Wielenfabriek Cajaloopt op rolletjes
BROERS HADDEN SUCCES IN ZAKEN
„Schuurtje kleiner dan
dat der Van DoorneV'
Kabinet komt er
minder goed af
Eiland Kattenburg
is weggesaneerd
ZIN EN ONZIN VAN
VERKEERSBORDEN
Vereniging tegen
Kwakzalverij boos
over publikatie
STEEKPROEF VAN NIPO.
Bang voor vuile schoenen
1400 gezinnen
verhuisden
A'damse volksbuurt ter ziele
„Levensgevaarlijke enquête"
See»*
Extra-vakanties
voor 54% der
Nederlanders
KLEIN BEGONNEN
TALENSTUDIE
Politieke voorkeur
AJAX ZIEN
Goede proef
BRAVE PIET
„VOORUIT MAAR
Historisch verhaal
Niet diep genoeg
Manende brochure
Slechte dienst
A Is kwajongens van acht en elf jaar gingen Corel en Jan Bullens 's zomers
om vijf uur 's ochtends meikevers uit de heggen schudden. De slaperige
diertjes verdwenen in een grote pot en werden voor één cent het paar verkocht
aan vriendjes. Was het meikeverseizoen ten einde, dan plakten de twee broers
uit Acht-Eindhoven vliegers, die voor vijf cent per stuk van de hand werden
gedaan.
Nu 35 jaar laterbezitten zij een wielenfabriek die toonaangevend is in
Europa: de N.V. Metaalindustrie Caja, genaamd naar Car el, de commercieel
directeur en Jan, de technisch directeur.
Een bedrijf dat jaarlijks tien tot vijf
tien miljoen wielen produceert voor
kinderwagens, wandelwagens, poppe-
wagens, boodschappenwagentjes, drie
wielers en kinderautootjes, 92 procent
van deze wielen worden in het buiten
land aan het rollen gebracht door een
export, die bijna de gehele aardbol be
strijkt.
De Cajafabriek in Acht-Eindhoven
telt 400 werknemers. Daarnaast zijn
nog 250 tot 300 mensen thuis en in so
ciale werkplaatsen bezig met de assem
blage van Cajawielen.
Verder zijn vestigingen in Duitsland
en in de toekomst wellicht ook in Ier
land; belangen in Frankrijk en in Fin
land.
Plannen bestaan voor een fabriek van
zware transportwielen in de oostelijke
mijnstreek, waar binnen enkele jaren
duizend Limburgers aan de slag kun
nen. Het wordt een anderneming waar
het Zweedse wereldconcern, de SKF-
kogellagerfabriek, samen met Carel en
Jan Bullens de schouders onder zal zet
ten.
„Die vestiging is het succes van ons
leven en maakt dat alle ellende de
moeite waard is geweest", verklaren zij
eensgezind in het riante landhuis van
Carel Dullens langs de Rijksweg Eind
hoven-Den Bosch.
Hoewel hun ondernemerschap al met
het schudden van meikevers begon,
werd de grondslag voor de wielenfa
briek noodgedwongen gelegd in het
schuurtje achter de ouderlijke woning
in Acht, net als bij de gebroeders Van
Doorne. „Alleen was ons schuurtje
kleiner", menen de broers uit Acht.
„Het was in 1943 en wij beiden waren
ondergedoken. Hoe gaat het dan. Je
sjouwt wat rond en in verveling zoek je
iets om de tijd te doden. Omdat wij
graag zeilden, hebben wij in het schuur
tje een zeiljacht gebouwd. Wij hebben
er wat mee gevaren, maar eigenlijk
was de aardigheid er al af op het mo
ment dat de boot klaar was".
„Wij hebben hem na de bevrijding
verkocht. Dat werd ons eerste bedrijfs
kapitaal. Wij staken het in enkele een
voudige machines. Op 1 maart 1945
hebben wij in ons schuurtje van twee
bdj drie meter onze zaak gevestigd. Wij
fabriceerden kinderschopjes, speelgoed
en wandelwagens uit lege Amerikaanse
benzineblikken. Vooral die wandelwa
gens waren na de oorlog een zeer ge
wild artikel", zo zegt Jan Bullens.
Hoe zien zij zelf hun ondernemer
schap?
Carel Bullens: „Wij zijn in 1945 met
jeugdige overmoed en onverstand be
gonnen. Vader, die ambtenaar was,
wilde ons eerst laten studeren en er
gens in een bedrijf plaatsen. Moeder,
die uit een geslacht van boomkwekers
stamde, zag liever dat wij het in die
richting zochten".
„Maar wij wilden bewijzen dat wij
het aankonden en zo hebben wij het
alleen moeten doen".
En hun succes analiserend: „Op de
eerste plaats hebben wij het geluk dat
wij sterk en gezond zijn. Als het moet
kunnen wij dag en nacht werken. Op
de tweede plaats hebben wij het ver
trouwen van de mensen gewonnen.
Wij zijn altijd onze beloften en afspra
ken tijdig nagekomen. Iets waaraan
het in Brabant en Limburg nogal eens
mankeert".
„Zo hebben wij een image opge
bouwd. Zelfs de Friezen zeggen: „Le
vertijd is bij Caja op een uur en niet
op een dag of een maand..."
„Om te slagen moet je ondernemer
schap bezitten, dat is een gave. Van
jezelf weet je niet of ie die feeling wel
hebt".
„Diploma's interesseert ons niet",
zeggen de gebroeders Bullens. „Alles
draait om de kennis".
Dat beseften beide broers ook tn
1945. Zij vulden onmiddellijk hun ge
ringe schoolopleiding aan door zich
's avonds op de studie m.t.s., M.O.
economie, Engels en Duits te werpen.
Jan: „Wij beseften dat wij zonder
talenkennis in het buitenland met onze
mond vol tanden zouden staan".
Carel, wijzend op de rijen studieboe
ken langs de wand van de directieka
mer in zijn huis: „Wij studeren nog
steeds. De laatste vijf jaar heb ik mij
verdiept in de Amerikaanse bedrijfs
organisatie. Daarvan ben ik zeer on
der de indruk".
Ook de talenstudie maakte deel uit
van een keihard plan: de verovering
van de Europese markt Carel knoop
te een raad van zijn vriend Loupard,
de grote man van Philips, goed in zijn
oor: maakt een produkt dat beter en
goedkoper is. De buitenlandse concur
rentie, die scheen in de tang te worden
genomen, gaf de strijd op en sloot zich
spoedig aan bij Caja.
Carel Bullens: „Wij waren misschien
iets slimmer dan onze concurrenten."
Jan: „De anderen maakten een ratje-
DEN HAAG Een steekproef onder de kiesgerechtigden heeft uitge
wezen, dat er thans meer Nederlanders zijn, die het huidige beleid slechter
vinden dan in juni vorig jaar. Het zijn vooral de P.v.d.A.-aanhangers, die
het beleid slechter vinden.
Dit blijkt uit een, in opdracht van de Partij van de Arbeid, door het
NIPO ingesteld onderzoek naar het oordeel over 't huidige beleid van de
Nederlandse regering. Het onderzoek werd gehouden op 24 februari jl.
Het partijbureau van de P.v.d.A. verstrekte hierover de navolgende ge
gevens: Een van elke drie ondervraagden vindt het huidige beleid van de
regering slechter dan een jaar geleden. Een van elke twee is van oordeel
dat er geen verschil is, terwijl 12% (een van elke acht) het-beleid van nu
beter vindt. De vraag over het huidige beleid van de regering is reeds
tweemaal eerder gesteld, nl. 19 februari 1968 en 10 juni 1968.
Huidig beleid is:
beter
slechter
geen verschil
geen oordeel
100%
Ten opzichte van beide voorgaande onderzoeken zijn er nu meer onder
vraagden, die het beleid slechter vinden. In juni 1968 vond 24°/o het beleid
van de regering slechter en nu is dat 34%. Opvallend is ook het geringe
percentage van de ondervraagden, dat geen oordeel heeft.
19 febr. '68
12
26
43
19
100
471
10 juni '68
13
24
57
5
100
453
24 febr. '69
12
34
50
4
100
464
Het N.I.P.O.-onderzoek had voorts ook betrekking op een beoordeling van
het huidige regeringsbeleid naar politieke voorkeur van de ondervraagden.
De uitslagen van het onderzoek luiden als volgt:
K.V.P.
P.v.d.A.
V.V.D.
Huidige beleid:
juni '68
febr. '69
juni '68
febr. '69
juni '68
febr. '69
beter
17
12
4
6
45
15
slechter
11
26
40
48
12
28
geen verschil
71
60
51
43
36
54
geen oordeel
1
2
5
3
6
2
100
100
100
100
100
100
A
.R.P.
C
H.U.
D
'66
Huidige beleid:
juni '68
febr. *69
juni '68
febr. '69
juni '68
febr. '69
beter
17
22
12
17
9
19
slechter
9
12
26
31
29
38
geen verschil
72
63
53
42
50
42
geen oordeel
2
2
9
11
12
1
100
100
100
100
100
100
Het zijn vooral P.v.d.A.-aanhangers, die het beleid slechter vinden (48%)
Het partijsecretariaat noemt „in het oog springend" de verslechtering van
het oordeel over het huidige regeringsbeleid bij de aanhangers van de
K.V.P. en de V.V.D. Het percentage dat het regeringsbeleid slechter vond
steeg in de periode juni '68 tot februari '69 bij de K.V.P. van 11 naar 26%
en bij de V.V.D. van 12 naar 28%. Het percentage dat het huidige beleid
beter vond daalde bij beide partijen bij de V.V.D. zelfs 30%.
m
Jan (links) en Carel Bullens
O
toe van artikelen. Wij normaliseerden.
Onze patenten garandeerden ook de af
nemers een beter rendement. Eén van
onze belangrijkste patenten betreft het
demonteerbare kinderwagenwiel. Van
belang ook wegens de opslagruimte."
Carel: „Dat is een uitvinding van
Jan. Hij is een technisch genie."
Het granieten zaken-devies van de
Brabantse broers verhinderde hun niet
het bedrijf ook sociaal aan de top te
brengen.
Carel: „Wij zijn geen sociale werkers
Maar als mens willen wij onze mede
werkers iets van de welvaart van het
bedrijf meegeven. Zo hebben wij het
ons kunnen permitteren iedereen vrijaf
te geven om Ajax-Benfica te volgen.
Het zou ons immers niet zo goed zijn
gegaan als wij niet 25 jaar lang samen
een team hadden gevormd."
Jan: „Een groot aantal van onze top
functionarissen is in het bedrijf gegroeid
Zij zijn jong gestart, maar vervullen
nu staffuncties."
Carel: „Iedere medewerker weet dat
hij mij dag en nacht kan bellen als hij
in de puree zit. En dat gebeurt ook
wel."
Kennelijk weten zijn mensen dat ook
te waarderen. Dat de ondernemings
raad hem zo maar eens een schilderij
thuis kwam brengen „omdat u zo'n
fijne vent bent" vergeet hij niet snel.
Wie kan leven zonder weerklank?
De portiek laat beide broers lauw:
„Ach, iedere ondernemer moet politiek
geïnteresseerd zijn. Maar wij staan
niet met vaandels gereed op het Bin
nenhof."
Buiten het bedrijf richt hun levens-
enthousiasme zich op hun gezin, op
jagen, muziek, filmen, interieurkunst,
zwemmen en vooral op tuinieren.
Het parkachtig landschap met de vij
vers achter hun naast elkaar gelegen
villa's hebben zij samen aangelegd. In
hun kassen bloeien zelfgekweekte or
chideeën.
Monseigneur Beckers, die een kilome
ter verder een zomerhuisje had waar
hij kwam uitrusten, wandelde vaak
naar het domein van de gebroeders
Bullens. De foto van de overleden bis
schop hangt boven het bureau van Ca
rel.
„Hij was een eerlijk en eenvoudig
man. Hij was onze beste vriend", zo
zeggen de broers.
KATTENBURG is ter Ziele. Een complete oude volkswijk van Amsterdam
bestaat niet meer. De stadssaneerder is er doorheen getrokken. Nog vijf
huizen zijn bewoond; andere zijn verlaten; het meeste is al afgebroken.
Er is nu een leegte waar zich eens in en tussen de opeengepakte huizen, in
de smalle straten een rijk volksleven afspeelde. Leegte op het eiland, het
westelijkste van de drie die halverwege de zeventiende eeuw werden aange
plempt in het IJ, nu liggend ten oosten van het Centraal Station.
„Dag, Kattenburg", hebben in de
afgelopen jaren duizenden Kattenbur
gers gezegd. Veertienhonderd gezinnen
zijn in vijf jaar tijds „weggesaneerd"
uit het buurtje „hun wjjk", waaraan
ze allemaal zo verknocht waren. „We
wonen goed, nu", zeggen ze elders in
de stad, „maar het is Kattenburg
niet".
Mevrouw Kooyman, één van de laat-
sten, die nu voor de verhuizing aan 't
pakken is, heeft het er heel moeilijk
mee gehad. „Met bloedend hart", zegt
ze.
,,'t Was hier echte vriendschap, een
hechte gemeenschap, sterker dan in de
Jordaan", vindt Chris Kuipers, gebo
ren en getogen Kattenburger.
Ze weten het allemaal: Ze zouden
geen van allen weg hebben gewild als
de toestand van de huizen niet zo bar
was geworden. En nog vertrekken ze
met een traan in het oog.
Voor de gemeente is Kattenburg on
dertussen een goede proef geweest: de
eerste sanering in het groot. Zij heeft
er lering uit kunnen trekken voor de
vele saneringen die nog wachten: op
de andere eilanden in de Jordaan.
Langs het Kattenburgerplein staat
nog één blok huizen. Vrijwel alle ra-
TTc( moet natuurlijk wel zin hebben. Ik bedoel: een doodgewoon mens moet
-*-*•//! één oogopslag kunnen begrijpen, waarom een bord hem op de weg
iets ge- of verbiedt en er moet geen bestudering van een proefschrift nodig
zijn om er achter te komen, dat er iets verlangd wordt.
Broers hadden succes in zaken
Sinds enige tijd is er verandering
gekomen in de toegestane snelheid tus
sen Den Haag en Amsterdam. De bor
den met 110 km werden doorgestreept
en er naast kwamen nieuwe borden
die melden: 100 km per uur.
Als ik bedoelde weg rijd, dan houd
ik me precies aan die 100 kilometer
per uur. Waarom? Wel, niet omdat ik
inzie dat dit nodig is op een twee-
baans weg met vier rijstroken plus
vangrails in de middenberm. Niet dat
ik begrijp, dat die honderd veiliger
zou zijn dan 110 km per uur.
Alleen hierom: ik wil mijn rose
briefje houden, ik wil geen bon heb
ben en ik hoor nog de woorden die een
president van een rechtbank veertien
dagen geleden op een Veilig Verkeers-
avond sprak: „Het is wel zo, dat men
zijn rijbewijs een tijd kwijt is bij de
derde overtreding van de maximum
snelheid".
Ik voel me wel een Zeer Brave Piet,
als ik dan honderd rijd, dat wel. En
gisteren was er zegge en schrijven
één automobilist die mijn voorbeeld
volgde en tientallen anderen suisden
ons voorbij met hondertwintig of
meer.
Het gaat me eigenlijk hier om en de
wegbeheerders zouden dan eens moe
ten inzien. „Men" heeft het druk en is
op weg naar iets of komt terug van
iets; de gedachten zijn ergens mee
bezig. Het is druk op wegen, steeds
drukker. De kreet „Je hebt ogen voor
en achter nodig" gaat met de dag
meer op.
Als dat zo is, dan moet niemand
studie hoeven te maken van een ge- of
verbod. Als dat zo is, dan moet een
bord ergens tijdig staan, het moet dui
delijk zijn en het moet zichtbaar zin
hebben.
Wie kan mij antwoorden op de
vraag, waarom die 110 km per uur
tussen Den Haag en Amsterdam ver
anderd werden in 100 km? Want het
feit dat ik me er alleen aan houd om
geen bon te krijgen, lijkt me geen
best uitgangspunt.
Kijk, als de wegbeheerder slordig
is, dan mag men van de automobilist
niet verwachten dat hij <of zij) dat
nooit zijn.
Ais ergens het bord „Inhalen verbo
den" staat, alle auto's keurig achter
elkaar schuiven, zo drie kilometer
doorrijden en dan iedereen tot de ont
dekking komt dat er niets aan de
hand is en dat iemend die borden ge
woon vergeten heeft weg te halen, dan
werkt men slordigheid en vooruit-
maar-jongens" in de hand.
Als mij dat twee keer gebeurt, dan
denk ik de derde keer als ik zo'n bord
ontmoet: Misschien is het weer niks.
Van die gedachte naar „Het zal
wel niks zijn" is maar een klein stap
je.
En zeg niet dat die vergeten borden
uitzonderingen zijn, want ik kom ze
twee keer per maand tegen.
Het is heerlijk dat de ANWB die
grote (verlichte) richtingsborden neer
zet, die op grote afstand te zien zijn.
Maar het moet niet kunnen dat de
eerste de beste lolbroek een beetje
met tijdelijke verkeersborden loopt te
stoeien langs een weg, waar elke dag
duizenden auto's mef snelheden van
boven de honderd ki' neter passeren.
Op die onverwachte levensgevaarlij
ke grappen zitten we niet te wachten.
men zijn dichtgetimmerd; op een paar
plaatsen hangt een gordijntje, plekken
waar de „aller-laatsten" wonen. Zij
trekken spoedig ook weg. De sane
ringscommissie, die vijf jaar lang het
doen en laten van de gemeente volgde,
bereidt een grote bijeenkomst voor als
definitief vaarwel aan het oude Kat
tenburg.
Daarna kan de sloper aan het laat
ste werk beginnen, terwijl aan de an
dere kant, langs de „boulevard", langs
de Kattenburgerkade de bouwer bezig
is aan nieuwe flats voor studenten.
Aan de voorkant zal het straks lijken
of aan Kattenburg nauwelijks iets is
veranderd, want voor de betonnen
spanten worden oude historische ge
vels opgetrokken die elders op Kat
tenburg, zelfs elders in de stad, zijn
afgebroken.
Erachter is echter niets over van
de smalle straatjes, die zo sterk de
sfeer van de wijk bepaalden. Langs de
marinekazerne loopt thans een brede
asfaltweg naar de haven en op de
open vlakte zullen nieuwe gebouwen
komen. In de laatst bewoonde huizen
is het soms behelpen, omdat in de snel
verder verkrottende restanten door het
minste of geringste storing ontstaat in
water- of elektriciteitstoevoer.
Kattenburg, hét Kattenburg is ter
ziele. Heel gauw zal ook het laatste
restje tegen de aarde worden getrok
ken.
DEN HAAG Als „levensgevaarlijk", kenschetst dokter A. P. N. d»
Groot, voorzzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, de publikatie
van de „enquête onder huisartsen naar hun mening over de paranormale
geneeskunst". In het maandblad van deze vereniging is hij fel van leer getrok
ken tegen deze publikatie, die volgens hem wetenschappelijk niet verantwoord
en bovendien levensgevaarlijk is voor talloze toekomstige slachtoffers van
onbevoegden, die er een vrijbrief voor hun schadelijke handelingen uit zullen
puren.
In het kader van de basiscursus So
ciale Geneeskunde 1967-1968 van het
Nederlandse Instituut voor Praeventie-
ve Geneeskunde T.N.O. te Leiden, is een
scriptie ingeleverd. Met toestemming
van de verantwoordlijke leiders van
deze cursus, hebben de schrijvers in
het maandblad v. h. Nederlands huis
artsen Genootschap, „Huisarts en We
tenschap", over het, in de scriptie be
handelde, onderwerp een artikel gepu
bliceerd onder de titel: „Een enquête
onder huisartsen naar hun mening over
de „paranormale geneeskunst".
Het artikel geeft, volgens dokter De
Groot, blijk van een ontstellend gemis
aan realistische kijk op wat er werke
lijk gaande is bij het kwaad van de
„paranormale geneeskunst". Met de
conclusie „een groot aantal huisartsen
heeft geen bezwaar om een opgegeven
resp. psychomatische patiënt naar een
onbevoegde genezer te laten gaan, mits
de artsen hun patiënten kunnen bege
leiden", komt een groot manco van de
enquête schril aan het licht.
Verzuimd is na te gaan welke de mo
tiveringen zijn geweest, die een groot
aantal huisartsen tot deze uitspraak
hebben gebracht.
Een van de motieven hiervoor belicht
dokter De Groot door het volgende his
torische verhaal: Een behandelend arts
verklaarde, tijdens een discussie zich
bij de behandeling van een patiënt met
longkanker in het laatste stadium niet
bij machte te hebben gevoeld tot vol
doende geestelijke begeleiding. Hij was
dan ook gaarne ingegaan op het ver
zoek van de familie ten behoeve van
de patiënt ook een magnetiseur te raad
plegen. Dank zij deze tussenkomst van
een onbevoegde, zou de patiënt de laat
ste maanden van zijn leven zeer rustig
zjjn doorgekomen.
Als reactie hierop werd de behande
lend arts voorgehouden, dat primair de
noodzaak een derde in te schakelen bij
de behandeling bij hemzelf moest wor
den gezocht. Zijn falen op een belang
rijk onderdeel van de behandeling van
een patiënt (de psychologisch juiste be
geleiding) was reden voor het inroepen
van hulp van een derde. Dit had nim
mer een onbevoegde mogen zijn, hij
had de patiënt moeten verwijzen naar
een wél-bevoegde, die geacht mocht
worden dit deel van de behandeling
voldoende te beheersen. Voor specialis
tische hulp bij andere onderdelen van
een behandeling werd toch ook steeds
naar een gekwalificeerde verwezen?
Vervolgens werd gewezen op het gro
te gevaar van accepteren van contact
met een onbevoegde. Deze laatste wordt
hierdoor een vrijbrief gegeven rond te
bazuinen, dat hij nauw samenwerkt met
die en die met name genoemde
dokter. Vrienden, kennissen, buren en
andere plaatsgenoten kunnen er hier
door toe worden gebracht bij voorko
mende gevallen van ziekte zich recht
streeks te wenden tot de onbevoegde,
onder voorbij gaan van de eigen huis
arts.
Een van de andere aanwezige huis
artsen verklaarde spontaan, dat hem
iets dergelijks reeds was overkomen,
dat hij uit deze kwalijke ervaring le
ring had getrokken en nadien nimmer
-*'4.ï
v
Het stadsbeeld van München wordt momenteel gekenmerkt door vele
opgebroken straten, wat erop wijst, dat de stad in 1972 klaar zal zijn
om de deelnemers aan de Olympische Spelen te ontvangen. De Zweedse
acrobaat Skold vermijdt vuile schoenen door zich op stelten voort te
bewegen.
meer welwillend had gestaan tegenover
de activiteiten van onbevoegden.
In de publikatie wordt voorts gesteld,
dat ruim 50 pet van de huisartsen voor
een wettelijke regeling van de para
normale geneeskunst blijkt te zijn. Zo
gesteld, blijkt ook dit onderdeel van do
enquête wetenschappelijk niet-verant-
woord, aldus dokter De Groot, omdat
ook hier weer niet diep genoeg op do
zaak is ingegaan: de differentiaal-
diagnose is niet gesteld.
Als een arts tot de slotsom komt, dat
een patiënt lijdt aan een keelontste
king, een bronchitis of een gezwelletje
in de borst, is hij voor zijn diagnostiek
hiermee niet klaar. Hij moet nagaan
of de angina is veroorzaakt door een
simpele verkoudheid, dan wel het ge
volg is van een besmetting met difterie^
de bronchitis veroorzaakt is door kou
vatten danwel door tuberculose; het
gezwelletje in de borst een ab sees ja
is dan wel een kankergezwelletje.
Ter wille van het belang van de voka-
gezondheid, moet worden geëist, dat
aan akkoord gaan met een wettelijke
regeling van de paranormale genees
kunst een gedegen motivering ten
grondslag ligt.
Huisartsen, die schadelijke gevolgen
hebben ingezien van de behandeling
door een onbevoegde genezer, staan,
volgens de publikatie, meer afwijzend
tegenover het gaan naar een onbevoeg
de genezer en tegenover een eventuele
wettelijke regeling. Ook hier verzuimen
de enquêteurs dieper op de zaak in te
gaan.
Zij hadden deze groep artsen stuk
voor stuk moeten vragen welke de
schadelijke gevolgen voor hun pa
tiënten zijn geweest, die him tot hun
inzicht hebben gebracht Zij hadden
deze artsen moeten bezweren deze
feiten openbaar te maken, opdat het
publiek met zijn neus op de gevaren
wordt gedrukt.
De Vereniging tegen de Kwakzalverij
wil binnen niet al te lange tijd in een
brochure nog eens enkele zeer frappan
te gevallen van ernstige schade aan
patiënten, berokkend door paranorma
le genezers, aan de vergetelheid on
trekken.
Als geneeskundig inspecteur van de
Volksgezondheid heeft dokter De Groot,
na zijn aanstelling, in het archief van
zijn voorganger verscheidene gevallen
van ernstige schade aan patiënten, toe
gebracht door onbevoegden, aangetrof
fen. Reeds in de eerste maanden van
zijn ambtsuitoefening werd hij met de
neus gedrukt op een viertal zeer ern
stige gevallen van dit soort kwakzal
verij.
De enquêteurs stellen, dat de artsen
die rechtstreeks met de werkzaamhe
den van de onbevoegden te maken heb
ben, toleranter tegenover een erken
ning staan, maar volgens dokter De
Groot, weten de huisartsen niets af van
de werkzaamheden van de onbevoeg
den.
„Kan een huisarts oordelen over de
faits et gestes van een kwakzalver,
als hij niet bij diens handelingen aan
wezig is"?
Levensgevaarlijk voor de toekomsti
ge slachtoffers is het feit, dat de en
quêteurs, zonder voldoende diep op de
kwintessens van de kwakzalverij in te
gaan, hun scriptie, die veilig in de klui
zen van het opleidingsinstituut opgebor
gen hoorde te zijn, in de vorm als door
hen geschied voor de leeuwen hebben
gegooid. Zij hebben hiermee de volks
gezondheid wel een heel slechte dienst
bewezen, maar bovendien wetenschap
pelijk niet-verantwoord werk geleverd.
Maar zij zijn niet de enige schuldi
gen. De leidende functionarissen van
de cursus Sociale Geneeskunde, die heb
ben goed gevonden dat een dergelijk
kwaad aan de volksgezondheid werd
toegebracht, zijn minstens even verant
woordelijk. En dan natuurlijk ook nog
de verantwoordelijke hoofdredactie van
het maandblad „Huisarts en Weten
schap", die zonder protest dit artikel
heeft laten afdrukken, aldus dokter D»
Groot.
l^en wat genoemd wosdt rep res eik-
tatieve steekproef by 618 gezinnen
en alleenstaanden heeft aangetoond,
dat in 1968 vierenvijftig procent van
deze ondervraagden één of maer va
kanties buitenshuis heeft doorgebracht
waarvan meer dan de helft in het bui
tenland. Ongeveer één op de acht ge
zinnen heeft meer dan één vakantie
genomen in 1968.
Aldus de uitkomst van een onder
zoek, dat de N.V. Nederlandse Stich
ting voor Statistiek in januari 1969
heeft gehouden.
Deze tweede en dende vakanties woon
den voornamelijk in Nederland door
gebracht (68 procent). Daarnaast vor
men vooral Duitsland (10 procent).
Frankrijk (7 procent) en België (3 pro
cent) de bestemming van deze extra
vakanties. Oostenrijk en Zwitserland,
de wintersport!anden, passen uiteraard
in deze opsomming.
Deze tweede en derde vakantie» du
ren in ongeveer de heit van de geval
len niet langer dan ze» dagen. Deze
extra vakanties kennen vrij wei geen
pieken in de vertrekdata (met uitzon
dering van de maand december). De
ze vakanties komen in élk seizoen
voor, aldus de Ned. Stichtfc* voor 0U-
tistiek.