Handoplegging: geloofskeu merk van de Oud-Baptisten li THEOLOGISCHE VRAGENX Pastoraal werkster is heel iets anders dan priesteres.... Hij in onze plaats Profetie «- Voorbeeld TER OVERDENKING Er zijn in Nederland en in Ne derland niet alleen! vele ker ken en kerkjes. Niet ieder is daar gelukkig mee. Toch: laat men niet te snel en te gemakkelijk oordelen. Soms namelijk vindt men in zo'n kleine groepering een facet van het christelijk leven be licht, waarvan men zich afvraagt of het niet de moeite waard zou zijn als ook de grotere kerkge nootschappen zich daarin ver diepten. Zo komt men, bladerend in het kerkelijk handboek voor Nederland, bijvoorbeeld de naam tegen van de Oud-Baptiste Ge meenten. Éénmaal maar: er is al leen in Den Haag een dergelijke gemeente, omstreeks 50 zielen van wie ds. H. van Osenbruggen de voorganger is. Ze is interna tionaal verbonden met de Unie van Oud-Baptiste Gemeenten die vooral in Engeland en Amerika voorkomen. Wat is het specifieke van deze gemeente, wat onderscheidt haar van de veel grotere Unie van Baptisten? Ds. Van Osenbruggen zegt het zo: „Er zijn vier stadia te onderscheiden in het leven van een gelovige namelijk bekering, geloof, doop en de oplegging der handen. Dat laatste, die handop legging, vindt plaats om de Hei lige Geest te ontvangen, waarbij het vooral gaat om de gaven van de Geest. Die handoplegging scheidt ons van de Baptisten toch is ze schriftuurlijk, men vindt het in de bijbel". Men vindt het allemaal in het boekje „Wie zijn de ware navolgers der gemeenten, gesticht door de Apos telen", dat geschreven is door rev. Thomas H. Squire D. D., president van de Internationale Unie. Daarin worden de teksten genoemd waarin sprake is van de oplegging der handen. In 't oude Testament kan men er al van le zen. Jakob legt zijn handen op de hoofden van zijn kleinzoons Efraïm en Manasse als hij hen zegent. En ook in het Nieuwe Testament zijn er tal van voorbeelden. In Samaria legden Petrus en Johan nes de handen op. Toen Ananias Paulus opzocht na diens bekering legde hij ook zijn handen op hem. Paulus doet het zelf ook als hij in Epheze komt. Na Zijn opstan ding noemt Jezus als een van de tekenen die de gelovigen zullen volgen: „Op zieken zullen ze de handen leggen en zij zullen gene zen worden." Van dat laatste is D.S. Osen bruggen overtuigd: ook nu nog kunnen zieken door handoplegging genezen worden. „Meermalen heb ik dat gezien", zegt hij, maar hij voegt er met nadruk aan toe dat het ook mogelijk is da' een zieke na handoplegging niet beter wordt. Dat hoeft er helemaal niet op te wijzen dat die zieke niet het vereiste geloof zou bezitten: het kan zijn dat God een andere bedoeling heeft. In principe kan iedereen handoplegging in prak tijk brengen. Wie gelooft dat zijn zonden gewassen zijn in het bloed van Christus aldus ds. Van Osenbruggen mag ook de han den opleggen. In de. regel zullen echter ter de predikant en de ouderling dat doen. Men hoeft-geen lid van de Oud-Baptiste Gemeente te zijn om om handoplegging te kunnen vragen, ds. Van Osenbruggen zal haar toepassen bij ieder die hem roept. Een andere gave van de Heilige Geest is de profetie en ook daaraan houden de Oud-Baptisten vast. Ze komt niet zo vaak voor maar ze wordt in de gemeente toch wel gevonden, is de mening van ds. Van Osenbruggen. Hij vertelt dat hij het een keer heeft meegemaakt dat er een Chinees in zijn gemeente kwam, die zich onmogelijk in het Nederlands ver staanbaar kon maken. Toen was er een oude broeder der gemeen te die plotseling met deze vreem deling in diens eigen taal kon praten. „Ik geloof dus dat iemand zich plotseling in een vreemde taal kan uitdrukken. Het moet echter wel een bestaande taal zijn, een taal waarvan men zich ergens op deze wereld bedient". Als Baptisten zijn ook deze Oud- Baptisten voorstanders van de doop door onderdompeling. Pau lus noemt de doop 'n begrafenis. Bij een begrafenis wordt iemand geheel en al bedekt door zand en daarom zal er ook bij de doop ijn van degene die gedoopt wordt, een ogenblik niets te zien mogen Dat is alleen mogelijk door onder dompeling. Wie gedoopt is door besprenkeling en zich bij de Oud- Baptiste Gemeente wil aan sluiten zal zich dus opnieuw moeten la ten dopen. Hier vindt men ook het grote kernpunt waarom de Oud-Baptiste Gemeente niet kan samengaan met kei ken die de kin derdoop erkennen. Dat wil niet zeggen dat men niet voor oecu mene zou voelen: „Er is een een heid tussen de kerken", zegt ds. Van Osenbruggen. „Wij zouden bijvoorbeeld best samen kunnen evangeliseren met kerken die de doop door onderdompeling niet aanvaarden. Maar tot een kerke lijk samengaan zou het niet kun nen komen". Bladerend in het boekje van rev. Squire ziet men nog eens be klemtoond dat de Oude-Baptisten zich nauw verwant voelen aan de gem. van de eerste Pinkster dag en dat zij daarin ook hun oorsprong zien. „Onze pleitgrond dat we in navolging van deze ge meente leven", zo schrijft rev. Squire, „is uitsluitend gebaseerd op 't feit dat we blijven in dezelfde waarheid en hetzelfde voetspoor waarin Christus, Zijn apostelen en ook de eerste christengemeen ten gewandeld hebben: het geloof dat eenmaal aan de heiligen is overgeleverd". Van een dergelij ke passage, van dit terugverlan gen naar het geloofs élan van die eerste christengemeenten, komt men onder de indruk. En men vraagt zich af of het niet goed zou zijn als de kerkelijke leiders van nu zo'n enkel keertje eens met een ds. Van Osenbruggen gingen praten Daar in die kleine Haagse gemeente die zo vol ge loofsvertrouwen haar weg gaat. Prof. dr. J. de Graaf ta een bekend nan, in Nederland en ver daarbuiten. Omdat hij hoogleraar is en omdat hij >acifist is. voorzitter van „Kerk en rede" en redacteur van „Militia Christi". Het een hangt met het ander amen: aan de theologische faculteit en aan de centrale interfaculteit van de rijksuniversiteit te Utrecht doceert hij namelijk ethiek. Een van zijn uit spraken: „De mensen zijn te goed voor de koude oorlog en te slecht om over atoomwapens te beschikken." Met hem heeft onze medewerker Rik Valkenburg dezer dagen de de gens gekruist in een van de discussie interviews die deze publicist langza merhand een faam in Nederland heb ben bezorgd. Het is een bijzonder langdurig gesprek geworden omdat de heer Valkenburg zich de kans niet heeft laten ontglippen om niet alleen theologische vragen aan és orde U stellen, maar vooral ook die ethische problemen waarmee vandaag wel haast ieder mens worstelt: vragen van oorlog en vrede en van de steeds duidelijker aan de dag tredende ge zagscrisis: ook vragen over huwelijk en gesin. over voortplanting en abor tus en over homofilie. Daarbij heeft prof. De Graaf zich doen kennen als een zeer openhartige discussie-part ner: van geen enkele vraag heeft hij zich te gemakkelijk afgemaakt, ook niet als de vragensteller zich lijnrecht tegenover zijn mening opstelde. Van dit interview plaatsen we hier onder het eerste deel waarin voorna melijk de theologische gedachten van prof. De Graaf naar voren komen. In de komende weken kan men nog drie afleveringen tegemoet zien, waar in meer ethische vragen aan de orde worden gesteld. Voor een beter begrip dient een kor te schets vooraf te gaan van de levens loop van dr. De Graaf. De nu 57-ja- rige hoogleraar werd geboren in Veen- huizen, bezocht de lagere school te Sneek, het gymnasium te Zutphen en liep college in Leiden waar zijn vader prof. H. T. de Graaf, hoogleraar was. Bij hem deed hij zijn propedeutisch- examen. Ook studeerde hij een jaar in Straatsburg waar hij Albert Schweitzer leerde kennen. Zijn eerste „baan" was die av n algemeen secretaris van de Vrijzinni ge Jeugdcentrale. Tot 1939 toen hij predikant werd te Medan (Sumatra) bij de Protestantse Kerken. Zoals ve le Nederlanders werd hij door de Ja panners geïnterneerd en kwam hij pas weer in zijn vaderland terug in 1949. Achtereenvolgens was hij predi kant te Haarlem (van '49 - *52, de periode waarin de integratie plaats vond van de vrijzinnig hervormden in de hervormde kerk) en te Arnhem waar hij eveneens de Vereniging van Vrijzinnig Hervormden diende. Sinds 1955 is hij hoogleraar met als vakken ethiek en de encyclopedie van de theologie. Hij woont in De Bilt. Prof. De Graaf is een groot Rus land-kenner. Vele malen reisde hij naar dat land ook toen dat nog niet zo „in" was. In 1955 publiceerde hij zijn boek „Europese dialoog in Mos kou" waarin hij zijn pacifistische ideeën neerlegde. De diepste motie ven voor zijn ideeën kan men vinden in het boekje „In gesprek met de Bergrede". Een ander bekend gewor den boek van zijn hand verscheen in 1964: „De ethiek van een gekerstende levensorde". IN DISCUSSIE MET PROF. DR. J. DE GRAAF Professor, welke boodschap brengt n de mensen? De boodschap van de verzoening. Het evange lie dus. Verzoening door het Kruis op Golgotha?... Ja! Verzoening is een initiatief dat van God Zelf uitgaat. De vijandschap tussen God en de mens is de wortel van alle vijandschap op de we reld. God was in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende. Mag ik hieruit concluderen dat u rechts-vrijzinnig bent?... Inderdaad. 'Daarbij delen de vrijzinnigen mij ook in. Gelooft u in de Godheid van Christus?... Ik geloof in de god-mensheid van Christus. Je gaat onmiddellijk scheef, als je 't één of 't ander stelt. Toch wel het een en het ander? Christus is toch van eeuwigheid God?... Dat vind ik te metafysisch gesteld. De uitdruk king: van eeuwigheid, daar heb ik wat moeite mee. Je moet immers spreken in het taaleigen van deze tijd! Hoe zou u het dan willen zeggen?... God heeft Zich voor de eerste maal uitgespro ken in de schepping, maar we zijn niet zo helder ziend dat we hieruit weten wie God is. Daarom heeft God Zich ten tweeden male uitgesproken. En dat was in de god-mens Christus. Het Woord dat vlees geworden is. Sinds Christus weten we wie God is. Belijdt u dan de maagdelijke geboorte van Chris tus?... Voor het belijden van z'n geloof wil een gelo vige desnoods de gevangenis ingaan en zijn hoofd op het hakblok leggen. Ik wil dat niet voor het belijden van de maagdelijke geboorte, omdat ik momenteel niet weet, wat dat voor het belijden betekent. Gelooft u wel dat God in hem geïncarneerd is?... Dat belijd ik van harte. God was en is in Hem! U gelooft dus ook dat hij nu leeft en, om het maar eens concreet te zeggen, ons hier momen teel ziet zitten?... Ik belijd dat Hij een levende Heer is, van Wie initiatief en macht uitgaat. Je kunt je tot Hem richten en tot Hem bidden. Hij is een persoon en we mogen ons realiseren dat Hij ons hier bij el kaar ziet en dat ons gebed tot Hem niet vruchte loos is. U erkent dat Hij lijfelijk is opgestaan?... Kijk eens, het laatste wat ik kan constateren is de kruisiging. Wat ik ervaar is, dat Hij leeft. Wat daar tussen zit, is moeilijk te zeggen. Er zit iets tussen. Een bominslag zie je nooit. Wel de gevolgen. Zo kun je de opstanding ook niet „zien" Wel de gevolgen (de levende Heer). Maar niet als een controleerbaar feit. U ziet het dus concreter dan Sölle en Bultmaim?... Dat zou ik denken! Met de nieuwe theologie ga ik liever niet in zee! Nu lijkt u weer orthodox?... Utrecht is traditioneel-orthodox. Als vrijzinnige wrijf ik vaak mijn ogen uit, als ik „orthodoxe"- studenten ideeën hoor propageren, die ik reeds lang geleden heb losgelaten omdat ze het gelovig belijden verwateren. Hierop inhakend wil ik dan de vraag stellen of u de leer van de Triniteit kunt aanvaarden?... Ik geloof dat de bijbel ons alleen een drieëenheid leert. Zo zou ik willen spreken van God boven ons afdalend tot ons en wonend in ons. Bij ge sprekken met aanhangers van de Islam bleek mij dat zij God zien als alleen boven ons. Dat is mij te star! Dat maakt niet gelukkig! Toch weet ik nu nog niet of u de drieëenheid belijdt... Ik geloof dat het dogma van de triniteit tijdens het ontstaan ervan, wel zin had. Men hanteerde het toen om bepaalde ketterijen de pas af te snij den. Ileeft de kerk als instituut nog functie volgens u, of acht u dat verouderd?... Je zult altijd institutionele vormen moeten heb ben. Je kunt geen water scheppen zonder beker. Echter, elk instituut is voor corruptie en du* ook voor correctie vatbaar. We mogen het niet verab soluteren. U verschilt hierover dot wel van mening met prof. Hoekendijk? Inderdaad denk ik er anders over dan hij. Is zending en evangelisatie essentieel voor het Christendom?... Ja, dat ia belangrijk. Vindt u zending belangrijker dan ontwikkelings hulp?... Dat heb ik me nooit afgevraagd. Door de ge weldige revolutie op technisch gebied komt alles veel meer op hen af. Daarom is het plicht een nieuw oriëntatiepunt aan de mensen te geven, waar het animisme is verdwenen. Vreest u geen doorvloeien van het horizontaln- me?... Met deze term kan ik bijbels gesproken moei lijk uit de weg. De verticale en de horizontale lijn zijn aan elkaar verbonden. Ze worden anders nog al eens gescheiden: ontwik kelingshulp is toch niet (altijd) een vrucht van het geloof?... Ik ben het eens met het boek van dr .Busk es: „God en mens als concurrenten'' (1968). Daarin schrijft hij kundig, raak en bewogen over het bij bels getuigenis ten aanzien van het concurrenten- schema: God-mene, en de vernieuwingstheologie. De bijbel toont aan dat er geen concurrentie be staat tussen verticalisme en horizontalisme. God en de mens zijn geen concurrenten, maar bond genoten! U lijkt me toch geen vernieuwingstheoloog... De moderne theologie wijs ik inderdaad af. De eigenlijke uitdaging van de Vrijzinnigheid is in de vorige eeuw niet goed verwerkt! U staat dus dchter bij Barth?„. Ja. Aan Barth heb ik veel te danken. Dr. J. M. de Jong en dr. Van Veen zijn mijn geestverwanten. Waardeert u het gebruik van de sacramenten, doop en avondmaal?... Daar hecht ik zeer zeker waarde aan. Wat de doop betreft zou ik zowel de kinderdoop als de vol wassen doop wilen honoreren. Voor wie geldt het avondmaal?... Voor de gelovigen. Het is een zichtbaar maken van de gemeenschap rondom Christus. Nodigt u de gehele gemeente deel te nemen of separeert u?... Men neemt algemeen deel. Maar er wordt voor af duidelijk gezegd wat het inhoudt. Er is een waarschuwingselement aanwezig. Echter niet om de verslagen harten van de gelovigen kleinmoedig te maken. Het is ingesteld voor ieder die gelooft. En dat mag dan gerust zijn in de gesteldheid van: Ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp. Ik zou zeggen juist in die gesteldheid. Wie twijfelt niet?... Men mag dus al twijfelend aangaan?... Het fijne is dat aan hetzelfde avondmaal men sen met dezelfde twijfel en onzekerheid zitten. Daarmee voel je je dan verbonden. Soms drijf je op het geloof van de ander. Het werkt als een boe merang, je eigen geloof leeft dan weer op. Het is dus vooral ook een gemeenschappelijk deelnemen. Denkt u hierbij ook wel eens aan de parabel van de vijf wijzen en de vijf domme meisjes? En ook dat dr apostel zegt dat het niet alles Israël is, wat Israël genoemd wordt (in geestelijk opzicht)? Toch niet ieder bereikt het heil?... Ik vind het een mysterie. Als men Jezus vraagt hoevelen er zalig zullen worden, antwoordt hij: „Strijdt gij om in te gaan, door de enge poort". Hier zijn we aan de grens van ons weten. Het eni ge dat ik weet is dat Jezus voor alle mensen ge storven is, zoals ook Karl Barth dat leert. U gelooft aan een hiernamaals? Ja! Maar ik heb er geen enkele voorstelling van hoe dat zal zijn. Ik geloof wel dat het komt. Als we maar niet vergeten dat het ook te maken heeft met de aarde! U ziet het dus wel als een gebeurtenis aan het ein de van de geschiedenis?... Ja. Het komen van het Rijk zal zijn een ingrij pen van bovenaf! Niet een gevolg van een evolue rende secularisatie. Een paradijs op aarde is niet denkbaar vanuit de menselijke ontwikkeling. Want met het goede neemt ook steeds het kwade toe! God zal in en door en als Christus ingrijpen! De geschiedenis is dan voorbij en alles zal nieuw wor den... Copyright: Rik Valkenburg. De mens is begonnen met zondigen een hof, de hof van Eden. Adam en Ev. hebben zich laten verleiden door de b< ze in de gedaante van de slang. Ze zijn niet eenswillend geweest met hun he melse Vader. Ze hebben de weg willen volgen van de eigen heerlijkheid. Ze verliezen hun vrede en vol angst krui pen ze weg tussen het dicht geblader te van de bomen in de hof. God roept hen tot verantwoording en moet hen te voorschijn roepen: „Adam, mens, waar zijnt ge?" Ze kunnen de last van hun schuld niet dragen. Ze verschuilen zich achter een ander. Eén voor één zeggen ze: „Ik ben het niet! Ik heb het niet gedaan! U moet mij niet hebben! De vrouw die Gij bdj mij gegeven hebt die heeft mij van de boom gegeven en toen heb ik gegeten. Ik kon het niet helpen". En de vrouw zegt: „De slang heeft mij verleid en toen heb ik gegeten. Ik kon het niet helpen". En sedertdien is er niets veranderd. Wij zeggen nog altijd: „Ik ben het niet". Als God ons ter ver antwoording roept over cmze zonde, als God ons aanklaagt, dan is het nog steeds: De ander. Die heeft het gedaan. Die heeft me verleid, die heeft me over gehaald. Maar we komen niet eerlijk oor de dag: Ik ben het. Hoe moeilijk valt een mens in de schuld voor God. Hoe moet de Geest van God hem ter aarde werpen. Hoe heerlijk, hoe groot van ontfer ming is de Here Jezus, de Zoon van God. Hij treedt naar voren in die an dere hof, de hof van Gethsemane. Hij weet alles wat over Hem komen zal. Hij weet dat het nu het uur is van de macht der duisternis. Over weinige ogenblikken komt de oproerpolitie om Hem te grijpen. Maar Hij duikt niet weg in het dicht gebladerte van de hof. Hij verzet Zich niet. De lantarens, fak kels en wapenen zijn volmaakt overbo dig. Hij geeft Zich gewillig, vrijwillig over in de handen van Zijn belagers. Hij doet 't in koninklijke majesteit. Hij be heerst heel de situatie, Hij wordt niet als een slachtoffer weggevoerd, maar als Overwinnaar meldt Hij Zich: Ik ben het. Dat ben Ik. Als God de Vader de schuld komt bezoeken van een arm, ver loren mensengeslacht, dan meldt Hij Zich aan. Hoewel Hij kan zeggen: Ik ben het niet. Hij meldt Zich in onze plaats: Ik ben het. Neem Mij en laat deze discipelen heen gaan. De goede Herder stelt Zijn leven voor de scha pen. Hij biedt Zich aan in onze plaats. Werkelijk, Hij heeft onze krankheden op Zich genomen en onze smarten heeft Hij gedragen. Hij is om onze overtre dingen verwond, om onze ongerechtig heden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt was op Hem en door Zijn striemen is ons genezing gewor den. Zo is Hij onze Verlosser. In al on ze benauwdheden is Hij benauwd. In al onze nood is Hij ons Heiland. In als on ze strijd is Hij onze Overwinnaar. Zo wil de Here Jezus Zijn gemeente troosten in de donkere hof van hun aanvechting, van hun droefenis tot de dood toe, als de angst der hel haar alle troost doet missen: Vrees niet, want ik ben met u. Ik ben u voorgegaan. Ik heb het voor u opgenomen. Ik ben gebonden, opdat u zou worden ontbonden. Ik ben ge smaad. opdat u nooit meer te schande zou worden. Ik ben door de Vader ver laten, opdat u nooit meer door Hem ver laten zou worden. Weet het wanneer het u bange is vanwege uw zonden, wanneer zovele aanklagers u beschuldi gen Hij zegt: Ik ben het! En al uw aanklagers vallen ter aarde. En de en gelen komen en dienen u. Zo biedt de Here Jezus Zich aan. Hebt u dit aan bod der genade reeds aangenomen? Laat de kracht van Gods Geest u toch te sterk worden, laat u ter aarde wer pen in diepe verootmoediging. Dan ziet u door uw tranen heen Jezus en u hoort zijn stem: Ik ben het! Ik heb Mij om uwentwil in het gericht begeven. Ik droeg uw oordeel. Grijp Mij aan en ik zal u redden. Om Mijnentwil gaat u vrij uit. Geloof dit heil- en troostrijk Woord, verhard u niet, maar laat u leiden. Dan zingt het ook in uw hart: Het Lam, voor ons op aard' geslacht, is eeuwig waard 't ontvangen de wijsheid, rijkdom, eer en kracht en dankbre lofgezangen! Amerongen Ds. G. Kaastra. „De vrouw in 't ambt" het is een van de vraagstukken die met grote regelmaat op de synode-agenda te vinden is van vele kerken. Niet echter in de rooms-katholieke kerk de problemen rond het priester schap zijn al groot genoeg dan dat men er dit vraagstuk ook nog bij zou willen betrekken. Maar tochAls ik hier in Stein door de straten loop fluis teren de mensen soms: Dat is de priesteres Ze kijken me aan en draaien zich nog eens om!" Dat is de ervaring van Addy Buys, een 26-jarige Brabantse, een paar jaar geleden nog onderwijzeres op een b.l.o. school, nu de eerste pastorale werkster in Lira burg Dergelijke ervaringen lijken er op te wijzen dat toch ook in dc rooms-katholieke kerk de gees ten zoetjes aan rijp worden vooi het vrouwelijke priesterschap. Voorshands is dat echter nog he lemaal niet de bedoeling want een pastoraal werkster ls echt heel iets anders dan een prieste res. Na haar vierjarige ervaring als onderwijzeres in Hoeven ver trok Addy Buys naar Breda waar ze twee jaar de opleiding volgde van het instituut voor pastoraal werk „St. Maartenshof". En drie weken geleden trad ze in dienst van het kerkbestuur van de St. Martinussparochie in 't Limburg se Stein. Ze woont in een groot huis en als pastoraal werkster heeft ze een deel van de taak van het pastoraal team voor haar re kening gekregen: huisbezoek, spreekuur, 's zondags liturgie, ac ties voor bejaarden en zieken, ca techese, jongeren met elkaar in contact brengen, jongeren inte resseren voor ontwikkelingshulp, enz., enz. Zelf zegt ze: „Ik leer de mensen humaan met elkaar omgaan. Zonder religieuze franje. Er is een ontstellend tekort aan priesters die werkelijk een ge meenschap rondom zich kunnen stichten. Toch moet men mijn taak niet zien als die van een maatschappelijk werkster mijn werk gaat verder. Je kunt men sen die het niet makkelijk kun - nen vinden in onze samenleving een redelijke plaats in de maat schappij bezorgen. Maar die op lossing ls niet rónd: de mens blijft immers vragen naar het uiteindelijke in en van zijn leven Hij blijft vragen naar 't waarom" Zelf ziet ze dan ook haar pasto raal werk als heel iets anders dai het priesterschap, ai acht ze hel niet onmogelijk dat dit „de eer ste aanzet is tot de vrouw in het ambt". Met „het ambt" is ze trouwens voor zichzelf ook nog lang niet klaar ze ziet er op het ogenblik 'n hele reeks vraag tekens achter staan, ze gelooft zelfs niet dat het zeker is dat er altijd gewijde priesters zullen blij ven. „En als dat allemaal zo on zeker is, wat dan te zeggen van mijn eigen positie". Ze gelooft ook niet dat ze priester zou wil len zijn ze worstelt nog met zoveel vragen. Een verslaggever vraagt haar of ze in God gelooft. Schouderophalend komt haar ant woord: „Ik weet het zelf niet. God is het onverklaarbare. Als een man bij een ongeluk zijn vrouw en kinderen verliest, toch de kracht vindt om verder te gaan en zelfs voor anderen een stimu lans wordt...dan vraag ik mij af of ik daarin misschien iets van God kan herkennen. Ik geloof niet dat er een God is die rechtsteeks op aarde ingrijpt. Als iemand van de vijfduizend parochianen vraagt of God bestaat en ik zeg ja, dan praat ik ze' valse zekerheid aan. Ik wil er niet omheen draaien. Ik geef een eerlijk antwoord ook al bevalt het de mensen niet". „Even rechtuit en spontaan komt haar antwoord op de vraag naar het celibaat: „Nee, niets voor mij„. Maar hoe zij het huwelijk ziet blijft een beetje duister: „Ik zie het huwelijk van één man en één vrouw niet als de ruimste ontplooiingsmogelijkheid daar voor is de man seksueel te gedif- fentieerd. Maar de oplossing waar op ik doel past nog niet in ons cul t uurpatroon. Men houdt de faca de recht!" Zeker is dat deze op vattingen ook niet passen in wat de rooms-katholieke kerk leert over het huwelijk. Neen, Stein mag dan een pastoraal werkster hebben, maar dat is duidelijk nog heel iets anders dan een pries teres.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 11