R henen was eens residentie van koninklijke ballingen
Frederik van de Paltshof en
Kon. Elisabethsplantsoen
herinneren aan vorstenpaar uit Bohemen
door
Adriaan P.
de Kleuver
VEILING SEPTER TIEL
Koningshuis kreeg later
bestemming als kazerne
n- Zinloos
Onthoofd
Eenzaam
Residentie
«- Oproer
Aanzoek
s- Gescheiden
Bank
Diavertoning
voor bejaarden
Pluimveemarkt
DINSDAG 18 MAART 1969
Dubbelportret van Frederik V van de Palts en Elisabeth Stuart naar een
schilderij van Gerard van Honthorst. Het schilderij is uit de Rhenense periode
van het koninklijk paar.
't Staat er wat groezelig en armetierig bij in Rhenen,
het „monument** voor Hunne Majesteiten Frederik van
de(r) Palts en Elisabeth van Engeland, die ongeveer ter
plaatse waar het nu staat tussen 1622 en 1632 woonden
in hun imposante Koningshuis. Niets anders dan dit met
korstmos begroeide steentje houdt de herinnering vast,
maar het staat er wel erg weggedrukt met die grimmige
tronie van een aanziend stenen leeuwtje er boven op. Wat
glorieuzer zijn de herinneringen als namen van plein en
plantsoen, die blijvend voortleven als Frederik van de
Paltshof en Koningin Elisabethplantsoen. Wie Rhenen
bezoekt kan nog wel begrijpen dat daar ooit een Frederik
van de Palts geleefd heeft, maar andere koninginnen als
de beide Elisabeths van Engeland ontgaat men. Toch
staat op dat steentje Elisabeth van Engeland. Beter was
geweest Elisabeth Stuart, aangezien zij een dochter was
van Jacobus I, weliswaar koning van Engeland, maar een
Échte Stuart in doen en laten, deze eigengereide vorst.
Frederik van de Palts leefde in demeegesleept in een 30 jaren durende
30-jarige oorlog. Het was een strijd
tussen protestanten en roomsen, in on
ze ogen een onzinnige strijd, omdat
onderdrukking van de geest altijd leidt
tot verzet. Het was een rampzalige tijd,
vooral voor Duitsland. Van 1618 tot
1648 hadden roof, moord en plundering
in de Duitse landen meer weg van
Amerikaans gangsterdom, waardoor de
bevolking tot de helft slonk. Het cultu
rele leven daalde tot het nulpunt en de
economie verdween als sneeuw voor de
zon.
Zo lang beide tolerante opvolgers van
keizer Karei V maar aan het bewind
waren, diens broer Ferdinand I en
Maximiliaan II als Duitse keizers (Phi
lips II erfde Spanje en de Nederlan
den) gebeurde er niets. De zoon van
laatste, Rudolf II, had aan het Spaan
se hof een sterk anti-protestantse op
voeding genoten. Bovendien was hij on
bekwaam, een wat kinderlijke figuur,
die in onze dagen wel met spoortrein-
tjes gespeeld zou hebben. Buitensporig
waren zijn rariteitenverzamelingen; hij
verspilde veel tijd aan astrologische en
alchimistische praktijken.
Wél ondersteunde hij geleerden als
Kepler en Tycho Brahe. Toen Rudolf
II als maar zonderlinger werd en niets
deed tegen de gevaren die het Habs-
burgse rijk bedreigden, greep zijn broer
Matthias in. In 1608 werd zijn macht
tot Bohemen beperkt. Na 1611 was hij
niet meer dan in naam keizer.
Matthias werd in 1577 landvoogd in
de Nederlanden en om zijn verdraag
zaamheid was de hoop der protestan
ten op hem gevestigd. De Prins van
Oranje begon, als ruwaard over Bra
bant, over de toekomstige status te on
derhandelen. De gematigden wilden die
Matthias wel. Toch bleef het gezag van
hem beperkt, daar de Generale Staten
de wetgevende macht zouden behou
den. Op het laatst bestonden deze ge
heel uit aanhangers van Oranje, en toen
de prins tot luitenant van Matthias
aangesteld werd (1578), leden de gema
tigden een complete nederlaag en werd
de positie van de landvoogd zinloos.
In 1581 vertrok hij naar Wenen, werd
in 1592 stadhouder van Opper- en Ne-
der-Oostenrijk en wierp zich op als
beschermer der protestantse belangen.
Het enige doel was zélf aan de macht
te komen.
Matthias wilde mede-keizer worden
tn Rudolf II verzette zich, maar -werd
in 1606 gedwongen zijn broer als op
volger te benoemen. Direct deed deze
concessies aan de Hongaarse protestan
ten en dat was handig bekeken. In
1608 dwong hij zijn broer hem als ko
ning van Hongarije te erkennen en vol
ledige macht in Oostenrijk en Moravië
te geven. Toen in deze landen de Lu-
thersen bevoorrecht werden sloten de
Bohemers zich bij hem aan.
Hoezeer de geest van Rudolf II ver
ward was bleek, toen hij in 1609 de
beruchte Majesteitsbrief gaf, die hem
op het keizerlijk slot te Praag door
een de stad binnengetrokken leger van
protestanten afgedwongen werd. Bang
mannetje als hij was gaf hij vrijheid
de uitvoering van de Boheemse belij
denis van 1575 openlijk toe te staan.
Dit was een merkwaardig belijdenisge
schrift, een mengelmoes van hussitische
lutherse en calvinistische beginselen.
Er werd een verdrag gemaakt, waarbij
de protestanten kerken en scholen in
Bohemen mochten bouwen. Ja zelfs in
de gebieden van de aartsbisschop van
Praag en van de abt van Braunan ver
rezen protestantse kerken, dat op hevig
verzet stuitte.
Toen volgde de „fennstersturz" en
dat werd de oorzaak van alle ellen
de. Matthias was zich inmiddels van
zijn macht bewust geworden en liet
de kerk te Klostergrab bij Praag af
breken en die van Braunan sluiten.
De protestanten protesteerden en als
gevolg daarvan liet de stadhouder te
Praag alle bijeenkomsten van protes
tanten verbieden.
Ze hadden de vrijheid geproefd en
begaven zich onder aanvoering van de
graaf van Thurn naar de oude konings-
burgt Hradschin in de stad Praag (deze
bestaat nog) en slingerden de stadhou
der vele verwijten in het gezicht, waar
op keizerlijke ambtenaren te hulp snel
den. Iemand riep: „gooi ze uit de ven
sters". Het in paniek geraakte volk vol
voerde dit „bevel", maar de gediensti
gen kwamen er wonder boven wonder
heelhuids af.
oorlog. Grote mannen telt die tij dvan
1608 tot 1648: Gustaaf Adolf van Zwe
den en de naar de protestanten over
gelopen Ernst graaf van Mansfeld uit
Saksen/Anhalt en anderzijds de naar
de roomse zijde overgelopen hussiet Al-
brecht Wallenstein die de Boheemse
protestanten de gruwelijke genadeslag
toebracht na de verpletterende neder
laag die dezen reeds in 1620 door Jo-
han Tserclaes, graaf van Tilly, gele
den hadden.
In die tijd gebeurden er vreemde za
ken. In 1619 werd Ferdinand II tegen
ieders verwachting in tot keizer geko
zen. Dat was op 28 augustus van dat
jaar en de dag daarvoor kozen de Bo
hemers zich een nieuwe koning: Fre
derik V van de Palts. Vraag was nu
maar of deze protestantse keurvorst,
zoon van de calvinistsche Frederik IV
en van Louise Juliana van Oranje, doch
ter van Willem van Oranje en Charlot
te de Bourbon, de kroon zou aanvaar
den.
Op de achtergrond stond de streng
katholieke Ferdinand II, maar dat één
vrouw duizend mannen te erg kan zijn
bewees Frederiks gemalin Elisabeth
Stuart. Zij was het hofleven in Enge
land gewend geweest en hield van
pracht en praal rond zich. Zij verzette
zich niet en zo nam hij de uitnodiging
aan, die zou eindigen met een over
haaste vlucht.
Hij was reeds sinds 1610 keurvorst
van de Palts (eveneens tot 1620) en het
hoofd van de Protestantse Unie (Evan
gelische Union), door zijn vader in 1608
te Ahausen gesticht als verbond tussen
de Duitse protestantse vorsten, dat als
puur calvinistisch gericht verbond al
spoedig met de lutherse delen van
Duitsland in conflict kwam en in 1621
ontbonden werd.
Het huwelijk tussen Frederik V van
de Palts en Elisabeth Stuart had met
grote pracht en praal plaats gehad op
14 februari 1613 ten hove van haar
vader te Londen. Het werd een mira
culeus feest met maskerades, open
luchtspelen (waaronder een van de
dichter Chapman) en een geweldig
vuurwerk op de Theems tot besluit. Het
kostte dik in de 50.000 ponden.
Wat jaren later had op 4 november
1619 in de koningsburgt Hradchin te
Praag hun kroning plaats als koning
en koningin van Bohemen. De jonge ko
ningin (zij was in 1596 geboren in
Schotland en was dus op 17-jarige leef
tijd reeds gehuwd) was een charmante
verschijning en door haar beminnelijke
optreden verwierf zij zich de bijnaam
„Queen of hearts".
Haar persoonlijke leven weerspiegelt
zich in haar brieven, die allen uitgege
ven werden. Ze ademen een sfeer van
gevoeligheid voor schoonheid en groot
begrip en liefde voor haar echtgenoot
en haar elf kinderen én voor haar om
geving. Bijzonder, veel liefde legde zij
voor haar vader aan de dag. Zij was
op Falkland Castle in Schotland ge
boren, een van de bezittingen van haar
vader, die zoon was van Maria Stuart
en Darnley en na de afzetting van zijn
moeder reeds op éénjarige leeftijd tot
koning van Schotland uitgeroepen.
Elisabeth Stuart moet in feite ge
mengde gevoelens voor haar tweede
vaderland gehad hebben. Haar vader
vólgde een absolutistische lijn en voel
de voor aansluiting bij de machtige
roomse vorsten in Europa. Het zéér de
protestantse beginselen toegedane En
gelse volk kwam voortdurend met hem
in conflict.
In deze sfeer is Elisabeth groot ge
bracht. Op de achtergrond stond mede
haar grootmoeder Maria Stuart, die de
roomsen in haar land (Schotland) sys
tematisch weer aan de macht wilde
brengen. Het bléék allengs dat Engel
se roomsgezinden koningin Elisabeth
van de troon wilden stoten. Haar ex
communicatie door de paus had reeds
in 1570 plaats.
Elisabeth deinsde terug haar rivale
ter dood te laten brengen. Toch werd
Maria Stuart wegens hoogverraad in
1587 onthoofd. Maria's zoon Jacobus
werd na de dood van Elisabeth I in
1603 haar troonopvolger (1604) toen de
kleine prinses Elisabeth Stuart dus 8
jaar was. Als prinses opgevoed aan het
weelderige Engelse hof kon deze mooie
jonge vrouw haar jeugd vanzelf niet
vergeten. Het zal één van de redenen
geweest zijn, waarom zij zich niet ver
zette tegen het koningschap van haar
gemaal.
Zij was in feite een geboren konin
gin, hoofs en elegant, zeer knap met
gloedvolle ogen en ravenzwart haar
en een vrij lang gezicht met een
rechte neus, echt een vrouw die ge
zien mocht worden en die waar ze
zich vertoonde respect afdwong. Bij
haar vergeleken viel de figuur van
haar gemaal Frederik V van de Palts,
koning van Bohemen, in het niet.
Toch kon deze schrandere en intelli
gente vrouw de al direct wankele troon
van haar man niet in evenwicht hou
den. Die troon moest vallen en de val
was groot. Groter nog dan zich aan
vankelijk liet aanzien.
Het huwelijk was in feite een zet op
het politieke schaakbord van die tijd
geweest. Toch ontbloeide tussen de part
ners een grote genegenheid voor elkaar.
Het jonge paar was in Vlissingen aan
wal gestapt en er volgde een feestelijke
Rijnvaart naar de eerbiedwaardige resi
dentie Heidelberg.
De nieuwe vorstin van de Rijn-Palts
werd met gejubel ingehaald. Wetende,
dat zij een groot tuinliefhebster was
kwam een beroemd Engels tuinarchi
tect de tuinen rond het Heidelberger
slot verfraaien. Er verrezen voorts het
Engelse huis met de Elisabeth-toren.
waar Frederik en Elisabeth zes werke
lijk gelukkige jaren doorbrachten. Er
werd kind op kind geboren.
Toen kwam de bedreiging die als een
donkere wolk dit jong geluk kwam ver
storen. Hoe moest keurvorst Frederik
handelen? Alle keurvorsten en nog het
meest zijn moeder waren er op tegen
Statieportret van de Winterkoningin"
Elisabeth Stuart gedurende haar ver
blijf te 's-Gravenhage.
dat hij de koningskroon van Bohemen
zou aanvaarden. Kon dat nog wel nu,
mede door vertegenwoordigers van de
Rijn-Palts, Ferdinand II tot keizer ver
kozen was?
Zijn schoonvader bemoeide zich niet
met Frederik's zaken. Die wilde liever
geen trammelant om die Boheemse
kwestie. Frederik moest zélf maar zien.
Met dat al groeide bij de keurvorst 't
besef dat hij in feite de geroepene was,
die de protestantse Bohemers moest
gaan leiden.
Mogelijk heeft hij gedacht, dat wie
het land regeert er ook op godsdienstig
terrein de dienst uitmaakt. Zo stortte
Frederik V van de Palts zich in een
avontuur dat met een geweldig échec
zou eindigen.
Toen bleek ook hoe eenzaam deze
calvinist stond. De lutherse Duitse vor
sten onthielden hem iedere steun. Fre
derik kon alleen rekenen op steun_ van
de graaf van Thurn. (Maximiliaan'van
eren en de Spaanse markies Spinola
streden voor keizer Ferdinand en de
reeds genoemde Tserclaes (Tilly) ver
sloeg het Boheemse protestantse leger
onder bevel van Frederik van de Palts
op 8 november 1620 op de Witte Berg
bij Praag.
De klap was verpletterend. Er volg
de een wapenstilstand van acht uren
en in die tijd vluchtte de koning met
zijn gemalin, kinderen en gevolg, met
achterlating van alles. Aan een droom
kwam een abrupt einde..
Voor de ongelukkige protestanten van
Bohemen en daar omtrent volgden
zware tijden.
Het protestantisme werd er grondig
uitgeroeid. De Boheemse protestantse
adel onteigende men nadien van alle
bezittingen en bij duizenden verlieten
de Bohemers, rijk en arm. het land.
Frederik van de Palts werd met zijn
aanhang in de rijksban gedaan en Bo
hemen verloor zijn vrije status. De
kroon kwam aan de keizer en de af
gedwongen Majesteitsbrief werd door
Ferdinand II zelf ontzegeld.
De Opper-Palts, ook tot het rechts
gebied van keurvorst Frederik behoren
de, ging blijvend naar het koninkrijk
Beieren en in 1623 volgde de onder
gang van de vorstelijke residentie Hei
delberg. De oude universiteitsstad werd
totaal verwoest.
Waar moest de onttroonde koning
heen? Hij vluchtte door Silezië, Bran
denburg en Brunswijk naar de Repu
bliek der Verenigde Nederlanden. Hij
wist dat ieder die door zijn geloof in
moeilijkheden geraakte, daar terecht
kon. Daar leefde de geest van de gro
zwijger nog voort en die vereerde
grootvader had nog wel nazaten waar
op te vertrouwen was.
Na 3 maanden zwerven kwam eerst
ex-koningin Elisabeth met de kinderen
in 's-Gravenhage aan, bijzonder harte
lijk begroet door haar half-neef Maurits
►en Frederik Hendrik.
Ex-koning Frederik volgde op 21 april
en toen bleek dat men voor een échte
Oranje wat over had. De vluchtelingen
werd in de residentie een deftig huis
aangeboden, ze kregen f 5000 om het
in te richten, een bedrag ineens van
anderhalve ton en een maandinkomenn
van f 10.000. zo beslisten de Generale
Staten.
Deze „Fennstersturz" werd oorzaak
van een compleet oproer in Bohemen
en Moravië, waarbij de Duitse calvi
nistische Protestantse Unie zich aan
sloot. Een conflict tussen roomsen en
protestantsen kon niet afgeremd wor
den. De Duitse vorstendommen werden
Ook de Staten van de verbonden
provincies bleven niet achter. De Sta
ten Utrecht boden als zomerresidentie
het oude slot Duurstede aan, waar Fre
derik in de omgeving kon jagen zo veel
hij wilde. Maar in dat grijze slot, dat
meer van een roofburcht had dan van
een koninklijk paleis, waar de jonge
prinses uit Engeland zich achtervolgd
waande door de sloffende voetstappen
van de negentig jaar geworden bis
schop David en waar de stilte rond de
oude, stompe stadstoren hing, neen daar
konden ze niet leven.
Zo werd in het vriendelijke stadje
Rhenen een oud klooster gekocht, afge
broken en lieten de Staten van Utrecht
er een mooi paleis bouwen. Dat kostte
in die dagen de kapitale som van
f 12.000.
In 1622 was Barthold van Bassen, een
beroemd architect uit 's-Gravenhage,
met de bouw gereed. Metselaar was Ja
cob Roelofsz. van Varick, die meester
metselaar te Rhenen was. Hoe zullen
de burgers van Rhenen vol trots de
vorderingen hebben gadegeslagen en
hoe zal ieder de vorstelijke nieuwe bur
gers begroet hebben. Hoe zal ieder ge-
nijgd hebben naar de koningin als zij
zondags met haar kinderen in de Cune-
rakerk zat. Aan haar hof kwamen de
grote geleerden en kunstenaars van haa
dagen. In de kleine hof kweekte zij
haar eigen bloemen. Tulpen vooral en
aan één der schoonste ervan gaf zij
haar eigen naam. Die behoort tot de
soort Darwintulpen en iedere goede bol-
lenhandel kan U „Koningin Elisabeth"
nog leveren. Zo ging het leven van een
vorstin tien lange jaren ongestoord
voort in dat provinciestadje Rhenen.
Tot haar gevolg behoorde de lief
tallige Amalia van Solms, die allé
weelde, alle ontberingen en ook de
ballingschap mede beleefd had. Als
prins Frederik Hendrik bij Rhenen
met zijn neef Frederik van de Palts
kwam jagen op Koningstafel dan zag
hij daar die jonge gravin. Tot hij een
kloek besluit nam en Amalia ten hu
welijk vroeg. Zo werd een bewoon
ster van dat Rhenense Koningshuis
de gemalin van de prins van Oran
je, waarvan onze koningin en haar
huis stamt.
De ex-koning, die door zijn collega's
in het oude Europa spotten „de Winter
koning" genoemd werd, was evenwel
een té rusteloze en avontuurlijke figuur
om daar in dat kleine, genoeglijke
Rhenen op een stoel te blijven zitten.
Zelden vertoefde hij thuis.
Altijd joeg hij achter de hersenschim
aan zijn landen in Duitsland alsnog te
rug te winnen. Er scheen schot in zijn
zaak te komen toen Gustaaf Adolf aan
de Rijn in 1632 vorderingen maakte.éVer
van zijn gastvrije huis in de goede stad
Rhenen overleed hij in datzelfde jaar
plotseling, gedurende een hernieuwde
poging. Hij was nog jong; pas 36 jaar
en in Rhenen liet hij een weduwe met
elf kinderen achter. In totaal zijn er
13 geweest, waarvan dus twee jong
overleden waren.
Elisabeth verhuisde naar 's-Graven-
hage. Het stille stadje Rhenen benauw
de haar in haar verlatenheid. In de re
sidentie bleef zij ongeveer dertig jaar
wonen. Slechts bij tijd en wijle vertoef
de zij met haar gezin te Rhenen.
Van haar kinderen ondervond zij
niet altijd de zo nodige steun. Enkelen
ervan werden stammoeder van voorna
me vorstenhuizen. Haar oudste dochter
Elisabeth was wat men noemt een in
tellectueel en onderhield briefwisseling
met William Penn, Leibniz en de wijs
geer Descartes.
In Duitsland waren inmiddels pro
testantse conventen gesticht en van het
in onze ogen wat merkwaardige protes
tantse vrouwenklooster van Herford
(Westfalen) weed zij in 1667 abdis.
Zij bewonderde de Quakers en stond
op goede voet met de doopsgezinden en
piëtisten en haar convent werd in 1670
een vluchtoord voor deze vervolgde pro
testanten. De meesten van hen vertrok
ken in 1683 naar Amerika. Elisabeth
paltsgravin van de Rijn haar offi
ciële titel was in 1680 overleden.
De oudste zoon Karl Ludwig zette de
pogingen van zijn vader voort en mocht
het genoegen smaken bij de Vrede van
Munster in 1648, het jaar waarin ook
wij van het Spaanse juk verlost wer
den, de Rijn-Palts weer in bezit te
krijgen.
Karl en zijn broer Ruprecht studeer
den aan de Leidse universiteit. Deze
keurvorst van de Palts hield er nogal
vrije ideeën over het huwelijksleven op
na. Na gescheiden te zijn van Charlot
te van Hessen ging hij samenleven met
een hofdame van zijn vrouw, waarte
gen zijn moeder hevige bezwaren had.
Ruprecht leidde een avontuurlijk leven,
werd admiraal bij de Engelse vloot en
streed ter zee tegen het land dat zijn
vader en moeder zo gastvrij ontvangen
had: onze Nederlanden! 't kan verke
ren...
De zoons Maurits en Heinrich kwa
men op zee om; de eerste gedurende
een reis naar West-Indië. Nog een zoon,
Philips, stierf buiten ons land en twee
van haar kinderen gingen over naar de
roomse kerk. De een was de kunst
schilderes Louise Hollandine van de
Palts, leerlinge van Honthorst, die
naar Frankrijk trok waar zij abdis
werd. Henriëtte overleed kort na haar
huwelijk. De beroemdste van haar kin
deren was evenwel de dochter Sophie,
die door haar huwelijk met keurvorst
Ernst August van Hannover stammoe
der werd van het recent regerende ko
ningshuis van Engeland.
Voor wie het niet weet: koningin
Elisabeth II is dus afstammelinge van
Willem van Oranje. Juist twee maan
den na de dood van Sophie, die in 1714
op 83-jarige leeftijd overleed, werd
haar zoon George Ludwig als koning
George I van Engeland gekroond. So
phie was in feite al de Engelse troon
opvolgster.
De „Winterkoningin" van Rhenen
ging in 1660 naar Engeland terug, nooit
de Palts meer betreden, hebbende. Aan
dat land had zij alleen maar nare her
inneringen. Reeds in 1662 overleed zij en
werd in de Westminsterabdij bijgezet,
waar kort daarop ook admiraal Rup-
precht naast zijn moeder kwam te
rusten.
Het Rhenense Koningshuis stond leeg
Het stadje Rhenen als koninklijke
residentie met geheel links het voor
Frederik van de Palts en Elisabeth
Stuart op last van de Staten van
Utrecht gebouwde paleis dat in de
volksmond het Koningshuis" ge
noemd werd. Het is begrijpelijk, dat 'n
dergelijk indrukwekkend en geweldig
groot paleis na enige eeuwen leeg te
hebben gestaan en dat bovendien aan
ruw soldatenvolk tot verblijf diende, in
een ruïneuze toestand verkeerde. Toch
is het te betreuren dat Rhenen dit im
posante bouwwerk moet missen Wat
zou dat een prachtig stadhuis hebben
kunnen zijn
Het bijzondere van dit beroemde
schilderij van Pieter Saenredam (1597
-1665) is dat bij de restauratie van de
Cuneratoren en Cunerakerk geheel
gewerkt wordt naar 't „model" dat het
gehele complex hierop vertoont.
Saenredam gaf steeds volkomen be
trouwbaar de bestaande toestanden
weer
en verlaten en werd eigendom van de
schoonzoon Ernst Agust v. Hannover.
Deze liet het Rhenense paleis weer in
voortreffelijke staat brengen. Hoe het
met de enorme schulden gegaan is die
de ex-koningin in Rhenen achterliet
weten wij niet. Dat die schulden in to
taal een miljoen gulden bedroegen lijkt
overdreven. Dat de bakker en de sla
ger ieder het krankzinnige bedrag van
20.000 guden te goed hadden is beslist
al te legendarisch voorgesteld. Ach, en
omdat Frederik van de Palts een ma
rionet op het schaakspel tussen rood
(rooms) en zwart (protestants) was,
daarom behoefde men hem na zijn on
dergang nog niet als een klaploper te
betitelen.
Zelf zal hij ook wel niet gedroomd
hebben dat het voor hem gebouwde pa
leis te Rhenen na de dood van zijn
weduwe aan rijke adellijke families als
zomerverblijf verhuurd zou worden.
Die keurvorst van Hannover werd Rhe-
nens éérste pensionhouder. Wat is Rhe
nen als vakantieoord dan al oud.
Het Koningshuis verviel meer en
meer. Het werd kazerne en hospitaal
voor de troepen van Lodewijk XIV
en nadien voor de Staatse troepen,
tot het in 1810 overging aan de Do
meinen van het Franse keizerreik. Dat
was het begin van het einde, want
dat toenmalige domeinbeheer verkocht
het in 1812 voor afbraak.
Of er dan niets meer van rest?
Misschien zijn enige friesen met re
liëf in het Streekmuseum te Rhenen
van het Koningshuis afkomstig. Van
een paar consoles heeft men boven
aan de Veerweg een bank gemaakt.
Wie kent die niet? De „leugenbank"
van Rhenen waarop de oudjes te vin
den zijn En dan niet te vergeten twee
wapenborden in de Koepelkerk te
Renswoude.
Frederik van de Palts en Elisabeth
Stuart zijn daarmede vertegenwoordigd
als medeschenkers van deze beroemde
kerk aan de gereformeerden van het
nabije Renswoude en leggen getuigenis
af van het feit dat de koninklijke fami
lie te Rhenen vriendschappelijke be
trekkingen onderhield met de Van
Reede's van Renswoude. Privé heral
disch onderzoek heeft schrijver daar
van overtuigd. Zó leeft deze herinnering
aan een grootse episode uit de geschie
denis van Rhenen nog onder ons voort
VEENENDAAL Woensdagmiddag
zullen in het O.C.B.-gebouw voor de
Veenendaalse bejaarden de heer en
mevrouw Will kleurendia's laten zien
van Zwitserland en het bloemencorso
in Aalsmeer. Woensdag 26 maart is er
weer een brei- en praatmiddag voor de
bejaarde dames.
Woensdag 16 april komt de laatste
ontspanningsmiddag van dit seizoen
met het bejaardenkoor „Oud Wagenin-
gen" onder leiding van de heer J. G.
v. Leersum. Op 23 april is de laatste
breimiddag voor de dames. In mei
volgt dan nog met de dames een uit
gaansdag.
De braadkuikenmarkt blijft een groot
raadsel. De produktie is laag, vele, zo
niet alle bedrijven kunnen hun produk-
tiecapaciteit slechts ten dele benutten
en zoeken soelaas in een grotere pro
duktie van delen van kuikens.
Anderzijds is de vraag goed, zo goed
zelfs dat niet aan alle wensen van ko
pers tegemoetgekomen kan worden.
Niettemin blijven de prijzen zich be
wegen tussen de f 2.40 en f2,65 franco
bestemming in Duitsland, afhankelijk
van de gewichtsklasse, zodat van een
prijsverbetering van enige betekenis
nauwelijks sprake is. Persberichten
hebben gewezen op de rol die met na
me door de coöperatieve afzet gespeeld
wordt bij het prijsbederf. Van coöpera
tieve zijde wordt ontkend dat men aan
prijsbederf heeft meegewerkt, maar er
zal wel niemand onder de afladers
van pluimvee zijn die dit nog gelooft.
In de week tot 8 mrt. werd 2781 ton
geslacht gevogelte uitgevoerd, waarvan
2376 ton braadkuikens; 295 ton kippen;
10 ton Pekingeenden en 100 ton divers
gevogelte.
Veilbericht van de Tielse veiling Septer van maandag 17 maart 1969
Appelen:
75/opw
70/75
65/70
60/65
55/60
1
2
Benderzoet
58—60
18—20
Goudreinette k.2
88—96
90—92
60—80
Golden Delicious k.l
52—56
42—46
36—38
24—26
x Golden Delicious k.2
49—58
42—56
33—43
27—33
x Jonathan k.l
70—72
64—68
52—55
32—36
x Jonathan k.2
4048
51—45
33—40
28—32
A
Jonadel k.l
64—68
50—52
40—42
w
Laxtons Superb k.l
70—75
Laxtons Superb k.2
64—70
60—63
48—58
35—42
Lombartscalville k.l
50—54
45—48
30—35
Lombartscalville k.2
39—42
38—40
30—40
Kroet per 100 kg zuur 18,70; rood 17,50.
Fabrieksfruit per 100 kg blank 18,70; rood 17,50.
Stip en stek per 100 kg 6,00.
Perenkroet per 100 kg 3,00.
Peren
46—55
k.2
42-
66—70
57—65
Conference
Brederode
Doyenne du Cornice k.2
Gieserwildeman
Prov. peer
St. Remy
Winterjan
IJsbouten
Groenten:
pvei 89—1.01 60—85; witlof 1.28—1.50 80—1,10; sla per
14,0015,00 5,00—7,00; sjalotten 30—32.
Alles in centen per kg tenzij anders vermeld.
27—35 20—25 11—16
24—45 14—29
35—40
35—85 12—25
20—25
19—25 10—14
20—25 10—15
22—26 7—10
100 krop 14'17 kg