Wielenfabriek Cajaloopt op rolletjes BROERS HADDEN SUCCES IN ZAKEN „Schuurtje kleiner dan dat der Van DoorneV' Kabinet komt er minder goed af Eiland Kattenburg is weggesaneerd ZIN EN ONZIN VAN VERKEERSBORDEN Vereniging tegen Kwakzalverij boos over publikatie STEEKPROEF VAN NIPO. Bang voor vuile schoenen 1400 gezinnen verhuisden A'damse volksbuurt ter ziele „Levensgevaarlijke enquête" See»* Extra-vakanties voor 54% der Nederlanders KLEIN BEGONNEN TALENSTUDIE Politieke voorkeur AJAX ZIEN Goede proef BRAVE PIET „VOORUIT MAAR Historisch verhaal Niet diep genoeg Manende brochure Slechte dienst A Is kwajongens van acht en elf jaar gingen Corel en Jan Bullens 's zomers om vijf uur 's ochtends meikevers uit de heggen schudden. De slaperige diertjes verdwenen in een grote pot en werden voor één cent het paar verkocht aan vriendjes. Was het meikeverseizoen ten einde, dan plakten de twee broers uit Acht-Eindhoven vliegers, die voor vijf cent per stuk van de hand werden gedaan. Nu 35 jaar laterbezitten zij een wielenfabriek die toonaangevend is in Europa: de N.V. Metaalindustrie Caja, genaamd naar Car el, de commercieel directeur en Jan, de technisch directeur. Een bedrijf dat jaarlijks tien tot vijf tien miljoen wielen produceert voor kinderwagens, wandelwagens, poppe- wagens, boodschappenwagentjes, drie wielers en kinderautootjes, 92 procent van deze wielen worden in het buiten land aan het rollen gebracht door een export, die bijna de gehele aardbol be strijkt. De Cajafabriek in Acht-Eindhoven telt 400 werknemers. Daarnaast zijn nog 250 tot 300 mensen thuis en in so ciale werkplaatsen bezig met de assem blage van Cajawielen. Verder zijn vestigingen in Duitsland en in de toekomst wellicht ook in Ier land; belangen in Frankrijk en in Fin land. Plannen bestaan voor een fabriek van zware transportwielen in de oostelijke mijnstreek, waar binnen enkele jaren duizend Limburgers aan de slag kun nen. Het wordt een anderneming waar het Zweedse wereldconcern, de SKF- kogellagerfabriek, samen met Carel en Jan Bullens de schouders onder zal zet ten. „Die vestiging is het succes van ons leven en maakt dat alle ellende de moeite waard is geweest", verklaren zij eensgezind in het riante landhuis van Carel Dullens langs de Rijksweg Eind hoven-Den Bosch. Hoewel hun ondernemerschap al met het schudden van meikevers begon, werd de grondslag voor de wielenfa briek noodgedwongen gelegd in het schuurtje achter de ouderlijke woning in Acht, net als bij de gebroeders Van Doorne. „Alleen was ons schuurtje kleiner", menen de broers uit Acht. „Het was in 1943 en wij beiden waren ondergedoken. Hoe gaat het dan. Je sjouwt wat rond en in verveling zoek je iets om de tijd te doden. Omdat wij graag zeilden, hebben wij in het schuur tje een zeiljacht gebouwd. Wij hebben er wat mee gevaren, maar eigenlijk was de aardigheid er al af op het mo ment dat de boot klaar was". „Wij hebben hem na de bevrijding verkocht. Dat werd ons eerste bedrijfs kapitaal. Wij staken het in enkele een voudige machines. Op 1 maart 1945 hebben wij in ons schuurtje van twee bdj drie meter onze zaak gevestigd. Wij fabriceerden kinderschopjes, speelgoed en wandelwagens uit lege Amerikaanse benzineblikken. Vooral die wandelwa gens waren na de oorlog een zeer ge wild artikel", zo zegt Jan Bullens. Hoe zien zij zelf hun ondernemer schap? Carel Bullens: „Wij zijn in 1945 met jeugdige overmoed en onverstand be gonnen. Vader, die ambtenaar was, wilde ons eerst laten studeren en er gens in een bedrijf plaatsen. Moeder, die uit een geslacht van boomkwekers stamde, zag liever dat wij het in die richting zochten". „Maar wij wilden bewijzen dat wij het aankonden en zo hebben wij het alleen moeten doen". En hun succes analiserend: „Op de eerste plaats hebben wij het geluk dat wij sterk en gezond zijn. Als het moet kunnen wij dag en nacht werken. Op de tweede plaats hebben wij het ver trouwen van de mensen gewonnen. Wij zijn altijd onze beloften en afspra ken tijdig nagekomen. Iets waaraan het in Brabant en Limburg nogal eens mankeert". „Zo hebben wij een image opge bouwd. Zelfs de Friezen zeggen: „Le vertijd is bij Caja op een uur en niet op een dag of een maand..." „Om te slagen moet je ondernemer schap bezitten, dat is een gave. Van jezelf weet je niet of ie die feeling wel hebt". „Diploma's interesseert ons niet", zeggen de gebroeders Bullens. „Alles draait om de kennis". Dat beseften beide broers ook tn 1945. Zij vulden onmiddellijk hun ge ringe schoolopleiding aan door zich 's avonds op de studie m.t.s., M.O. economie, Engels en Duits te werpen. Jan: „Wij beseften dat wij zonder talenkennis in het buitenland met onze mond vol tanden zouden staan". Carel, wijzend op de rijen studieboe ken langs de wand van de directieka mer in zijn huis: „Wij studeren nog steeds. De laatste vijf jaar heb ik mij verdiept in de Amerikaanse bedrijfs organisatie. Daarvan ben ik zeer on der de indruk". Ook de talenstudie maakte deel uit van een keihard plan: de verovering van de Europese markt Carel knoop te een raad van zijn vriend Loupard, de grote man van Philips, goed in zijn oor: maakt een produkt dat beter en goedkoper is. De buitenlandse concur rentie, die scheen in de tang te worden genomen, gaf de strijd op en sloot zich spoedig aan bij Caja. Carel Bullens: „Wij waren misschien iets slimmer dan onze concurrenten." Jan: „De anderen maakten een ratje- DEN HAAG Een steekproef onder de kiesgerechtigden heeft uitge wezen, dat er thans meer Nederlanders zijn, die het huidige beleid slechter vinden dan in juni vorig jaar. Het zijn vooral de P.v.d.A.-aanhangers, die het beleid slechter vinden. Dit blijkt uit een, in opdracht van de Partij van de Arbeid, door het NIPO ingesteld onderzoek naar het oordeel over 't huidige beleid van de Nederlandse regering. Het onderzoek werd gehouden op 24 februari jl. Het partijbureau van de P.v.d.A. verstrekte hierover de navolgende ge gevens: Een van elke drie ondervraagden vindt het huidige beleid van de regering slechter dan een jaar geleden. Een van elke twee is van oordeel dat er geen verschil is, terwijl 12% (een van elke acht) het-beleid van nu beter vindt. De vraag over het huidige beleid van de regering is reeds tweemaal eerder gesteld, nl. 19 februari 1968 en 10 juni 1968. Huidig beleid is: beter slechter geen verschil geen oordeel 100% Ten opzichte van beide voorgaande onderzoeken zijn er nu meer onder vraagden, die het beleid slechter vinden. In juni 1968 vond 24°/o het beleid van de regering slechter en nu is dat 34%. Opvallend is ook het geringe percentage van de ondervraagden, dat geen oordeel heeft. 19 febr. '68 12 26 43 19 100 471 10 juni '68 13 24 57 5 100 453 24 febr. '69 12 34 50 4 100 464 Het N.I.P.O.-onderzoek had voorts ook betrekking op een beoordeling van het huidige regeringsbeleid naar politieke voorkeur van de ondervraagden. De uitslagen van het onderzoek luiden als volgt: K.V.P. P.v.d.A. V.V.D. Huidige beleid: juni '68 febr. '69 juni '68 febr. '69 juni '68 febr. '69 beter 17 12 4 6 45 15 slechter 11 26 40 48 12 28 geen verschil 71 60 51 43 36 54 geen oordeel 1 2 5 3 6 2 100 100 100 100 100 100 A .R.P. C H.U. D '66 Huidige beleid: juni '68 febr. *69 juni '68 febr. '69 juni '68 febr. '69 beter 17 22 12 17 9 19 slechter 9 12 26 31 29 38 geen verschil 72 63 53 42 50 42 geen oordeel 2 2 9 11 12 1 100 100 100 100 100 100 Het zijn vooral P.v.d.A.-aanhangers, die het beleid slechter vinden (48%) Het partijsecretariaat noemt „in het oog springend" de verslechtering van het oordeel over het huidige regeringsbeleid bij de aanhangers van de K.V.P. en de V.V.D. Het percentage dat het regeringsbeleid slechter vond steeg in de periode juni '68 tot februari '69 bij de K.V.P. van 11 naar 26% en bij de V.V.D. van 12 naar 28%. Het percentage dat het huidige beleid beter vond daalde bij beide partijen bij de V.V.D. zelfs 30%. m Jan (links) en Carel Bullens O toe van artikelen. Wij normaliseerden. Onze patenten garandeerden ook de af nemers een beter rendement. Eén van onze belangrijkste patenten betreft het demonteerbare kinderwagenwiel. Van belang ook wegens de opslagruimte." Carel: „Dat is een uitvinding van Jan. Hij is een technisch genie." Het granieten zaken-devies van de Brabantse broers verhinderde hun niet het bedrijf ook sociaal aan de top te brengen. Carel: „Wij zijn geen sociale werkers Maar als mens willen wij onze mede werkers iets van de welvaart van het bedrijf meegeven. Zo hebben wij het ons kunnen permitteren iedereen vrijaf te geven om Ajax-Benfica te volgen. Het zou ons immers niet zo goed zijn gegaan als wij niet 25 jaar lang samen een team hadden gevormd." Jan: „Een groot aantal van onze top functionarissen is in het bedrijf gegroeid Zij zijn jong gestart, maar vervullen nu staffuncties." Carel: „Iedere medewerker weet dat hij mij dag en nacht kan bellen als hij in de puree zit. En dat gebeurt ook wel." Kennelijk weten zijn mensen dat ook te waarderen. Dat de ondernemings raad hem zo maar eens een schilderij thuis kwam brengen „omdat u zo'n fijne vent bent" vergeet hij niet snel. Wie kan leven zonder weerklank? De portiek laat beide broers lauw: „Ach, iedere ondernemer moet politiek geïnteresseerd zijn. Maar wij staan niet met vaandels gereed op het Bin nenhof." Buiten het bedrijf richt hun levens- enthousiasme zich op hun gezin, op jagen, muziek, filmen, interieurkunst, zwemmen en vooral op tuinieren. Het parkachtig landschap met de vij vers achter hun naast elkaar gelegen villa's hebben zij samen aangelegd. In hun kassen bloeien zelfgekweekte or chideeën. Monseigneur Beckers, die een kilome ter verder een zomerhuisje had waar hij kwam uitrusten, wandelde vaak naar het domein van de gebroeders Bullens. De foto van de overleden bis schop hangt boven het bureau van Ca rel. „Hij was een eerlijk en eenvoudig man. Hij was onze beste vriend", zo zeggen de broers. KATTENBURG is ter Ziele. Een complete oude volkswijk van Amsterdam bestaat niet meer. De stadssaneerder is er doorheen getrokken. Nog vijf huizen zijn bewoond; andere zijn verlaten; het meeste is al afgebroken. Er is nu een leegte waar zich eens in en tussen de opeengepakte huizen, in de smalle straten een rijk volksleven afspeelde. Leegte op het eiland, het westelijkste van de drie die halverwege de zeventiende eeuw werden aange plempt in het IJ, nu liggend ten oosten van het Centraal Station. „Dag, Kattenburg", hebben in de afgelopen jaren duizenden Kattenbur gers gezegd. Veertienhonderd gezinnen zijn in vijf jaar tijds „weggesaneerd" uit het buurtje „hun wjjk", waaraan ze allemaal zo verknocht waren. „We wonen goed, nu", zeggen ze elders in de stad, „maar het is Kattenburg niet". Mevrouw Kooyman, één van de laat- sten, die nu voor de verhuizing aan 't pakken is, heeft het er heel moeilijk mee gehad. „Met bloedend hart", zegt ze. ,,'t Was hier echte vriendschap, een hechte gemeenschap, sterker dan in de Jordaan", vindt Chris Kuipers, gebo ren en getogen Kattenburger. Ze weten het allemaal: Ze zouden geen van allen weg hebben gewild als de toestand van de huizen niet zo bar was geworden. En nog vertrekken ze met een traan in het oog. Voor de gemeente is Kattenburg on dertussen een goede proef geweest: de eerste sanering in het groot. Zij heeft er lering uit kunnen trekken voor de vele saneringen die nog wachten: op de andere eilanden in de Jordaan. Langs het Kattenburgerplein staat nog één blok huizen. Vrijwel alle ra- TTc( moet natuurlijk wel zin hebben. Ik bedoel: een doodgewoon mens moet -*-*•//! één oogopslag kunnen begrijpen, waarom een bord hem op de weg iets ge- of verbiedt en er moet geen bestudering van een proefschrift nodig zijn om er achter te komen, dat er iets verlangd wordt. Broers hadden succes in zaken Sinds enige tijd is er verandering gekomen in de toegestane snelheid tus sen Den Haag en Amsterdam. De bor den met 110 km werden doorgestreept en er naast kwamen nieuwe borden die melden: 100 km per uur. Als ik bedoelde weg rijd, dan houd ik me precies aan die 100 kilometer per uur. Waarom? Wel, niet omdat ik inzie dat dit nodig is op een twee- baans weg met vier rijstroken plus vangrails in de middenberm. Niet dat ik begrijp, dat die honderd veiliger zou zijn dan 110 km per uur. Alleen hierom: ik wil mijn rose briefje houden, ik wil geen bon heb ben en ik hoor nog de woorden die een president van een rechtbank veertien dagen geleden op een Veilig Verkeers- avond sprak: „Het is wel zo, dat men zijn rijbewijs een tijd kwijt is bij de derde overtreding van de maximum snelheid". Ik voel me wel een Zeer Brave Piet, als ik dan honderd rijd, dat wel. En gisteren was er zegge en schrijven één automobilist die mijn voorbeeld volgde en tientallen anderen suisden ons voorbij met hondertwintig of meer. Het gaat me eigenlijk hier om en de wegbeheerders zouden dan eens moe ten inzien. „Men" heeft het druk en is op weg naar iets of komt terug van iets; de gedachten zijn ergens mee bezig. Het is druk op wegen, steeds drukker. De kreet „Je hebt ogen voor en achter nodig" gaat met de dag meer op. Als dat zo is, dan moet niemand studie hoeven te maken van een ge- of verbod. Als dat zo is, dan moet een bord ergens tijdig staan, het moet dui delijk zijn en het moet zichtbaar zin hebben. Wie kan mij antwoorden op de vraag, waarom die 110 km per uur tussen Den Haag en Amsterdam ver anderd werden in 100 km? Want het feit dat ik me er alleen aan houd om geen bon te krijgen, lijkt me geen best uitgangspunt. Kijk, als de wegbeheerder slordig is, dan mag men van de automobilist niet verwachten dat hij <of zij) dat nooit zijn. Ais ergens het bord „Inhalen verbo den" staat, alle auto's keurig achter elkaar schuiven, zo drie kilometer doorrijden en dan iedereen tot de ont dekking komt dat er niets aan de hand is en dat iemend die borden ge woon vergeten heeft weg te halen, dan werkt men slordigheid en vooruit- maar-jongens" in de hand. Als mij dat twee keer gebeurt, dan denk ik de derde keer als ik zo'n bord ontmoet: Misschien is het weer niks. Van die gedachte naar „Het zal wel niks zijn" is maar een klein stap je. En zeg niet dat die vergeten borden uitzonderingen zijn, want ik kom ze twee keer per maand tegen. Het is heerlijk dat de ANWB die grote (verlichte) richtingsborden neer zet, die op grote afstand te zien zijn. Maar het moet niet kunnen dat de eerste de beste lolbroek een beetje met tijdelijke verkeersborden loopt te stoeien langs een weg, waar elke dag duizenden auto's mef snelheden van boven de honderd ki' neter passeren. Op die onverwachte levensgevaarlij ke grappen zitten we niet te wachten. men zijn dichtgetimmerd; op een paar plaatsen hangt een gordijntje, plekken waar de „aller-laatsten" wonen. Zij trekken spoedig ook weg. De sane ringscommissie, die vijf jaar lang het doen en laten van de gemeente volgde, bereidt een grote bijeenkomst voor als definitief vaarwel aan het oude Kat tenburg. Daarna kan de sloper aan het laat ste werk beginnen, terwijl aan de an dere kant, langs de „boulevard", langs de Kattenburgerkade de bouwer bezig is aan nieuwe flats voor studenten. Aan de voorkant zal het straks lijken of aan Kattenburg nauwelijks iets is veranderd, want voor de betonnen spanten worden oude historische ge vels opgetrokken die elders op Kat tenburg, zelfs elders in de stad, zijn afgebroken. Erachter is echter niets over van de smalle straatjes, die zo sterk de sfeer van de wijk bepaalden. Langs de marinekazerne loopt thans een brede asfaltweg naar de haven en op de open vlakte zullen nieuwe gebouwen komen. In de laatst bewoonde huizen is het soms behelpen, omdat in de snel verder verkrottende restanten door het minste of geringste storing ontstaat in water- of elektriciteitstoevoer. Kattenburg, hét Kattenburg is ter ziele. Heel gauw zal ook het laatste restje tegen de aarde worden getrok ken. DEN HAAG Als „levensgevaarlijk", kenschetst dokter A. P. N. d» Groot, voorzzitter van de Vereniging tegen de Kwakzalverij, de publikatie van de „enquête onder huisartsen naar hun mening over de paranormale geneeskunst". In het maandblad van deze vereniging is hij fel van leer getrok ken tegen deze publikatie, die volgens hem wetenschappelijk niet verantwoord en bovendien levensgevaarlijk is voor talloze toekomstige slachtoffers van onbevoegden, die er een vrijbrief voor hun schadelijke handelingen uit zullen puren. In het kader van de basiscursus So ciale Geneeskunde 1967-1968 van het Nederlandse Instituut voor Praeventie- ve Geneeskunde T.N.O. te Leiden, is een scriptie ingeleverd. Met toestemming van de verantwoordlijke leiders van deze cursus, hebben de schrijvers in het maandblad v. h. Nederlands huis artsen Genootschap, „Huisarts en We tenschap", over het, in de scriptie be handelde, onderwerp een artikel gepu bliceerd onder de titel: „Een enquête onder huisartsen naar hun mening over de „paranormale geneeskunst". Het artikel geeft, volgens dokter De Groot, blijk van een ontstellend gemis aan realistische kijk op wat er werke lijk gaande is bij het kwaad van de „paranormale geneeskunst". Met de conclusie „een groot aantal huisartsen heeft geen bezwaar om een opgegeven resp. psychomatische patiënt naar een onbevoegde genezer te laten gaan, mits de artsen hun patiënten kunnen bege leiden", komt een groot manco van de enquête schril aan het licht. Verzuimd is na te gaan welke de mo tiveringen zijn geweest, die een groot aantal huisartsen tot deze uitspraak hebben gebracht. Een van de motieven hiervoor belicht dokter De Groot door het volgende his torische verhaal: Een behandelend arts verklaarde, tijdens een discussie zich bij de behandeling van een patiënt met longkanker in het laatste stadium niet bij machte te hebben gevoeld tot vol doende geestelijke begeleiding. Hij was dan ook gaarne ingegaan op het ver zoek van de familie ten behoeve van de patiënt ook een magnetiseur te raad plegen. Dank zij deze tussenkomst van een onbevoegde, zou de patiënt de laat ste maanden van zijn leven zeer rustig zjjn doorgekomen. Als reactie hierop werd de behande lend arts voorgehouden, dat primair de noodzaak een derde in te schakelen bij de behandeling bij hemzelf moest wor den gezocht. Zijn falen op een belang rijk onderdeel van de behandeling van een patiënt (de psychologisch juiste be geleiding) was reden voor het inroepen van hulp van een derde. Dit had nim mer een onbevoegde mogen zijn, hij had de patiënt moeten verwijzen naar een wél-bevoegde, die geacht mocht worden dit deel van de behandeling voldoende te beheersen. Voor specialis tische hulp bij andere onderdelen van een behandeling werd toch ook steeds naar een gekwalificeerde verwezen? Vervolgens werd gewezen op het gro te gevaar van accepteren van contact met een onbevoegde. Deze laatste wordt hierdoor een vrijbrief gegeven rond te bazuinen, dat hij nauw samenwerkt met die en die met name genoemde dokter. Vrienden, kennissen, buren en andere plaatsgenoten kunnen er hier door toe worden gebracht bij voorko mende gevallen van ziekte zich recht streeks te wenden tot de onbevoegde, onder voorbij gaan van de eigen huis arts. Een van de andere aanwezige huis artsen verklaarde spontaan, dat hem iets dergelijks reeds was overkomen, dat hij uit deze kwalijke ervaring le ring had getrokken en nadien nimmer -*'4.ï v Het stadsbeeld van München wordt momenteel gekenmerkt door vele opgebroken straten, wat erop wijst, dat de stad in 1972 klaar zal zijn om de deelnemers aan de Olympische Spelen te ontvangen. De Zweedse acrobaat Skold vermijdt vuile schoenen door zich op stelten voort te bewegen. meer welwillend had gestaan tegenover de activiteiten van onbevoegden. In de publikatie wordt voorts gesteld, dat ruim 50 pet van de huisartsen voor een wettelijke regeling van de para normale geneeskunst blijkt te zijn. Zo gesteld, blijkt ook dit onderdeel van do enquête wetenschappelijk niet-verant- woord, aldus dokter De Groot, omdat ook hier weer niet diep genoeg op do zaak is ingegaan: de differentiaal- diagnose is niet gesteld. Als een arts tot de slotsom komt, dat een patiënt lijdt aan een keelontste king, een bronchitis of een gezwelletje in de borst, is hij voor zijn diagnostiek hiermee niet klaar. Hij moet nagaan of de angina is veroorzaakt door een simpele verkoudheid, dan wel het ge volg is van een besmetting met difterie^ de bronchitis veroorzaakt is door kou vatten danwel door tuberculose; het gezwelletje in de borst een ab sees ja is dan wel een kankergezwelletje. Ter wille van het belang van de voka- gezondheid, moet worden geëist, dat aan akkoord gaan met een wettelijke regeling van de paranormale genees kunst een gedegen motivering ten grondslag ligt. Huisartsen, die schadelijke gevolgen hebben ingezien van de behandeling door een onbevoegde genezer, staan, volgens de publikatie, meer afwijzend tegenover het gaan naar een onbevoeg de genezer en tegenover een eventuele wettelijke regeling. Ook hier verzuimen de enquêteurs dieper op de zaak in te gaan. Zij hadden deze groep artsen stuk voor stuk moeten vragen welke de schadelijke gevolgen voor hun pa tiënten zijn geweest, die him tot hun inzicht hebben gebracht Zij hadden deze artsen moeten bezweren deze feiten openbaar te maken, opdat het publiek met zijn neus op de gevaren wordt gedrukt. De Vereniging tegen de Kwakzalverij wil binnen niet al te lange tijd in een brochure nog eens enkele zeer frappan te gevallen van ernstige schade aan patiënten, berokkend door paranorma le genezers, aan de vergetelheid on trekken. Als geneeskundig inspecteur van de Volksgezondheid heeft dokter De Groot, na zijn aanstelling, in het archief van zijn voorganger verscheidene gevallen van ernstige schade aan patiënten, toe gebracht door onbevoegden, aangetrof fen. Reeds in de eerste maanden van zijn ambtsuitoefening werd hij met de neus gedrukt op een viertal zeer ern stige gevallen van dit soort kwakzal verij. De enquêteurs stellen, dat de artsen die rechtstreeks met de werkzaamhe den van de onbevoegden te maken heb ben, toleranter tegenover een erken ning staan, maar volgens dokter De Groot, weten de huisartsen niets af van de werkzaamheden van de onbevoeg den. „Kan een huisarts oordelen over de faits et gestes van een kwakzalver, als hij niet bij diens handelingen aan wezig is"? Levensgevaarlijk voor de toekomsti ge slachtoffers is het feit, dat de en quêteurs, zonder voldoende diep op de kwintessens van de kwakzalverij in te gaan, hun scriptie, die veilig in de klui zen van het opleidingsinstituut opgebor gen hoorde te zijn, in de vorm als door hen geschied voor de leeuwen hebben gegooid. Zij hebben hiermee de volks gezondheid wel een heel slechte dienst bewezen, maar bovendien wetenschap pelijk niet-verantwoord werk geleverd. Maar zij zijn niet de enige schuldi gen. De leidende functionarissen van de cursus Sociale Geneeskunde, die heb ben goed gevonden dat een dergelijk kwaad aan de volksgezondheid werd toegebracht, zijn minstens even verant woordelijk. En dan natuurlijk ook nog de verantwoordelijke hoofdredactie van het maandblad „Huisarts en Weten schap", die zonder protest dit artikel heeft laten afdrukken, aldus dokter D» Groot. l^en wat genoemd wosdt rep res eik- tatieve steekproef by 618 gezinnen en alleenstaanden heeft aangetoond, dat in 1968 vierenvijftig procent van deze ondervraagden één of maer va kanties buitenshuis heeft doorgebracht waarvan meer dan de helft in het bui tenland. Ongeveer één op de acht ge zinnen heeft meer dan één vakantie genomen in 1968. Aldus de uitkomst van een onder zoek, dat de N.V. Nederlandse Stich ting voor Statistiek in januari 1969 heeft gehouden. Deze tweede en dende vakanties woon den voornamelijk in Nederland door gebracht (68 procent). Daarnaast vor men vooral Duitsland (10 procent). Frankrijk (7 procent) en België (3 pro cent) de bestemming van deze extra vakanties. Oostenrijk en Zwitserland, de wintersport!anden, passen uiteraard in deze opsomming. Deze tweede en derde vakantie» du ren in ongeveer de heit van de geval len niet langer dan ze» dagen. Deze extra vakanties kennen vrij wei geen pieken in de vertrekdata (met uitzon dering van de maand december). De ze vakanties komen in élk seizoen voor, aldus de Ned. Stichtfc* voor 0U- tistiek.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 13