Onderaannemer meent: materialen ISO.000 wel betaaldniet geleverd Malversaties zouden hoofdzakelijk gepleegd zijn met natuursteen Gotisch bouwwerk wordt moeizaam gerestaureerd Van bidden kun je ook moe worden TROST Natuursteen Normaal Anderen Hoeren Weinig He gin Druk 14 maanden Heelden BEELDEN DIAGONAAL OORSPRONKELIJK Voorspel Ontslag Niet alleen fi WOENSDAG 12 MAART 1969 ONDERZOEK NAAR FRAUDE CUNERATOREN DUURT VOORT (Van een onzer redacteuren) RHENEN Sinds de onder-aannemer J. Snijders te Rhenen vermeende fraude-praktij- ken bij de restauratie van de Cuneratoren ge rubriceerd heeft kenbaar gemaakt aan 't ge meentebestuur, wordt op last van de Officier van Justitie te Arnhem, mr. Pieters. een onder zoek ingesteld. De controle op de werkzaam heden heeft vooral betrekking op de verwer king \an natuursteen, omdat naar de mening van de onder-aannemer hiermee de omvang rijkste malversaties zijn gepleegd. Hij (en ook anderen, die overigens de brief aan het ge meentebestuur niet ondertekend hebben) meent dat tenminste een bedrag van f KX).O(K) tussen de steigers (die er al veertig jaar staan) is gevallen. Er zou namelijk een partij natuur steen ter waarde van genoemd bedrag wel be taald zijn, maar niet ontvangen. Ook op ande re wijze, zoals knoeierijen in de uurstaatjes van onder-aannemers, het meenemen van ma terialen van de bouw voor privé-doeleinden, zouden frauduleuze handelingen zijn gepleegd. Het onderzoek duurt al acht maanden. Zoals bekend is. staat de uit 1492 dateren de Cuneratoren sinds de jaren dertig in de steigers. De restauratie wordt uitgevoerd door de N.V. Aannemingsmij J. Woudenberg en Zonen onder supervisie \an de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Het gehele project heeft naar schatting al ruim viereneenhalf miljoen gulden gekost. Het rijk neemt 90 .pro cent voor de rekening; de gemeente 10 pro cent. hetgeen voor Rhenen dus neerkomt op bijna een half miljoen gulden. De heer Snijders die meer dan 19 jaar heeft gewerkt aan de toren is 15 mei 1968 de laan uitgestuurd. Op die datum wenste de. hoofdaannemer niet langer gebruik te maken van zijn diensten (die hem op de zgn. „•onder aannemersbasis" betaald werden) en sindsdien Ls hij werkloos. .Zolang de kwestie niet is uit gezocht. kan ik nergens solliciteren; ze zien me aankomen", zegt hij. Ook zijn echtgenote die de koffie in de directiekeet voor haar rekening nam heeft deze werkzaamheden moeten beëindigen. Zijn zoon (ook werkzaam in het kader van de restauratie) werd eveneens ontslagen. Waarom moest deze Rhenenaar zo kort voor het gereed komen van de restauratie de algemene verwachting was nog een paar jaar nog in loondienst gaan werken? Waar om moest er ontslag volgen voor deze vak man die talloze andere vormen van ont slag „overleefd" had wiens kennis en in zicht van deze toch uiterst moeilijke restaura tie onontbeerlijk was? Waarom keurde het ge meentebestuur zijn ontslag goed. terwijl men hem mondeling kwam mededelen dat het een interne kwestie was tussen hem en de hoofd aannemer? Snijders is een vijftiger. Een vakman. Nog best in staat om (goed) te werken, maar gees telijk is hij aan het einde van zijn krachten. Wonend onder de toren (Kerkplein 18) vindt er soms op alle momenten van de dag en van de nacht confrontatie plaats met iets wat men zich maar moeilijk kan realiseren, weggestuurd te worden uit een omgeving waaraan je met hart en ziel bent verknocht; als een hond ver jaagd te worden uit een functie die een levens opdracht betekende. Het gezin Snijders lijdt, 't gaat er „kapot" aan; zeker de man. Het is de onzekerheid van het wachten, de loerende blikken waarmee zijn bezoek soms bespied wordt. Ook de steeds moeilijker wordende fi nanciële omstandigheden spelen een rol. Waar op wacht men? Een rehabilitatie? Dat kan al leen als een eventuele nieuwe hoofdaannemer hem weer in dienst neemt. Voor het zover Ls, moeten de zaken op orde gesteld worden. Daar lijkt men mee bezig te zijn. maar of ze het door Snijders verwachte effect sorteren Ls te betwijfelen. - ciN öoeoe miK r ..Zo verplaats ik mij dan nu in ge dachten op een middeleeuws plein tje", schreef J. A. Snellebrand Jr. in 1915 in het „Maandelijks prenten boek gewijd aan huis. inrichting, bouw en sierkunst". ..Het klokkenspel dat hoog bo ven de woningen weggolft over de velden in de omtrek had ons reeds van verre genood. Hoe meer we na derbij kwamen zagen we een won derschone toren van zijn hoogste top tot aan het huizensilhouet dat als een aaneengesloten haag hem nauw omringde zich steeds duide lijker tegen de helder blauwe lucht aftekenen totdat we lopend door de straatjes en steegjes van het oude stadje -r hem plotseling vlak voor ons zagen van de massale voet, tot daar waar het kruis verdwijnt achter de balustrade van de bovenste ste omgang. Als 'n reuzenwachter bij de ingang van een vrij klein kerkgebouw, staat hij daar op zijn vier zware hoek- pijlers." Wanneer de Cuneratoren een reus onder de stadswachters is, dan is het thans een reusachtig gedrocht ge worden. De toren siert Rhenen nu in aanmerkelijk mindere mate. Het ge luid van het carillon roept geen poëtische mijmeringen op en degene, die meer dan normale interene voor 't gevaarte toont wordt grotendeels aangetrokken door het vlechtwerk van ronde buizen. Het is thans geen wonderschone toren meer en wat zich aftekent tegen de helder-blauwe lucht is een gedrocht van steenen beton omgeven door ijzerwerk. Do trots van Rhenen is een stief kind "an Monumentenzorg gewor den en staat al tientallen jaren in steigers. Daardoor is de massale voet niet waarneembaar en de bo venste omgsng daar waar het kruis verdwijnt achter de balustra de evenmin. Maar al die mooie dingen interesseren de gemiddelde Rhenenaar niet (meer). De hoogte van de steigers wisselt soms, doch altijd glijft dit ijzerwerk aanwezig. Af en toe komt de Cuneratoren in de publiciteit. Bescheiden overigens, want daarvoor heeft men ook al geen belangstelling meer. De toren is een pot met uien die stinkt. Waarom? „Niet mee bemoeien", zegt men in Rhenen. De toren is een melkkoe voor allen die met de restauratie te maken heb ben. Waarom? „Niet mee bemoeien", zegt men in Rhenen. 't Is glad ijs. Ken goede melkkoe doe je niet van de hand en als je hem goed voert, blijft het rendement groot. „Zelfs van bidden kan men moe worden", zo vertelde ons een vooraanstaand Rhenenaar. KOE In zijn strijd te gen vermeend on recht staat hij letter lijk alleen. Geduren de de periode van 19 jaar dat hij als on deraannemer betrok ken is geweest bij de restauratie heeft hij met moeite kunnen accepteren dat vrije lijk omgesprongen werd met het geld van de gemeen schap. Hij onderkent dat bij dit soort grote bouwwerken niet vlekkeloos (fi nancieel) gewerkt kan worden, maar in het najaar van 1967 kon hij het allemaal niet meer aan. „Ik constateerde op een gegeven mo ment dat een loodgieter voor een be drag van f 1.444 te veel aan uren had genoteerd, dat er ornamenten en elek triciteitskabel mee naar huis genomen werden om het eigen huisje mee op te knappen. Als onder-aannemer had ik daarover de controle en ook de verant woording. Wanneer ik deze praktijken kenbaar maakte aan de directie of aan de architect, vonden zij altijd wel een antwoord. Soms waren de teiten kort daarna hersteld: de uren in het werk boekje van de loodgieter bijvoorbeeld bleken later bijgeschreven te zijn". Bij de restauratie worden grote hoe veelheden natuursteen verwerkt. Het wordt geleverd door de Steenhouwerij Woudenberg, een nevenbedrijf van de hoofdaannemer. De heer Snijder vertel de: „Ik constateerde samen met een op zichter dat er 29 m3 natuursteen wel betaald was, doch niet geleverd (over een periode van vier jaar). Dat beloopt een bedrag van bijna f 100.000 want na tuursteen kost ongeveer f 3.400 per ku bieke meter. Dit heb ik ook verteld aan de architect", zo zei de heer Snijders. ..Door anderen is naderhand een con trole uitgeoefend en toen bleek 't nage noeg te kloppen, zo is mij verteld. Maar ik noch de opzichter hoefde nooit meer natuursteen op te meten, terwijl ik het toch jaren gedaan heb". Het opmeten van natuursteen is tech nisch geen moeilijke zaak. Het gaat in hoofdzaak om lengte, breedte maal dik te, waarbij het restant de steen wordt per kubieke meter geleverd op het werk berekend wordt volgens een formule. TNO heeft een leidraad samengesteld, welke landelijk wordt gehanteerd. „De opzichter en ik hebben verschillen tot in totaal 14 kubieke meter geconsta teerd. In een bouwvergadering is dat door de opzichter ter sprake gebracht. De architect eeft toen een andere for mule gehanteerd waarbij de dikte naar achteren gehouden werd, wat niet de gewoonte was en toen bleek er een verschil van 0.33 m3. Ik noch de opzichter heeft naderhand nooit een meting meer verricht; niettemin heb ik het zelf bijgehouden en zo kom ik tot een partij van 29 kubieke meter. Dat is wel betaald, maar nooit geleverd. We kunnen ons niet vergissen bij de meting, want de mallen hebben alle maal een gelijke grootte. Dit soort afdoen", zegt de heer Snij ders, „kon ik tenslotte niet langer ver dragen. Ik kreeg er gewetenswroeging van; voor mezelf wilde ik niet het ge voel hebben dat ik er in feite aan mee deed". De onder-aannemer vertelt deze din gen met moeite. Hij, zijn vrouw, doch ter en zoon zijn dag en nacht bezig met de affaire. Ze hebhen altijd pertinent geweigerd enige ruchtbaarheid aan hun zaak te geven, maar nu wil men het kwijt. „Het /.al je gebeuren", zegt de 51-jarige bouwvakker, „een rechercheur zit hier hij ns in de stoel en vraagt: Zuilen we er verduistering of iets an ders van maken? I)at hoef ik toch niet uit te maken"? Het verhaal van hem is emotioneel, haperend en van de hak op de tak spri- ggnd. Er zijn een zeker aantal factoren die hem bevooroordeeld als hij is niet lekker zitten. De loodgieter en op zichter zijn familie van elkaar en mis schien daardoor heeft de één de ander het werk in handen gespeeld. Snijders beschikt niet over het bewijsmateriaal, maar vindt het verdacht dat velen die aan de Cuneratoren gaan werken korte tijd daarna beschikken over grotere fi nanciële armslag, dan krachtens^ hun vermoedelijk inkomen verondersteld kan worden. In zijn gevecht tegen onrecht staat de heer Snijders op papier alleen. Hij heeft de door hem geconstateerde onregelma tigheden op papier gezet. „Ook anderen die aan de toren gewerkt hebben zijn het mij eens", zegt hij, „vraag het ze maar". Dat. hebben we gedaan. Een tekenaar uit Wageningen zegt: „Snijders wordt het slachtoffer van zijn eerlijkheid. Wat hij gezien heeft weet ik ook, maar je moet er niet in roeren. Het ongelijk is aan je eigen kant. Voor de recht bank zal ik Snijders niet in de steek laten, ik durf voor die onregelmatig heden twee vingers op te steken. Dat lijkt mij de enige manier om de on der-aannemer te helpen". De teke naar heeft enkele jaren gewerkt aan liet project, maar moest tenslotte ook het veld ruimen. In de loop der jaren tenslotte duurt de restauratie al bijna 40 jaar zijn verschillende personeelsmutaties ont staan. Vooral het legioen der opzichters leed hieraan. Jarenlang heeft de restau ratie onder leiding van de architect Boeyinga uit Amsterdam gestaan; hij is tenslotte uitgekocht voor de som van f 35.000. Tegenwoordig staat het werk onder leiding van de architect Wijma uit Velp. '„Die is bijna nooit op het VWTft te vin den", zegt Snijders. Dat de heren el kaar niet zo goed „liggen" vindt zijn oorzaak in het feit, dat de architect zijn vermeende onregelmatigheden met een „nietsdoenertje" heeft afgedaan. Ver schillende factoren al of niet in scè ne gezet versterkten zijn mening ten aanzien van fraude. „Ik heb gezien dat een vertegenwoordiger van monumen tenzorg tijdens een bouwbespreking de bankbiljetten van honderd gulden uit zijn zak liet vallen. De architect kwam ook een keer oinnen met de boodschap dat hij f 10.000 op zijn giro had gekre gen. Hij wist niet van wie...." Wanneer de architect naar aanleiding van de beschuldiging ook aan zijn adres Snijders komt bezoeken, zegt hij een ander te zullen uitzoeken. „Ik kom binnenkort terug en wanneer blijkt dat het niet zo is, zul je die woorden terugnemen", schijnt de heer Wijma gezegd te hebben. De Rhenenaar ant woordt: „Dat doe ik niet; ik durf voor de rechtbank onder ede dit te verkla ren". Overigens verklaart laatstgenoem de: „De architect is nooit terug geko men. Toen ik alles op schrift heb ge steld is door hem een onderzoek inge steld. maar pas drie maanden later is het doorgestuurd naar de officier van justitie". Het begin van de ellende voor de on der-aannemer tekent zich af wanneer er een nieuwe architect komt. Hij werkte op de zg. „onder-aannemersbasis" d.w.z. een betaling per uur via de wer kelijke uurlonen. Daarbij was geregeld dat er doorbetaald werd bij vorst, re gen, ziekte. Ook ontving hij vakantie geld. Op die manier verdiende de heer Snijders een goed salaris. „Dat systeem zat de heer Wijma niet lekker, maar pas 3Vz jaar later komt hij op het idee om hierin verandering te brengen". In het najaar van 1967 wordt getracht de ter zake kundige aannemer voor te stellen in loondienst te gaan werken. De ze wil dat niet, want dit betekent 'n be langrijke inkomstenderving. De zaak wordt slepende gehouden tot het voor jaar van 1968. Er volgen contacten met het gemeentebestuur (met gemeente-se cretaris W. C. Pieters) en de kwestie spitst zich toe, wanneer de heer Snijders melding doet bij de gemeente dat sprake is van fraude. De gemeenteraad komt met vragen (de heer Griffioen) en tenslotte- wordt aan Snijders verzocht alles gerubriceerd schriftelijk mee te delen. Snijders doet dit (als enige onderte kent hij de brief, terwijl er toch ook an deren zijn die het met de inhoud eens zijn). Inmiddels krijgt hij op 15 mei een ontslagbrief van de hoofdaannemer. Hierin staat dat men met medewe ten van het gemeentebestuur per 22 mei niet langer gebruik wenst te maken van de diensten, d.w.z. hij hoeft niet meer op het werk te verschijnen. Uit voorgaande gesprekken is geble ken dat er nooit een overeenkomst op zg. „onderaannemers-basis" heeft be staan, maar op I augustus wordt hem via de directie medegedeeld, dat hij zijn vakantiegeld kan incasseren, alsmede het salaris van de week van 15 tot 22 mei, via de bestaande regeling. „Als er nu nooit sprake is geweest van een re geling, waarom wordt aan mij wel dat geld via die regeling uitbetaald?", zo vraagt Snijders zich af. Het gemeentebestuur zit met de aan tijgingen van de heer Snijders in de maag. De wethouder van publieke wer ken, mr. J. Deen, komt praten en ook de directeur van sociale zaken, de heer Bos komt informeren of zijn dienst iets kan doen. Op 31 mei ontvangt men een brief van de burgemeester, waarin ge adviseerd wordt de verhouding wel juist te zien. De kwestie van het ontslag is een interne zaak van hem en de aanne mer. Omdat de beschuldiging van frau de is doorgegeven aan de officier van justitie, mr. Pieters te Arnhem, zal het een civiele zaak worden. In de brief wordt hem de hulp van advocaten aan geboden. Snijders weigert, want voor hem is het een duidelijke zaak. Hij wil dat 't recht zijn loop krijgt en dat kan ook zonder advocaten. „Naderhand heh ik weinig meer ver nomen. De officier van justitie is op 't werk verschenen en hier binnen is een rechercheur geweest. Alles wordt on derzocht door de justitie, maar we ho ren niets. Al die tijd geniet ik een uit kering krachtens de Uitkering kleine Zelfstandigen. Niettemin heeft mij dit grapje al f 16.000 gekost", zegt hij bit ter. Dat het werk aan de restauratie zo lang duurt is een begrijpelijke zaak. volgens hem. „Met 4 mensen heb ik 14 maanden gewerkt aan het tweede lid van de toren. We moesten het losse metselwerk slo pen en naderhand weer opbouwen (het aanbrengen van natuursteen). Omdat het ging brokkelen, moest alles weer worden overgedaan. Men werkt nu aan hetzelfde onderdeel met 8 man al S'/t'/i jaar". Het verhaal van de familie Snijders keert altijd weer bij het uitgangspunt terug: men is verbitterd, men voelt zich onrechtvaardig behandeld en nie mand is er die zich bekommert om de geestelijke nood waarin men zich be vindt. Toch ook is het gezin vastbeslo ten tot het einde door te gaan. Naast financiële belangen staan er ook eer en eerlijkheid op 't spel. In Rhenen staat de heer Snijders aan geschreven als wat eigenzinnig, maar iedereen is 't er over eens: hij is goud eerlijk. Men wil zo graag iets horen. Tenslotte heeft hij op schrift gesteld dat er frauduleuze handelingen zijn ge pleegd. Met elkaar beloopt het zo'n an derhalve ton. Daarbij ook geld van de gemeenschap; de gemeente Rhenen stort jaarlijks 10 procent van de restau ratiekosten in het daarvoor bestemde potje. De voorbeelden van knoeierij of ver spilling liggen voor het oprapen. Aan beeldhouwers is^ opdracht gegeven de beelden voor de restauratie te vervaar digen. Er was een bedrag van f 17.000 mee gemoeid. De beelden werden ver vaardigd in de steenhouwerij van de hoofdaannemer. Toen ze gereed waren bleken er spikkeltjes op te zitten en ze werden dan ook prompt afgekeurd; wie ziet dat op 60 meter hoogte? Nu liggen ?e als oud vuil achter 'n schutting. Een omheining waarachter 't levensgevaar lijk zou zijn vanwege vallende stenen (zo staat er op een bord), doch men zou geen pottekijkers dulden. Ook het schilderwerk is een extra bron van inkomsten, de vele beugels die een werkje moeten krijgen, worden niet in een dompelbad gedoopt, maar met het penseel bewerkt. Dat levert meer arbeidsuren op. De wandschilderingen werden op een verkeerd jaargetijde uit gevoerd enz. Nu is het zo, dat wanneer men een hond wil slaan er altijd wel een stok te vinden is, maar toch iedere rasechte Rhenenaar weet wel iets te vertellen over de toren. Als het weer eens mis gaat dat iemand ontslagen wordt zegt men: „Krek goed, wat bemoeit ie zijn eigen mee". In alle nuchterheid valt er in dit sta dium alleen maar te constateren dat er een wat wonderlijke verhouding is geweest tussen de hoofdaannemer en Snijders. Een samenwerking die in de beste verstandhouding is verlopen, zo zegt één van de heren Woudenberg sr. „Ten aanzien van de affaire is hij „knotsgek" en als u meer wilt weten moet u bij de architect zijn". Meer RHENEN De eigenlijke Cunera-to- ren is tussen 1492 en 1531 gebouwd in gotische stijl. De vier zware hoek- pijlers zijn door bogen met elkaar verbonden, waardoor vier poorten zijn ontstaan. De onderste torenruim te bereikt een hoogte van zes meter en daarboven breidt zich een gewelf uit, waarvan de top wordt gevormd door een ringvormige opening, omslo ten door een geprofileerde natuurste nen band die de gemetselde gewelf schelpen opvangt. De ringvormige opening dient om de carillonklokken door te laten. (n de oostelijke poort die toegang geeft tot de kerkruimte bevinden zich deuren, waarboven zich een spits- vormige driehoek bevindt gevuld met raseerwerk en glas-in-lood. Voor de middenstijl van deze deuren is een afbeelding van Cunera aangebracht. Maar hoger schieten de hoekpijlers op", aldus een beschrijving van Snelle brand. „Zij omvatten nog twee ruim ten grotei; dan de eerste totdat ze zich bij de tweede omgang oplossen in pinakels en balustraden. De onder ste van deze twee ruimten die eveneens met een gewelf is afgedekt is tot op vijf meter boven de vloer omsloten door een muur, waarin zich aan iedere zijde eeti deur bevindt. De oostelijke hiervan geeft toegang tot Je ruimte boven de kerkgewelven en >nder het dakbeschot; de drie ande re deuren brengen tns in grote nis sen, die uitwendig gezien een liepe en krachtige schaduwwerking veroorzaken. In ieder van deze nis- ;en zijn twee dragende figuren aan gebracht. Zij steunen het meest in wendige gedeelte van het profiel, dat de drie boogvenster omsluit". De dragers in de zuidelijke nis gelijken op een geestelijke en op een nar. De eerste vertoont een wat dom en grof uiterlijk en spant zich in om met zijn rug en handen de last te dragen en de nar vat deze zelfde taak wat luch tiger en ook ironischer op. De dragers in de westelijke nis zijn fijner en ede ler van uitdrukking. De eerste is een ;oer sterk en gedrongen van bouw die zijn draagkracht vindt in het gebed. Met gesloten ogen en gevou wen handen is al zijn aandacht ge richt op zijn geestelijk werk. De rech- ter-figuur stelt een werkman voor, compleet met troffel en trog. In de noordelijke nis bevindt zich een zg. „wereldling": een kroon bedekt zijn hoofd en terwijl zijn ene hand een goed gevulde geldbuidel vasthoudt, heft hij in de andere een wijnkroes. Zijn overbuur, de zotskap op. steekt de tong uit. Waarschijn lijk is er ook een vierde nis geweest; in de vorm van van een opkamer is deze dichtgemetseld. De ruimte zal wellicht als gevangenis hebben ge diend. Bij de derde torenruimte splijten de hoekige pijlers waardoor ze aan de toren 'n diagonaal aanzien geven. Ook werd hierdoor een geleidelijke over gang gekregen van de vierkante on derbouw tot de achtkant lantaarn, .He als vierde ruimte de toren be kroont. In de derde ruimte bevinden /.ich (14) beelden, aangebracht in ge welfde gaten en vensterbogen. De beelden staan in een rij geschaard. Sommige tonen een zienersgestalte. n de kring bevinden zich figuren als Jozef en Maria met 't kind Jezus, voorts een volwassen Christusfiguur, waarnaast een Maria en een Martha. Zo is er verder een Petrus, een Pau- lus en waarschijnlijk ook Mozes en El ia. Ook Cunera zou hier een plaats hebben gevonden, „maar", aldus Snel lebrand. „het was onmogelijk haar in een dezer figuren te onderscheiden. Ze zijn ook niet allen meer te her kennen en zij die 't nog wel zijn, zul len niet meer zo heel lang zo blijven. Ieder jaar brokkelen er verweerde stukken af en de zon en regen doen hun best, de beeldrijke taal onzer middeleeuwers voorgoed te doen ver vagen en verdwijnen". De bovenste ruimte wordt gevormd door acht pijlers en staat op een ge sloten ondergedeelte, dat een aparte trommelvormige ruimte is. De vierde torenruimte wordt afgedekt door een spitsbooggewelf. In de hoogste lan taarn stond een halfuren- en urenklok. De heer Snellebrand geeft hier een oor- pronkelijke beschrijving van de Cune ratoren. Al spoedig na de bouw bleek dat het gewelf boven de tweede ruim te een te grote zijwaartse druk op de pijlers uitoefende. Het is toen wegge broken. In de plaats kwam een hou- ten balkbezoldering en vloer. De drie zich in deze ruimte bevindende raam openingen werden dichtgemetseld. De onder-aannemer staat dus niet leen. De justitie staat naast hem; wordt onderzocht en wanneer er oc* maar iets mis gegaan is, zal dit te voor schijn komen. Voorlopig hoort de fami lie Snijders niets. Men doodt de tijd met wachten. „In deze wereld is geen plaata meer voor eerlijke mensen", zegt de man bitter. Ondertussen werkt men voor rijn neus aan het herstel van de toren. Nog drie jaar (in 1972) is de planning en dan komen de steigers omlaag. Als dan alles blijft zitten, is de toren gerestau reerd voor minstens vijf miljoen gul den. Miljoenen die met mondjesmaat ter beschikking komen, want dat is oofc één van de voornaamste redenen van deze eeuwig durende restauratie. „Ale die steigers omlaag komen, zelfs maa* een stukje lager", zo vertelde een Rhn- nenaar, „gaan ze direct weer tot de nofc omhoog". wilde de neer Woudenberg niet zeg gen. De heer Wijma stelt helemaal prijs op publicaties. De opzichter Kelfkens uit Duiven wil zich niet „op glad ijs begeven" en schermt met justitietermen. 4 4 4 I Ongeveer 19 jaar geleden raakte da heer Snijders als metselaar betrokken bij de restauratie van de Cuneratoren. In de loop der jaren werkte hij zich op tot uitvoerder, wan deze met volledige erkenning als aannemer uitgeruste vak man verricht zijn werk uitstekend. Om dat Snijders werkt op de z.g. onderaan nemers-basis (waarin ook de niefc-ge- werkte uren wegens vorst, ziekte, regen enz. in rekening worden gebracht) blijft toch de hoofdaannemer verantwoorde lijk voor het werk. De vergoeding aan Snijders wordt ge declareerd bij de Rijksdienst voor Mo numentenzorg. Concreet bekeken is er sprake dat Snijders van „twee walle tjes eet" en wanneer dan ook een nieu we architect komt wordt de positie van Snijders (financieel) op directie-niveau bekeken. Wanneer hierop besprekingen volgen tussen Woudenberg en Snij ders wint de schijn veld dat laatstge noemde akkoord zal gaan met één van de voorgestelde regelingen. Deze zijn: werken via een normale onderaanne mers-basis (de niet-gewerkte uren kun nen dan niet in rekening worden ge bracht) of volledig in loondienst treden bij Woudenberg. Snijders overvallen deze voorstellen (najaar 1967) en vraagt uitstel tot het voorjaar vanwege de winterperiode. Dit wordt hem gegeven. In april dreigen de besprekingen definitief in gunstige zin te worden afgerond. Maar dan plotseling (men zegt dat de onder-aannemer juist in het kritieke stadium heeft gepraat) stuurt de firma Woudenberg hem de laan uit. Een werk gever heeft het recht een werknemer weg te sturen, maar de wijze waarop het hier gebeurde getuigt niet van tact. Aan de gedupeerde worden geen schrif telijke redenen opgegeven en in zijn wanhoop richt hij zich tot het gemeen tebestuur. Dit rest geen andere keuze dan de aantijgingen bovendien zijn hierover in de raad vragen gesteld door te geven aan de jusitie voor onder zoek. „Daarmee heeft het gemeentebe stuur juist gehandeld", zegt de heer Jan sen, raadslid voor de WD. Ten aanzien van de onder-aannemer vertelt hij: „Als ik zou moeten werken waarbij m'n geweten in opstand kwam. had ik net zo gehandeld als Snijders en ook de consequenties aanvaard. Maar hij stelt heel wat in de waagschaal; zichzelf en zijn hele gezin". Een a i- der raadslid, de heer E. P. van Dijk (Vrije Partij) is er van overtuigd dat er „gerotzooid" wordt bij de restaura tie van de Cuneratoren. Ze moeten die zaak tot op de bodem uitzoeken".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5