Handoplegging:
geloofskeu merk
van de
Oud-Baptisten
li THEOLOGISCHE VRAGENX
Pastoraal werkster
is heel iets anders
dan priesteres....
Hij
in onze plaats
Profetie
«- Voorbeeld
TER OVERDENKING
Er zijn in Nederland en in Ne
derland niet alleen! vele ker
ken en kerkjes. Niet ieder is daar
gelukkig mee. Toch: laat men
niet te snel en te gemakkelijk
oordelen. Soms namelijk vindt
men in zo'n kleine groepering een
facet van het christelijk leven be
licht, waarvan men zich afvraagt
of het niet de moeite waard zou
zijn als ook de grotere kerkge
nootschappen zich daarin ver
diepten. Zo komt men, bladerend
in het kerkelijk handboek voor
Nederland, bijvoorbeeld de naam
tegen van de Oud-Baptiste Ge
meenten. Éénmaal maar: er is al
leen in Den Haag een dergelijke
gemeente, omstreeks 50 zielen
van wie ds. H. van Osenbruggen
de voorganger is. Ze is interna
tionaal verbonden met de Unie
van Oud-Baptiste Gemeenten die
vooral in Engeland en Amerika
voorkomen.
Wat is het specifieke van deze
gemeente, wat onderscheidt haar
van de veel grotere Unie van
Baptisten? Ds. Van Osenbruggen
zegt het zo: „Er zijn vier stadia
te onderscheiden in het leven van
een gelovige namelijk bekering,
geloof, doop en de oplegging der
handen. Dat laatste, die handop
legging, vindt plaats om de Hei
lige Geest te ontvangen, waarbij
het vooral gaat om de gaven van
de Geest. Die handoplegging
scheidt ons van de Baptisten
toch is ze schriftuurlijk, men
vindt het in de bijbel". Men
vindt het allemaal in het boekje
„Wie zijn de ware navolgers der
gemeenten, gesticht door de Apos
telen", dat geschreven is door
rev. Thomas H. Squire D. D.,
president van de Internationale
Unie. Daarin worden de teksten
genoemd waarin sprake is van de
oplegging der handen. In 't oude
Testament kan men er al van le
zen. Jakob legt zijn handen op de
hoofden van zijn kleinzoons
Efraïm en Manasse als hij hen
zegent.
En ook in het Nieuwe Testament
zijn er tal van voorbeelden. In
Samaria legden Petrus en Johan
nes de handen op. Toen Ananias
Paulus opzocht na diens bekering
legde hij ook zijn handen op hem.
Paulus doet het zelf ook als hij
in Epheze komt. Na Zijn opstan
ding noemt Jezus als een van de
tekenen die de gelovigen zullen
volgen: „Op zieken zullen ze de
handen leggen en zij zullen gene
zen worden."
Van dat laatste is D.S. Osen
bruggen overtuigd: ook nu nog
kunnen zieken door handoplegging
genezen worden. „Meermalen heb
ik dat gezien", zegt hij, maar
hij voegt er met nadruk aan toe
dat het ook mogelijk is da' een
zieke na handoplegging niet beter
wordt. Dat hoeft er helemaal niet
op te wijzen dat die zieke niet
het vereiste geloof zou bezitten:
het kan zijn dat God een andere
bedoeling heeft. In principe kan
iedereen handoplegging in prak
tijk brengen. Wie gelooft dat zijn
zonden gewassen zijn in het bloed
van Christus aldus ds. Van
Osenbruggen mag ook de han
den opleggen.
In de. regel zullen echter
ter de predikant en de ouderling
dat doen. Men hoeft-geen lid van
de Oud-Baptiste Gemeente te zijn
om om handoplegging te kunnen
vragen, ds. Van Osenbruggen zal
haar toepassen bij ieder die hem
roept.
Een andere gave van de Heilige
Geest is de profetie en ook
daaraan houden de Oud-Baptisten
vast. Ze komt niet zo vaak voor
maar ze wordt in de gemeente
toch wel gevonden, is de mening
van ds. Van Osenbruggen. Hij
vertelt dat hij het een keer heeft
meegemaakt dat er een Chinees
in zijn gemeente kwam, die zich
onmogelijk in het Nederlands ver
staanbaar kon maken. Toen was
er een oude broeder der gemeen
te die plotseling met deze vreem
deling in diens eigen taal kon
praten. „Ik geloof dus dat iemand
zich plotseling in een vreemde
taal kan uitdrukken. Het moet
echter wel een bestaande taal
zijn, een taal waarvan men zich
ergens op deze wereld bedient".
Als Baptisten zijn ook deze Oud-
Baptisten voorstanders van de
doop door onderdompeling. Pau
lus noemt de doop 'n begrafenis.
Bij een begrafenis wordt iemand
geheel en al bedekt door zand en
daarom zal er ook bij de doop
ijn van degene die gedoopt wordt,
een ogenblik niets te zien mogen
Dat is alleen mogelijk door onder
dompeling. Wie gedoopt is door
besprenkeling en zich bij de Oud-
Baptiste Gemeente wil aan sluiten
zal zich dus opnieuw moeten la
ten dopen. Hier vindt men ook
het grote kernpunt waarom de
Oud-Baptiste Gemeente niet kan
samengaan met kei ken die de kin
derdoop erkennen. Dat wil niet
zeggen dat men niet voor oecu
mene zou voelen: „Er is een een
heid tussen de kerken", zegt ds.
Van Osenbruggen. „Wij zouden
bijvoorbeeld best samen kunnen
evangeliseren met kerken die de
doop door onderdompeling niet
aanvaarden. Maar tot een kerke
lijk samengaan zou het niet kun
nen komen".
Bladerend in het boekje van
rev. Squire ziet men nog eens be
klemtoond dat de Oude-Baptisten
zich nauw verwant voelen aan de
gem. van de eerste Pinkster
dag en dat zij daarin ook hun
oorsprong zien. „Onze pleitgrond
dat we in navolging van deze ge
meente leven", zo schrijft rev.
Squire, „is uitsluitend gebaseerd
op 't feit dat we blijven in dezelfde
waarheid en hetzelfde voetspoor
waarin Christus, Zijn apostelen
en ook de eerste christengemeen
ten gewandeld hebben: het geloof
dat eenmaal aan de heiligen is
overgeleverd". Van een dergelij
ke passage, van dit terugverlan
gen naar het geloofs élan van die
eerste christengemeenten, komt
men onder de indruk. En men
vraagt zich af of het niet goed
zou zijn als de kerkelijke leiders
van nu zo'n enkel keertje eens
met een ds. Van Osenbruggen
gingen praten Daar in die kleine
Haagse gemeente die zo vol ge
loofsvertrouwen haar weg gaat.
Prof. dr. J. de Graaf ta een bekend
nan, in Nederland en ver daarbuiten.
Omdat hij hoogleraar is en omdat hij
>acifist is. voorzitter van „Kerk en
rede" en redacteur van „Militia
Christi". Het een hangt met het ander
amen: aan de theologische faculteit
en aan de centrale interfaculteit van
de rijksuniversiteit te Utrecht doceert
hij namelijk ethiek. Een van zijn uit
spraken: „De mensen zijn te goed
voor de koude oorlog en te slecht om
over atoomwapens te beschikken."
Met hem heeft onze medewerker
Rik Valkenburg dezer dagen de de
gens gekruist in een van de discussie
interviews die deze publicist langza
merhand een faam in Nederland heb
ben bezorgd. Het is een bijzonder
langdurig gesprek geworden omdat
de heer Valkenburg zich de kans niet
heeft laten ontglippen om niet alleen
theologische vragen aan és orde U
stellen, maar vooral ook die ethische
problemen waarmee vandaag wel
haast ieder mens worstelt: vragen
van oorlog en vrede en van de steeds
duidelijker aan de dag tredende ge
zagscrisis: ook vragen over huwelijk
en gesin. over voortplanting en abor
tus en over homofilie. Daarbij heeft
prof. De Graaf zich doen kennen als
een zeer openhartige discussie-part
ner: van geen enkele vraag heeft hij
zich te gemakkelijk afgemaakt, ook
niet als de vragensteller zich lijnrecht
tegenover zijn mening opstelde.
Van dit interview plaatsen we hier
onder het eerste deel waarin voorna
melijk de theologische gedachten van
prof. De Graaf naar voren komen.
In de komende weken kan men nog
drie afleveringen tegemoet zien, waar
in meer ethische vragen aan de orde
worden gesteld.
Voor een beter begrip dient een kor
te schets vooraf te gaan van de levens
loop van dr. De Graaf. De nu 57-ja-
rige hoogleraar werd geboren in Veen-
huizen, bezocht de lagere school te
Sneek, het gymnasium te Zutphen en
liep college in Leiden waar zijn vader
prof. H. T. de Graaf, hoogleraar was.
Bij hem deed hij zijn propedeutisch-
examen. Ook studeerde hij een jaar
in Straatsburg waar hij Albert
Schweitzer leerde kennen.
Zijn eerste „baan" was die av n
algemeen secretaris van de Vrijzinni
ge Jeugdcentrale. Tot 1939 toen hij
predikant werd te Medan (Sumatra)
bij de Protestantse Kerken. Zoals ve
le Nederlanders werd hij door de Ja
panners geïnterneerd en kwam hij
pas weer in zijn vaderland terug in
1949. Achtereenvolgens was hij predi
kant te Haarlem (van '49 - *52, de
periode waarin de integratie plaats
vond van de vrijzinnig hervormden
in de hervormde kerk) en te Arnhem
waar hij eveneens de Vereniging van
Vrijzinnig Hervormden diende.
Sinds 1955 is hij hoogleraar met als
vakken ethiek en de encyclopedie van
de theologie. Hij woont in De Bilt.
Prof. De Graaf is een groot Rus
land-kenner. Vele malen reisde hij
naar dat land ook toen dat nog niet
zo „in" was. In 1955 publiceerde hij
zijn boek „Europese dialoog in Mos
kou" waarin hij zijn pacifistische
ideeën neerlegde. De diepste motie
ven voor zijn ideeën kan men vinden
in het boekje „In gesprek met de
Bergrede". Een ander bekend gewor
den boek van zijn hand verscheen in
1964: „De ethiek van een gekerstende
levensorde".
IN DISCUSSIE MET
PROF. DR. J. DE GRAAF
Professor, welke boodschap brengt n de mensen?
De boodschap van de verzoening. Het evange
lie dus.
Verzoening door het Kruis op Golgotha?...
Ja! Verzoening is een initiatief dat van God
Zelf uitgaat. De vijandschap tussen God en de
mens is de wortel van alle vijandschap op de we
reld. God was in Christus de wereld met Zichzelf
verzoenende.
Mag ik hieruit concluderen dat u rechts-vrijzinnig
bent?...
Inderdaad. 'Daarbij delen de vrijzinnigen mij
ook in.
Gelooft u in de Godheid van Christus?...
Ik geloof in de god-mensheid van Christus. Je
gaat onmiddellijk scheef, als je 't één of 't ander
stelt.
Toch wel het een en het ander? Christus is toch
van eeuwigheid God?...
Dat vind ik te metafysisch gesteld. De uitdruk
king: van eeuwigheid, daar heb ik wat moeite
mee. Je moet immers spreken in het taaleigen van
deze tijd!
Hoe zou u het dan willen zeggen?...
God heeft Zich voor de eerste maal uitgespro
ken in de schepping, maar we zijn niet zo helder
ziend dat we hieruit weten wie God is. Daarom
heeft God Zich ten tweeden male uitgesproken. En
dat was in de god-mens Christus. Het Woord dat
vlees geworden is. Sinds Christus weten we wie
God is.
Belijdt u dan de maagdelijke geboorte van Chris
tus?...
Voor het belijden van z'n geloof wil een gelo
vige desnoods de gevangenis ingaan en zijn hoofd
op het hakblok leggen. Ik wil dat niet voor het
belijden van de maagdelijke geboorte, omdat ik
momenteel niet weet, wat dat voor het belijden
betekent.
Gelooft u wel dat God in hem geïncarneerd is?...
Dat belijd ik van harte. God was en is in Hem!
U gelooft dus ook dat hij nu leeft en, om het
maar eens concreet te zeggen, ons hier momen
teel ziet zitten?...
Ik belijd dat Hij een levende Heer is, van Wie
initiatief en macht uitgaat. Je kunt je tot Hem
richten en tot Hem bidden. Hij is een persoon en
we mogen ons realiseren dat Hij ons hier bij el
kaar ziet en dat ons gebed tot Hem niet vruchte
loos is.
U erkent dat Hij lijfelijk is opgestaan?...
Kijk eens, het laatste wat ik kan constateren
is de kruisiging. Wat ik ervaar is, dat Hij leeft.
Wat daar tussen zit, is moeilijk te zeggen. Er zit
iets tussen. Een bominslag zie je nooit. Wel de
gevolgen. Zo kun je de opstanding ook niet „zien"
Wel de gevolgen (de levende Heer). Maar niet als
een controleerbaar feit.
U ziet het dus concreter dan Sölle en Bultmaim?...
Dat zou ik denken! Met de nieuwe theologie
ga ik liever niet in zee!
Nu lijkt u weer orthodox?...
Utrecht is traditioneel-orthodox. Als vrijzinnige
wrijf ik vaak mijn ogen uit, als ik „orthodoxe"-
studenten ideeën hoor propageren, die ik reeds
lang geleden heb losgelaten omdat ze het gelovig
belijden verwateren.
Hierop inhakend wil ik dan de vraag stellen of u
de leer van de Triniteit kunt aanvaarden?...
Ik geloof dat de bijbel ons alleen een drieëenheid
leert. Zo zou ik willen spreken van God boven ons
afdalend tot ons en wonend in ons. Bij ge
sprekken met aanhangers van de Islam bleek mij
dat zij God zien als alleen boven ons. Dat is mij
te star! Dat maakt niet gelukkig!
Toch weet ik nu nog niet of u de drieëenheid
belijdt...
Ik geloof dat het dogma van de triniteit tijdens
het ontstaan ervan, wel zin had. Men hanteerde
het toen om bepaalde ketterijen de pas af te snij
den.
Ileeft de kerk als instituut nog functie volgens u,
of acht u dat verouderd?...
Je zult altijd institutionele vormen moeten heb
ben. Je kunt geen water scheppen zonder beker.
Echter, elk instituut is voor corruptie en du* ook
voor correctie vatbaar. We mogen het niet verab
soluteren.
U verschilt hierover dot wel van mening met prof.
Hoekendijk?
Inderdaad denk ik er anders over dan hij.
Is zending en evangelisatie essentieel voor het
Christendom?...
Ja, dat ia belangrijk.
Vindt u zending belangrijker dan ontwikkelings
hulp?...
Dat heb ik me nooit afgevraagd. Door de ge
weldige revolutie op technisch gebied komt alles
veel meer op hen af. Daarom is het plicht een
nieuw oriëntatiepunt aan de mensen te geven, waar
het animisme is verdwenen.
Vreest u geen doorvloeien van het horizontaln-
me?...
Met deze term kan ik bijbels gesproken moei
lijk uit de weg. De verticale en de horizontale lijn
zijn aan elkaar verbonden.
Ze worden anders nog al eens gescheiden: ontwik
kelingshulp is toch niet (altijd) een vrucht van
het geloof?...
Ik ben het eens met het boek van dr .Busk es:
„God en mens als concurrenten'' (1968). Daarin
schrijft hij kundig, raak en bewogen over het bij
bels getuigenis ten aanzien van het concurrenten-
schema: God-mene, en de vernieuwingstheologie.
De bijbel toont aan dat er geen concurrentie be
staat tussen verticalisme en horizontalisme. God
en de mens zijn geen concurrenten, maar bond
genoten!
U lijkt me toch geen vernieuwingstheoloog...
De moderne theologie wijs ik inderdaad af. De
eigenlijke uitdaging van de Vrijzinnigheid is in de
vorige eeuw niet goed verwerkt!
U staat dus dchter bij Barth?„.
Ja. Aan Barth heb ik veel te danken. Dr. J. M.
de Jong en dr. Van Veen zijn mijn geestverwanten.
Waardeert u het gebruik van de sacramenten, doop
en avondmaal?...
Daar hecht ik zeer zeker waarde aan. Wat de
doop betreft zou ik zowel de kinderdoop als de
vol wassen doop wilen honoreren.
Voor wie geldt het avondmaal?...
Voor de gelovigen. Het is een zichtbaar maken
van de gemeenschap rondom Christus.
Nodigt u de gehele gemeente deel te nemen of
separeert u?...
Men neemt algemeen deel. Maar er wordt voor
af duidelijk gezegd wat het inhoudt. Er is een
waarschuwingselement aanwezig. Echter niet om
de verslagen harten van de gelovigen kleinmoedig
te maken. Het is ingesteld voor ieder die gelooft.
En dat mag dan gerust zijn in de gesteldheid van:
Ik geloof, kom mijn ongelovigheid te hulp. Ik zou
zeggen juist in die gesteldheid. Wie twijfelt niet?...
Men mag dus al twijfelend aangaan?...
Het fijne is dat aan hetzelfde avondmaal men
sen met dezelfde twijfel en onzekerheid zitten.
Daarmee voel je je dan verbonden. Soms drijf je
op het geloof van de ander. Het werkt als een boe
merang, je eigen geloof leeft dan weer op. Het is
dus vooral ook een gemeenschappelijk deelnemen.
Denkt u hierbij ook wel eens aan de parabel van
de vijf wijzen en de vijf domme meisjes? En ook
dat dr apostel zegt dat het niet alles Israël is,
wat Israël genoemd wordt (in geestelijk opzicht)?
Toch niet ieder bereikt het heil?...
Ik vind het een mysterie. Als men Jezus vraagt
hoevelen er zalig zullen worden, antwoordt hij:
„Strijdt gij om in te gaan, door de enge poort".
Hier zijn we aan de grens van ons weten. Het eni
ge dat ik weet is dat Jezus voor alle mensen ge
storven is, zoals ook Karl Barth dat leert.
U gelooft aan een hiernamaals?
Ja! Maar ik heb er geen enkele voorstelling van
hoe dat zal zijn. Ik geloof wel dat het komt. Als
we maar niet vergeten dat het ook te maken heeft
met de aarde!
U ziet het dus wel als een gebeurtenis aan het ein
de van de geschiedenis?...
Ja. Het komen van het Rijk zal zijn een ingrij
pen van bovenaf! Niet een gevolg van een evolue
rende secularisatie. Een paradijs op aarde is niet
denkbaar vanuit de menselijke ontwikkeling. Want
met het goede neemt ook steeds het kwade toe!
God zal in en door en als Christus ingrijpen! De
geschiedenis is dan voorbij en alles zal nieuw wor
den...
Copyright: Rik Valkenburg.
De mens is begonnen met zondigen
een hof, de hof van Eden. Adam en Ev.
hebben zich laten verleiden door de b<
ze in de gedaante van de slang. Ze zijn
niet eenswillend geweest met hun he
melse Vader. Ze hebben de weg willen
volgen van de eigen heerlijkheid. Ze
verliezen hun vrede en vol angst krui
pen ze weg tussen het dicht geblader
te van de bomen in de hof. God roept
hen tot verantwoording en moet hen te
voorschijn roepen: „Adam, mens, waar
zijnt ge?" Ze kunnen de last van hun
schuld niet dragen. Ze verschuilen zich
achter een ander. Eén voor één zeggen
ze: „Ik ben het niet! Ik heb het niet
gedaan! U moet mij niet hebben! De
vrouw die Gij bdj mij gegeven hebt die
heeft mij van de boom gegeven en toen
heb ik gegeten. Ik kon het niet helpen".
En de vrouw zegt: „De slang heeft mij
verleid en toen heb ik gegeten. Ik kon
het niet helpen". En sedertdien is er
niets veranderd. Wij zeggen nog altijd:
„Ik ben het niet". Als God ons ter ver
antwoording roept over cmze zonde, als
God ons aanklaagt, dan is het nog
steeds: De ander. Die heeft het gedaan.
Die heeft me verleid, die heeft me over
gehaald. Maar we komen niet eerlijk
oor de dag: Ik ben het.
Hoe moeilijk valt een mens in de
schuld voor God. Hoe moet de Geest
van God hem ter aarde werpen.
Hoe heerlijk, hoe groot van ontfer
ming is de Here Jezus, de Zoon van
God. Hij treedt naar voren in die an
dere hof, de hof van Gethsemane. Hij
weet alles wat over Hem komen zal. Hij
weet dat het nu het uur is van de
macht der duisternis. Over weinige
ogenblikken komt de oproerpolitie om
Hem te grijpen. Maar Hij duikt niet
weg in het dicht gebladerte van de hof.
Hij verzet Zich niet. De lantarens, fak
kels en wapenen zijn volmaakt overbo
dig. Hij geeft Zich gewillig, vrijwillig
over in de handen van Zijn belagers. Hij
doet 't in koninklijke majesteit. Hij be
heerst heel de situatie, Hij wordt niet
als een slachtoffer weggevoerd, maar
als Overwinnaar meldt Hij Zich: Ik ben
het. Dat ben Ik. Als God de Vader de
schuld komt bezoeken van een arm, ver
loren mensengeslacht, dan meldt Hij
Zich aan. Hoewel Hij kan zeggen: Ik
ben het niet. Hij meldt Zich in onze
plaats: Ik ben het. Neem Mij en laat
deze discipelen heen gaan. De goede
Herder stelt Zijn leven voor de scha
pen. Hij biedt Zich aan in onze plaats.
Werkelijk, Hij heeft onze krankheden
op Zich genomen en onze smarten heeft
Hij gedragen. Hij is om onze overtre
dingen verwond, om onze ongerechtig
heden verbrijzeld. De straf die ons de
vrede aanbrengt was op Hem en door
Zijn striemen is ons genezing gewor
den. Zo is Hij onze Verlosser. In al on
ze benauwdheden is Hij benauwd. In al
onze nood is Hij ons Heiland. In als on
ze strijd is Hij onze Overwinnaar. Zo wil
de Here Jezus Zijn gemeente troosten
in de donkere hof van hun aanvechting,
van hun droefenis tot de dood toe, als
de angst der hel haar alle troost doet
missen: Vrees niet, want ik ben met
u. Ik ben u voorgegaan. Ik heb het voor
u opgenomen. Ik ben gebonden, opdat
u zou worden ontbonden. Ik ben ge
smaad. opdat u nooit meer te schande
zou worden. Ik ben door de Vader ver
laten, opdat u nooit meer door Hem ver
laten zou worden. Weet het wanneer
het u bange is vanwege uw zonden,
wanneer zovele aanklagers u beschuldi
gen Hij zegt: Ik ben het! En al uw
aanklagers vallen ter aarde. En de en
gelen komen en dienen u. Zo biedt de
Here Jezus Zich aan. Hebt u dit aan
bod der genade reeds aangenomen?
Laat de kracht van Gods Geest u toch
te sterk worden, laat u ter aarde wer
pen in diepe verootmoediging. Dan ziet
u door uw tranen heen Jezus en u hoort
zijn stem: Ik ben het! Ik heb Mij om
uwentwil in het gericht begeven. Ik
droeg uw oordeel. Grijp Mij aan en ik
zal u redden. Om Mijnentwil gaat u vrij
uit. Geloof dit heil- en troostrijk Woord,
verhard u niet, maar laat u leiden.
Dan zingt het ook in uw hart:
Het Lam, voor ons op aard' geslacht,
is eeuwig waard 't ontvangen
de wijsheid, rijkdom, eer en kracht
en dankbre lofgezangen!
Amerongen Ds. G. Kaastra.
„De vrouw in 't ambt" het
is een van de vraagstukken die
met grote regelmaat op de
synode-agenda te vinden is van
vele kerken. Niet echter in de
rooms-katholieke kerk de
problemen rond het priester
schap zijn al groot genoeg dan
dat men er dit vraagstuk ook
nog bij zou willen betrekken.
Maar tochAls ik hier in
Stein door de straten loop fluis
teren de mensen soms: Dat is de
priesteres Ze kijken me aan en
draaien zich nog eens om!" Dat
is de ervaring van Addy Buys,
een 26-jarige Brabantse, een paar
jaar geleden nog onderwijzeres
op een b.l.o. school, nu de eerste
pastorale werkster in Lira burg
Dergelijke ervaringen lijken er
op te wijzen dat toch ook in dc
rooms-katholieke kerk de gees
ten zoetjes aan rijp worden vooi
het vrouwelijke priesterschap.
Voorshands is dat echter nog he
lemaal niet de bedoeling want
een pastoraal werkster ls echt
heel iets anders dan een prieste
res. Na haar vierjarige ervaring
als onderwijzeres in Hoeven ver
trok Addy Buys naar Breda waar
ze twee jaar de opleiding volgde
van het instituut voor pastoraal
werk „St. Maartenshof". En drie
weken geleden trad ze in dienst
van het kerkbestuur van de St.
Martinussparochie in 't Limburg
se Stein. Ze woont in een groot
huis en als pastoraal werkster
heeft ze een deel van de taak van
het pastoraal team voor haar re
kening gekregen: huisbezoek,
spreekuur, 's zondags liturgie, ac
ties voor bejaarden en zieken, ca
techese, jongeren met elkaar in
contact brengen, jongeren inte
resseren voor ontwikkelingshulp,
enz., enz. Zelf zegt ze: „Ik leer
de mensen humaan met elkaar
omgaan. Zonder religieuze franje.
Er is een ontstellend tekort aan
priesters die werkelijk een ge
meenschap rondom zich kunnen
stichten. Toch moet men mijn
taak niet zien als die van een
maatschappelijk werkster mijn
werk gaat verder. Je kunt men
sen die het niet makkelijk kun -
nen vinden in onze samenleving
een redelijke plaats in de maat
schappij bezorgen. Maar die op
lossing ls niet rónd: de mens
blijft immers vragen naar het
uiteindelijke in en van zijn leven
Hij blijft vragen naar 't waarom"
Zelf ziet ze dan ook haar pasto
raal werk als heel iets anders dai
het priesterschap, ai acht ze hel
niet onmogelijk dat dit „de eer
ste aanzet is tot de vrouw in het
ambt". Met „het ambt" is ze
trouwens voor zichzelf ook nog
lang niet klaar ze ziet er op
het ogenblik 'n hele reeks vraag
tekens achter staan, ze gelooft
zelfs niet dat het zeker is dat er
altijd gewijde priesters zullen blij
ven. „En als dat allemaal zo on
zeker is, wat dan te zeggen van
mijn eigen positie". Ze gelooft
ook niet dat ze priester zou wil
len zijn ze worstelt nog met
zoveel vragen. Een verslaggever
vraagt haar of ze in God gelooft.
Schouderophalend komt haar ant
woord: „Ik weet het zelf niet.
God is het onverklaarbare. Als
een man bij een ongeluk zijn
vrouw en kinderen verliest, toch
de kracht vindt om verder te gaan
en zelfs voor anderen een stimu
lans wordt...dan vraag ik mij af
of ik daarin misschien iets van
God kan herkennen. Ik geloof niet
dat er een God is die rechtsteeks
op aarde ingrijpt. Als iemand van
de vijfduizend parochianen vraagt
of God bestaat en ik zeg ja, dan
praat ik ze' valse zekerheid aan.
Ik wil er niet omheen draaien.
Ik geef een eerlijk antwoord ook
al bevalt het de mensen niet".
„Even rechtuit en spontaan komt
haar antwoord op de vraag naar
het celibaat: „Nee, niets voor
mij„. Maar hoe zij het huwelijk
ziet blijft een beetje duister: „Ik
zie het huwelijk van één man en
één vrouw niet als de ruimste
ontplooiingsmogelijkheid daar
voor is de man seksueel te gedif-
fentieerd. Maar de oplossing waar
op ik doel past nog niet in ons cul
t uurpatroon. Men houdt de faca
de recht!" Zeker is dat deze op
vattingen ook niet passen in wat
de rooms-katholieke kerk leert
over het huwelijk. Neen, Stein
mag dan een pastoraal werkster
hebben, maar dat is duidelijk nog
heel iets anders dan een pries
teres.