MU WILDE TE VEEL ENDF.F.D ALLES TE SNEL" PAUL KIJZER: ELF THEATERPRODUKTIES Buitenlandse produkties bezorgden Paul Kijzer grote moeilijkheden Paul bad subsidie moeten k Debacle door schuld van vijf ton Mensen leren een huis te kopen Nieuwe druk van Jac. P. Thijsse's „Het Vogeljaar" HANS KEMNA („HAIR"): GEORGE HASPELS: „DRIVE-IN-HUIZEN TYPISCHE MANNENWONINGEN" f J OTTERDAM De grote barrière waar f Paul Kijzer zich in zijn jacht naar nieu we theatersuccessen op heeft stuk ge lopenwordt gevormd door een schuld van vijf ton Apatisch Langharig Buitenland Bezorgd Voorzichtig GOED JAAR KWARTIER PASSEND DREUN TIEN PROCENT EN DE LUIERS? WOENSDAG 12 MAART 1969 Jaul Kijzer, de man die vóór zijn verdwijning betrokken as bij elf theaterproduktics. en- i\c Nederlandse speelfilmpro- eten en de import van buiten- ndse films, heeft een indruk- ekkende reeks activiteiten of\ jn naam staan. Kort voor de oorlog begon hij iet het schrijven van recensies beschouwingen over de Franse film in de N.R.C. Na 1945 ves tigde hij zich als filmverhuurder: onder zijn leiding groeide Hafbo uit tot één van de belangrijkste filmverhuurkantoren van ons land. Ook was hij samen met mr. P. Meerburg de oprichter van het Amsterdamse Kriterion- thcater: een door studenten ge leid bedrijf, dat een unicum voor ons land betekende. In zijn drang de concurrentie het hoofd te kunnen bicden, nam hij echter te grote risico's. Vijf jaar geleden leidde dit tot zijn ontslag als directeur van Hafbo ook toen dook Paul Kijzer voor korte tijd onder. In vakkringen heette het toen: Kijzer is voorgoed van de kaart. Maar hij kwam terug met de musical ..Anatevka" om maar iets te noemen. Later volgden tientallen andere theaterproduk tics in binnen- en buitenland. Vorig Jaar bracht hij de film „Rondom het Oudekerksplein" van Roeland Kerbosch in roula tie. Ook haalde hij verschillende populaire Franse films naar Ne derland. Van de aflossing van deze schuld, die door Kijzers publiciteits- manager Boh van Dam wordt gekarakteriseerd als een hele hap is het de laatste tijd niet meer gekomen: al het geld dat binnenkwam, werd gebruikt voor royalties, betaling van acteurs en andere medewerkers en voor de lopende, dagelijkse kosten, die grote toneelprodukties met zich meebrengen. De voorstellingen van „De Man van La Mancha" in het Amsterdamse Theater Carré gaan in elk geval door tot en met 23 maart. Wat er daarna gaat gebeuren hangt in de eerste plaats af van Kijzers crediteuren. Bob van Dam: „De geldschieters ko men natuurlijk voor hun centen op. Maar als de zaak nu failliet gaat, krijgen ze allemaal niet meer dan een percentage van wat er over is; als ze daarentegen verstandig zijn en ons de gelegen heid geven door te gaan, hebben ze meer kans hun geld terug te krijgen". De oorzaak van Nederlands nieuwste musical-debacle is niet, zoals velen denken, de slechte gang van zaken met „De Man van La Mancha". Ook de op Jan de Hartogs toneelstuk „Het Hemel bed'' gebaseerde musical „Ja, ik wil!", die Kijzer in samenwerking met het Nieuw Rotterdams Toneel op de planken bracht heeft weinig met de zaak van doen: hoewel het verwachte doorslaande succes uitbleef, wordt deze produktie beschouwd als niet meer dan „een flopje". AMSTERDAM De financiële debacle van Paul Kijzer heeft niet alleen acteurs, actrices, musici en technisch personeel, die betrokken zijn bij „De man van La Mancha", een slapeloze nacht bezorgd. Ook Hans Kemna (28), die mini een half jaar geleden door Paul Kijzer werd belast met de organisa tie van de hippe musical „llair", maakt een onrustige tijd door. Deze jonge acteur, die zichzelf ijdel en eerzuchtig noemt en in het bezit is van een grote geldingsdrang, is er in dat half jaar „als een krankzinnige tegen aan gegaan". Eergisteren voelde hij zich, „hoewel ik niet gauw uit het veld ben te slaan", enigzins apatisch. „Het ging allemaal zo lekker", zegt hij. „Vorige week had den we de voorselecties in Artis. Er kwamen bijzonder leuke dingen uit. Met Ruud Bos had ik de muziek hele maal doorgenomen en Nicolaas Wijn berg was al aangetrokken voor decors en kostuums". „Ik had voor de hoofdrollen een paar artiesten benaderd en de groep zou deze week worden samengesteld. De Amerikaanse choreografe zou naar Nederland komen, maar ik heb haar haastig afgebeld. Alle voorbereidingen liggen nu stil". De werkelijke reden voor de hui dige moeilijkheden moet worden ge zocht inKeijzersbuitenlandseproduk- ties waarmee hij volgens insiders teveel hooi op zijn vork heeft geno men. Van „De man van La Manscha" heeft Keijzer twee Duitstalige ver sies gebracht: een is er op het ogen blik in Hamburg te zien, van de tweede zou op 20 maart in München een nieuwe serie voorstellingen starten. Verder was Kijzer bezig met de voorbereidingen van een Franse pro duktie van „Anatevka" en een op voering in West-Beriijn van het Amerikaanse toneelstuk „Scuba Du- ba". Bob van Dam: „De moeilijk heid is, dat buitenlandse sterren als Joseph Meinrad en Gideon Singer die in Duitsland in „De Man van La Manch" staan, een gage vragen, die vier tot vijf keer hoger ligt dan wat Nederlandse acteurs gewend zijn". Ook voor Nederland had Kijzer nog het een en ander in pet to. Hij had opties genomen op de musicals „Zorba" en „Cabaret" en op de stukken „Summertree" en „Scuba Duba". Tenslotte bracht hij ook buitenlandse films in ons land uit. Bob van Dam vat de activiteiten van Paul Kijzer, die in ons land wel de „Grote Showman" werd genoemd aldus samen: „Hij wilde te veel en hij wilde alles te snel". De financiële debacle van Paul Kij zer heeft de andere vrije producen ten in deze sector nog bezorgder ge maakt dan ze al waren. „Het is een behoorlijke klap voor de hele busi ness", zegt impressario en produ cent John de Crane. Samen met Willy Hofman en Piet Meerburg brengt De Crane twee to neelstukken op de planken: „En ik dan" en „Er zit een haar in m'n soep". Met man en muis", waarin Conny Stuart en Ton Lens ink mee spelen, doet hij alleen. Over de bedragen die hiermee ge moeid zijn is De Crane, evenals zijn collega's, meer dan voorzichtig. „Ik kan alleen zeggen dat je er met een ton lang niet bent", is het enige dat hij loslaat. „Je hebt van tevoren al zo vreselijk veel kosten. De zalen waar je moet reperteren, arrange menten laten schrijven, decors, licht, transport. Dat zou iedereen nu toch eindelijk eens moeten zien. Iedereen is in dit land sociaal verzorgd, be halve wij. „En nu kom ik meteen weer op mijn stokpaardje: de overheid zou voor dit soort produkties eindelijk eens met een garantiefonds moeten komen. We voorzien toch duidelijk in een behoefte en we hebben toch waarachtig zo langzamerhand wel wat gepresteerd". Willy Hofman, die samen met Piet Meerburg en vader en zoon Sleeswijk „Sweet Charity" op po ten heeft gezet: „Wat de achtergron den van de affaire-Kijzer ook mo gen zijn, dit is een vervelende zaak. Maar of je op grond hiervan zou mo gen zeggen, dat dit stuk theaterwe reld naar een andere vorm zou moe- tep, weet ik nog niet. Daar zou eens een diepgaande studie over moeten worden gemaakt". Hans Sleeswijk jr. vindt 't vreemd dat Paul Kijzer niet direct een streep onder De Man van La Mancha heeft gezet toen zijn zaken misliepen. „Het zit er altijd in dat je na een paar maanden met een bepaalde produk tie moet stoppen. Dat is nu een maal de aard van het beestje, daar houd je in dit bedrijf rekening mee. Voor de medewerkers bestaan er bo vendien in dit land bij een flop al lerlei sociale regelingen". „Over deze twee kwesties kan ik me dan ook niet zo opwinden. Ik vind Guus Hermus deelt artiesten en pers mee, dat de voorstellingen van De man van La Mancha moeten doorgaan. het eigenlijk in de eerste plaats tra gisch voor Paul Kijzer zelf. Wat hij ook produceert, hij doet 't met veel liefde. En nu ineens dit. Het tragi sche, persoonlijke element iii deze zaak is niet te overzien. Daar kun je alleen maar naar gissen". Beppie Nooij, die met haar Am sterdamse Volkstoneel „Spelletjes met vuur" produceert, aarzelt niet om het woord „ramp" te gebruiken. „Kijzer is gewoon een pionier op dit gebied. Hij heeft zoveel gedaan, te veel misschien, en nu wordt hij op zo'n manier gestraft. Ik zeg het al jaren en ik zeg het nog eens: zulke produkties zullen op den duur toch op de een of andere manier over heidssteun moeten krijgen". Hans Kemma heeft overigens zijn ge loof in de rockmusical niet verloren. Hij is er van overtuigd, dat in Neder land en zeker in Amsterdam belang stelling bestaat voor deze musical, opgevoerd door „langharig werkschuw tuig" en in de eerste plaats gericht op datzelfde „tuig". Kemna: „Hair" zal stellig nog wel eens door iemand anders worden uitge bracht en als ik dan nog wat te zeg gen heb dan draag ik hem op aan Paul Kijzer. Dat klinkt misschien sen timenteel, maar het is niet zo bedoeld. Het is toch fantastisch wat Paul Kij zer allemaal voor de musical in Ne derland heeft gedaan! Ik kan het al leen maar als een schande zien, dat hij daar nooit een cent subsidie van de regering voor krijgt. Als je ziet hoe er bij de gesubsidieerde toneelgezel schappen tonnen en tonnen worden verkwanseld aan volstrekt waardeloze produkties, dan begrijp je niet dat een produktie die publiek trekt het op ei gen kracht moet proberen". „De opera van Schat en Mulisch krijgt zes ton, dat betekent een ton per voor stelling, want ze zijn van plan die opera tijdens het Holland Festival zes maal op te voeren. Nu ben ik geen te genstander van deze opera, maar ik vind dat Kijzer ook zo nu en dan eens een ruggesteun moqt hebben. Minister Klompé zou daar eens aan moeten denken". Hans Kemna is niet erg bang voor de financiële consequensies die de onder gang van Paul Kijzer voor de werkne mers in „De Man van La Mancha" heeft. „In Nederland sta je nooit op straat. De sociale voorzieningen zijn goed. We kunnen in de w.w. en dan krijgen we tachtig procent van ons salaris. Maar wat heb je daar nu aan? We hebben hier een Hair-voorstel ling nodig". Hans Kemna heeft gesproken. Hij tracht de grote slag te verwerken. Hij mij mert nog wat na over de uitspraak van Paul Kijzer, die eens zei dat de hele „showbiz" een gekkenhuis is, dat geleid wordt door de verpleegden zelf. En hij kan zich gaan troosten met pla ten van de beatgroep Zen, de Haagse zangeres Bojoura of van Nina Simone, die liedjes uit „Hair" al weken in de top-tien brachten. TAe heer George Frans Haspels, „oppervoorlichter" van het Bouwcentrum in Rotterdam, is niet van plan veel bladeren voor de mond te nemen wanneer hij „de kleine man, die één keer in z'n leven een huisje koopt", van advies dient. Ilij vindt, dat in het vak van de bouwnijverheid een hoop mensen wor den opgelicht en zijn dagelijkse strijd beoogt niet anders, dan dit te voorko men. En als hij dan 's avonds thuis komt in Waddinxveen met het plezierige gevoel „tenminste twee mensen voor hun leven geholpen te hebben", dan is hij zeer tevreden. „Twee mensen op een dag helpen, dat kan niet eens elke dominee zeg gen", vindt de heer Haspels. „Natuur lijk, we hebben het over huizen en de zaak ligt dus ogenschijnlijk in het ma teriële vlak. Maar mag ik het mate riële aan het leven koppelen?" De lange, vriendelijke aristocratische heer Haspels is een zoon uit een bouw- geslacht. „Ik ben van 1904, dat is een goed jaar als je aan de sterren gelooft", zegt hij met een flauwe glimlach. In april wordt hij 65 jaar. in mei gaat hij met pensioen. Heel lang geleden voor hem heel kort zat hij op zijn vaders rug naar vlieger Olieslagers te kijken; in 1927 ging hij op Soesterberg zelf hup de lucht in, kopje duike len. Nu vliegt hij soms in een groot straalvliegtuig naar Amerika en vist er met zijn daar wonende kleinzoon in de Pacific. Een jaar of tien geleden heeft de heer Haspels zich goed kwaad gemaakt. Er kwam een jong mevrouwtje bij hem met klachten over een huis. „Ze had duide lijk een slecht huis gekocht, maar ze dr>eg wel een mooie jas", vertelt de heer Haspels. „Ik vroeg haar: Hoe lang heeft u over het kopen van die jas gedaan? Het bleek drie middagen te zijn geweest. En hoe lang over het kopen van dat huis? Men had een advertentie zien staan, was naar de makelaar gerend, stond een kwartier later weer buiten, huis ge kocht." Toen werd de heer Haspels kwaad en sloeg met de vuist op tafel. Het mevrouwtje ging huilen en zei: „Ik vind u een nare, oude man die me uit scheldt. Maar wie leert me een huis ko pen? Een jas kopen heb ik van m(jn moeder geleerd, een huis aanschaffen niet." „In twee weken heb ik toen het boek je „Huizen kijken, huizen kopen" ge schreven". zegt de heer Haspels. „Want dat mevrouwtje had gelijk." Tien jaar geleden, vindt de man die in 1949 voor drie maanden bij het Bouw centrum zou komen, maar er twintig jaar later nog zit tien jaar geleden kocht men een huis om de woningnood op te lossen. „Nu gaat het er om, dat de mensen kopen wat b(j hen past: bjj hun por temonnee, by hun gezin en vooral: b(j hun toekomstverwachting." De heer Haspels („Ik weet redelijk veel op het gebied van bouwen") is blij dat huizen nog niet per televisie worden verkocht, want de t.v. „heeft een on fatsoenlijke macht." Als hij alles goed regelt, dan kan hij vijfentwintig mensen per week van ad vies dienen. „De gemakkelijkste men sen zijn zij, die op tijd komen", zegt hij. „En daarmee bedoel ik: vóór ze een huis gekocht hebben. Want né de mis stap denken: Het Bouwcentrum zal me wel helpen, dat is natuurlijk een min der eenvoudige zaak." Wat is het leven van een doorsnee mens, vraagt de heer Haspels. „De door snee vrouw brengt vijfennegentig pro cent van de tijd in huis door, de man de helft. „Hij kust zijn vrouw 's mor gens als hij dat doet en komt te gen de avond weer binnen." „Daarom vraag ik altijd, dat man en vrouw samen komen, wanneer we over een huis praten", zegt de heer Haspels. „Een man kijkt naar zijn status: kun nen de vrienden wel zien dat ik een goed huis kocht? Een vrouw vindt de functionele waarde veel belangrijker dan de visuele" Soms zegt de heer Haspels tegen men sen: Dat huis mag u nooit kopen. Het is dan dé grote teleurstelling van de dag maar dikwyis wordt h(J later opgebeld met de boodschap: „U gaf ons een dreun maar we z(jn er nu achter dat u gelyk had." Vijfentwintig gulden rekent Bouw centrum voor een uur advies; er zijn tientallen mensen die er duizenden gul dens door in de zak gehouden hebben. „Jonge mensen willen een huis ko pen en waar ik dan slecht tegen kan, dat is dit: er zijn dan maar heel wei nig anderen te vinden die zich afvra gen hoe ze die twee kunnen dienen en er zijn veel anderen die vragen, hoe kun nen we aan die twee verdienen", zegt de heer Haspels De meeste mensen die bg het Bouw centrum advies komen vragen, kunnen tien procent van hun aanstaande huis zelf betalen. „Maar dikwijls willen ze er meteen terrassen en open haarden bij en dat gaat natuurlijk niet", vertelt de heer Haspels. „En men begrijpt soms maar moeilijk, dat het weglaten van een deur de aannemer soms méér kost dan het plaatsen van die deur." Er z(jn mannen die een bepaald huis wel willen kopen, maar er is geen garage. Als hun vrouw dan gek is op dat huis. zegt de heer Haspels wel eens: „Wat vindt u belangrijker: uw vrouw of uw auto?" „Zo is men waarschijnlijk ook tot die drive-in-huizen gekomen: het blik van meneer staat binnen en mevrouw wordt naar boven verbannen; het zijn typi sche mannenhuizen." Jonge mensen, die een huis met een plat dak willen kopen, horen van de heer Haspels ineens: „En waar gaat u straks, als het regent, de luiers drogen, zonder zolder en zonder kelder? En als er twee of drie jaar zit tussen het eerste en het tweede kind, waar zet u die kin derwagen van tweehonderd gulden dan? In de schuur? Vergeet het maar, dan komt ie er als één bonk roest uit", komt ie er als één bonk roest uit". „Mgn opvolgers zullen wel duurder moeten worden", denkt de heer G. F. Haspels. Dat zal wel. Maar nu zit hU er nog. Tot mei. Ik bedoel maar: voor dat huis met dat platte dak. voor dat huis met die open trap. voor dat huls dat Piet wil kopen en waarover hij zich geen zorgen maakt wanneer hij naar elders gepromoveerd wordt, „want een huis levert altijd winst op" voor al die dingen. De heer Haspels kan u bijzonder wijze dingen in het oor fluis teren. Hans Kemna: „Hair" opdragen aan Paul Kijzer. De heer G. F. Haspels: „Wat is belangrijker: uw auto oi uw vrouw?" IJij de Larcnse uitgever A. G. Schoon- derbeek is een herziene versie ver schenen van dr. Jac. P. Thijsse's le venswerk: „Het Vogeljaar", door ken ners Nederlands mooiste vogelboek ge noemd. Niet alleen is de spelling ge moderniseerd, maar ook zijn met toe wijding en zorg de kleine correcties aangebracht, die na 25 jaar wenselijk bicken. Het boek ziet er zeer aantrekke lijk uit, heeft een handzaam formaat gekregen en is geïllustreerd met zeer veel fraaie foto's, waaronder een aan tal afbeeldingen in kleur van aquarel len van J. G. Keulemans. De prijs is f 19,75. Bij Elsevier Nederland N.V. ver schenen de delen 3 en 4 van Elseviers Aquariumvissen Encyclopedie door J. J. Hoedeman. Met verspreidingskaart jes, tekeningen en foto's van A. v.d. Nieuwenhuizen, voor een groot deel in kleuren. De prijs is f 5,75 per deel, bij intekening op de serie van zes delen f 4,90. In de thans uitgekomen delen komen de karperzalmen uit Afrika en Zuid-Amerika, mesvissen, tapirvissen, koornaarvissen snavelbekvissen en eierenleggende tandkarpers aan bod. De Nederlandsche Uitgeverijmij. N.V. te Leiden zond ons haar nieuwste jaarlijkse editie van „Aftrekposten" bij de aangifte voor de inkomsten- en ver mogensbelasting - de belastinggids met de oudste reputatie. De editie van 1969 is de 20ste druk; ze werd verzorgd door de belastingadviseurs B. Schippers en J. L. van Hedel. De prijs is f 4,50; bij abonnement f 3.65. Van de Stichting Uitgeverij NVSH ontvingen wij het boek „Corydon" door André Gide, bestaande uit vier dialogen over het thema van de homoseksuali teit, die worden gevoerd door een ik figuur en de overtuigde homoseksueel Corydon. André Gide legt de ik-figuur alle contra-argumenten in de mond en laat Corydon het pleidooi ten gunste van deze afwijkende geaardheid voe ren. De prijs is f 8,90. Verschenen bij Boekencentrum NV te Den Haag: „Dogmatische verken ningen", van dr. H. J. Heering, W. P. ten Kate en dr. J. Sperna Weiland. Een voortzetting van de in 1961 en 1964 verschenen boekjes „Bijbelse verken ningen". De auteurs publiceerden hun dogmatische verkenningen eerder in Wending", het maandblad voor Evan gelie en Cultuur. Prijs (paperback) t 9,50.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 11