Rotterdam voor
koopavond
NIET KLAGENMAAR
LEVEN MET B.T.W.
Geknipt voor U
BRAAT!
enen
om
te L
open
Het blijft een zaak
van de ouders
Miss Bril, klaar voor de zomer
Geen economisch voordeel
Mevrouw Witteveen maakt soep zelf
KEUKENS?
Tijd verandert
ook voor
klooster
Wat met delinquente kinderen te doen?
7
Gezellig
IETS MINDER
EIGEN CLUB
Geen middenweg
Sffll
uw handen vragen erom
Verschillen
Meer klanten
Vrijwillig
Subsidies
ROTTERDAM Ruim de helft van de Rotterdamse consumenten wil
dat de vrijdagse koopavond blijft Daarentegen heeft 63 procent van de
Rotterdamse huisvrouwen de koopavond nog nooit bezocht.
Van alle winkels in Rotterdam de warenhuizen niet meegerekend
heeft ruim zeventig procent nimmer meegedaan aan de avondverkoop.
Nieuwe zonnebrillen uit de Laburo- A Nieuwe zonnebrillen uit de Laburo- A Nieuwe zonnebrillen uit de Laburo-
collectie mode 1960 van de brillen- collectie mode 1969 van de bril- collectie mode 1969 van de brillen-
ontwerper Jean d'Or, Parijs. Edith len ontwerper Jean d'Or, Parijs, ontwerper Jean d'Or, Parijs. Nannie
toont hier een montuur, waarvan de Edith toont hier een twee-in-een mon- toont een bril met dubbele beugel,
meren zijn geïnspireerd op de spaken tuur met rechthoekige glazen,
van een sportstuur.
Dit blijkt uit een onderzoek van
het Economisch instituut voor het
midden- en kleinbedrijf, verricht in
opdracht van de gemeente Rotter
dam. Mede op grond hiervan zal de
gemeenteraad van deze stad op 8
mei beslissen of de vrijdagse koop
avond definitief moet worden.
Het instituut heeft het onderzoek
in twee rapporten vastgelegd: één
over de winkelbedrijven en één
over de consument.
Uit het laatste blijkt dat de huis
vrouwen de koopavond een „nuttige
voorziening" vinden. Vooral voor de
werkende gehuwde vrouw geldt dat:
van hen ging zestig procent in de
avonduren winkelen.
■en van de problemen in het huis van prof. dr. H. J. Witteveen, minister van
Financiën, is, of er nu een tweede parkietje moet komen of niet.
Dat probleempje is voor de vrouw van de minister van financiën zelfs groter
dan de duurder geworden groenten, de duurdere nylonkousen en jongens
truien, kortom, de prijsstijgingen door de BTW. Want mevrouw L. Witte-
veen-de Vries Feyens zal een van de weinige vrouwen in Nederland zjjn die
niet willen klagen (en het zelfs eigenlijk niet kunnen) over die veelbespro
ken BTW. En wel, omdat het haar eigen echtgenoot is, die deze belasting
voorstond.
Omdat in dit land op het ogenblik
iedereen klaagt over de gevolgen
van de BTW, neemt mevrouw Wit
teveen eigenlijk een beetje unieke
positie in. Al vindt zijzelf helemaal
van niet, ertelt ze in haar huis in
Wassenaar. We zitten te praten in de
hoek van de kamer waar haar drie
zoons en haar dochter het liefst zit
ten: de parkietenkooi staat op tafel
en vlak bij is de deur die uitkomt
in een hall met rolschaatsen onder
de kapstok en een skelter onder de
trap.
Heeft mevrouw Witteveen dan niet
eens één keer verontwaardigd ge
daan tegen haar man, dat het vlees
óók zoveel duurder is geworden, zo
als tienduizenden vrouwen in dit
land vanavond wéér zullen doen?
„Neen", zegt zij, „maar er worden
hier in huis genoeg grapjes over ge
maakt. Ik weet gewoon, dat die
BTW noodzakelijk is en dat we nog
blij mogen zijn dat we die belasting
niet al eerder kregen, zoals Duits
land. Dat men nu iets gaat doen te
gen de prijsopdrijvingen vind ik al
leen maar goed, maar mopperen
over die BTW neen".
„Ik vind het ook niet nodig mijn
man lastig te vallen met een ver
haal dat het huishouden duurder is
geworden. Hij leest óók al die be
richten in de kranten, dus hij weet
het best. Maar het klagen is de moei
te niet waard. Ik regel me wel naar
die BTW, ik koop doodgewoon iets
minder".
Goed, dat mevrouw Gerda Brauti-
gam dit niet hoort, die onlangs fel
van leer trok tegen de opgedreven
prijzen. „Maar mevrouw Brautigam
is ook een politieke vrouw", aldus
mevrouw Witteveen.
Voor de tweede keer is zij al mi
nister#-vrouwe; de eerste keer was
toen haar man rond 1963 zitting had
in het kabinet. Ook daar regelt ze
zich naar. ;,A1 valt er niet zoveel te
regelen", vindt zij, die vroeger pia
no-lerares was en haar eindexamen
haalde aan het Haagse conservatori
um.
„Het maakt niet zo gek veel ver-
schil, of ik nu de vrouw ben van
prof. Witteveen of van minister Wit
teveen", zo zegt zij. „Een minister
van Financiën heeft bijvoorbeeld niet
zo erg veel representatief werk;
daarvoor heeft hij het gewoon te
druk. Ikzelf zit, omdat mijn man nu
minister is. ook niet ineens in aller
lei verenigingen en commissies. Ik
ben ook niet zo heel dol op recep
ties; diners vind ik wel stijlvol".
Er is één club waarvoor de vrouw-
van onze minister van financiën de
club-financiën beheert. Dat is de ver
eniging van ministers-vrouwen in
Nederland.
Die is niet opgericht om samen
koffie te orinken, maar wel om de
echtgenotes van onze ministers wijs
heid te laten opdoen op die gebieden
waarop hun mannen werkzaam zijn.
Iedere vrouw organiseert één
keer een excursie naar iets dat on
der het ministerie van haar man res
sorteert. Zo zorgde mevrouw Witte
veen vorig jaar voor een rondleiding
door de Nederlandsche Bank in Am
sterdam.
„We willen gewoon graag iets we
ten van het werk van onze mannen",
aldus mevrouw Witteveen, die het
helemaal eens is met een uitspraak
die ik eens hoorde van de heer
Sidney J. van den Bergh: een vrouw
die haar echtgenoot carrière ziet
maken, moet zorgen dat ze „bij"
blijft; haar man bijstaan in zijn stre
ven steeds hoger te klimmen en ook
zijn moeilijkheden opvangen.
„Niet dat ik de hele financiële po
litiek van ons land kan begrijpen",
lacht zij, „want die is doodgewoon
niet te volgen als je niet zeer goed
bent ingevoerd".
„Maar als de vrouw van de minis
ter van Financiën begrijp je in ieder
geval wel dat je niet zomaar lukraak
mag oordelen en veroordelen. Opval
lend niet, hoe minder mensen van
bepaalde dingen weten, hoe uitge
sprokener hun oordeel daarover
vaak is".
Zij heeft dus een hekel aan kort
zichtige mensen? „Geen hekel", ant
woordt mevr. Witteveen, die erbij
vertelt dat zoiets, zou stroken
met de opvattingen van de Soefi-be-
weging, waarvoor zij en haar man
grote interesse hebben. (De Soefi
beweging houdt zich bezig met een
religieuze filosofie. Onder meer
streeft men naar een grote mate van
eenheid in de verschillende gods
diensten op de wereld).
„Kortzichtige mensen", aldus de
vrouw van de minister van finan
ciën, „zijn alleeh niet boeiend".
En verder kookt zij graag. Geen
bijzondere tijdrovende gerechten,
maar liever „gewoon". En de soep
die onze minister eet, komt nooit uit
blik, die maakt zijn vrouw altijd zelf.
SHRAWLEY Het is al eeuwen rustig
geweest in het monnikenklooster
Glassihampton bi< het Engelse
plaatsje Shrawley. Maar sinds en
kele dagen heeft men plotseling er
varen, en hoe, dat de tijden niet stil
staan.
De monniken wilden het haar laten
knippen en belden, als gewoonlijk,
een plaatselijke kapper om wat men
sen te sturen. En die kwamen prompt
maar het waren geen mannen meer,
zoals altijd, maar bijzonder moderne
jongedames, meesteressen in het vak
en gekleed i la mini.
„De monniken waren zeer verbaasd,
maar wij schijnen het goed gedaan te
hebben want we kregen na afloop een
fooi", zei de 20-jarige Lynda Green.
En de prior van het oude klooster, dat
behoort tot de Anglicaanse gemeente
van St. Franciscus, broeder Alban,
zei„Wij waren wel even van ons
stuk gebracht, want we verwacl.lten
natuurlijk mannenkappers. Maar die
jongedames wisten wat ze deden.
Goede vakvrouwen".
Ook is het voor velen op de koop
avond gezelliger winkelen dan over
dag. Maar de meeste ondervraagde
huisvrouwen menen dat de lusten
van de koopavond niet tegen de las
ten (kosten, moeite en tijd) opwegen.
Veertien procent wijst de koop
avond af omdat „het onjuist is dat
bet personeel daarvoor langere
werktijden moet maken".
De koopavond werd door bijna
veertig procnet van de ondervraagde
huisvrouwen benut om schoenen,
confectie of elektro-technisdhe ar
tikelen als tv's of koelkasten te ko
pen. Voor de dagelijkse levens
behoeften speelt de koopavond een
ondergeschikte rol, zo constateert het
E. L M.
Overtuigend bleek dat de Rotter
damse huisvrouw geen middenweg
verkiest: de wekelijkse koopavond
moet algemeen worden ingevoerd
voor het hele jaar of er moet hele
maal geen koopavond zijn. Het en
thousiasme voor de koopavond steeg
naarmate de leeftijd van de huis
vrouw lager werd. Van de 65-jarigen
?n ouder ging slechts twee procent
edere vrijdagavond de winkels
binnen.
Voor de 50- tot 64-jarigen was het
percentage zes, voor de 35- tot 49-
jarigen tien en voor de huisvrouwen
jonger dan 35 jaar vijftien.
Uit het onderzoek bij de winkel
bedrijven concludeert het E. I. M.
„dat de winkelstand in Rotterdam
weinig overtuigend gebruik heeft ge
maakt van de geboden mogelijk
heid".
Voor de detailhandel in zijn geheel
heeft de koopavond geen verruiming
van de omzetten tot gevolg gehad.
De omzetten zijn in Rotterdam net
zo veranderd als in andere grote
steden waar geen koopavond bestaat.
ADVERTENTIE
ba/m HANDCREME
ken die hun deur op de vrijdagavond
naar met twee procent omhoog
gesloten hielden, zagen hun omzet
gaan.
De verkopen gingen over het alge-
neen-niet ten koste van de verkopen
op andere dagen in de week. Maar
de dagverkoop op vrijdag vertoon
de wel een lichte teruggang.
Het E. I. M. komt tot de slotslom
dat het zakelijk nut van de koop
avond in twijfel moet worden getrok
ken. De omzetten worden er niet
groter door, maar verplaatsen zich
eerder van de zaken die dicht blij
ven maar de zaken die wel meedoen.
De kosten die de winkelier voor
de koopavond moet maken, zijn ech
ter vrij hoog.
ADVERTENTIE
TE KUST EN TE KEUR IN ONZE
SHOWROOM: KAYERSDIJK 97
APELDOORN TEL. 05760-31970
OOK 'S-ZATERDAGS GEOPEND VAN 9 TOT 1? UUR
Voor de zaken die wel geopend
waren tijdens de koopavond, zijn er
wel degelijk verschillen merkbaar
geweest. Die winkels hoekten een
omzetstijging van elf procent verge
leken met het voorgaande jaar. Za-
Deze regenjas van Diolen Cotton
ziet er stevig en toch charmant
uit. Het model werd voor Julie Latour
ontworpen door Louis Féraud. Let
eens op het draagriemenstelsel voor
de eeuwig afzakkende ceintuur.
De openbare leeszaal, zo herinner ik mij nog
met enige afschuw, was in mijn jonge jaren maar
een sombere en weinig gastvrije instelling. Er was een oud
grachtenhuis voor aangekocht en zo'n beetje op een koopje ver
bouwd. De grote suite, waar overdag het groen van de oude bomen
het licht dusdanig temperde dat de lampen bijna voortdurend moesten
branden die hoge zalen waren tot een ouderwetse boekerij ingericht.
Donkere houten rekken langs de wanden waren tot het plafond volgestouwd
met boeken die er ook allemaal donker en volstrekt gelijkvormig
uitzagen, hoewel zij in hun jeugd toch een fleurig en kleurig uiterlijk
hadden meegekregen.
Daarmee kon men in deze strenge, sombere omgeving geen
rekening houden. Boeken waren voorwerpen die iedereen in handen
kreeg. Zij moesten tegen een stootje kunnen en direct herken
baar zijn als openbaar eigendom. Dus werd hun bij het
binnenkomen een naargeestig rouwuniform aangemeten,
precies als de weeskinderen op diezelfde gracht.
Een zwarte, oerstevige saaie kartonnen band verving het
vrolijke rode of hemelsblauwe linnen van hun eerste verschijnen.
De fraaie vergulde titel was overplakt door dat grimmige zwart,
alleen de rug droeg nog naam en rubriekaanduiding in witte verf.
die tegen alle beduimeling bestand was.
En juist als bij de weesjes heerste er een zeer strenge discipline
in dit boekenasiel. Geen sprake van dat iedereen maar brutaalweg op
die rekken kon afstappen om het boek van zijn gading eruit te halen.
Achter de bruinhouten toonbank, die als een balie de toegang tot de
rekken afsloot, troonde een imposante dame met een wantrouwende
valkenblik, die haar klanten scheen te monsteren als indringers
die men duchtig in de gaten moest houden. In wezen was zij
een gezellige, hulpvaardige en zeer belezen vrouw, maar de
strenge omgeving vereiste blijkbaar dat onverbiddelijke
uiterlijk.
Zij beheerste een kaartsysteem, dat mij aan een politie
archief deed denken, en men haalde pas opgelucht adem als
zij de juiste kaart tevoorschijn haalde. Op het nippertje gevrij
waard voor de boete wegens het te lang in beslag houden van het
sombere boekenlijk, dat de strenge dame ten overvloede nog
doorbladerde op zoek naar clandestiene vetvlekken of gescheurde
bladzijden.
Eerst dan mocht de klant, in gepast stilzwijgen, een lijstje met
titels overhandigen aan het schuchtere assistentje dat daarmee langs de
wandrekken ging speuren, of eventueel klauteren.
Soms deed zich in het bijztjn van die hele wachtende file leesgrage
klanten, een klein incident voor dat schichtig werd ingeleid door het
assistentje. Zij hield het papiertje met verlangde boeken zo discreet
mogelijk onder de neus van haar strenge cheffin en fluisterde iets
terwijl zij een titel aanwees.
Als dan richtte zich de borende valkenblik op de aanvrager,
meestentijds een schutterig jongmens, dat alvast het smalle
hoofd wat dieper in de jaskraag trok. Want de vraag die
onvermijdelijk luidop stond afgevuurd te worden, was wel
geschikt om iemand van zijn jaren de vlammen te doen uitslaan:
Hoe oud ben jij? Weten ze thuis dat je dit boek op je lijstje hebt
staan? Als je vader een briefje meegeeft met zijn toestemming...
Een geslagen hond kon niet ellendiger wegsluipen dan de jongen,
die waarschijnlijk een boek had durven aanvragen met iets van „zonde"
op het titelblad.
Ik heb er later met deze strenge bewaakster der zeden wel eens een
geanimeerd dispuut over gehad, waarbij zij zeer menselijk en tolerant
bleek te reageren. Maar zij had zich aan de regels te houden, en
bovendien, zij kon geen conflicten met de ouders riskeren. Het
budget van de Leestaal kon weinig bedankjes velen Alleen
op één punt, was er bij haar geen sprake van uitlening aan
minderjarigen.
Elk van de zeer weinige boeken, die over seksuele
voorlichting handelden, hield zij rigoureus achter slot. Wie
zoiets begeerde te lezen, moest minstens de kwart eeuw ge
passeerd zijn.
„Kom daar nu eens om", zou de oude heer Stastok verzuchten.
De slagboom van wat wel en niet geschikt is voor uitlening aan
jeugdige lezers is allang en voorgoed omhoog.
Schoolmeisjes lopen openlijk met boeken in haar tas, die zelfs
de beruchte Zondaar in openhartigheid met stukken slaan, en haar
moeders de stuipen op het lijf jagen bij toevallige kennisneming. Misschien
was er voor dat oude strenge standpunt toch wel iets te zeggen. Maar
het rad van de vooruitgang draait nooit terug wij zullen de
slagboom op een andere manier moeten opstellen.
Voor de rest: de goede oude tijd van de sombere leeszalen met de zware-
gebonden verweerde boeken is gelukkig voorbij. Ook de volwassen lezers
zijn kritischer en onafhankelijker geworden. Zij willen zelf zoeken
zelf kiezen, in een moderne lichte omgeving, waar iemand hier
en daar een rieten stoel vindt om eens even een bladzijde of
wat door te nemen. Waar de boeken in hun natuurstaat
met hoogstens een plastic jasje aan, uitnodigend op de planken
staan te wachten op een vinger, die ze welbewust uit de rij wipt.
Een moderne leeszaal komt heel dicht bij een moderne boek
handel, en zo behoort het ook te zijn. Want nu kan ieder, na
geregelde kennisneming van wat de markt biedt, welbewust een keuze
doen. Bij het aanschaffen van een eigen exemplaar. Want er gaat nog
altijd niets boven de eigen dierbare, met zorg gestoffeerde boekenkast.
A De nieuwe haarmodelijn, zoals die gelanceerd is door d§ Franse haute
coiffure;
Op het ministerie v. Cultuur, Re
creatie en Maatschappelijk Werk
zegt de heer K. Groen: „We kunnen
nooit een kind zijn vrijheid ontne
men. We zijn er alleen om te hel
pen".
Met „wij" bedoelt hij de hoofdaf
deling Bijzonder Jeugdwerk waar
van hij hoofd is. De afdeling is bin
nen het beleidvoerend ministerie in
feite een bedrijf dat 26 jeugdinter
naten beheert. In maart zal de drie
hoofdige leiding minister Klompé
concrete voorstellen doen over de
gang van zaken in die internaten.
De heer Groen: „De internaten
voldeden al een paar jaar niet meer
aan de moderne opvattingen over
pedagogie en beleidvoering. Zij wil
len in de toekomst overheidsinstel
lingen zijn, die van ouders opdrach
ten willen aanvaarden. De ouders
moeten akkoord gaan met het op
nemen van een kind, bijvoorbeeld
omdat het niet in staat iü de moge
lijkheden in eigen omgeving te ge
bruiken. De ouders blijven verant
woordelijk".
In de 26 internaten vat CRM ko
men ieder jaar een tweeduizend kin
deren. Twintigduizend kinderen krij
gen een plaats in een van de drie
honderd internaten die onder Justi
tie vallen. Acht van die internaten
zijn rijksinstellingen; alle andere
zijn particuliere tehuizen. In de acht
internaten zitten „delinquente" kin
deren die niet door de particuliere
kinderbescherming worden opgevan
gen.
„Die twintigduizend kinderen", al
dus de heer Groen met nadruk,
„maken nog maar een fractie uit
van alle kinderen die geholpen zou
den moeten worden". En verder:
„Bijzonder Jeugdwerk verleent pre
ventieve hulp, Justitie curatieve
hulp. De één voorkomt, de ander ge
neest. Als Bijzonder Jeugdwerk in
plaats van die tweeduizend tien
maal zoveel kinderen zou kunnen
helpen, zouden er minder in de jus
titiële sfeer terecht komen".
„Helaas weet bijna niemand dat
Een willekeurige jongen van veer
tien jaar. Het gaat niet zo best met
hem. Er zijn in zijn jonge leven een
paar misgrepen geweest. Kleine
diefstallen en zo.
De normale gang van zaken tot
nu toe: De kinderrechter, plaatsing
in één van de driehonderd interna
ten in de justitiële sfeer. De ouders
blijven achter met het niet weg te
praten gevoel: Zij hebben ons ons
kind afgenomen.
Juridisch gezien is deze jongen in
derdaad één van de justitiële geval
len. op grond van de uitspraak van
le kinderrechter. Tegenwoordig heb
ben velen het liever over een sociaal-
pedagogisch geval, dat beter in een
andere sfeer kan worden behandeld.
Daarom gaat de overheid zich
meer richten op het voorkomen van
moeilijkheden in het leven van kin
deren dan op het herstellen van het
kwaad in een van de driehonderd in
ternaten.
dit apparaat van de overheid er is.
De kinderen kwamei) via bepaalde
kanalen in onze internaten terecht.
Maar er zijn vast wel meer „klan
ten" die wij zouden kunnen helpen.
Laat de ouders maar bij ons ko
men. Om er wat meer bekendheid
aan te geven, zijn wij van 11 tot en
met 20 april aanwezig op de Inter
nationale Huishoudbeurs in de RAI
en in september gaan we ons tot
allerlei instanties wenden".
Wat gaat er gebeuren als de
stroom groter is dan verwerkt
kan worden
„Dan denken we aan het geschikt
maken van één of meer bestaande
internaten voor een ander doel; aan
het vergroten van internaten en aan
nieuwbouw. Er zijn in principe
bouwplannen voor drie internaten
klaar. De hoofdafdeling wordt uit
gebreid met een afdeling metho
diek en programmering. In Lochem
is 5 maart een vormingscentrum
voor de vijfhonderd man personeel
van de internaten in gebruik geko
men."
Er bleef één vraag over die lk
moeilijk de heer Groen kon stel
len. zonder hem in een moeilijk
parket te brengen. Ik heb haar
daarom voorgelegd aan het mi
nisterie van justitie: Als er ia
de driehonderd internaten veel
kinderen zijn opgenomen die niet
typisch justitiële gevallen zijn,
is het Jan mogelijk dat een aan
tal internaten ter beschikking
komt van het Bijzonder Jeugd
werk van CRM?
Dit was in het kort weergege
ven het antwoord van Justitie:
„De acht rijksinstellingen vervul
len een „onmisbare" taak. Zij ko
men dus niet in aanmerking. Alle
andere internaten zijn particuliere
tehuizen. Die kun je niet zomaar
overhevelen. Een oplossing is dus
niet te vinden in de richting van dc
justitiële kinderbescherming".
Wij menen dat het volgende idee
misschien meer kans van slagen zou
kunnen hebben. Veel kinderen zou
den in particuliere internaten kun
nen verblijven, niet op grond van
een uitspraak van de kinderrech
ter, maar via de organen van Bij
zonder Jeugdwerk van het ministe
rie van CRM en op basis van vrij
willigheid van de kant ve^i de
ouders.
De sfeer rond het opnemen van
een kind zou dan een heel andere
zijn. Het begrip justitie komt dan
niet meer aan de orde. Kinderrech
ters mogen vriendelijke mensen zijn,
het blijven rechters.
Voor de plaatsingen via CRM zou
dit departement kunnen subsidiëren
in plaats van zoals nu Justitie
op grond van maatschappelijke
hulpverlening en niet op basis van
een uitspraak waarin het begrip
straf niet vreemd is.
Voor de besturen van de particu
liere internaten zou er geen ander
verschil bestaan dan dat de vleu
gels van Justitie zijn verwisseld
voor die van Cultuur, Recreatie en
Maatschappelijk Werk.