R henen was eens residentie van koninklijke ballingen Frederik van de Paltshof en Kon. Elisabethsplantsoen herinneren aan vorstenpaar uit Bohemen door Adriaan P. de Kleuver VEILING SEPTER TIEL Koningshuis kreeg later bestemming als kazerne n- Zinloos Onthoofd Eenzaam Residentie «- Oproer Aanzoek s- Gescheiden Bank Diavertoning voor bejaarden Pluimveemarkt DINSDAG 18 MAART 1969 Dubbelportret van Frederik V van de Palts en Elisabeth Stuart naar een schilderij van Gerard van Honthorst. Het schilderij is uit de Rhenense periode van het koninklijk paar. 't Staat er wat groezelig en armetierig bij in Rhenen, het „monument** voor Hunne Majesteiten Frederik van de(r) Palts en Elisabeth van Engeland, die ongeveer ter plaatse waar het nu staat tussen 1622 en 1632 woonden in hun imposante Koningshuis. Niets anders dan dit met korstmos begroeide steentje houdt de herinnering vast, maar het staat er wel erg weggedrukt met die grimmige tronie van een aanziend stenen leeuwtje er boven op. Wat glorieuzer zijn de herinneringen als namen van plein en plantsoen, die blijvend voortleven als Frederik van de Paltshof en Koningin Elisabethplantsoen. Wie Rhenen bezoekt kan nog wel begrijpen dat daar ooit een Frederik van de Palts geleefd heeft, maar andere koninginnen als de beide Elisabeths van Engeland ontgaat men. Toch staat op dat steentje Elisabeth van Engeland. Beter was geweest Elisabeth Stuart, aangezien zij een dochter was van Jacobus I, weliswaar koning van Engeland, maar een Échte Stuart in doen en laten, deze eigengereide vorst. Frederik van de Palts leefde in demeegesleept in een 30 jaren durende 30-jarige oorlog. Het was een strijd tussen protestanten en roomsen, in on ze ogen een onzinnige strijd, omdat onderdrukking van de geest altijd leidt tot verzet. Het was een rampzalige tijd, vooral voor Duitsland. Van 1618 tot 1648 hadden roof, moord en plundering in de Duitse landen meer weg van Amerikaans gangsterdom, waardoor de bevolking tot de helft slonk. Het cultu rele leven daalde tot het nulpunt en de economie verdween als sneeuw voor de zon. Zo lang beide tolerante opvolgers van keizer Karei V maar aan het bewind waren, diens broer Ferdinand I en Maximiliaan II als Duitse keizers (Phi lips II erfde Spanje en de Nederlan den) gebeurde er niets. De zoon van laatste, Rudolf II, had aan het Spaan se hof een sterk anti-protestantse op voeding genoten. Bovendien was hij on bekwaam, een wat kinderlijke figuur, die in onze dagen wel met spoortrein- tjes gespeeld zou hebben. Buitensporig waren zijn rariteitenverzamelingen; hij verspilde veel tijd aan astrologische en alchimistische praktijken. Wél ondersteunde hij geleerden als Kepler en Tycho Brahe. Toen Rudolf II als maar zonderlinger werd en niets deed tegen de gevaren die het Habs- burgse rijk bedreigden, greep zijn broer Matthias in. In 1608 werd zijn macht tot Bohemen beperkt. Na 1611 was hij niet meer dan in naam keizer. Matthias werd in 1577 landvoogd in de Nederlanden en om zijn verdraag zaamheid was de hoop der protestan ten op hem gevestigd. De Prins van Oranje begon, als ruwaard over Bra bant, over de toekomstige status te on derhandelen. De gematigden wilden die Matthias wel. Toch bleef het gezag van hem beperkt, daar de Generale Staten de wetgevende macht zouden behou den. Op het laatst bestonden deze ge heel uit aanhangers van Oranje, en toen de prins tot luitenant van Matthias aangesteld werd (1578), leden de gema tigden een complete nederlaag en werd de positie van de landvoogd zinloos. In 1581 vertrok hij naar Wenen, werd in 1592 stadhouder van Opper- en Ne- der-Oostenrijk en wierp zich op als beschermer der protestantse belangen. Het enige doel was zélf aan de macht te komen. Matthias wilde mede-keizer worden tn Rudolf II verzette zich, maar -werd in 1606 gedwongen zijn broer als op volger te benoemen. Direct deed deze concessies aan de Hongaarse protestan ten en dat was handig bekeken. In 1608 dwong hij zijn broer hem als ko ning van Hongarije te erkennen en vol ledige macht in Oostenrijk en Moravië te geven. Toen in deze landen de Lu- thersen bevoorrecht werden sloten de Bohemers zich bij hem aan. Hoezeer de geest van Rudolf II ver ward was bleek, toen hij in 1609 de beruchte Majesteitsbrief gaf, die hem op het keizerlijk slot te Praag door een de stad binnengetrokken leger van protestanten afgedwongen werd. Bang mannetje als hij was gaf hij vrijheid de uitvoering van de Boheemse belij denis van 1575 openlijk toe te staan. Dit was een merkwaardig belijdenisge schrift, een mengelmoes van hussitische lutherse en calvinistische beginselen. Er werd een verdrag gemaakt, waarbij de protestanten kerken en scholen in Bohemen mochten bouwen. Ja zelfs in de gebieden van de aartsbisschop van Praag en van de abt van Braunan ver rezen protestantse kerken, dat op hevig verzet stuitte. Toen volgde de „fennstersturz" en dat werd de oorzaak van alle ellen de. Matthias was zich inmiddels van zijn macht bewust geworden en liet de kerk te Klostergrab bij Praag af breken en die van Braunan sluiten. De protestanten protesteerden en als gevolg daarvan liet de stadhouder te Praag alle bijeenkomsten van protes tanten verbieden. Ze hadden de vrijheid geproefd en begaven zich onder aanvoering van de graaf van Thurn naar de oude konings- burgt Hradschin in de stad Praag (deze bestaat nog) en slingerden de stadhou der vele verwijten in het gezicht, waar op keizerlijke ambtenaren te hulp snel den. Iemand riep: „gooi ze uit de ven sters". Het in paniek geraakte volk vol voerde dit „bevel", maar de gediensti gen kwamen er wonder boven wonder heelhuids af. oorlog. Grote mannen telt die tij dvan 1608 tot 1648: Gustaaf Adolf van Zwe den en de naar de protestanten over gelopen Ernst graaf van Mansfeld uit Saksen/Anhalt en anderzijds de naar de roomse zijde overgelopen hussiet Al- brecht Wallenstein die de Boheemse protestanten de gruwelijke genadeslag toebracht na de verpletterende neder laag die dezen reeds in 1620 door Jo- han Tserclaes, graaf van Tilly, gele den hadden. In die tijd gebeurden er vreemde za ken. In 1619 werd Ferdinand II tegen ieders verwachting in tot keizer geko zen. Dat was op 28 augustus van dat jaar en de dag daarvoor kozen de Bo hemers zich een nieuwe koning: Fre derik V van de Palts. Vraag was nu maar of deze protestantse keurvorst, zoon van de calvinistsche Frederik IV en van Louise Juliana van Oranje, doch ter van Willem van Oranje en Charlot te de Bourbon, de kroon zou aanvaar den. Op de achtergrond stond de streng katholieke Ferdinand II, maar dat één vrouw duizend mannen te erg kan zijn bewees Frederiks gemalin Elisabeth Stuart. Zij was het hofleven in Enge land gewend geweest en hield van pracht en praal rond zich. Zij verzette zich niet en zo nam hij de uitnodiging aan, die zou eindigen met een over haaste vlucht. Hij was reeds sinds 1610 keurvorst van de Palts (eveneens tot 1620) en het hoofd van de Protestantse Unie (Evan gelische Union), door zijn vader in 1608 te Ahausen gesticht als verbond tussen de Duitse protestantse vorsten, dat als puur calvinistisch gericht verbond al spoedig met de lutherse delen van Duitsland in conflict kwam en in 1621 ontbonden werd. Het huwelijk tussen Frederik V van de Palts en Elisabeth Stuart had met grote pracht en praal plaats gehad op 14 februari 1613 ten hove van haar vader te Londen. Het werd een mira culeus feest met maskerades, open luchtspelen (waaronder een van de dichter Chapman) en een geweldig vuurwerk op de Theems tot besluit. Het kostte dik in de 50.000 ponden. Wat jaren later had op 4 november 1619 in de koningsburgt Hradchin te Praag hun kroning plaats als koning en koningin van Bohemen. De jonge ko ningin (zij was in 1596 geboren in Schotland en was dus op 17-jarige leef tijd reeds gehuwd) was een charmante verschijning en door haar beminnelijke optreden verwierf zij zich de bijnaam „Queen of hearts". Haar persoonlijke leven weerspiegelt zich in haar brieven, die allen uitgege ven werden. Ze ademen een sfeer van gevoeligheid voor schoonheid en groot begrip en liefde voor haar echtgenoot en haar elf kinderen én voor haar om geving. Bijzonder, veel liefde legde zij voor haar vader aan de dag. Zij was op Falkland Castle in Schotland ge boren, een van de bezittingen van haar vader, die zoon was van Maria Stuart en Darnley en na de afzetting van zijn moeder reeds op éénjarige leeftijd tot koning van Schotland uitgeroepen. Elisabeth Stuart moet in feite ge mengde gevoelens voor haar tweede vaderland gehad hebben. Haar vader vólgde een absolutistische lijn en voel de voor aansluiting bij de machtige roomse vorsten in Europa. Het zéér de protestantse beginselen toegedane En gelse volk kwam voortdurend met hem in conflict. In deze sfeer is Elisabeth groot ge bracht. Op de achtergrond stond mede haar grootmoeder Maria Stuart, die de roomsen in haar land (Schotland) sys tematisch weer aan de macht wilde brengen. Het bléék allengs dat Engel se roomsgezinden koningin Elisabeth van de troon wilden stoten. Haar ex communicatie door de paus had reeds in 1570 plaats. Elisabeth deinsde terug haar rivale ter dood te laten brengen. Toch werd Maria Stuart wegens hoogverraad in 1587 onthoofd. Maria's zoon Jacobus werd na de dood van Elisabeth I in 1603 haar troonopvolger (1604) toen de kleine prinses Elisabeth Stuart dus 8 jaar was. Als prinses opgevoed aan het weelderige Engelse hof kon deze mooie jonge vrouw haar jeugd vanzelf niet vergeten. Het zal één van de redenen geweest zijn, waarom zij zich niet ver zette tegen het koningschap van haar gemaal. Zij was in feite een geboren konin gin, hoofs en elegant, zeer knap met gloedvolle ogen en ravenzwart haar en een vrij lang gezicht met een rechte neus, echt een vrouw die ge zien mocht worden en die waar ze zich vertoonde respect afdwong. Bij haar vergeleken viel de figuur van haar gemaal Frederik V van de Palts, koning van Bohemen, in het niet. Toch kon deze schrandere en intelli gente vrouw de al direct wankele troon van haar man niet in evenwicht hou den. Die troon moest vallen en de val was groot. Groter nog dan zich aan vankelijk liet aanzien. Het huwelijk was in feite een zet op het politieke schaakbord van die tijd geweest. Toch ontbloeide tussen de part ners een grote genegenheid voor elkaar. Het jonge paar was in Vlissingen aan wal gestapt en er volgde een feestelijke Rijnvaart naar de eerbiedwaardige resi dentie Heidelberg. De nieuwe vorstin van de Rijn-Palts werd met gejubel ingehaald. Wetende, dat zij een groot tuinliefhebster was kwam een beroemd Engels tuinarchi tect de tuinen rond het Heidelberger slot verfraaien. Er verrezen voorts het Engelse huis met de Elisabeth-toren. waar Frederik en Elisabeth zes werke lijk gelukkige jaren doorbrachten. Er werd kind op kind geboren. Toen kwam de bedreiging die als een donkere wolk dit jong geluk kwam ver storen. Hoe moest keurvorst Frederik handelen? Alle keurvorsten en nog het meest zijn moeder waren er op tegen Statieportret van de Winterkoningin" Elisabeth Stuart gedurende haar ver blijf te 's-Gravenhage. dat hij de koningskroon van Bohemen zou aanvaarden. Kon dat nog wel nu, mede door vertegenwoordigers van de Rijn-Palts, Ferdinand II tot keizer ver kozen was? Zijn schoonvader bemoeide zich niet met Frederik's zaken. Die wilde liever geen trammelant om die Boheemse kwestie. Frederik moest zélf maar zien. Met dat al groeide bij de keurvorst 't besef dat hij in feite de geroepene was, die de protestantse Bohemers moest gaan leiden. Mogelijk heeft hij gedacht, dat wie het land regeert er ook op godsdienstig terrein de dienst uitmaakt. Zo stortte Frederik V van de Palts zich in een avontuur dat met een geweldig échec zou eindigen. Toen bleek ook hoe eenzaam deze calvinist stond. De lutherse Duitse vor sten onthielden hem iedere steun. Fre derik kon alleen rekenen op steun_ van de graaf van Thurn. (Maximiliaan'van eren en de Spaanse markies Spinola streden voor keizer Ferdinand en de reeds genoemde Tserclaes (Tilly) ver sloeg het Boheemse protestantse leger onder bevel van Frederik van de Palts op 8 november 1620 op de Witte Berg bij Praag. De klap was verpletterend. Er volg de een wapenstilstand van acht uren en in die tijd vluchtte de koning met zijn gemalin, kinderen en gevolg, met achterlating van alles. Aan een droom kwam een abrupt einde.. Voor de ongelukkige protestanten van Bohemen en daar omtrent volgden zware tijden. Het protestantisme werd er grondig uitgeroeid. De Boheemse protestantse adel onteigende men nadien van alle bezittingen en bij duizenden verlieten de Bohemers, rijk en arm. het land. Frederik van de Palts werd met zijn aanhang in de rijksban gedaan en Bo hemen verloor zijn vrije status. De kroon kwam aan de keizer en de af gedwongen Majesteitsbrief werd door Ferdinand II zelf ontzegeld. De Opper-Palts, ook tot het rechts gebied van keurvorst Frederik behoren de, ging blijvend naar het koninkrijk Beieren en in 1623 volgde de onder gang van de vorstelijke residentie Hei delberg. De oude universiteitsstad werd totaal verwoest. Waar moest de onttroonde koning heen? Hij vluchtte door Silezië, Bran denburg en Brunswijk naar de Repu bliek der Verenigde Nederlanden. Hij wist dat ieder die door zijn geloof in moeilijkheden geraakte, daar terecht kon. Daar leefde de geest van de gro zwijger nog voort en die vereerde grootvader had nog wel nazaten waar op te vertrouwen was. Na 3 maanden zwerven kwam eerst ex-koningin Elisabeth met de kinderen in 's-Gravenhage aan, bijzonder harte lijk begroet door haar half-neef Maurits ►en Frederik Hendrik. Ex-koning Frederik volgde op 21 april en toen bleek dat men voor een échte Oranje wat over had. De vluchtelingen werd in de residentie een deftig huis aangeboden, ze kregen f 5000 om het in te richten, een bedrag ineens van anderhalve ton en een maandinkomenn van f 10.000. zo beslisten de Generale Staten. Deze „Fennstersturz" werd oorzaak van een compleet oproer in Bohemen en Moravië, waarbij de Duitse calvi nistische Protestantse Unie zich aan sloot. Een conflict tussen roomsen en protestantsen kon niet afgeremd wor den. De Duitse vorstendommen werden Ook de Staten van de verbonden provincies bleven niet achter. De Sta ten Utrecht boden als zomerresidentie het oude slot Duurstede aan, waar Fre derik in de omgeving kon jagen zo veel hij wilde. Maar in dat grijze slot, dat meer van een roofburcht had dan van een koninklijk paleis, waar de jonge prinses uit Engeland zich achtervolgd waande door de sloffende voetstappen van de negentig jaar geworden bis schop David en waar de stilte rond de oude, stompe stadstoren hing, neen daar konden ze niet leven. Zo werd in het vriendelijke stadje Rhenen een oud klooster gekocht, afge broken en lieten de Staten van Utrecht er een mooi paleis bouwen. Dat kostte in die dagen de kapitale som van f 12.000. In 1622 was Barthold van Bassen, een beroemd architect uit 's-Gravenhage, met de bouw gereed. Metselaar was Ja cob Roelofsz. van Varick, die meester metselaar te Rhenen was. Hoe zullen de burgers van Rhenen vol trots de vorderingen hebben gadegeslagen en hoe zal ieder de vorstelijke nieuwe bur gers begroet hebben. Hoe zal ieder ge- nijgd hebben naar de koningin als zij zondags met haar kinderen in de Cune- rakerk zat. Aan haar hof kwamen de grote geleerden en kunstenaars van haa dagen. In de kleine hof kweekte zij haar eigen bloemen. Tulpen vooral en aan één der schoonste ervan gaf zij haar eigen naam. Die behoort tot de soort Darwintulpen en iedere goede bol- lenhandel kan U „Koningin Elisabeth" nog leveren. Zo ging het leven van een vorstin tien lange jaren ongestoord voort in dat provinciestadje Rhenen. Tot haar gevolg behoorde de lief tallige Amalia van Solms, die allé weelde, alle ontberingen en ook de ballingschap mede beleefd had. Als prins Frederik Hendrik bij Rhenen met zijn neef Frederik van de Palts kwam jagen op Koningstafel dan zag hij daar die jonge gravin. Tot hij een kloek besluit nam en Amalia ten hu welijk vroeg. Zo werd een bewoon ster van dat Rhenense Koningshuis de gemalin van de prins van Oran je, waarvan onze koningin en haar huis stamt. De ex-koning, die door zijn collega's in het oude Europa spotten „de Winter koning" genoemd werd, was evenwel een té rusteloze en avontuurlijke figuur om daar in dat kleine, genoeglijke Rhenen op een stoel te blijven zitten. Zelden vertoefde hij thuis. Altijd joeg hij achter de hersenschim aan zijn landen in Duitsland alsnog te rug te winnen. Er scheen schot in zijn zaak te komen toen Gustaaf Adolf aan de Rijn in 1632 vorderingen maakte.éVer van zijn gastvrije huis in de goede stad Rhenen overleed hij in datzelfde jaar plotseling, gedurende een hernieuwde poging. Hij was nog jong; pas 36 jaar en in Rhenen liet hij een weduwe met elf kinderen achter. In totaal zijn er 13 geweest, waarvan dus twee jong overleden waren. Elisabeth verhuisde naar 's-Graven- hage. Het stille stadje Rhenen benauw de haar in haar verlatenheid. In de re sidentie bleef zij ongeveer dertig jaar wonen. Slechts bij tijd en wijle vertoef de zij met haar gezin te Rhenen. Van haar kinderen ondervond zij niet altijd de zo nodige steun. Enkelen ervan werden stammoeder van voorna me vorstenhuizen. Haar oudste dochter Elisabeth was wat men noemt een in tellectueel en onderhield briefwisseling met William Penn, Leibniz en de wijs geer Descartes. In Duitsland waren inmiddels pro testantse conventen gesticht en van het in onze ogen wat merkwaardige protes tantse vrouwenklooster van Herford (Westfalen) weed zij in 1667 abdis. Zij bewonderde de Quakers en stond op goede voet met de doopsgezinden en piëtisten en haar convent werd in 1670 een vluchtoord voor deze vervolgde pro testanten. De meesten van hen vertrok ken in 1683 naar Amerika. Elisabeth paltsgravin van de Rijn haar offi ciële titel was in 1680 overleden. De oudste zoon Karl Ludwig zette de pogingen van zijn vader voort en mocht het genoegen smaken bij de Vrede van Munster in 1648, het jaar waarin ook wij van het Spaanse juk verlost wer den, de Rijn-Palts weer in bezit te krijgen. Karl en zijn broer Ruprecht studeer den aan de Leidse universiteit. Deze keurvorst van de Palts hield er nogal vrije ideeën over het huwelijksleven op na. Na gescheiden te zijn van Charlot te van Hessen ging hij samenleven met een hofdame van zijn vrouw, waarte gen zijn moeder hevige bezwaren had. Ruprecht leidde een avontuurlijk leven, werd admiraal bij de Engelse vloot en streed ter zee tegen het land dat zijn vader en moeder zo gastvrij ontvangen had: onze Nederlanden! 't kan verke ren... De zoons Maurits en Heinrich kwa men op zee om; de eerste gedurende een reis naar West-Indië. Nog een zoon, Philips, stierf buiten ons land en twee van haar kinderen gingen over naar de roomse kerk. De een was de kunst schilderes Louise Hollandine van de Palts, leerlinge van Honthorst, die naar Frankrijk trok waar zij abdis werd. Henriëtte overleed kort na haar huwelijk. De beroemdste van haar kin deren was evenwel de dochter Sophie, die door haar huwelijk met keurvorst Ernst August van Hannover stammoe der werd van het recent regerende ko ningshuis van Engeland. Voor wie het niet weet: koningin Elisabeth II is dus afstammelinge van Willem van Oranje. Juist twee maan den na de dood van Sophie, die in 1714 op 83-jarige leeftijd overleed, werd haar zoon George Ludwig als koning George I van Engeland gekroond. So phie was in feite al de Engelse troon opvolgster. De „Winterkoningin" van Rhenen ging in 1660 naar Engeland terug, nooit de Palts meer betreden, hebbende. Aan dat land had zij alleen maar nare her inneringen. Reeds in 1662 overleed zij en werd in de Westminsterabdij bijgezet, waar kort daarop ook admiraal Rup- precht naast zijn moeder kwam te rusten. Het Rhenense Koningshuis stond leeg Het stadje Rhenen als koninklijke residentie met geheel links het voor Frederik van de Palts en Elisabeth Stuart op last van de Staten van Utrecht gebouwde paleis dat in de volksmond het Koningshuis" ge noemd werd. Het is begrijpelijk, dat 'n dergelijk indrukwekkend en geweldig groot paleis na enige eeuwen leeg te hebben gestaan en dat bovendien aan ruw soldatenvolk tot verblijf diende, in een ruïneuze toestand verkeerde. Toch is het te betreuren dat Rhenen dit im posante bouwwerk moet missen Wat zou dat een prachtig stadhuis hebben kunnen zijn Het bijzondere van dit beroemde schilderij van Pieter Saenredam (1597 -1665) is dat bij de restauratie van de Cuneratoren en Cunerakerk geheel gewerkt wordt naar 't „model" dat het gehele complex hierop vertoont. Saenredam gaf steeds volkomen be trouwbaar de bestaande toestanden weer en verlaten en werd eigendom van de schoonzoon Ernst Agust v. Hannover. Deze liet het Rhenense paleis weer in voortreffelijke staat brengen. Hoe het met de enorme schulden gegaan is die de ex-koningin in Rhenen achterliet weten wij niet. Dat die schulden in to taal een miljoen gulden bedroegen lijkt overdreven. Dat de bakker en de sla ger ieder het krankzinnige bedrag van 20.000 guden te goed hadden is beslist al te legendarisch voorgesteld. Ach, en omdat Frederik van de Palts een ma rionet op het schaakspel tussen rood (rooms) en zwart (protestants) was, daarom behoefde men hem na zijn on dergang nog niet als een klaploper te betitelen. Zelf zal hij ook wel niet gedroomd hebben dat het voor hem gebouwde pa leis te Rhenen na de dood van zijn weduwe aan rijke adellijke families als zomerverblijf verhuurd zou worden. Die keurvorst van Hannover werd Rhe- nens éérste pensionhouder. Wat is Rhe nen als vakantieoord dan al oud. Het Koningshuis verviel meer en meer. Het werd kazerne en hospitaal voor de troepen van Lodewijk XIV en nadien voor de Staatse troepen, tot het in 1810 overging aan de Do meinen van het Franse keizerreik. Dat was het begin van het einde, want dat toenmalige domeinbeheer verkocht het in 1812 voor afbraak. Of er dan niets meer van rest? Misschien zijn enige friesen met re liëf in het Streekmuseum te Rhenen van het Koningshuis afkomstig. Van een paar consoles heeft men boven aan de Veerweg een bank gemaakt. Wie kent die niet? De „leugenbank" van Rhenen waarop de oudjes te vin den zijn En dan niet te vergeten twee wapenborden in de Koepelkerk te Renswoude. Frederik van de Palts en Elisabeth Stuart zijn daarmede vertegenwoordigd als medeschenkers van deze beroemde kerk aan de gereformeerden van het nabije Renswoude en leggen getuigenis af van het feit dat de koninklijke fami lie te Rhenen vriendschappelijke be trekkingen onderhield met de Van Reede's van Renswoude. Privé heral disch onderzoek heeft schrijver daar van overtuigd. Zó leeft deze herinnering aan een grootse episode uit de geschie denis van Rhenen nog onder ons voort VEENENDAAL Woensdagmiddag zullen in het O.C.B.-gebouw voor de Veenendaalse bejaarden de heer en mevrouw Will kleurendia's laten zien van Zwitserland en het bloemencorso in Aalsmeer. Woensdag 26 maart is er weer een brei- en praatmiddag voor de bejaarde dames. Woensdag 16 april komt de laatste ontspanningsmiddag van dit seizoen met het bejaardenkoor „Oud Wagenin- gen" onder leiding van de heer J. G. v. Leersum. Op 23 april is de laatste breimiddag voor de dames. In mei volgt dan nog met de dames een uit gaansdag. De braadkuikenmarkt blijft een groot raadsel. De produktie is laag, vele, zo niet alle bedrijven kunnen hun produk- tiecapaciteit slechts ten dele benutten en zoeken soelaas in een grotere pro duktie van delen van kuikens. Anderzijds is de vraag goed, zo goed zelfs dat niet aan alle wensen van ko pers tegemoetgekomen kan worden. Niettemin blijven de prijzen zich be wegen tussen de f 2.40 en f2,65 franco bestemming in Duitsland, afhankelijk van de gewichtsklasse, zodat van een prijsverbetering van enige betekenis nauwelijks sprake is. Persberichten hebben gewezen op de rol die met na me door de coöperatieve afzet gespeeld wordt bij het prijsbederf. Van coöpera tieve zijde wordt ontkend dat men aan prijsbederf heeft meegewerkt, maar er zal wel niemand onder de afladers van pluimvee zijn die dit nog gelooft. In de week tot 8 mrt. werd 2781 ton geslacht gevogelte uitgevoerd, waarvan 2376 ton braadkuikens; 295 ton kippen; 10 ton Pekingeenden en 100 ton divers gevogelte. Veilbericht van de Tielse veiling Septer van maandag 17 maart 1969 Appelen: 75/opw 70/75 65/70 60/65 55/60 1 2 Benderzoet 58—60 18—20 Goudreinette k.2 88—96 90—92 60—80 Golden Delicious k.l 52—56 42—46 36—38 24—26 x Golden Delicious k.2 49—58 42—56 33—43 27—33 x Jonathan k.l 70—72 64—68 52—55 32—36 x Jonathan k.2 4048 51—45 33—40 28—32 A Jonadel k.l 64—68 50—52 40—42 w Laxtons Superb k.l 70—75 Laxtons Superb k.2 64—70 60—63 48—58 35—42 Lombartscalville k.l 50—54 45—48 30—35 Lombartscalville k.2 39—42 38—40 30—40 Kroet per 100 kg zuur 18,70; rood 17,50. Fabrieksfruit per 100 kg blank 18,70; rood 17,50. Stip en stek per 100 kg 6,00. Perenkroet per 100 kg 3,00. Peren 46—55 k.2 42- 66—70 57—65 Conference Brederode Doyenne du Cornice k.2 Gieserwildeman Prov. peer St. Remy Winterjan IJsbouten Groenten: pvei 89—1.01 60—85; witlof 1.28—1.50 80—1,10; sla per 14,0015,00 5,00—7,00; sjalotten 30—32. Alles in centen per kg tenzij anders vermeld. 27—35 20—25 11—16 24—45 14—29 35—40 35—85 12—25 20—25 19—25 10—14 20—25 10—15 22—26 7—10 100 krop 14'17 kg

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5