ZIEZO in Fabeltieslan Drie men. in het Dierenbos h "jmmmmmm Tot in Japans i' Met zn drieën Meindert Bor met bretels De grote ingreep in Maken we fouten in de wetenschap dat ze maken...? ~.of ontbreekt zelfs die wetenschap.. ...en weten we hélemaal niet wat we doen? pMgenlijk heef! hij een hekel aan enquête», J rapporten en cijferreeksen maar nu ligt er opeens zo n doorwrocht werkstuk van hem zelf op tafel: over de invloed van de te levisie op de spraak- en taalontwikkeling van kinderen op de lagere school. Auteur: de heer Z. Ringel, gemeentelijk logopedist van de ge meente Voorst. Dan moet het hem toch wel hoo ggezeten hebben. En nóg zit het hem hoog. Het rapport dient niet om hem even stoom te laten afblazen, waarna een ieder weer kan overgaan tot de orde van do dag. Hij wil ermee wérken. Omroepverenigingen en andere bij de tv be trokken instanties hebben al belangstelling ge toond. Er kwamen ook andere brieven. Iemand schreef: „Meneer, u produceert wel een hoop cijfers, maar u tpont niet met cijfers aan, dat de televisie invloed heeft op het kind. Waar over moeten we dan praten?" Hij was even beduusd na het lezen van dat antwoord en hij vroeg zich ernstig af: ,,Ben ik dan zo stom?" Maar daarna kwam hij tot de vraag of men zich eigenlijk wel realiseerde wat een massa medium als de televisie kan aanrichten. Hij schreef terug: „Mijne heren, als u een onder zoek instelt naar het slijten van autobanden op de Belgische wegen, moet ik u dan vragen de relatie tussen auto en wegdek aan te tonen?" In zijn tot woonjuweel verbouwde boerderij aan de Polveensweg in Klarenbeek proeft de heer Ringel dat antwoord nog eens na. Hij springt daarbij soms van zijn stoql en beent dan door de boerderij, waarvan de immense ruimte haast nog te krap lijkt voor zoveel ver ontwaardiging. „Moet ik dan bewijzen dat een wiel rond is? We wéten toch dat een milieu in vloed heeft en dat televisie tot ons milieu be hoort. Hoe kun je dan de vraag ter discussie stellen, of televisie invloed heeft op een kind? Moet het bewezen worden, dat we lucnt inade men?" He aanleiding tot dit alles is de teach-in ge weest. vorig jaar in Twello, waarbij ne gentig onderwijzers spraken over de invloed van de televisie op de spraakontwikkeling bij kinderen, 't Ging er nogal warm toe. Sommi gen zeiden, dat we voor onze kinderen van al le tv-toestellen maar aquaria moesten maken met visjes en planten er in. Anderen spraken over een „onmisbare bron van vreugde en ont wikkeling, ook voor het kind". Maar het was allemaal zo abstract, vond de heer Ringel. Hij overwon zijn aversie tegen cijfers en ging, met instemming van het gemeentebestuur en me dewerking van de 20 schulen in de gemeen te Voorst, aan de slag. ledereen was benieuwd naar het resultaat. Men voelde blijkbaar aan, dat deze heer Ringel iets aanpakte, waarover we griezelig weinig weten. En dat het mis schien wel gemakkelijk is om er weinig van te weten, maar ook gevaarljk. Zo kregen ruim 3000 leerlingen enquêteformulieren mee naar huis met nogal indringende vragen erop, 2400 kinderen brachten een bruikbaar formulier mee terug, van hen bleek 85 pet. thuis televi sie te hebben, waarmee de gemeente Voorst wel aardig het landelijke gemiddelde aanhoudt. Nu liggen de cijfers op tafel. Cijfers, waar van de heer Ringel wel weet, dat zij geen abso lute indicaties geven, maar die toch een dege lijk „praatstuk' opleveren. Rondom het punt: staan we eigenlijk wel stil bij hetgeen we doen met ons fenomeen televisie? Maken we fouten in de wetenschap dat we ze maken of ont breekt zelfs die wetenschap? "perst een paar cijfers dan. Ruim 53 pet. van de ouders geeft op, dat hun kinderen (alle maal in de leeftijd van 6 tot 14 jaar) naar pro gramma's voor volwassenen kijken. Op zich zelf niet zo. bijzonder, maar daar komt een merkwaardig cijfer achteraan: 38 pet. van die kinderen doet dit tegen de zin of zonder toe stemming van de ouders. Gunstig lijkt de uit slag, dat ruim 80 pet. van de kinderen nog wel geregeld leest, maar ook daarop volgt een an der cijfer: 61 pet. van de ouders vindt, dat an dere bezigheden - spelen etc. lijden onder het kijken naar de tv. Een voorzichtige conclusie van de heer Rin gel: op de „manuele" creativiteit werkt de tv blijkbaar niet stimulerend. Bijna 8 pet. van de kinderen, die vlak voor het naar bed gaan tv hebben gekeken, blijkt slecht te slapen. het kinderleven Over de gewelddadigheid: bijna 30 pet. van de ouders ziet de kinderen veel meer spel letjes in die richting doen dan in het tijdperk van vóór de tv. Een op het eerste gezicht posi tief lijkende uitslag is, dat ruim 68 pet. van de ouders een kennelijk door de tv verschafte grotere woordenschat bij hun kinderen op merkte. Maar in aansluiting daarop is aan de onderwijzers op school gevraagd, hoeveel kin deren een hoger cijfer voor taal hadden ge kregen dan twee jaar geleden. Dat bleek bij slechts 476 van de 2400 kinderen het geval te zijn. ITet zijn cijfers, waar nog wolken van onze kerheid omheen hangen, dat weet ook de heer Ringel. Maar hem treft het sterkst déze onzekerheid: we weten niet, wèt onze kinderen beïnvloedt in onze eigen huiskamer. Dat er buiten de deur allerlei invloeden op hen af ko men is bekend, het normale levenspatroon brengt dat met zich mee. Maar is het niet al te dol, dat we ook niet meer weten welke in vloeden thuis onder onze ogen op hen inspe len? Hij neemt alleen eens even de meest gunstig lijkende cijfers bij de kop: 68 pet. van de kin deren schijnt door de tv een grotere woorden schat te hebben gekregen, al komt die dan niet in rapportcijfers op school tot uiting. Maar wat voor een woordenschat? Postief of negatief? Betekent het opnemen van meer woorden ook taal- en spraakontwikkeling? Hier ligt een enorm studieterrein voor degenen, die verantwoordelijk zijn voor de uitzendingen. De heer Ringel wil dat vooral niet zeggen als iemand die precies weet hoe het zou moe ten. Hij wil alleen zeggen: laten de verant woordelijke figuren zich elke dag realiseren wat zij doen. Laten ze zich bijvoorbeeld eens vastbijten in het gegeven, dat de creativiteit van het kind terugloopt en proberen meer pro gramma's te geven, waarmee die creativiteit nieuwe impulsen krijgt. Het is gewoon een kwestie van geestelijke volksgezondheid. Daarvoor geven we miljoenen uit en vervol gens gooien we er rfiiljoenen tegenaan om het effect voor een deel weer te niet te doen: via de tv. Het geldt op allerlei levensterreinen. En het gaat werkelijk niet aan, alle ver antwoordelijkheid naar de ouders af te schui ven. Ook op andere terreinen beschermt de overheid haar onderdanen tegen zichzelf. Zon der censuur uit te oefenen zou zij het ook op dit terrein wat méér kunnen doen, al was het maar door wat kritischer te zijn op haar eigen ijver, 't Is 'n kwestie van samen zoeken, waar bij hij zichzelf allerminst uitzondert: „In mijn eigen gezin met drie kinderen verloopt het ook niet altijd allemaal rimpelloos. Mijn vrouw en ik hebben zelf ook op het enquête formulier zitten zweten. Maar laten we alle maal samen toch eens een begin maken met het kritische bekijken van hetgeen we doen". W'at merkt de heer Ringel er nu van op zijn eigen vakgebied, het terrein van de logo pedist? Hij kan dat met een eenvoudig voor beeld duidelijk maken. Spraak ontstaat door voorbeeld: het kind leert spreken doordat an deren in zijn omgeving het doen. De tv heeft nu een belangrijke plaats in die omgeving in genomen. En van die tv leert het kind met hetzelfde gemak praten als van zijn moeder - alleen, het effect wordt buitenshuis verme nigvuldigd. Immers als op de tv in een kinder programma wordt gezegd. „Mij lopen lek ker" dan hebben ook andere kinderen het ge hoord. Die komen elkaar tegen op straat en op school. Ze gaan het onder elkaar óók weer zeggen. Het lijkt heel onschuldig, maar de heer Ringel kan getuigen, dat veel kinderen die „kromme praat" moeilijk weer kwijt ra ken. Sommigen komen er helemaal niet meer af. Ook dèt raakt de geestelijke volksgezond heid. Kun je het nog gezond noemen als iemand zegt: „Mij lopen van Klaéérenbeek naar Aaaapeldoorn?" En dat de rest erbij staat te lachen? Fn dan is dat spraakbederf nog maar een onderdeel van het geheel aan negatieve en mogelijk negatieve krachten. Verlies aan creatief vermogen, laat naar bed. waardoor 't op school minder goed gaa de lijst wordt steeds langer. Iemand vraagt voorzichtig, of hem dat als logopedist ook allemaal moet interesseren. Daar volgt prompt een nieuwe explosie op uit het bewogen gemoed van de heer Ringel. „Wat een vraag! Slaat een timmerman alleen spij kers in een plank? Spreken is het niet het op vullen van een leegte met klanken of het me chanisch voortbrengen van woorden. Spraak, daar zit het hele leven in. Voor een logope dist is het niet in de eerste plaats belangrijk, dat hij let op de „erretjes". -Cn er zijn erge re dingen dan dat een kind poets zegt inplaats van poes. Als daar 'n x aantal kinderen zit dat tot niets creatiefs meer komt, als er duidelijk tegen de zin van de ouders gekeken wordt, blijkbaar zonder dat die ouders er iets aan kunnen doen. als er gesuft wordt op school - dat zijn dingen, die het léven raken. Dat rap port van mijn enquête heb ik midden in 't le ven gesmeten. Het is geen evangelie, ik sta hier heus niet te roepen: mensen, de kerken zijn leeg. luister nu naar mij. want ik ben ervoor in de plaats gekomen. Ik wil alleen zo graag dat we samen een beetje wegwijs wor den op die grote onbekende terreinen". Zander meer met vertegenwoordigers van de omroepverenigingen is dezer dagen zo n verkenningstocht gehouden in de boerderij van de heer Ringel. Er is over het rapport gepraat en er werden ideeën uitgewisseld, waarmee wellicht iets te doen valt. De om standigheid, dat de enquête zich maar over een klein gebied heeft uitgestrekt, hoeft geen remmende omstandigheid te zijn, vindt de heer Ringel. Voorts is namelijk a! lang niet meende hoofdzakelijk agrarische gemeente van vroeger, maar een complete maatschap pij op verkleinde schaal. De negen dorpen en buurtschappen vertonen sterke verschillen, zo wel maatschappelijk als godsdienstig. Bij een groot aantal inwoners is ook het stedelijke le venspatroon niet onbekend; zij zijn forensen of hebben anderszins aanrakingspunten met de grote kerrfen in de stedendriehoek Apel doorn - Deventer - Zutphen. Ook de scholen zijn evenwichtig gevarieerd: tien ervan zijn voor het openbaar onderwijs en tien voor het confessionele. Van die confes sionele scholen zijn er weer precies vijf pro testants en vijf rooms-katholiek. Bij elkaar moet dit alles een redelijk beeld kunnen ge ven. Een rechtgeaarde socioloog kan er wel licht iets op aanmerken. Dat mak van de heer Ringel. Ais hij maar wil méédenken, want daar gaat het om. ZATERDAG 29 MAART 1969 Juffrouw Ooievaar is in verwachting. De gesssusters Hamster ook. En met Truus de Mier is het niet anders, terwijl zelfs Stoffel de Schildpad in blijde omstandigheden verkeert. Wij hebben het zelf gezien, in het Grote Dierenbos, op driehoog aan de Amsterdamse Prinsengracht, waar doktersvrouw Elsje Scherjon achter een microfoon deze beroemde landgenoten tot leven brengen. Laten we er maar niet verder omh.en draaien: de Fabeltjeskrant heeft de Nederlanders op andere tijden doen eten en in tienduizen den gezinnen zorgt men om kwart voor zeven óf de sinaasappel weggewerkt te hebben, óf dc zaak in de oven warm te houden, want Meneer de Uil kan onmogelijk gemist worden. Nog geen half jaar is de Fabeltjes krant oud, en toch'kregen schrijver Leen Valkeier en producent Thijs Chanowski beiden de Televizierringomdat de Fa beltjeskrant door de lezers van Televi- zier is aangewezen als het beste televisie programma van het jaar. En terwijl Zoef de Haas geweldig ja loers blijft op het voertuig van Stoffel de Schildpad, die nu de snelste in het Grote Dierenbos dreigt te worden, is de Fabel tjeskrant al in het Engels en Frans ver taald. terwijl Duitse. Spaanse, Italiaanse en Japanse versies in voorbereiding zijn. Als we onze ogen dicht doen, dan zien we mejuffrouw Ooievaar kwetteren en uit de hoogte doen. Als we ze open ma ken dan zien we de actrice en huisart- senvrouw Elsje Scherjon (30) uit Am sterdam die haar eerste baby vernacht cu nu achter een microfoon mejuffrouw Ooievaar laat zeggen: Kom hier, on dc rdaan." Het is niet te geloven wat die me vrouw Scherjon. acteur Ger Smit en imi tator Frans van Dusschoten hier in dit kamertje in het centrum van Amster dam voor elkaar krijgen. Met z'n drieën dams. Veel Rotterdamser dan zijn broer Ed Bever, ..maar die heeft nog een tijd je in Dén Haag gewoond", hoorden we. «WWWWVWWVWWVWWW\A/W\AA^^A^A ..maken" zij al die stemmen, die in meer dan een miljoen huiskamers klin ken wanneer vanavond weer sprake is van ,,Ja, ja, echt waar." i - Haagse Ed Ger Smit (36) uit Amsterdam neemt 't leeuweaandeel voor zijn rekening. Hij is Meindert het paard, Ed de Bever, Crox de Raaf, Lowieke de Vos, Bor de Wolf, Ome Gerrit de postduif en Zoef de Haas. En Frans van Dusschoten (35) kost het niet de minste moeite om over te schakelen van Meneer De Uil naar Willem Bever, in zijn heerlijke Rotter- Droes de Beer of Willem Bever. „Het grote probleem is, om ze alle drie bij elkaar te krijgen voor de opna men", zegt geluidstechnicus Meindert (hij wordt uiteraard Het Paard genoemdt de Goede. „Acht stemmen zijn er getest, die waren zonder twijfel de beste." Hij zit achter zijn geluidstafel en de drie stemmenmakers achter een glazen wand in een geluidscel. Meindert de Goe de regelt met knoppen en geeft het start sein. Meneer De Uil vertelt weer uit de Fabeltjeskrant echt waar en nu blijkt dat juffrouw Ooievaar verkouden is maar meer mogen we niet zeggen. Soms verspreekt iemand zich en dan zegt de technicus alleen maar: „Even over jongens." Niemand die kwaad wordt, niemand die zeurt, men kruipt ineens weer in het lijf van de Dolf, de Uil of Truus de Mier. Het is aan Meindert de Goede om straks, wanneer acteur, de ac trice en de imitator weer weggerend zijn naar een repetitie of generale, al die stemmen op de juiste manier achter el kaar te monteren, de versprekingen er uit te halen, de pauzes weg te laten en dc herhalingen te laten verdwijnen. Er is goed nieuws: de Fabeltjeskrant gaat in elk geval verder tot oktober van dit jaar. Dan heeft Truus de Mier nog een boel keren tut-tut-tut gezegd, dan heeft Ome Gerrit de dokter gehaald en dan is juffrouw Ooievaar nog gevallen ook. Ger Kok wil even een slok koffie ne men, maar Elsje Scherjon zegt: „Begin nu maar, je kunt toch straks bij het om slaan een slok nemen, wat doen we toch neurotisch." Er wordt gegild, maar een, minuut later is het doodstil, geeft Mein dert de Goede het startsein en Fabel tjeskrant nummer 193 gaat de band op. Juffrouw Ooievaar heeft een geruite jurk aan, Bor de Wolf draagt een geel hemd met gestreepte bretels erover heen en Meneer De Uil loopt in een donker rood truitje. Bor de Wolf zingt een lied: „Oh moederziel, wat ben ik toch alleen." We moeten ons aan een stoel vast hou den om er niet van het lachen af te val len. Half één in de middag: drie Fabeltjes kranten zijn weer opgenomen. Lowieke de Vos (Ger Smit) rent de trap af; er gens anders in de stad wacht een toneel regisseur met een repetitie. „Hatschiekidee, lekker hapje" roept hij en rent de gracht op. Op de foto hiernaast ziet men ja, ja, echt waar alle dieren uit het Gro te Dierenbos bij elkaar. Meneer De Uil linksboven) (imitator Frans van Dus schoten), juffrouw Ooievaar (daarnaast) leest zojuist haar tekst (mevrouw Elsje Scherjon) en Lowieke de Vos (onderste foto rechts) gaat er even recht voor zitten acteur Ger Smit). En al die andere stemmen in het Dierenbos? Ook die komen van dit drietal. Bij Thijs Chanowski's Productions in Amsterdam, waar de fabeltjeskrant elke dag weer tot leven wordt gebracht, is het Meindert de Goede (links onder) die al die stemmen van Meneer de Uil tot juffrouw Mier op de juiste wijze achter elkaar moet timmeren. y

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 15