Onderaannemer meent: materialen
ISO.000 wel betaaldniet geleverd
Malversaties zouden hoofdzakelijk
gepleegd zijn met natuursteen
Gotisch bouwwerk wordt moeizaam gerestaureerd
Van bidden
kun je ook
moe worden
TROST
Natuursteen
Normaal
Anderen
Hoeren
Weinig
He gin
Druk
14 maanden
Heelden
BEELDEN
DIAGONAAL
OORSPRONKELIJK
Voorspel
Ontslag
Niet alleen
fi
WOENSDAG 12 MAART 1969
ONDERZOEK NAAR FRAUDE
CUNERATOREN DUURT VOORT
(Van een onzer redacteuren)
RHENEN Sinds de onder-aannemer J.
Snijders te Rhenen vermeende fraude-praktij-
ken bij de restauratie van de Cuneratoren ge
rubriceerd heeft kenbaar gemaakt aan 't ge
meentebestuur, wordt op last van de Officier
van Justitie te Arnhem, mr. Pieters. een onder
zoek ingesteld. De controle op de werkzaam
heden heeft vooral betrekking op de verwer
king \an natuursteen, omdat naar de mening
van de onder-aannemer hiermee de omvang
rijkste malversaties zijn gepleegd. Hij (en ook
anderen, die overigens de brief aan het ge
meentebestuur niet ondertekend hebben)
meent dat tenminste een bedrag van f KX).O(K)
tussen de steigers (die er al veertig jaar staan)
is gevallen. Er zou namelijk een partij natuur
steen ter waarde van genoemd bedrag wel be
taald zijn, maar niet ontvangen. Ook op ande
re wijze, zoals knoeierijen in de uurstaatjes
van onder-aannemers, het meenemen van ma
terialen van de bouw voor privé-doeleinden,
zouden frauduleuze handelingen zijn gepleegd.
Het onderzoek duurt al acht maanden.
Zoals bekend is. staat de uit 1492 dateren
de Cuneratoren sinds de jaren dertig in de
steigers. De restauratie wordt uitgevoerd door
de N.V. Aannemingsmij J. Woudenberg en
Zonen onder supervisie \an de Rijksdienst
voor Monumentenzorg. Het gehele project
heeft naar schatting al ruim viereneenhalf
miljoen gulden gekost. Het rijk neemt 90 .pro
cent voor de rekening; de gemeente 10 pro
cent. hetgeen voor Rhenen dus neerkomt op
bijna een half miljoen gulden.
De heer Snijders die meer dan 19 jaar
heeft gewerkt aan de toren is 15 mei 1968
de laan uitgestuurd. Op die datum wenste de.
hoofdaannemer niet langer gebruik te maken
van zijn diensten (die hem op de zgn. „•onder
aannemersbasis" betaald werden) en sindsdien
Ls hij werkloos. .Zolang de kwestie niet is uit
gezocht. kan ik nergens solliciteren; ze zien
me aankomen", zegt hij. Ook zijn echtgenote
die de koffie in de directiekeet voor haar
rekening nam heeft deze werkzaamheden
moeten beëindigen. Zijn zoon (ook werkzaam
in het kader van de restauratie) werd eveneens
ontslagen.
Waarom moest deze Rhenenaar zo kort
voor het gereed komen van de restauratie
de algemene verwachting was nog een paar
jaar nog in loondienst gaan werken? Waar
om moest er ontslag volgen voor deze vak
man die talloze andere vormen van ont
slag „overleefd" had wiens kennis en in
zicht van deze toch uiterst moeilijke restaura
tie onontbeerlijk was? Waarom keurde het ge
meentebestuur zijn ontslag goed. terwijl men
hem mondeling kwam mededelen dat het een
interne kwestie was tussen hem en de hoofd
aannemer?
Snijders is een vijftiger. Een vakman. Nog
best in staat om (goed) te werken, maar gees
telijk is hij aan het einde van zijn krachten.
Wonend onder de toren (Kerkplein 18) vindt
er soms op alle momenten van de dag en van
de nacht confrontatie plaats met iets wat men
zich maar moeilijk kan realiseren, weggestuurd
te worden uit een omgeving waaraan je met
hart en ziel bent verknocht; als een hond ver
jaagd te worden uit een functie die een levens
opdracht betekende. Het gezin Snijders lijdt, 't
gaat er „kapot" aan; zeker de man. Het is de
onzekerheid van het wachten, de loerende
blikken waarmee zijn bezoek soms bespied
wordt. Ook de steeds moeilijker wordende fi
nanciële omstandigheden spelen een rol. Waar
op wacht men? Een rehabilitatie? Dat kan al
leen als een eventuele nieuwe hoofdaannemer
hem weer in dienst neemt. Voor het zover Ls,
moeten de zaken op orde gesteld worden. Daar
lijkt men mee bezig te zijn. maar of ze het
door Snijders verwachte effect sorteren Ls te
betwijfelen.
-
ciN öoeoe miK
r
..Zo verplaats ik mij dan nu in ge
dachten op een middeleeuws plein
tje", schreef J. A. Snellebrand Jr.
in 1915 in het „Maandelijks prenten
boek gewijd aan huis. inrichting,
bouw en sierkunst".
..Het klokkenspel dat hoog bo
ven de woningen weggolft over de
velden in de omtrek had ons reeds
van verre genood. Hoe meer we na
derbij kwamen zagen we een won
derschone toren van zijn hoogste
top tot aan het huizensilhouet dat
als een aaneengesloten haag hem
nauw omringde zich steeds duide
lijker tegen de helder blauwe lucht
aftekenen totdat we lopend
door de straatjes en steegjes van het
oude stadje -r hem plotseling vlak
voor ons zagen van de massale voet,
tot daar waar het kruis verdwijnt
achter de balustrade van de bovenste
ste omgang.
Als 'n reuzenwachter bij de ingang
van een vrij klein kerkgebouw, staat
hij daar op zijn vier zware hoek-
pijlers."
Wanneer de Cuneratoren een reus
onder de stadswachters is, dan is
het thans een reusachtig gedrocht ge
worden. De toren siert Rhenen nu in
aanmerkelijk mindere mate. Het ge
luid van het carillon roept geen
poëtische mijmeringen op en degene,
die meer dan normale interene voor
't gevaarte toont wordt grotendeels
aangetrokken door het vlechtwerk
van ronde buizen. Het is thans geen
wonderschone toren meer en wat
zich aftekent tegen de helder-blauwe
lucht is een gedrocht van steenen
beton omgeven door ijzerwerk.
Do trots van Rhenen is een stief
kind "an Monumentenzorg gewor
den en staat al tientallen jaren in
steigers. Daardoor is de massale
voet niet waarneembaar en de bo
venste omgsng daar waar het
kruis verdwijnt achter de balustra
de evenmin. Maar al die mooie
dingen interesseren de gemiddelde
Rhenenaar niet (meer). De hoogte
van de steigers wisselt soms, doch
altijd glijft dit ijzerwerk aanwezig.
Af en toe komt de Cuneratoren in
de publiciteit. Bescheiden overigens,
want daarvoor heeft men ook al geen
belangstelling meer. De toren is een
pot met uien die stinkt. Waarom?
„Niet mee bemoeien", zegt men in
Rhenen.
De toren is een melkkoe voor allen
die met de restauratie te maken heb
ben. Waarom? „Niet mee bemoeien",
zegt men in Rhenen. 't Is glad ijs.
Ken goede melkkoe doe je niet van
de hand en als je hem goed voert,
blijft het rendement groot. „Zelfs
van bidden kan men moe worden",
zo vertelde ons een vooraanstaand
Rhenenaar.
KOE
In zijn strijd te
gen vermeend on
recht staat hij letter
lijk alleen. Geduren
de de periode van 19
jaar dat hij als on
deraannemer betrok
ken is geweest bij de
restauratie heeft hij
met moeite kunnen
accepteren dat vrije
lijk omgesprongen
werd met het geld van de gemeen
schap. Hij onderkent dat bij dit soort
grote bouwwerken niet vlekkeloos (fi
nancieel) gewerkt kan worden, maar
in het najaar van 1967 kon hij het
allemaal niet meer aan.
„Ik constateerde op een gegeven mo
ment dat een loodgieter voor een be
drag van f 1.444 te veel aan uren had
genoteerd, dat er ornamenten en elek
triciteitskabel mee naar huis genomen
werden om het eigen huisje mee op te
knappen. Als onder-aannemer had ik
daarover de controle en ook de verant
woording. Wanneer ik deze praktijken
kenbaar maakte aan de directie of aan
de architect, vonden zij altijd wel een
antwoord. Soms waren de teiten kort
daarna hersteld: de uren in het werk
boekje van de loodgieter bijvoorbeeld
bleken later bijgeschreven te zijn".
Bij de restauratie worden grote hoe
veelheden natuursteen verwerkt. Het
wordt geleverd door de Steenhouwerij
Woudenberg, een nevenbedrijf van de
hoofdaannemer. De heer Snijder vertel
de: „Ik constateerde samen met een op
zichter dat er 29 m3 natuursteen wel
betaald was, doch niet geleverd (over
een periode van vier jaar). Dat beloopt
een bedrag van bijna f 100.000 want na
tuursteen kost ongeveer f 3.400 per ku
bieke meter. Dit heb ik ook verteld aan
de architect", zo zei de heer Snijders.
..Door anderen is naderhand een con
trole uitgeoefend en toen bleek 't nage
noeg te kloppen, zo is mij verteld. Maar
ik noch de opzichter hoefde nooit
meer natuursteen op te meten, terwijl
ik het toch jaren gedaan heb".
Het opmeten van natuursteen is tech
nisch geen moeilijke zaak. Het gaat in
hoofdzaak om lengte, breedte maal dik
te, waarbij het restant de steen wordt
per kubieke meter geleverd op het werk
berekend wordt volgens een formule.
TNO heeft een leidraad samengesteld,
welke landelijk wordt gehanteerd. „De
opzichter en ik hebben verschillen tot
in totaal 14 kubieke meter geconsta
teerd. In een bouwvergadering is dat
door de opzichter ter sprake gebracht.
De architect eeft toen een andere for
mule gehanteerd waarbij de dikte
naar achteren gehouden werd, wat niet
de gewoonte was en toen bleek er
een verschil van 0.33 m3. Ik noch de
opzichter heeft naderhand nooit een
meting meer verricht; niettemin heb
ik het zelf bijgehouden en zo kom ik
tot een partij van 29 kubieke meter. Dat
is wel betaald, maar nooit geleverd.
We kunnen ons niet vergissen bij de
meting, want de mallen hebben alle
maal een gelijke grootte.
Dit soort afdoen", zegt de heer Snij
ders, „kon ik tenslotte niet langer ver
dragen. Ik kreeg er gewetenswroeging
van; voor mezelf wilde ik niet het ge
voel hebben dat ik er in feite aan mee
deed".
De onder-aannemer vertelt deze din
gen met moeite. Hij, zijn vrouw, doch
ter en zoon zijn dag en nacht bezig met
de affaire. Ze hebhen altijd pertinent
geweigerd enige ruchtbaarheid aan hun
zaak te geven, maar nu wil men het
kwijt. „Het /.al je gebeuren", zegt de
51-jarige bouwvakker, „een rechercheur
zit hier hij ns in de stoel en vraagt:
Zuilen we er verduistering of iets an
ders van maken? I)at hoef ik toch niet
uit te maken"?
Het verhaal van hem is emotioneel,
haperend en van de hak op de tak spri-
ggnd. Er zijn een zeker aantal factoren
die hem bevooroordeeld als hij is
niet lekker zitten. De loodgieter en op
zichter zijn familie van elkaar en mis
schien daardoor heeft de één de ander
het werk in handen gespeeld. Snijders
beschikt niet over het bewijsmateriaal,
maar vindt het verdacht dat velen die
aan de Cuneratoren gaan werken korte
tijd daarna beschikken over grotere fi
nanciële armslag, dan krachtens^ hun
vermoedelijk inkomen verondersteld
kan worden.
In zijn gevecht tegen onrecht staat de
heer Snijders op papier alleen. Hij heeft
de door hem geconstateerde onregelma
tigheden op papier gezet. „Ook anderen
die aan de toren gewerkt hebben zijn
het mij eens", zegt hij, „vraag het ze
maar".
Dat. hebben we gedaan. Een tekenaar
uit Wageningen zegt: „Snijders wordt
het slachtoffer van zijn eerlijkheid.
Wat hij gezien heeft weet ik ook, maar
je moet er niet in roeren. Het ongelijk
is aan je eigen kant. Voor de recht
bank zal ik Snijders niet in de steek
laten, ik durf voor die onregelmatig
heden twee vingers op te steken. Dat
lijkt mij de enige manier om de on
der-aannemer te helpen". De teke
naar heeft enkele jaren gewerkt aan
liet project, maar moest tenslotte ook
het veld ruimen.
In de loop der jaren tenslotte duurt
de restauratie al bijna 40 jaar zijn
verschillende personeelsmutaties ont
staan. Vooral het legioen der opzichters
leed hieraan. Jarenlang heeft de restau
ratie onder leiding van de architect
Boeyinga uit Amsterdam gestaan; hij
is tenslotte uitgekocht voor de som van
f 35.000. Tegenwoordig staat het werk
onder leiding van de architect Wijma
uit Velp.
'„Die is bijna nooit op het VWTft te vin
den", zegt Snijders. Dat de heren el
kaar niet zo goed „liggen" vindt zijn
oorzaak in het feit, dat de architect zijn
vermeende onregelmatigheden met een
„nietsdoenertje" heeft afgedaan. Ver
schillende factoren al of niet in scè
ne gezet versterkten zijn mening ten
aanzien van fraude. „Ik heb gezien dat
een vertegenwoordiger van monumen
tenzorg tijdens een bouwbespreking de
bankbiljetten van honderd gulden uit
zijn zak liet vallen. De architect kwam
ook een keer oinnen met de boodschap
dat hij f 10.000 op zijn giro had gekre
gen. Hij wist niet van wie...."
Wanneer de architect naar aanleiding
van de beschuldiging ook aan zijn
adres Snijders komt bezoeken, zegt
hij een ander te zullen uitzoeken. „Ik
kom binnenkort terug en wanneer blijkt
dat het niet zo is, zul je die woorden
terugnemen", schijnt de heer Wijma
gezegd te hebben. De Rhenenaar ant
woordt: „Dat doe ik niet; ik durf voor
de rechtbank onder ede dit te verkla
ren". Overigens verklaart laatstgenoem
de: „De architect is nooit terug geko
men. Toen ik alles op schrift heb ge
steld is door hem een onderzoek inge
steld. maar pas drie maanden later is
het doorgestuurd naar de officier van
justitie".
Het begin van de ellende voor de on
der-aannemer tekent zich af wanneer er
een nieuwe architect komt. Hij werkte
op de zg. „onder-aannemersbasis"
d.w.z. een betaling per uur via de wer
kelijke uurlonen. Daarbij was geregeld
dat er doorbetaald werd bij vorst, re
gen, ziekte. Ook ontving hij vakantie
geld. Op die manier verdiende de heer
Snijders een goed salaris. „Dat systeem
zat de heer Wijma niet lekker, maar
pas 3Vz jaar later komt hij op het idee
om hierin verandering te brengen".
In het najaar van 1967 wordt getracht
de ter zake kundige aannemer voor te
stellen in loondienst te gaan werken. De
ze wil dat niet, want dit betekent 'n be
langrijke inkomstenderving. De zaak
wordt slepende gehouden tot het voor
jaar van 1968. Er volgen contacten met
het gemeentebestuur (met gemeente-se
cretaris W. C. Pieters) en de kwestie
spitst zich toe, wanneer de heer Snijders
melding doet bij de gemeente dat
sprake is van fraude. De gemeenteraad
komt met vragen (de heer Griffioen) en
tenslotte- wordt aan Snijders verzocht
alles gerubriceerd schriftelijk mee te
delen.
Snijders doet dit (als enige onderte
kent hij de brief, terwijl er toch ook an
deren zijn die het met de inhoud eens
zijn). Inmiddels krijgt hij op 15 mei
een ontslagbrief van de hoofdaannemer.
Hierin staat dat men met medewe
ten van het gemeentebestuur per 22
mei niet langer gebruik wenst te maken
van de diensten, d.w.z. hij hoeft niet
meer op het werk te verschijnen.
Uit voorgaande gesprekken is geble
ken dat er nooit een overeenkomst op
zg. „onderaannemers-basis" heeft be
staan, maar op I augustus wordt hem
via de directie medegedeeld, dat hij zijn
vakantiegeld kan incasseren, alsmede
het salaris van de week van 15 tot 22
mei, via de bestaande regeling. „Als er
nu nooit sprake is geweest van een re
geling, waarom wordt aan mij wel dat
geld via die regeling uitbetaald?", zo
vraagt Snijders zich af.
Het gemeentebestuur zit met de aan
tijgingen van de heer Snijders in de
maag. De wethouder van publieke wer
ken, mr. J. Deen, komt praten en ook
de directeur van sociale zaken, de heer
Bos komt informeren of zijn dienst iets
kan doen. Op 31 mei ontvangt men een
brief van de burgemeester, waarin ge
adviseerd wordt de verhouding wel juist
te zien. De kwestie van het ontslag is
een interne zaak van hem en de aanne
mer. Omdat de beschuldiging van frau
de is doorgegeven aan de officier van
justitie, mr. Pieters te Arnhem, zal het
een civiele zaak worden. In de brief
wordt hem de hulp van advocaten aan
geboden. Snijders weigert, want voor
hem is het een duidelijke zaak. Hij wil
dat 't recht zijn loop krijgt en dat kan
ook zonder advocaten.
„Naderhand heh ik weinig meer ver
nomen. De officier van justitie is op 't
werk verschenen en hier binnen is een
rechercheur geweest. Alles wordt on
derzocht door de justitie, maar we ho
ren niets. Al die tijd geniet ik een uit
kering krachtens de Uitkering kleine
Zelfstandigen. Niettemin heeft mij dit
grapje al f 16.000 gekost", zegt hij bit
ter.
Dat het werk aan de restauratie zo
lang duurt is een begrijpelijke zaak.
volgens hem. „Met 4 mensen heb ik 14
maanden gewerkt aan het tweede lid
van de toren.
We moesten het losse metselwerk slo
pen en naderhand weer opbouwen (het
aanbrengen van natuursteen). Omdat
het ging brokkelen, moest alles weer
worden overgedaan. Men werkt nu aan
hetzelfde onderdeel met 8 man al S'/t'/i
jaar".
Het verhaal van de familie Snijders
keert altijd weer bij het uitgangspunt
terug: men is verbitterd, men voelt
zich onrechtvaardig behandeld en nie
mand is er die zich bekommert om de
geestelijke nood waarin men zich be
vindt. Toch ook is het gezin vastbeslo
ten tot het einde door te gaan. Naast
financiële belangen staan er ook eer en
eerlijkheid op 't spel.
In Rhenen staat de heer Snijders aan
geschreven als wat eigenzinnig, maar
iedereen is 't er over eens: hij is goud
eerlijk. Men wil zo graag iets horen.
Tenslotte heeft hij op schrift gesteld
dat er frauduleuze handelingen zijn ge
pleegd. Met elkaar beloopt het zo'n an
derhalve ton. Daarbij ook geld van de
gemeenschap; de gemeente Rhenen
stort jaarlijks 10 procent van de restau
ratiekosten in het daarvoor bestemde
potje.
De voorbeelden van knoeierij of ver
spilling liggen voor het oprapen. Aan
beeldhouwers is^ opdracht gegeven de
beelden voor de restauratie te vervaar
digen. Er was een bedrag van f 17.000
mee gemoeid. De beelden werden ver
vaardigd in de steenhouwerij van de
hoofdaannemer. Toen ze gereed waren
bleken er spikkeltjes op te zitten en ze
werden dan ook prompt afgekeurd; wie
ziet dat op 60 meter hoogte? Nu liggen
?e als oud vuil achter 'n schutting. Een
omheining waarachter 't levensgevaar
lijk zou zijn vanwege vallende stenen
(zo staat er op een bord), doch men
zou geen pottekijkers dulden.
Ook het schilderwerk is een extra
bron van inkomsten, de vele beugels die
een werkje moeten krijgen, worden niet
in een dompelbad gedoopt, maar met
het penseel bewerkt. Dat levert meer
arbeidsuren op. De wandschilderingen
werden op een verkeerd jaargetijde uit
gevoerd enz. Nu is het zo, dat wanneer
men een hond wil slaan er altijd wel
een stok te vinden is, maar toch iedere
rasechte Rhenenaar weet wel iets te
vertellen over de toren. Als het weer
eens mis gaat dat iemand ontslagen
wordt zegt men: „Krek goed, wat
bemoeit ie zijn eigen mee".
In alle nuchterheid valt er in dit sta
dium alleen maar te constateren dat
er een wat wonderlijke verhouding is
geweest tussen de hoofdaannemer en
Snijders. Een samenwerking die in de
beste verstandhouding is verlopen, zo
zegt één van de heren Woudenberg
sr. „Ten aanzien van de affaire is hij
„knotsgek" en als u meer wilt weten
moet u bij de architect zijn". Meer
RHENEN De eigenlijke Cunera-to-
ren is tussen 1492 en 1531 gebouwd
in gotische stijl. De vier zware hoek-
pijlers zijn door bogen met elkaar
verbonden, waardoor vier poorten
zijn ontstaan. De onderste torenruim
te bereikt een hoogte van zes meter
en daarboven breidt zich een gewelf
uit, waarvan de top wordt gevormd
door een ringvormige opening, omslo
ten door een geprofileerde natuurste
nen band die de gemetselde gewelf
schelpen opvangt. De ringvormige
opening dient om de carillonklokken
door te laten.
(n de oostelijke poort die toegang
geeft tot de kerkruimte bevinden
zich deuren, waarboven zich een spits-
vormige driehoek bevindt gevuld met
raseerwerk en glas-in-lood. Voor de
middenstijl van deze deuren is een
afbeelding van Cunera aangebracht.
Maar hoger schieten de hoekpijlers op",
aldus een beschrijving van Snelle
brand. „Zij omvatten nog twee ruim
ten grotei; dan de eerste totdat
ze zich bij de tweede omgang oplossen
in pinakels en balustraden. De onder
ste van deze twee ruimten die
eveneens met een gewelf is afgedekt
is tot op vijf meter boven de vloer
omsloten door een muur, waarin zich
aan iedere zijde eeti deur bevindt. De
oostelijke hiervan geeft toegang tot
Je ruimte boven de kerkgewelven en
>nder het dakbeschot; de drie ande
re deuren brengen tns in grote nis
sen, die uitwendig gezien een
liepe en krachtige schaduwwerking
veroorzaken. In ieder van deze nis-
;en zijn twee dragende figuren aan
gebracht. Zij steunen het meest in
wendige gedeelte van het profiel, dat
de drie boogvenster omsluit".
De dragers in de zuidelijke nis gelijken
op een geestelijke en op een nar. De
eerste vertoont een wat dom en grof
uiterlijk en spant zich in om met zijn
rug en handen de last te dragen en
de nar vat deze zelfde taak wat luch
tiger en ook ironischer op. De dragers
in de westelijke nis zijn fijner en ede
ler van uitdrukking. De eerste is een
;oer sterk en gedrongen van bouw
die zijn draagkracht vindt in het
gebed. Met gesloten ogen en gevou
wen handen is al zijn aandacht ge
richt op zijn geestelijk werk. De rech-
ter-figuur stelt een werkman voor,
compleet met troffel en trog.
In de noordelijke nis bevindt zich een
zg. „wereldling": een kroon bedekt
zijn hoofd en terwijl zijn ene hand
een goed gevulde geldbuidel
vasthoudt, heft hij in de andere een
wijnkroes. Zijn overbuur, de zotskap
op. steekt de tong uit. Waarschijn
lijk is er ook een vierde nis geweest;
in de vorm van van een opkamer is
deze dichtgemetseld. De ruimte zal
wellicht als gevangenis hebben ge
diend.
Bij de derde torenruimte splijten de
hoekige pijlers waardoor ze aan de
toren 'n diagonaal aanzien geven. Ook
werd hierdoor een geleidelijke over
gang gekregen van de vierkante on
derbouw tot de achtkant lantaarn,
.He als vierde ruimte de toren be
kroont. In de derde ruimte bevinden
/.ich (14) beelden, aangebracht in ge
welfde gaten en vensterbogen. De
beelden staan in een rij geschaard.
Sommige tonen een zienersgestalte.
n de kring bevinden zich figuren als
Jozef en Maria met 't kind Jezus,
voorts een volwassen Christusfiguur,
waarnaast een Maria en een Martha.
Zo is er verder een Petrus, een Pau-
lus en waarschijnlijk ook Mozes en
El ia. Ook Cunera zou hier een plaats
hebben gevonden, „maar", aldus Snel
lebrand. „het was onmogelijk haar in
een dezer figuren te onderscheiden.
Ze zijn ook niet allen meer te her
kennen en zij die 't nog wel zijn, zul
len niet meer zo heel lang zo blijven.
Ieder jaar brokkelen er verweerde
stukken af en de zon en regen doen
hun best, de beeldrijke taal onzer
middeleeuwers voorgoed te doen ver
vagen en verdwijnen".
De bovenste ruimte wordt gevormd
door acht pijlers en staat op een ge
sloten ondergedeelte, dat een aparte
trommelvormige ruimte is. De vierde
torenruimte wordt afgedekt door een
spitsbooggewelf. In de hoogste lan
taarn stond een halfuren- en urenklok.
De heer Snellebrand geeft hier een oor-
pronkelijke beschrijving van de Cune
ratoren. Al spoedig na de bouw bleek
dat het gewelf boven de tweede ruim
te een te grote zijwaartse druk op de
pijlers uitoefende. Het is toen wegge
broken. In de plaats kwam een hou-
ten balkbezoldering en vloer. De drie
zich in deze ruimte bevindende raam
openingen werden dichtgemetseld.
De onder-aannemer staat dus niet
leen. De justitie staat naast hem;
wordt onderzocht en wanneer er oc*
maar iets mis gegaan is, zal dit te voor
schijn komen. Voorlopig hoort de fami
lie Snijders niets. Men doodt de tijd met
wachten. „In deze wereld is geen plaata
meer voor eerlijke mensen", zegt de
man bitter.
Ondertussen werkt men voor rijn
neus aan het herstel van de toren. Nog
drie jaar (in 1972) is de planning en
dan komen de steigers omlaag. Als dan
alles blijft zitten, is de toren gerestau
reerd voor minstens vijf miljoen gul
den. Miljoenen die met mondjesmaat
ter beschikking komen, want dat is oofc
één van de voornaamste redenen van
deze eeuwig durende restauratie. „Ale
die steigers omlaag komen, zelfs maa*
een stukje lager", zo vertelde een Rhn-
nenaar, „gaan ze direct weer tot de nofc
omhoog".
wilde de neer Woudenberg niet zeg
gen. De heer Wijma stelt helemaal
prijs op publicaties. De opzichter
Kelfkens uit Duiven wil zich niet
„op glad ijs begeven" en schermt met
justitietermen.
4
4
4
I
Ongeveer 19 jaar geleden raakte da
heer Snijders als metselaar betrokken
bij de restauratie van de Cuneratoren.
In de loop der jaren werkte hij zich op
tot uitvoerder, wan deze met volledige
erkenning als aannemer uitgeruste vak
man verricht zijn werk uitstekend. Om
dat Snijders werkt op de z.g. onderaan
nemers-basis (waarin ook de niefc-ge-
werkte uren wegens vorst, ziekte, regen
enz. in rekening worden gebracht) blijft
toch de hoofdaannemer verantwoorde
lijk voor het werk.
De vergoeding aan Snijders wordt ge
declareerd bij de Rijksdienst voor Mo
numentenzorg. Concreet bekeken is er
sprake dat Snijders van „twee walle
tjes eet" en wanneer dan ook een nieu
we architect komt wordt de positie van
Snijders (financieel) op directie-niveau
bekeken. Wanneer hierop besprekingen
volgen tussen Woudenberg en Snij
ders wint de schijn veld dat laatstge
noemde akkoord zal gaan met één van
de voorgestelde regelingen. Deze zijn:
werken via een normale onderaanne
mers-basis (de niet-gewerkte uren kun
nen dan niet in rekening worden ge
bracht) of volledig in loondienst treden
bij Woudenberg.
Snijders overvallen deze voorstellen
(najaar 1967) en vraagt uitstel tot het
voorjaar vanwege de winterperiode. Dit
wordt hem gegeven. In april dreigen de
besprekingen definitief in gunstige zin
te worden afgerond.
Maar dan plotseling (men zegt dat de
onder-aannemer juist in het kritieke
stadium heeft gepraat) stuurt de firma
Woudenberg hem de laan uit. Een werk
gever heeft het recht een werknemer
weg te sturen, maar de wijze waarop
het hier gebeurde getuigt niet van tact.
Aan de gedupeerde worden geen schrif
telijke redenen opgegeven en in zijn
wanhoop richt hij zich tot het gemeen
tebestuur. Dit rest geen andere keuze
dan de aantijgingen bovendien zijn
hierover in de raad vragen gesteld
door te geven aan de jusitie voor onder
zoek. „Daarmee heeft het gemeentebe
stuur juist gehandeld", zegt de heer Jan
sen, raadslid voor de WD.
Ten aanzien van de onder-aannemer
vertelt hij: „Als ik zou moeten werken
waarbij m'n geweten in opstand kwam.
had ik net zo gehandeld als Snijders en
ook de consequenties aanvaard. Maar
hij stelt heel wat in de waagschaal;
zichzelf en zijn hele gezin". Een a i-
der raadslid, de heer E. P. van Dijk
(Vrije Partij) is er van overtuigd dat
er „gerotzooid" wordt bij de restaura
tie van de Cuneratoren. Ze moeten die
zaak tot op de bodem uitzoeken".