WISKUNDE en MUZIEK De speelse ernst van MUZENISSEN jonge realisten Nieuwe figuratie in Arnhems Gemeentemuseum muziekfeuilletcn door henri ih, timmerman '/onder veel ophef werkt in Apeldoorn een talentvolle orgelbouwer, die werkt volgens de nobele principes van de gulden snede. Wat deze orgelbouwer, of orgelmaker zoals we eigenlijk zouden moeten zeggen, in zijn sector van het kunstzinnige ambacht doet, is tegenwoor dig ook in heel andere sectoren van de kunst weer aan de orde. De gulden snede en haar toepassingen zijn nooit helemaal uit het kunstzinnige scheppen en het bou wen verdwenen, al zijn deze in de hoog- bloei van de romantiek meer naar de ach tergrond verdrongen. De gulden snede be hoort tot de wiskunde en menigeen is niet onmiddellijk geneigd wis kimde of zuiver wiskundige factoren en elementen te kop pelen aan kunst, zeker niet aan muziek. Maar wiskunde en muziek zijn toch zeker niet de tegenpolen waarvoor zij in een po pulaire opvatting dikwijls gelden. In een muziekwerk spelen factoren, die we tot de wiskunde rekenen, een grote rol, al schijnt deze rol vaak minder sterk te spreken als bij een bouwwerk bijvoorbeeld. Muziek is een bij uitstek „vloeiende" kunst en daar tegenover zouden we architectuur een „gestolde" kunst kunnen noemen, maar in beide gevallen dragen wiskundige ver houdingen even goed bij tot de totaliteit. Vanzelfsprekend ligt het accent bij beide kunsten anders. Maar al gaan deze schuil onder de klank, de wiskundige verhoudin gen behoren evenals melodie en harmo nie tot het geheel van factoren waardoor we een muziekwerk als muzikale schoon heid ondergaan. Er zijn in de loop van de muziekgeschiedenis ook perioden aan te wijzen, waarin men het wiskundige en het muzische als contrasten en tegenpolen zou kunnen signaleren, maar dit leidt tot verkeerde gevolgtrekkingen. Er is een vrij langdurige periode geweest waarin bij de hyperromantische componisten het wis kundig element bijna geheel schuil ging achter andere overheersende muzikale ele menten. Er is evenwel ook een stroming, die aan het wiskundig element in de mu ziek behalve zijn belangrijke bijdrage tot de vormschoonheid ook een mystieke waarde toekent. Soms ging men daarin stellig te ver en werden zuiver wiskundige verhoudingen vertrokken tot getallensym boliek. Maar afgezien van deze uitersten zijn de relaties tussen wiskunde en mu ziek zowel vroeger als nu dikwijls heel gelukkig. Grote kunstenaars in alle sec toren van de kunst wisten de waarde van het zuiver wiskundige evenwicht, de oude Grieken waren in dit evenwicht meesters, evenals de bouwmeester uit de gotische periode en later tientallen componisten uit de bloeitijden van de muziek. Iedereen die naar muziek luistert komt misschien meestal onbewust in aan raking met formules, verhoudingen en toepassingen, die tot de wiskunde behoren, ook al meent men alle gedachte aan re kenkunde en getallen heel ver als men vol komen opgaat in een muzikaal werk. Ster ker nog. Juist bij het intens beluisteren van de nobelste muziek, die aan de tijd schijnt te zijn ontheven door haar absolu te muzikale schoonheid, raken we het dichtst bij een bijzonder aspect van de toegepaste wiskunde, de gulden snede. De oorsprong van de gulden snede is eigenlijk algemeen-menselijk en van na tuurlijke aard en de toepassingen in leven en kunst zijn onvermoed talrijk. Het be grip gulden snede, in plechtige taal sectio aurea of sectio devine genoemd, is ont leend aan de verhoudingen van het men selijk lichaam, evenals aan die van dieren, bloemen en andere wezens en verschijn selen van de natuur. Een definitie? De gulden snede is een verdeling van een lijn, zo dat de gehele leng te in dezelfde verhouding staat tot het langste als dit langste deel tot het kortste deel. Van de gulden snede met haar bij zonder harmonische verhoudingen in de toepassing wordt gebruikt gemaakt door architecten bij de constructie van een bouwwerk, in geometrisch opzicht maar ook om esthetische redenen. Hoewel in de gotische bouwkunst de gulden snede zeker bijzonder indrukwekkend is toegepast, hebben al de oude Griekse bouwmeesters de hoogst evenwichtige deelverhouding van de gulden snede bestudeerd en toege past Maar ook de boekdrukkunst paste het principe praktisch toe en behalve de moderne architectuur ook tal van andere vrije of gebonden kunsten. De doordach te deelverhouding en harmonische afme- tingen in de vormen geven aan een kunst werk het magnifieke evenwicht dat we bewust of intuïtief ondergaan, zien of ho ren als zuivere schoonheid. Nu zijn mu ziekmensen gauw geneigd deze evenwichti ge muzikale schoonheid te verbinden met de klassieke muziek, nauwer omlijnd met de muziek uit de strikt klassieke periode, met Haydn, Mozart en Beethoven voor 'n deel. Als een typerende parallel kunnen we een gedachtengang signaleren, die de gulden snede in de eerste plaats betrekt op de gotische bouwkunst of oud-Griekse beelden zoals de fameuze lansdrager van Polykleitos, die nauwkeurig in alle ver houdingen is geconstrueerd volgens de gulden snede. Maar we weten, dat deze gulden snede ook is gehanteerd in ande re kunstperioden, minder opvallend ech ter en soms schuil gaande achter een kwistig er versieringskunst. Zo is het ook in de muziek. Misschien openbaart zich de merkwaardige vormende kracht van de gulden snede voor de muziek het helderst in de werken van de componisten uit de klassieke periode. Maar zeker is de gul den snede niet beperkt tot deze periode en tot de al genoemde' componisten en tien tallen anderen. Want het componeren is geen aangelegenheid van intuïtie en inspi ratie, tenminste niet uitsluitend, maar be rust wat de constructie en de vorm be treft voor een groot deel op denkwerk. Het bewust en volgens logische wetten con strueren is iets kunstmatigs, maar dan bedoeld in de zuivere zin, niet in een on gunstige betekenis die zich in de roman tische visie aan de uitdrukking gehecht heeft. Als we ons nu herinneren, dat de gulden snede is voortgekomen uit het gro te „eeuwige" voorbeeld, de natuur en haar weergaloos evenwichtige vormen en verhoudingen, dan is al het kunstmatige in de ongunstige zin bij het aanwenden van de gulden snede in de mu ziek uitgebannen. Mogelijk aanvankelijk intuïtief, maar zeker ook bewust, hebben de grote componisten in hun vormen de zuivere verhoudingen van de gulden snede aangewend en daarmee zijn zij toen zij te rade gingen bij de wiskunde in diepste .wezen toch teruggekeerd naar de natuur. Tnzake kunst, dikwijls als tegenpool van de natuur beschouwd, moeten we uiteraard voorzichtig omspringen met het begrip wiskunde, berekening en getal len. Want uit 't bovenstaande volgt de vraag, of Mozart, Haydn en Beethoven dan zo wiskundig onderlegd waren, dat zij voor hun vormschema's van symfonieën en sonates een berekening maakten waar bij de gulden snede gebruikt werd. Dit zeker niet, maar evenmin kunnen we de opvatting delen die wil dat deze componis ten intuïtief de gulden snede toepasten. Bach, die in de barokperiode leefde, moet wèl zeer wiskundig aangelegd zijn geweest z'n muziek is één enorm terrein voor 't on derzoek naar de schitterendste wiskundige verhoudingen, waarbij de aanhangers van het kabbalisme een grote rol spelen. Maar wat de grote klassieke componisten be treft, moeten we het opmerkelijk veelvul dig voorkomen van de verhoudingen van de gulden snede in hun muziek beschouwen als een integrerend deel van de compo- neerwijze. Hun gevoel voor vormkracht, hun vol komen beheersen van de vormkunst, be vatte in een in eeuwen harmonisch ge groeide componeertechniek de natuurlijke zuivere verhoudingen van de gulden sne de. Menig musicoloog en muziekpublicist heeft zich gebogen over een compositie van één van de genoemde componisten, om te ontdekken dat ook in een zeer even wichtig maar ook sterk persoonlijk werk toch de gulden snede te analyseren was. Want het is vanzelfsprekend, dat het ge bruik van de gulden snede geen formule, geen cliché, geen conventioneel schema hoeft te zijn of te worden, noch in de bouwkunst noch in de muziek. Dit blijkt al uit het feit, dat we er meestal naar moe ten zoeken. We zien wel het volmaakte evenwicht in een kunstwerk en we horen de muzikale schoonheid, maar naar het waarom moeten we speuren en dit waar om te ontdekken is te meer moeilijk als we te maken hebben met een werkelijk groot kunstenaar die in zijn werk de vorm verhoudingen strikt zuiver en natuurlijk en toch hoogst persoonlijk toepast. Een Hongaarse musicoloog heeft met vergaan de analyses bewezen, dat een componist als Bela Bartók juist in zijn beste werken ook de gulden snede heeft toegepast. Dit komt overeen met een tendens in de kunst van nu de gulden snede veelvuldiger toe te passen dan In de nabloei van de roman tiek het geval is geweest. Het ligt ook voor de hand, dat juist in onze tijd met steeds nauwere samenwerking tussen wis kunde en electronica, met de componeren de computer als realiteit en symbool te gelijk, de wiskundige elementen in de muziek opnieuw sterke aandacht krijgen. Maar de verbinding tussen wiskunde en muziek is er altijd geweest, al in de oud heid. HENRI TH. TIMMERMAN De Surinaamse Militaire-kapel zal de ze zomer naar Nederland komen en deelnemen aan de Taptoe Delft, die van 21 31 augustus plaats vindt. Het Rijksmuseum is er in geslaagd de tentoonstelling Fresco's uit Florence nog met drie dagen te verlengen. Men kan er nu nog terecht t/m 12 maart. In kunstzaal „Trog-Art" te Deventer wordt tot 5 april een expositie gehou den van werken van Leontine Hasselmann en Ary Langbroek. Leontine exposeert kleinplastieken en Ary Langbroek tekenin gen en schilderijen. Het geheel gaat onder de titel „Beesten van Leontine H. en Ary L". In het Stedelijk Museum te Amsterdam wordt in vier zalen de tentoonstelling „Engels: The selfportrait of this century" gehouden. Er hangen 35 recente werken. De expositie is geopend tot en met 13 april. In Amsterdam is gisteren de stichting „De jonge onderzoeker" opgericht, die bij de Nederlandse jeugd „Een tot zelf werkzaamheid leidende belangstelling voor tb wetenschap" wil wekken. Het nationale Ballet zal een drietal voorstellingen geven in het Gran Tea- tro de Lyceo te Barcelona. Bij deze voor stellingen, die op 9 - 10 en 11 april worden gegeven, zal Rudolf Nureyew als gast-so- list optreden. Voor de zestiende maal organiseert de Nederlandse Radio Unie de internatio nale dirigentencursus. Dit is een uniek ge beuren voor Europa en trekt vele kandida ten uit binnen- en buitenland. De cursus wordt gehouden van 12 mei tot 5 juni. De Marzotto-Europaprijs is een kunst prijs waaraan alle in Europa gevestig de kunstenaars kunnen deelnemen. De prijs voor 1968 (f 30.000) werd toegekend aan de Belg Pierre Alechinsky. Vanaf 23 maart zullen de bekroonde werken en die van andere inzenders geëxposeerd worden in de „Zonnehof" te Amersfoort. Zestien van 's werelds grootste arties ten hebben belangeloos meegewerkt aan de vervaardiging van een langspeelplaat, waarvan de baten ten goede komen aan de Hoge Commissaris der Verenigde Na ties. Vanaf heden is de plaat in Nederland verkrijgbaar. w ftmna. elf i W/ïe zegt dat heet realisme een wezenstrek van onze vaderlandse schilderkunst is, heeft het bij het rechte eind. De copieer- lust des dagelij ksen levens zit de Nederland- ,,De muziektent", een olieverfschilderij van Barend Blankert. se schilders in het bloed. Jan van Eyck liet het rond 1400 al merken. Bij kopiëren is het echter niet gebleven. Jeroen Bosch voegde aan het realisme een flinke portie fantasie toe en ook latere schilers deden wat met de werkelijkheid zoals Willink c.s./die hun on werkelijke werkelijkheid een magisch ka rakter gaven. Na de oorlog raakte het realisme wat in het verdomhoekje. Allicht, de werkelijkheid was zo mooi niet meer. Maar het bloed (zie boven) kroop waar het niet gaan kon en ondanks cbra, pop-art, Zero en nog meer dan die stromingen wisten de figura tieven het hoofd boven water te houden. En het getij keerde zelfs ten gunste van de realisten toen de onbepaaldheid van de abstracten ging vermoeien. In Nederland waren het de Haagse schilders Westerik en Berserik, die de Nieuwe Figuratie intro duceerden. IJ et Arnhems Gemeentemuseum, met toch al veel realisten van de groep Ket, Wil tink, Koch en Hyrickes gezegend, ging de collectie op de figuratieve basis voortbouwen en ook de exposities in dat museum wezen op 'n voorkeur voor realisme. Tot 7 april biedt datzelfde Gemeentemu seum gastvrijheid aan elf jonge realisten van de Amsterdamse galerie Mokum. To bias Ba anders, Barend Blankert, Cornells Doolaard, Chris van Geest, Koos je van Keu len, Clary Mastenbroek, Wout Muller, Jas per van Putten, Fred van de Wal, Teunn en Wout van Vliet mogen nog zo verschillend reageren op alles wat rondom hen gebeurt, ze zijn stuk voor stuk kinderen van hun tijd: geobsedeerd door het absurde. De motieven ontleend aan alledaagse voorvallen, gaan in een bepaalde rangschikking behoren tot een vreemde wereld. Het is zoiets als de droomwereld van Chagall die opgebouwd is uit collages van de werkelijkheid. Een tik keltje ironie erin en het worden anekdotes, cursiefjes. Het is of je de speelse ernst van een kronkel vóór je ziet. De realiteit wordt onder hun handen geheel nieuw, waarbij de betrekkelijkheid van alles voorop staat. JJok kan de realiteit naar het surreële overhellen zoals bij Chris van Geest, die alleen citeert uit het bekende maar de Chris van Geest is op de .expositie va» jonge Nederlandse realisten in het Arn hemse Gemeentemuseum vertegenwoor digd met o.a. het olieverfschilderij Het middelpunt". citaten zodanig rangschikt dat ze weinig meer met de realiteit te maken' hebben. Wie het van de fantasie moet hebben heeft het niet gemakkelijk want alleen al Jeroen Bosch heeft hem of haar het meeste gras voor de voeten weggemaaid. Cornells Doo laard is daarvan het „slachtoffer". Zijn realisme is opgebouwd uit visioenen waar in hijzelf la Dick Ket) en geslachtsdelen de boventoon voeren. Na Melle hoeft dat niet meer. Barend Blankert heeft het huive ringwekkende van de magisch-realisten ge leend en bij hem hoeven we het „nieuwe" in het figuratieve schilderen ook niet te zoe ken. Dat nieuwe zit hem dan ook minder in het manipuleren met de werkelijkheid dan in de technische realisatie van die tweede werkelijkheid. Teunn's aquarellen zijn daar van een voorbeeld. Ze zijn met behulp van foto's samengesteld en van te voren op mil limeterpapier vastgelegd. Toch zou het ver keerd zijn de nadruk op het woord „nieuw" te leggen juist omdat het realisme een landeigen is dat niet meer dan voor varia ties op een bekend thema zorgt. Maar dan nog blijft in het rariteitenkabinet veel te zie Door de toespelingen op het herkenbare kan het gaan functioneren als commentaar daar op en ook als een doorbreking van onze grenzen. Wie naar een wonderlijker wereld dan de onze kan (of- durft te) ontsnappen zal gauw het wonderlijke in onze eigen realiteit onder ogen willen zien. 84». JAN TOOR OP T^oen Amsterdam het is nog maar een 1 paar weken geleden dik onder de sneeuw lag, dacht ik aan Breitner, die zijn figuren, de grachten, de sleperswagens zo scherp zag tegen de grauw-witte achter grond. Een stad in de sneeuw. Nu geen paarden, maar auto's en bussen. En toch, zo vele figuren, die ook nu nog een Breit ner zouden inspireren. Er is nog altijd 'n typisch Amsterdams karakter ert tegen de achtergrond van de besneeuwde straten is er ook nu nog een Breitner-beeld. Wel een vreemde inleiding van een be schouwing over de gravures van Jan Toor- op in het Rijksmuseum, die de lezer ver wacht. Ze moest me even uit de pen, vór ik in het Rijksmuseum de sembolische kunst van Toorop, verfijnde figuren vaak door ritmische vindingen van speel se lijnen omvangen, als 'n geheel andere schoonheid dan die van de impulsieve Brei' ner zou ondergaan. IJoewel ik Jan Toorop persoonlijk gekend heb, het eerst in 1913 toen hij voor mij in Ingoghem in Vlaanderen de vermaarde pastoor Hugo Verriest tekende voor mijn bijdrage in „Van eigen tijd" en ik hem la ter, omstreeks 1918 meermalen ontmoette in Oosterbeek, waar hij 6.a. de Staties schil derde in de Parochiekerk en op mijn ver zoek zichzelf tekende als wandelaar in Oosterbeek's omgeving voor een boekje van V.V.V., eerst in het Rijksmuseum leer de ik zijn grafische kunst in volle omvang kennen, zijn etsen, houtsneden en litho's. Een buitengewone en interessanten tentoon stelling, waaruit, sterker dan uit zijn schil- Charley, plaatjes kijkend droge naald 1898). jftwnMni»t rtr derijen, de geestelijke instelling van Toor op spreekt. Een mysticisme, waarvan mis schien de kiem gelegd is in zijn kinderja ren, hij verbleef van zijn geboorte in 1858 tot zijn 15de jaar op Java? Een religieu ze ondergrond van zijn zielsleven? Een muzikale, ritmische zin, die hem de scherpe realiteit deed vermijden en als die toch tot hem doordrong, ze verzachtte door een beschermende entourage? meen ik op deze tentoonstelling in Am sterdam van meer dan 80 gravures thans Toorop te zien, waarbij ik in het bijzonder getroffen werd door de ets „Pauvre dia- ble", hier genoemd „Arme bliksem". Hier heeft hij zich zelf getekend op het hoogste punt van roem, 42 jaar, eenzaam, de handen in de zak, slordig gekleed, de haren verward. Achter hem de grote stad en de zee. Hij ziet strak voor zich uit pau vre diable. Achter hem een vrouw met 'n kind, dat hem omvatten wil, haar rokken waaien uit als golven in de wind. Drie vrouwen naderen achter hem, jammerend, angstig roepend. Ik las 'n verklaring in de catalogus, Toorop zou niet onder zelfspot en ironie, zich uitgebeeld hebben als slacht offer van zijn te grote charme voor de vrouwen. Ik heb die ets anders gezien. Vrij naar Heine zou ik zeggen: Wat geef ik om vrouw en kind, ik heb een beter verlangen. Voelde Toorop zich misschien geestelijk in gesponnen, gevangen in de netten, waarin vele vrouwen hem gevangen hielden en hem een hogere vlucht beletten, een be vrijding van de onrust? Geen zelfspot, geen ironie, zag ik in deze ets. Meer 'n uitzien naar de vrijheid en het pijnlijke gevoel om die jammerende vrouwen te verlaten en ze te wonden im hun liefde en genegenheden. Waarlijk, 'n arme bliksem. In geestelijke zin. Vele vrouwen hebben de aandacht van Toorop gehad, doch opmerkelijk is het, dat in vele expressies het wufte ontbreekt, steeds het geestelijke, het religieuze en ge voelige, ook het intelligente de boventoon voeren en een mondaine elegance niet uit bundig is. Temeer opmerkelijk, omdat de unst in de tijd van de eeuwwisseling, voor- il in Frankrijk, de vrouw in een geheel an- ■r licht deed zien. ^fien we de fraaie litho „Verheugd Gou- J da" hoe daar de vrouwen hun hulde be- vijzen aan de koningin-regentes en de jon ge koningin door 'n symbolisch gebaar van ïdoratie en niet door een luidruchtige ver- euging. Ik geloof, dat Toorp de vrouwen alleen zag in de zuiverheid van hun ge- oelens en in jonge meisjes en kinderer 1e argeloosheid. Mooie voorbeelden zag ik laarvan, o.a. in de litho van een vioolspe lend meisje, Toorop's dochter Charley. Ik zou kunnon zeggen in zijn kunst vereerde hij de vrouw en aan kinderen gaf hij gevoe lige genegenheid. Zie de houtsnede van de twee elfen of van de 3 Zeeuwse kinderen. In de portretten, strak als neergeschreven, nadert Toorop tot het wezen, gewoonlijk de mens in gedachten verzonken of in een ver te uitziend en veelal „en profil". JJp deze expositie zijn de onderwerpen tal- rijk, natuurtaferelen uit Zeeland, vis sers, boeren, interieurs en niet te vergeten zijn affiches, waarvan vooral indertijd die van de Delftse Slaolie de aandacht trok in de wereld van de kunst, zelfs ver in het buitenland. Deze grafische tentoonstelling is een eerbewijs aan Jan Toorop, die een eeuw geleden geboren werd, waardoor nog eens herinnerd wordt aan een zijde van zijn kunst. Waarin het symbolische en mys tieke zo gevoelig spreekt, het diepere we zen van de kunstenaar, dat trouwens ook chuil gaat in zijn schilderijen, in zijn glas- in-lood ramen en in zijn... fresco, waarin hij eens in de Oosterbeekse kerk, de dorp van Christus schilderde. Fresco: En in een andere zaal van het Rijksmuseum ga ik zes eeuwen in de tijd terug, toen Fra AAgeli- co zijn heilige Petrus schilderde boven de deur van de kloostergang van San Marco. Meisje aan de vijver (litho-art-nouveau- Jugendstil, 1890). Petrus houdt de wijsvinger tegen zijn mond om de broeders, die door die gang naar hun kerk gingen tot stilte, aandacht en ge bed te manen. Toorop kende die stilte niet, geloof ik. En toch, midden in het, hem voortdrijvende leven moet hij de stilte wel gevonden hebben om de lijdensgang van Christus zó te schilderen of die vrouw, diep gebogen in gebed, ver van al het wereld se. \Tet de tentoonstelling Jan Toorop en met de fresco's uit Florence toont het Rijks museum weer de voornaamheid Amster dam en het land van Rembrandt waardig. Nog tot 9 maart duurt de tentoonstelling der Florentijnse fresco's, -doch Toorop's gravures blijven nog tot 13 april. Joh au Weeselink.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 12