Nederland moet in Indonesië
actiever cultuurpolitiek
gaan bedrijven
Nu bungalows
en Mercedessen
Veel gegevens
over leger
in jaarboek
Hoe kun je nu zó'n
bal missen.
fltlStOUd Televisie
Tsjechische
vak hond wil
meer politieke
invloed
Mei gemak
Opiumoorlog
Iran-Turkije
Sneeuwstorm
in Tokio
Te weinig
Recht
MAN DIE IN VLIEGTUIG
MEISJE MET MES
STAK IS OVERLEDEN
Reorganisatie
Tekort
WOENSDAG 5 MAART 1969
DJAKARTA Er worden over geheel Indonesië ruim 600 cursussen in de Neder
landse taal gegeven, waarvoor het initiatief uitging (of gaat) van Indonesische
ïüde. Dit schreef een onlangs in het Indonesische dagblad „Pedoman" verschenen
artikel, waarin onder de kop „Kemana Belanda" (waar blijven de Nederlanders)
herinnerd wordt aan de rol die de Nederlandse taal nog altijd in Indonesië speelt
en waarin de schrijver zich met duidelijke teleurstelling afvraagt, waarom de Ne
derlanders tot dusver in hun cultuurpolitiek achter zijn gebleven by de Fransen,
Duitsers, Britten en Amerikanen. Deze landen doen via instituten als het „Centre
Culture! Francais", het „Goethe Institut", de „British Council" en de .Xembaga
Indonesia-Amerika" het nodige om hun taal en cultuur in Indonesië te verbrei
den.
Ter beantwoording van de in het ar
tikel opgeworpen vraag „waar blijven
de Nederlanders", diene de volgende
vergelijking van de culturele activiteit
der verschillende landen, waarbij moet
worden opgemerkt, dat genoemde insti
tuten hebben geprofiteerd van het feit
dat Nederland op de middelbare scho
len in het voormalige Oost-Indië de ba
sis legde voor de Franse, Duitse en
Engelse taal.
Het „Goethe-Instituut" heeft in Dja
karta 1500 leerlingen, aan wie door ze
ven Duitse en vijftien Indonesische
leerkrachten het Duits wordt onderwe
zen.
Het „Centre Culture Frangais" heeft
meer dan 2000 leerlingen, die onderwe
zen worden door drie Franse en negen
tien Indonesische leerkrachten. De
„Lembaga Indonesia-Amerika" telt
3000 leerlingen wie 't Engels door twee
uitgezonden en 71 Indonesische leer
krachten wordt onderwezen.
Dit is echter lang niet de enige acti
viteit die deze instituten ontplooien. Het
„Goethe Instituut" manifesteert zich op
velerlei cultureel gebied en waarschijn
lijk staat het wat betreft omvang en
intensiteit van haar werkzaamheid wel
bovenaan.
Om een indruk te krijgen van wat er
zoal wordt gepresteerd, kan men als
voorbeeld de culturele werkzaamheid
van Frankrijk in Indonesië onder de
loep nemen.
Het „Centre Culturel Frangais" heeft
een vestiging in Soerabaja en Djakarta.
De „Alliance Frangaise" heeft vesti
gingen in Bandung, Bogor, Djokjakarta,
Surakarta, Makassar, Menado, Medan
etc. De Franse taal wordt gedoceerd
aan de universitas Indonesia in Djakar
ta, de Panjadjaran-universiteit in Ban
dung en de Gadja Madah-universiteit in
Djokjakarta. Aan de militaire academie
(Akabri) in Magelang, is een Franse
leraar verbonden die er de Franse taal
doceert. Alleen al in Djakarta worden
de lessen in de Franse taal gevolgd
door ruim 2000 leerlingen voor wie 70
klassen gevormd zijn. Daarenboven
worden voor de Indonesische televisie
tweemaal per week voor gevorderde
studenten lessen in het Frans gegeven.
De Indonesische radio doet hetzelfde
voor beginners tweemaal per week.
Eveneens tweemaal per week draai
en er in het centre van Djakarta Franse
films. Iedere maand wordt de Franse
filmotheek aangevuld met vier nieuwe
Franse films. Voor de Indonesische te
levisie worden iedere week (vaak meer
malen per week) Franse documentaties
vertoond over schilderkunst, techniek,
wetenschappelijke onderzoekingen, mode
e.d. De bibliotheek van het Centre in
Djakarta, telt ruim 6000 titels van uit
sluitend boeken van Franse auteurs. De
ze bibliotheek wordt iedere maand met
vijftien nieuwe Franse boeken aange
vuld.
De nieuwste Franse tijdschriften en
wetenschappelijke periodieken zijn er
verkrijgbaar. Boeken worden uitgeleend
en cadeau gegeven, bijvoorbeeld in het
geval van bijzondere prestaties en vor-
ANKARA De Turks-Iraanse opium
oorlog heeft zich uitgebreid, döordat
Iran besloten heeft de cultuur van pa-
paverbollen te doen hervatten.
Door dit besluit worden de pogingen
van de Verenigde Staten gedwars
boomd, om de opiumproduktie
(opium wordt gewonnen door insnij
dingen in de onrijpe bollen, de vruch
ten van de papaver) in dit gebied te
beperken, in een poging om de leve
ring van verdovende middelen aan
verslaafde Amerikanen tegen te gaan.
De Iraanse regering die zich geïrri
teerd toont door de inactiviteit van
Turkije en Afghanistan bij de beper
king van de papaverteelt, heeft een
wet aan het parlement voorgelegd,
om de teelt van papaverbollen weer
toe te staan.
Deze teelt werd tien jaar geleden in
Iran verboden, op aandringen van de
Verenigde Staten en de Verenigde Na
ties. De Verenigde Staten boden toen
technische en economische bijstand
aan. om daarvoor in de plaats een
andere cultuur te creëren.
Iraanse functionarissen zeggen thans,
dat de maatregelen werder. genomen
met dien verstande, dat Turkije en
Afghanistan daarin zouden meegaan.
Turkije heeft onlangs een programma
doorgevoerd tot beperking van de pa-
paverbollencultuur in een klein aan
tal provincies. De Verenigde Staten
hebben verleden jaar aan Tur
kije een lening verstrekt om de ille
gale cultuur te doen staken en de boe
ren andere gewassen te laten telen.
Het Turkse programma is blijkbaar on
bevredigend voor Iran.
In september 1967 heeft de Iraanse ver
tegenwoordiger bij de Verenigde Na
ties de gedelegeerden van Turkije en
Afghanistan doen weten, dat Iran de
cultuur van papaverbollen zou her
vatten, indien hun landen daaraan
geen einde maakten.
TOKIO Een sneeuwstorm heeft
gisteren het verkeer in Tokio ver
lamd. Er viel negentien centimeter
sneeuw. Treinen reden niet meer en
vliegtuigen waren gedwongen aan de
grond tc blijven.
deringen op het gebied van de Franse
taalcursussen.
Ter completering van dit alles be
schikt het Centre nog over een disco
theek van ruim 1000 langspeelplaten
van zowel Franse klassieke als moder
ne muziek en voordrachten van beroem
de Franse auteurs uit eigen werk. Deze
platen kunnen door iedereen geleend
worden. Bovensatande op somming is
geenszins uitputtend. Over tentoonstel
lingen en filmfestivals die op grote be
langstelling van het Indonesische pu
bliek kunnen bogen is hierbij nog niets
gezegd.
Wat doet Nederland op cultureel ge
bied in Indonesië. Er is activiteit op
het gebied van de Nederlandse taal, ge
stimuleerd door de Nederlandse ambas
sade, maar deze is tot dusver niet geïn
stitutionaliseerd.
Er worden, zoals bekend, over geheel
Indonesië ruim 600 cursussen in de Ne
derlandse taal gegeven, op initiatief
van Indonesische zijde. Zowel jonge als
oudere Indonesiërs bevinden zich onder
de cursisten. Als steun aan deze Neder
landse taalcursussen gaf de Nederland
se ambassade in Djakarta in de laatste
anderhalf jaar ruim 10.000 leerboekjes
„Dasar Bahasa Belanda" (grondslagen
van de Nederlandse taal) uit. Maar
voor de rest ztjn deze Nederlandse cur
sussen een aangelegenheid waarbij Ne
derland formeel niet betrokken is.
Verder staat er al enige tijd de op
richting van de Nederlandse afdeling
aan de Universitas Indonesia in Djakar
ta op het programma, maar de leer
krachten hiervoor (uit Nederland) zijn
nog altijd niet uitgezonden. In Djakar
ta, Bandung en Djokjakarta is een lees
zaal met Nederlandse dagbladen, tijd
schriften en boeken. Het bibliotheekje
van de Djakartaanse leeszaal (de groot
ste van de drie) telt ruim 1500 boeken.
Aan een aantal Indonesische lezers
werden een damesweekblad en een
luchtposteditie van een bekend Neder
lands dagblad gratis toegezonden.
De Nederlandse ambassade stelt een
aantal abonnementen op Nederlandse
wetenschappelijke tijdschriften aan uni
versiteiten en andere wetenschappelijke
instellingen gratis ter beschikking. Een
filmotheek met een paar honderd Ne
derlandse documentaire films is in Dja
karta aanwezig en deze films kunnen
door instituten en particulieren worden
geleend.
Dit is de belangrijkste activiteit, die
door Nederland aan de dag wordt ge
legd, ofschoon ook hier geen volledig
heid betracht is.
Nederland heeft daarnaast nog. bij
zondere bondgenoten in Indonesië. Dui
delijk bleek dit uit het speciale weke
lijkse literaire supplement van het fa
meuze dagblad van Mochtar Lubis „In
donesia Raja", waarin boekrecensies in
het Indonesisch, Engels maar ook in het
Nederlands verschijnen. Op zichzelf al
een duidelijke indicatie dat het Neder
lands nog altijd bestaansrecht heeft in
Indonesië.
Dat naast en na het Engels het Ne
derlands bestaansrecht heeft blijkt ook
op het gebied van de wetenschap, waar
juristen, historici en archeologen nog
altijd kunnen profiteren van de kennis
van die taal.
ADVERTENTIE
Breeduit in zijn stoel. Zijn tévé schreeuwt de
spanning de kamer in.
Totdat de stem stokt. Het beeld bibbert. Niet
van daverend enthousiasme. Maar van ouderdom
misschien. Of van 'n klein gebrek in de bouw.
Dat is het moment waarop hij niet alleen zijn
wedstrijd mist, maar ook een Aristona. Met een
briljant beeld. Een vol geluid. Een attente constructie
waardoor er bijna niets mis kan gaan.
Dat is het moment waarop hij zich voorneemt
voortaan op dat merk te letten als hij een
toestel koopt. En u (Welke van de 28 Aristona-
tévés kiest Kleuren of zwart/wit
Palissander of noten, teak of hoogglans macoré
voor mensen die het goed bekijken
PRAAG De Tsjecho-Slowaakse
vakbonden vormen een politieke macht
die nooit meer zal toestaan dat de re
gering achter gesloten deuren werkt.
De voorzitter van het Tsjecho-Slo
waakse vakverbond, Karei Polacek,
heeft dit verklaard bij de opening van
het zevende congres van de vakbond
in Praag. Tot zijn gehoor behoorden
onder anderen Alexander Dubcek, lei
der van de communistische partij,
Gustav Husak. leider van de Slowaak
se partij en Oldrich Cernik, de Tsje
cho-Slowaakse premier.
Eigen standpunt
De vakbonden zullen voortaan niet
meer alleen de uitvoerder zijn van be
sluiten van de partij, zei Polacek, ze
zullen voortaan een eigen standpunt
innemen.
De Tsjecho-Slowaakse economie is
er slecht aan toe. Dit komt doordat
ze een „niet erg succesvol compromis
is tussen het oude en het nieuwe sys
teem". Er is nog steeds een zeker ge
brek aan gebruiksgoederen. De vak
bonden willen een actiever aandeel
hebben in de leiding van de bedrijven.
De uit arbeiders bestaande bedrijfs-
raden moeten het recht krijgen, zei
Polacek, om directieleden te benoe
men, contracten op te maken of die
eventueel te herroepen.
DEN HAAG De 24-jarige Pers, die
op 22 februari het veertienjarigee meis
je Martha Nijhuys In een KLM-vlieg-
tuig uit Canada met een mes stak, is
overleden.
De man sprong gisteren van de ba
lustrade op de derde verdieping in het
huis van bewaring in de Haagse Casua-
riestraat.
DER SCHIMMEEREITEROP ZOEK NAAR
'NIEEUSIE IN T EAND VAN THEODOR STORM
„Der Schimmelreiter" voor
hoevelen is die naain nog een be
grip? Uw verslaggever las dat
boekje van Theodor Storm in de
middelbare-schoolbanken, meer
dan een kwart eeuw geleden, hoofd
stuk voor hoofdstuk, in de Duitse li
teratuurles.
„Der Schimmclreiter" rond
die titel zweeft nog vaag de geur van
bordkrijt en inktpotjes, en de warm
te van het heetgestookte winterse
klaslokaal
En daarachter het fascinerende
verhaal van Hauke Haien, de eer
zuchtige dijkgraaf die bij een storm
vloed zijn rampzalig einde vindt,
dat alles in een grauw, onmetelijk
landschap van jachtende wolken,
kokende zee, en sombere polders
waar de dijken op doorbreken
staan Magie, die een kwart
eeuw bleef hangen. maar ergens
moet dat verhaal, al was het maar
in de verbeelding van de schrijver,
zich werkelijk hebben afgespeeld
waar?
De geschiedenis van Hauke Haien
en de spookruiter op de schimmel
ontrolde zich aan de Noordfriese
kust, dat polderland in Sleeswijk
Holstein, dat zich uitstrekt tussen
da Noordduitse stad Husum en de
Deense grens.
Uw verslaggever toevallig op
prozaïsche zakenreis in deze con
treien, probeerde daar iets terug
te vinden van het land Der Schim-
melreiter.
Romantische illusie!
Het vette polderland van vandaag
is er even mooi, maar even nuchter
als ons Hollandse landschap en tus
sen de welvarende dorpen en de
onberispelijke autowegen zoekt men
er vergeefs naar de spokige moe
rassen en weggedoken boeren hof
steden van weleer...
schrijver onsterfelijk gemaakt als
„de Grauwe Stad aan Zee". Grauw
is Husum inderdaad. De lage hui
zen staan bleek in het gelid rond
de haven, die slijkig droogvalt bij
iedere—gb. Rondom lig$efr .groezeli
ge 'polders, mistrodstëngë dijken.
Tussén grljie slikgronden' reikt een
armzalige vaargeul naar zee. Twee
enorme graansilo's staan als ge
drochtelijke schimmen in de ijskou
de mist die onophoudelijk aanrolt
van over het water. De scheeps
werfjes rond de binnenhaven, vrij
wel in het centrum, vervullen de
lucht met zenuwslopend gehamer,
en overal ruikt het naar garnalen,
roestige schepen en waddenmodder.
Geen idyllische, maar wél een fas-
cinerend-sfeervolle stad...
De plannenmakers van de Hu-
sumse VVV z(jn natuurlijk weinig
ingenomen met Storm's beroemde
uitgangspunt voor toehten naar de
waddeneilanden voor de kust. Doeh
ook zij zien wel in, dat Husum voor
alles de stad van Theodor Storm
zal blijven, het pelgrimsoord voor
de bewonderaars van Storm's oeu
vre. Dat zijn er niet weinige, want
Storm's boeken zijn vertaald over
de hele wereld. Alleen van „Der
Schimmclreiter" bestaan al zes ver
schillende edities in het Japans!
Als het internationale Theodor-
Storm-studiegenootschap zijn con
gres houdt dan gebeurt dat natuur
lijk in Husum, en heel het jaar
door trekt de stad een stroom van
Duitse toeristen, die als schoolkin
deren met Hauke Haien en „Pole
Poppenspaler" zjjn opgegroeid.
Storm werd hier in 1817 geboren:
hij leefde er als bestuursambtenaar
en rechter, en schreef er „Der
Sehimmelreiter" in 1888, zijn laat
ste lovensjaar." Storm's geboortehuis
staat nog aan het Marktplein num
mer 9. Er zijn nu twee winkeltjes
in gevestigd: Detlef Jensen heeft er
zijn klokkemakerszaak, en Broder
Brodersen een koffiebranderij. In
de oude steegjes rond de binnenha
ven kan men de huizen zien, waar
Storm heeft gewoond, of enkele van
zijn novellen liet spelen. De werk
kamer, waarin hij „Der Schimmel-
reiter" schreef, is bewaard in het
streekmuseum, het Nissenhaus. Aan
het Osterende, in een somber park
je, ligt de dichter gegraven onder
een soort sokkel van grauwe steen.
Naast de „„Theodor-Storm-gedenk-
plaatsen", zoals men ze plechtig
noemt, is er ook een modern Hu
sum, bedrijvig bestuurs- en handels
centrum dat pijlsnel groeide van
veertien- tot vijfentwintigduizend in
woners. Het is ook garnizoens- en
congresstad en badplaats. Het
streek-winkelcentrum heeft het
heel in het klein een soortement
Lijnbaan, de Kramerstrasse. De
scheepswerf bouwen kustvaarders,
ook voor Nederlandse rederijen. En
daarbuiten bij de havenpier, vlak
achter de zeedijk, verrijst op het
ogenblik een luxueus badhotel met
een camping en een verwarmd open
luchtbad.
Als je van daaruit de dijk volgt
naar het noorden, door de Porren-
koog de Krabbenpolder kom je
vanzelf in de Hattstedter Marsch,
een polderstreek vlak bij zee. „Der
Schimmelreiter" speelt zich af in
het jaar 1825, maar de dijkgraaf
Hauke Haien, wiens lotgevallen
daarin worden opgehaald zou om
streeks 1750 moeten hebben geleefd.
Natuurlijk hebben de literaire speur
neuzen van het Theodor-Storm stu
diegenootschap precies uitgevist,
waar het legendarische verhaal van
de spookruiter heeft plaats gevon
den. Welnu, dat is daar benoorden
Husum, in de Hattstedter Marcsh.
Eenzaam reed uw verslaggever die
wintermiddag door de polder, daar
ergens tussen Wobbenbiill en Sterde-
büll, nog steeds op zoek naar het
spoor van Der Schimmelreiter. Bijna
had hij de hoop al opgegeven, toen
hij opeens in het land van Hauke
Haien stond. Loodgrijze wolken
drommen laag over de polder, èèn
voortrollende nevel laat nu hier, dan
daar een blik vrij op troosteloos,
kletsnat weiland. Soms duikt opeens
een boerderij op, doodstil en een
zaam, een armzalige, neergehurk
te hoeve, die zeker één, twee eeuwen
oud moet zijn. Knotwilgen piepen in
de wind. Ergens huivert een magere
koe bij een modderpoel. Ijskoude
motregen zwiept je in het gezicht,
en dan plotseling sta je, bij een bocht
van de zeedijk, voor een verweerde,
oeroude boerenherberg. Boven de
deur staat: „Schimmelreiter-kroeg".
Hiér is het allemaal gebeurd...
Je stapt binnen in de kleine gelag
kamer, die eigenlijk niet meer is dan
een gewone hoerenkamer met een
kast vol flessen in de hoek. Rond de
grote tafel zitten dijkwerkers en boe
ren, norse kerels met rubberlaarzen
en dikke truien.
Buiten wordt het al donker, regen
striemt tegen de ruiten, en de lage
lamp strooit zijn licht op felle, ver
weerde gezichten. Zo moet het ook
toen geweest zijn, toen hier de
graaf en ingelanden, op wacht voor
stormvloed en dijkbreukAch ja,
uw verslaggever weet wel: deze man
nen praten over voetbal en televisie,
en ze rijden strakjes op hun brom
mers naar moeder de vrouw. Maar
het doet toch goed even met de illu
sie te spelen.
Even later sta je weer buiten, in de
kou. Een schaap mekkert klaaglijk
in het vallende duister. Langzaam
klauter je de zeedijk op, en boven
bulderen de wind en het zwarte gat
van de zee je opeens in het gezicht.
Dit is de plek van de Schimmelrei
ter! en plotseling jaagt daar de
schim voorbij van een ruiter met
waaiende mantel! Doch misschien
had Moeder Albertsen haar punch
wat te pittig gemaakt. Of misschien
wilde uw verslaggever te gaarne dro
men...
Huiverend stapt hij in zijn auto, en
start de motor, en ontsteekt de lich
ten. Terwijl hij wegrijdt, lijkt Der
Schimmelreiter opeens weer een
klein boekje van heel vroeger gewor
den. Zo'n gelig gekartonneerd school-
uitgaafje. Het moet thuis nog ergens
liggen, tussen oude grammatica's en
meetkundeboeken.
Machtige nieuwe dijken, die na
de Zeeuwse stormramp van 1953
zijn gebouwd met hulp van Neder
landse deskundigen, houden de tam
me Waddenzee met gemak in be
dwang. In de dorpen benoorden Hu
sum in Schobüll en Dagebiill,
Bongsiel en Schlüttsiel hebben
de welvarende k leiboerer. hun mo
derne bungalows neergezet, stee
vast met televisie, oliestook en op
z'n minst een blinkend Mercedes
voor de dubbele garaj Daartus
sen door staan de eendere bunga
lows van rijke forensen; menig dorp
heeft zijn eigen openluchtbad en
langs de kust dringen ultramoderne
slibdammen van plastic de onder
worpen zee steeds verder terug.
Ergens langs een weg staat een
gloednieuw geel bord: „Hauke-Hai-
en-I'older", maar dat is uitgerekend
de veiligste polder van alle, achter
een hoge en uitzonderlijke brede
dijk. Er moeten hier nog wel dijk
graven wonen, maar de nazaten
van Hauke Haien hebben, zo lijkt
het, niet veel meer om zich zorgen
over te maken...
Het hart van de streek is de klei
ne havenstad Husum, de geboorte
stad van Theodor Storm, door de
(Van een onzer redacteuren)
Voor de tweede maal heeft de Sec
tie Krijgsgeschiedenis en Ceremonieel
van het hoofdkwartier van de Ko
ninklijke Landmacht een jaarboek het
licht doen zien waarin de geschiedenis
van de landmacht uitvoerig beschre
ven werd. Het eerste, over 1965, heeft
een dermate goede entree gehad, zowel
binnen de strijdkrachten als daarbui
ten, dat gevoeglijk kon worden aange
nomen dat ook het jaarboek over 1966,
dat wij nu voor ons hebben liggen,
voldoende belangstelling zou trekken.
In een voorwoord tot het jaarboek
constateerde de toenmalige chef van
de generale staf en bevelhebber der
landstrijdkrachten, luitenant-generaal
F. van der Veen, dat er een grote be
langstelling is voor de activiteiten van
de koninklijke landmacht, hetgeen hij
een verheugend verschijnsel noemde.
Het jaarboek levert ongetwijfeld een
bijdrage aan de openheid in het men
selijk verkeer en geeft een juiste voor
lichting over onze positie in de inter
nationale samenwerking, aldus de ge
neraal.
Het „Jaarboek van de Koninklijke
Landmacht 1966", een uitgave van de
Staatsuitgeverij te 's Gravenhage,
meer dan 360 bladzijden tekst met ve
le foto's en keurig gebonden, geeft na
een overzichtelijk schema van de or
ganisatie van de landmacht in dat
jaar een opgave van het daarbij werk
zame personeel. Daaruit blijkt dat er
in 1966 25.740 man beroeps-personeel
was, dat het aantal reserve- en dienst
plichtigen 53.500 man bedroeg, dat er
voorts in dat jaar zo'n kleine 1500
man op herhaling was en dat er voorts
nog 1135 man in Suriname diende, in
totaal dus 81.865 man. Voor het jaar
1966 was voor de landmacht een be
drag van f 1.427.900,begroot waar
van f 1.163,2 miljoen in de exploitattie-
sector terecht kwam en 264,7 miljoen
voor de investeringen was bestemd.
Over de inspecteur-generaal, Prins
Bernhard, wordt gezegd dat hij bezoe
ken bracht aan Sennelager, Ede en
Stroe en aan de legerplaats Ermelo
die in dat jaar de naam Generaal
Spoorkazerne kreeg. Het bureau van
de inspecteur-generaal behandelde 755
rekesten.
Het Hoofdkwartier KL werkte in
het verslagjaar aan de voortgaande
reorganisatie met het doel te komen
tot een vermindering van de exploi
tatiekosten waardoor het aanschaffings
programma verwezenlijkt zou kunnen
worden. Dat dit door een bestedingsbe
perking niet geheel lukte is een ande
re zaak. Voorts werd de gevechts
kracht van het legerkorps opgevoerd
en werd een omvangrijk bouwpro
gramma samengesteld waarin ook een
verbetering van de legering werd op
genomen.
Er werden in dat jaar, zo lezen we
in het jaarboek, tien kazernes afge
stoten, o.a. in Den Bosch en Schoon
hoven. Het militair sanatorium te
Amersfoort werd opgeheven evenals
de hospitalen in Arnhem, Amersfoort
en Assen. De school voor reserve-offi
cieren der infanterie en de kaderschool
infanterie werden tot de SROK in Er
melo samengevoegd. De rij-opleidin-
gen, belangrijk bij een gemechaniseerd
leger, werden geconcentreerd en gere
organiseerd. Waar oefenterreinen
steeds belangrijker worden werd aan
dacht besteed aan verwerving van
nieuwe terreinen. Dat lukte maar met
mate. Daarom werd de beperkte mo
gelijkheid om op particulier terrein te
oefenen met beide handen aangegre
pen. In 1966 kwamen 22.000 man voor
herhaling enige weken onder de wape
nen met een parachutisten-opleiding,
schaal, in België in mindere mate ge
oefend en in Gilze-Rijen werd begon
nen met een parachitisten-opleiding.
Bij het le legerkorps bestond een
tekort aan 8 procent van het benodig
de aantal manschappen. Dat kon in
de loop van het jaar worden terugge
bracht tot minder dan 1 procent.
Voornamelijk door de aanstelling
van de Technische Specialisten waar
van er 1100 man in dat jaar in dienst
kwamen en waarmee goede ervarin
gen werden opgedaan. Vermeldens
waard is dat vele malen op het terrein
van de burgerlijke hulpverlening een
beroep op de landmacht werd gedaan.
Zoals bekend werd door de mare
chaussee in Amsterdam bijstand aan
de gemeentepolitie verleend. Daarbij
waren op een gegeven moment zelfs
820 man betrokken. Dat aantal is in
middels gaandeweg tot enige tiental
len teruggelopen.
Uitvoerig wordt in het jaarboek in
gegaan op de taken en doelstellingen
van de verschillende wapens en dienst
vakken en op de wijze waarin door
materieelvoorzieningen aan die taken
tegemoet kon worden gekomen. We
vinden in het jaarboek voorts gege
vens over de reorganisatie van het Le
gerkorps en de daaruit voortvloeiende
zelfstandigheid van de brigades die al
spoedig werd beproefd in oefeningen,
waarvan uw verslaggever er verschil
lende mee mocht maken.
De marechaussee maakte tegen 2324
militairen een proces-verbaal op we
gens misdrijf, tegen 9497 man wegens
het begaan van een overtreding.
Tegen de militaire verkeersregels zon
digden 1496 man, een exceptioneel laag
cijfer als men het burgerverkeer be
ziet! Met de krijgstucht lagen 4246 sol
daten overhoop. In 250 gevallen moes
ten militairen in arrest worden gesteld.
Het korps Mobiele Colonnes verleen
de hulp bij wateroverlast In Brum-
men, bij de ontploffing^van de kruit
fabriek in Muiden,, hielp bij de water
zuivering in Florence en verleende op
kleine schaal hulp bij wateroverlast.
Met een overzicht van de geschiede
nis van de krijgsmacht in Suriname
en een opsomming van belangrijke ge
beurtenissen sluit dit jaarboek van de
Koninklijke Landmacht 1966 dat zowel
qua uitvoering als wat het niveau van
de gegevens betreft een waardevol be
zit genoemd mag worden voor ieder
een die direct of indirect met het le
ger in contact komt
L.S.
1