eerst nog alléén door dominee Cornelis a (b) Diemerbroeck opge volgd, die pas in 1640 als tweede col lega-predikant Wilhelmus Riblius naast zich kreeg. Van a(b) Diemer broeck is onder 't orgel in de Cunera kerk een voortreffelijk gebeeldhouwde grafzerk (1664) aanwezig. Resumerende komen wij tot de vol gende aanvullingen en verbeteringen op de Rhenense presikantenlijst: 1. Wil helmus Wirtzfeldius, ca. 1583-1592 ver trokken naar Harderwijk; 2. Wilhelmus of Guilielmus Oosterzee 1592 - 1593 ge komen van Hoornaar, ca. 1605; 3. Jo hannes Wirtzfeldius, ca. 1605 - 1629 en dan is de volgorde op de predik anteh- borden in de Cunerakerk pas betrouiv- baar. dan even a .u.b. voor Veenendaal Tot 17.30 uur Van 17.30- 19.30 uur 's Zaterd. v. 16.30-17.30 u. Voor Rhenen 3328 Nwe Veenendaalseweg 159 VEENENDAAL Mariman komt binnenkort met een prachtige duiven- film in kleur naar Veenendaal. Dit is een prachtige gelegenheid voor de dui- venliefhebbers uit Veenendaal en om geving om eens de verschillende lossin gen te bestuderen en vele hokken met duiven van bekende grootmeesters in de duivensport uit België en Nederlan Bovendien is er een gratis verloring met mooie prijzen Deze avond wordt gehouden in het OCB-gebouw aan .de Sandbrinkstraat, aanvang 20 uur. VEENENDAAL De topwedstrijd in de hoofdklasse van de biljartcompe- titie in de Rijnstreek tussen koplopers DOG en BVR werd in Veenendaal ge speeld. Leider BVR was hier op bezoek bij- achtervolger DOG. De ploegen deelden de punten na een spannend duel. Wellicht een kleine tegenvaller voor DOG, maar een keurig herstel van BVR, dat vorige week onverwachts ver loor. De afstand tussen de ploegen bedraagt nog steeds 4 punten. Ook Rijn stroom in Wageningen kreeg een teleurstelling te verwerken door tegen het bezoekende ABC niet verder dan een gelijk spel te komen. ABC speelde een goede wedstrijd en heeft zich door dit resultaat een voor sprong van 9 punten op het onder- aanstaande DOH verschaft. De wed strijd Nationaal-Ons Genoegen moest worden uitgesteld. De stand luidt BVR, Rhenen 12-65-31 DOG Veenendaal 12-61-35 Rijnstroom Wageningen 12-57-39 Dns Genoegen Ingen 12-49-47 Terminius Wageningen 12-48-48 Nationaal Wageningen 11-40-48 ABC Maurik 12-38-58 Torenzicht Lienden 11-37-51 DOH Veenendaal 12-29-67 OVERGANGSKLASSE Het Opheusdense VOP is de nieuwe leider in de overgangsklasse. De derby tussen VOP en ONA werd een kost bare zege (6-2) voor VOP, dat hier mede ONA zijn 2e achtereenvolgende nederlaag toebracht en zelf de eerste plaats opeiste. Taveerne 1 kon niet voldoende pro fiteren van de nederlaag van ONA. Het stuitte op zoveel tegenstand bij ABC 2 in Maurik, dat het hier slechts een gelijk spel werd. Ook Nationaal 2 zag geen kans munt te slaan uit de nederlaag van ONA. Het speelde tegen Vogelenzang in Echteld en moest ook met een gelijk spel ge noegen nemen. In Kesteren deed DVJ 1 goed werk door tegen Rijnstroom 2 gelijk te spe len, waardoor de ploeg niet verder ach- teropgeraakte bij Vogelenzang. De stand in de overgangsklasse is nu: VOP 1 Opheusden 14-70-42 ONA 1 Ophesuden 14-68-44 Taveerne 1 Veenendaal 14-66-46 Nationaal 2 ABC 2 Rijnstroom 2 Ons Genoegen Torenzicht 2 Vogelenzang 1 DVJ 1 Wageningen Maurik Wageningen Ingen Lienden Echteld Kesteren 14-66-46 14-54-58 14-54-58 14-52-60 14-49-63 14-42-70 14-39-73 1e KLASSE In de le klasse zag BVR, de leider, geenkans om verder uit te lopen. Het speelde een moeizame partij in Rhenen tegen Torenzicht 3 en wist maar net te winnen met 5-3. ONA 2 deed het beter door een 6-2 zege op DOH 2 en liep daardoor weer een puntje in op BVR. De «waan 1 viel tegen in de wed strijd tegen het bijna onderaanstaande Nationaal 3. De Zwaan kwam niet ver der dan een gelijk spel en raakte weer iets verder achterop. ODI 1 blijft onderaan staan. In de match tegen Rijnstroom 3 werd het weer een 2-6 nederlaag op eigen bil jart. De stand in de le klasse is daardoor geworden BVR 2 (Rhenen) 14—76—36 ONA 2 (Opheusden) .146448 De Zwaan 1 (Opheusden) 135945 Terminus 2. (Wageningen) 14—5557 Ons Genoegen 2 (Ingen) 145458 Rijnstroom 3 (Wageningen) 145359 DOH 2 (Veenendaal) 14—47—65 Torenzicht 3 (Lienden) 134658 Nationaal 3 (Wageningen) 13-r46—58 ODI I (Lienden) 13—44—60 2e KLASSE In de 2de klasse blijft het Opheus dense VOP aan kop. Nadat het vorige week een nederlaag kreeg te incasse ren, herstelde het zich nu weer. Maar dat ging niet zonder moeite. Roskam 1 uit Ommeren bood heftige tegenstand en VOP won krap met 5—3. Toch had het geluk, want Torenzicht 5 kreeg« onverwachts een nederlaag te slikken in Ingen bij Ons Genoegen 4 (62) en DVJ 2 zag geen kans om ABC 3 eronder te houden. Dit duel eindigde in een gelijk spel. De match Torenzicht 4Recticel 1 ging niet door, waardoor Recticel 1 2 wedstrijden achterkomt en nog goede kansen heeft op de bovenste plaats. Hier is nu de stand: VOP 2 (Opheusden) 146745 Torenzicht 5 (Lienden) 145854 DVJ 2 (Kesteren) 145854 Rectjcel 1, (Kesteren) 125739 Ons Genoegen 4 (Ingen) 145656 Torenzicht 4 (Lienden) 135054 Roskam 1 (Ommeren) 135054 ABC 3 (Maurik) 13—50—54 DOG 2 (Veenendaal) 13—50—54 Rijnstroom 4 (Wageningen) 14—4072 3e KLASSE Door het niet spelen van De Zwaan 2 heeft het Rhenense BVR 3 weer de lei ding genomen. BVR 3 speelde in Vee nendaal tegen Taveerne 2 en boekte hier een gelijk spel. Onderaan komt nog steeds geen ver andering, want de beide hekkesluiters, ODI 2 en DVJ 3, kregen een nederlaag te slikken. ODI 2 in Kesteren bij DVJ 4 (62) en DVJ 3 tegen Recticel 2 in de plaatselijke ontmoeting. Ons Genoegen 5 miste de aansluiting met de kopgroep door een nederlaag in Veenendaal bij Taveerne 2 (62). Ta veerne 2 klom daardoor op naar de 5de plaats en is nu wel ver genoeg verwij derd van de onderste plaats, zoals uit onderstaande klassering blijkt: BVR 3 (Rhenen) 11—62—26 De Zwaan 2 (Opheusden) 125838 Torenzicht 6 (Lienden) 115236 Recticel 2 (Kesteren) 115038 Taveerne 2 (Veenendaal) 124848 Ons Genoegen 5 (Ingen) 114741 DVJ'4 (Kesteren) 12—38—58 ODI 2 (Lienden) 12—31—65 DVJ 3 (Kesteren) 12—30—66

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5