ook sociologie en economie op Het kim Grotere vrijheid voor de adelborsten in Den Helder mannen opgelet, pikant in de krant van morgen! Eisenhower wilde geen groot offensief op Nederlands gebied §Lj oltüntfi Leniging van hongersnood „Kennis is macht, karakter is meer" Noodkreet uit Giethoorn en W anneperveen Het zaaltje Computer Apart NS-nummer voor reisinformatie in Amersfoort T waalfde-ecuwse ceramiek gevonden Geen controle Fabric h Evolutie Te klein Geen paniek Noodtoestand Hulp nodig Overleg Idwqmxt Hïohj-lVm TM kuM clan Hij heeft zich dan naast zijn mili taire en nautische studie ook bezig gehouden met sociologie, met eco nomie en wetenschappen. Want ook wetenschappen worden op Het Kim bedreven. Zo zijn er studies gaande in de maritieme corrosie en wordt er een onderzoek gedaan in de voe dingsleer. „Waarom". zo vroegen we. „mocht een adelborst tot voor kort geen motorrijden?" Het element blijkt onschuldiger te zijn dan het vermoeden, geënt op snobisme. Zes tig jaar geleden verongelukte er na melijk een adelborst op een motor fiets. Zijn ouders gaven Het Kim een bibliotheek ten geschenke, maar verbonden daaraan de voorwaarde dat er voor adelborsten een alge heel verbod zou worden ingesteld motorfietsen te besturen. Het Kim ging er mee akkoord. Zestig jaar lang mocht een adelborst geen motorrijden. Kortgeleden ver dween ook dit taboe. Er is er nog een: een adelborst mag niet in het openbaar met zijn meisje lopen te vrijen; maar dat mag in feite geen enkele militair, vindt Het Kim. Gewoon netjes aan de arm mag wel en dat heeft ook altijd wel ge mogen. al golden ook hiervoor on geschreven regels die eigenlijk toch nog wel bestaan. VAN JONGENS MANNEN MAKEN r\EN HELDER De weg van adelborst naar officier van de Koninklijke Marine is een lange weg geworden. Een weg van vallen en opstaan, van hoogte- en dieptepunten, discipline en tucht, maar ook van democratie, van vrij zijn ondanks de gebondenheid. Dat die weg moeizaam is, ondervonden onlangs twee adelborsten toen zij bij de tentamens spiekten. Ze werden van „Het Kim" gestuurd en voor wie niet weet wat „Het Kim" is: het is het Koninklijk Instituut voor de Marine in Den Helder. Spieken is er taboe. Maar het spieken behoort niet tot de enige grove fouten tegen het ongeschre ven reglement van „Het Kim". Op het instituut probeert men van jon gens mannen te maken. Dat duurt vijf jaar en in die vijf jaar is er eigenlijk maar één wet die dat doel bepaalt: „Kennis is macht, karakter is meer". Het hangt in de hal van „Het Kim" keurig uitgehouwen in een bord. boven de ingang van wat de adelborsten wat oneerbiedig „het zaaltje" plegen te noemen. „Het zaaltje" is het sociale trefpunt van „Het Kim". De adelborsten ontmoeten elkaar zoals studenten elkaar in de soos tegenkomen: eerstejaars en oudste- jaars, want „Het Kim" is de afge lopen jaren een soort hogeschool ge worden waar men na vijf jaar ma rine-officier wordt. Het hogeschooleffect zit 'm niet alleen in het college .van curatoren in 1963 ingesteld maar ook in het voortdurend bijschaven van het onderwijsprogramma. De leiding van de Koninklijke Marine wil namelijk af van hoe-het-was. Een officier van de Koninklijke Marine zal in de toekomst een man moeten zijn die „alles" weet. Alles van moderne navigatie, alles van radio-technieken, maar ook al les van electronica, omdat oorlogs schepen zo langzamerhand drijvende leboratoria zijn geworden. Daarom wordt de adspirant voor dit vak door hoogleraren onderwe zen. Hij zal een kop als een compu ter moeten hebben, maar in die UTRECHT De Nederlandse Spoorwegen heeft haar station in Amersfoort een primeur gegeven op het gebied van de informatiever strekking aan het publiek door voor dat doel uitsluitend een telefoonnum mer, dat gemakkelijk in het gehoor ligt, namelijk 10.000 te bestemmen. Op het centrale nummer van het sta tion werden tot op heden niet alleen doorverbindingen tot stand gebracht met dienstnummers, maar tot voor kort ook reisinformaties verstrekt. Het gevolg was, dat men soms bij zonder lang moest wachten op de gewenste gegevens. Door de inge bruikneming van een apart toestel heeft de NS een einde gemaakt aan een bron van ergenis. KRIMPEN AAN DE LEK Naar de Rijksdienst voor het oudheidkun dig bodemonderzoek te Amersfoort meedeelt. Ls te Krimpen aan de Lek, in de gelijknamige polder, bij de aan leg van een aardgasbuis een vind plaats van middeleeuws aardewerk aangesneden. Het betrof een brand- plek waaruit en waaronder een asso ciatie van laat-12e-eeuw.se ceramiek geborgen kon worden: Pingsdorf. Paffrath. Kogelpot. De vondsthorizont bestond uit twee gedeelten, een oranjekleurige, band van verbrande klei en een laag van slappe, venige klei daaronder, beide 9 cm dik; het geheel rustte op bos- veen en werd afgedekt door ca. 40 cm vondstloze klei. Opmerkelijk is de over het algemeen kleine omvang van de scherven. Mogelijk zijn zij stukgeploegd toen hier op het veen nog landbouw werd bedreven. De brandplek zou dan dateren van na ca. 1200, maar van vóór de overstroming (en), waarbij de bovenste klei is af gezet. Historisch demografisch is de ligging van deze woonplaats midden- de polder belangwekkend; zij ver toont geen enkele samenhang met de huidige wooncentra, wegen en ka vels, die op de klei het bewonings- patroon van de late middeleeuwen af representeren. Hoewel de juiste omvang van de brandplek niet kon worden nagegaan bleek de diameter ten hoogste 1.70 m. te zijn geweest. Pogingen om door middel van een klein onderzoek mo gelijke resten van een erbij behoren de woning'boerderij bloot te leggen, zijn, hoofdzakelijk door de drassige ondergrond, helaas mislukt. „kop" zal toch ook plaats moeten zijn voor menselijke elementen, voor leiderschap en improvisatietalent; voor organisatievermogen en biecht- vaderlijke kwaliteiten. Daarom mag de adelborst-van-van- daag ook met meisjes omgaan en dat mocht hij een paar jaar gele den niet, althans niet in het open baar. Hij mag ook in alle cafés en kroe gen komen en ook 'dat mocht hij tot voor kort nog niét. Hij mag „zelfs" autorijden, zelf zijn eigen vrouwelij ke levenspartner kiezen en... hij mag in burger „de poort" uit. In burger en niet in zijn donker blauwe, roodgek raagde uniform, dat compleet met de ponjaard, een soort sierdolk met ketting, tot het oudste militaire tenue van Nederland be hoort. Dat hij zonder die plunje mag rondstappen heeft hem van een ver guisde, bekakte jongen doen worden tot een student; een jongeman die een beroep heeft gekozen dat in zijn studieprincipes gelijk is aan bijvoor beeld vakken als: medicijnen, rech ten en noem maar op. Een adelborst mag in feite alles, maar hij mag niet oneerlijk zijn. En spieken is een karakterfout. Het is de meest grove schending vindt de commandant van „Het Kim" tegen het „meer" zijn van zijn karak ter. Dat „meer" zijn van zijn karak ter wordt de adelborst al bijgebracht bij zijn installatie. Hij heeft dan HBS-b en een strenge selectie ach ter de rug en tijdens de installatie rede vraagt zijn commandant hem om vertrouwen; om vertrouwen in de mensen die hem gaan vormen en leiden, gaan onderrichten en do ceren. Dat scala van docenten varieert van hoogleraren tot onder-officieren die de adelborst de grondbeginselen van de militaire discipline, de exer citie en ook „het-kerel-worden" pro beren bij te brengen. Maar in die periode wordt de adel borst niet alleen om vertrouwen ge vraagd. Hij krijgt het ook. Zijn proef werken en zijn tentamens worden niet gecontroleerd; zelfs bij zijn examen ontbreekt elke controle op eventueel spieken, stelen van opga ven enzovoorts. Daarmee wordt getracht hem ook andere mensen zijn latere onder geschikten te doen vertrouwen. Wie daar tegen zondigt gaat zonder pardon van „Het Kim". In het oude, sombere gebouw aan de Helderse buitenhaven leidt hij zijn leventje van vroeg opstaan en ont bijten, van sport, studie, maar ook van zelfonderricht. Buiten, op het zogenaamde „bok- keveldje" zal hij het zilt van de zee op zijn lippen proeven en als het bootsmansfluitje gaat zal hij moeten voelen dat deel uitmaken van de Koninklijke Marine ook traditie be tekent. Vandaag zijn uniform; vandaar ook zijn zee-pa. een oudere marine man die hem zijn verdere leven be geleidt en zijn „pleegouders", een Helders gezin waar hij kan „uithui len". En de 2500 inwoners van Giet hoorn kregen het afgelopen jaar zes honderdduizend dagjesmensen „over de vloer". Al die honderdduizenden maken gebruik van de w.c.'s was- en badge- legenheden. die berekend op een bevolking van slechts enkele duizen den zonder scrupules lozen op de vaarten en plassen. Die zijn daar- T7inanciecl is een adelborst een gesjochte jongen. Hij krijgt, als eerstejaars een zakgeldje van f 21, als tweedejaars f 27 en als derdejaars 32 gulden per week. Hoewel hij dan nog twee jaar studie voor de boeg heeft wordt hij echter al tot officier beëdigd. Hij krijgt de rang van luitenant ter zee der derde klasse, maar zijn studie is pas na twee jaar in die rang vol tooid. Totaal dus: vijf jaar. Maar de laatste twee jaar be draagt zijn „katje", afhankelijk van het al of niet getrouwd zijn. van leeftijd enzovoorts toch nog rond de zevenhonderd gulden schoon per maand. Mede door die traditie is „Het Kim" nimmer een „Fabriek van officieren geworden, zoals Hans Hel mut Kirst die ooit in zijn roman heeft beschreven. Dat er een te strenge tucht was die voor privé- meningen, vrije meningsuiting en het recht op een eigen leven geen plaats kende is duidelijk. Menige marine-officier heeft in het nog niet eens zo heel verre verleden zijn carrière moeten afbreken, om dat hij een vrouw had getrouwd die toch eigenlijk niet paste in om het maar met Toon Hermans te zeggen „het milieu". „Hij mag in feite alles binnen het kader van zijn eigen gevoel voor: dit kan niet en dat kan wel. Dat ge voel wordt aangekweekt op een open, eerlijke manier", zo zegt men in Den Helder. En dat gaat niet alleen in de stu- diebanken. maar ook op het sport veld waar de adelborst of, zoals Den Helder hem liever noemt: „de jon ker" dagelijks zijn hart moet opha len aan bijvoorbeeld rugby, voetbal en hockey. Hij kan zijn hobby blijven be oefenen en eenmaal per jaar mag hij zich helemaal uitleven in het „assaut", een feest, geboren als wa- penfeest, maar uitgegroeid tot een grootse „party" waar geen enkel studentenfeest want een studen tenfeest blijft het tegenop kan. Dan wordt het „zaaltje", waarover we het al eerder hadden, een grote balzaal, zijn er boven en beneden optrekjes en barretjes, vol mensen in avondkleding. Dan is er in „Het Kim" geschilderd en getimmerd aan een versiering die zijn weerga niet kent. Dan blijken er onder de adel borsten artiesten te schuilen die decors ontwerpen in barok-stijl; vindt men er figuratieve en non door nu al zo ernstig vervuild dat zwemmen op de meeste plassen on verantwoord is. Haa^r Daarbij moet worden bedacht dat iet toerisme in de kop van Over ijssel nog maar nauwelijks begon nen is. Er zijn miljoenenplannen in ..Het Kim" viert feest met een intensie waarbij alle opgekropte energie wordt ontladen. O figuratieve schilderijen; dan komen ook de meisjes. Zij arriveren in Den Helder, of zoals de Nieuwedieper zijn stad lie ver noemt „in Nieuwediep" in de feeëntrein, een sliert spoorwegwa gons vol met bruisend leven en schoonheid. Dan viert „Het Kim" feest met een intensie, waarbij alle opgeprop te energie wordt ontladen, maar waarbij toch een bijzondere stijl en waardigheid wordt behouden. Ook dan worden, op het assaut zelf of op het voor-assaut alle personeelsleden van „Het Kim" in het leven van de adelborsten betrokken. Op die wijze proberen de jonkers hen die hen leiden te bedanken. Uitspraak van een in het marine- vak vergrijsde, maar zeker niet verroeste onderofficer: „Tot voor kort was het echt nog wel zo, dat onderofficieren de verschillende tech nische aspecten van het vak het best beheersten. Moest er een bepaald onderdeel in Frankrijk worden ge haald dan gingen er een officier en een onderofficier. De onderofficier omdat hij verstand had van de spul len die gehaald moesten worden; de officier omdat hij Frans sprak en de bevoegdheid had de factuur te te kenen". Toch zegt dezelfde onderofficier: „Dat is nu niet meer zo. D.e marine heeft, waar het de vernieuwde offi ciersopleiding betreft, zo hoog mo gelijk gegrepen. Er is, zowel onder wijstechnisch als op het gebied van de techniek, van radar, decca, so nar, lodar, noem maar op, zo'n evo lutie dat men moet waken tegen achterblijven. Burgemeester C. van der Wolf ,,Als er geen geld komt zie ik de toekomst somber in". O oorbereiding, 'die het de recreant :o aangenaam mogelijk moeten ma nen. Achter die plannen wordt vaart ge zet. want omstreeks 1973 liggen de plassen (via de snelweg Randstad - Hij citeert prins Bernhard die bij de installatie van de raad van cura toren zei: „De officier wordt een schakel tussen wetenschap en prak tijk, tussen kennisdragenden en de mannen die de taak moeten uitvoe ren. Om zo een schakel te kunnen zijn, moet zijn algemene, maat schappelijke en praktische vorming minstens zoveel aandacht hebben als zijn we ten sch appel ijkê *Vormfng met de militaire toepassingen. Het even wicht daartussen te bewaren eist zeer veel van de leiders, die nog on ophoudelijk werken aan de methode om dat doel te bereiken". Flevopolders - Friesland - Gronin gen) nog maar op een uurtje rijden van Amsterdam. Tegen die achtergrond krijgt de noodkreet van burgemeester Van der Wolf wat reliëf en begrijpt men ook de twijfel die de heer H. J. Zand bergen (recreatieconsulent voor Overijssel) bekruipt, als hij zich af vraagt: „Kunnen we wel met goed fatsoen doorgaan met die projec ten zolang er geen waarborgen zijn voor de hygiëne in het gebied?" Het gaat in totaal om ruim acht miljoen gulden. Voor dat geld kun nen Giethoorn. Wanneperveen en Belt-Schutsloot riolerings- en zui veringsinstallaties krijgen. Maar de gemeenten zijn te klein om derge lijke bedragen op tafel te kunnen krijgen (ze zouden de lasten aan rente en aflossing niet eens kunnen betalen). „We hebben hier in Wanneperveen al een begrotingstekort van zestig duizend gulden", zegt burgemeester Van der Wolf, „we hoeven er dan ook niet aan te denken nog meer geld te krijgen. Gedeputeerde Sta ten hebben ons zelfs de kredieten, die we nodig hebben voor het ma ken van d^ plannen geweigerd. Aan uitvoering hoeven we dus helemaal niet te denken". Hij is er wat huiverig voor om Dwight David Eisenhower, on der meer drager van 't Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw, heeft zeer veel bijgedragen tot leniging van de noden die, sinds het najaar van 1944, in bezet westelijk Ne derland heersten. Nadat de ge allieerden er in sept. 1944 niet in waren geslaagd alle doelen van de luchtlandingsoperaties in ons land te bereiken, drongen ze in het voorjaar van 1945 eindelijk langs de oostelijke oever van de Ussel op. Dat had o.m. tot ge volg, dat vele eenheden van de bezettingsmacht, om afsnijding te voorkomen, over de Ussel terug trokken naar het westen van ons land. waar verscheidene gebie den onder water waren gezet. f Montgomery was van mening en Eisenhower was het daar mee geheel eens zoals hij later in zijn „Kruistocht in Europa" schreef dat een onmiddellijke geallieerde actie gericht op het nog bezette gedeelte van ons land ten noorden van de grote rivie ren, zou leiden tot een groot lij den „voor dat ongelukkige land, waarvan de bevolking al ernstig te lijden had door gebrek aan voedsel". We besloten daarom, aldus Eisenhower, acties gericht op dat nog bezette deel van Nederland uit te stellen. De situatie in dat land was bijna ondraaglijk ge worden. „Afgaande op de mij ter beschikking staande berichten, was ik bang dat er een volle dige hongerdood zou komen en ik besloot maatregelen te nemen om dat te voorkomen. Ik bleef wei geren een groot offensief in dat gebied in overweging te nemen. Niet alleen zouden nog meer ver nielingen en rampspoed daarvan het gevolg zijn geweest, maar de vijand zou door het doorsteken van dijken het land nog meer onder water hebben gezet en veel van de vruchtbare gronden voor jaren hebben vernietigd. Ik waar schuwde generaal Blaskowitz, de Duitse bevelhebber in Nederland, af te zien van het doorsteken van nog meer dijken en ik bracht hem onder zijn aandacht, dat niets wat hij in Nederland zou doen de snelle ineenstorting van Duits land kon vertragen". Uit naoorlogse Nederlandse ge schiedschrijving over gebeurtenis sen in de tweede wereldoorlog is o.m. bekend, dat van Duitse en Nederlandse kant gesproken werd over opheffing van de noodtoe stand, zij het van verschillend ADVERTENTIE mmmmm mmmmm mmmmmmmmmm paniek te zaaien. Daarom besluit hij: „Een noodtoestand is er niet. Maar het is wel de hoogste tijd dat er wat wordt gedaan. Het gaat daar bij niet in de eerste plaats om de belangen van de mensen in de streek, maar om die van de toeris ten". De heer Zandbergen, adviseur van Gedeputeerde Staten en de gemeen ten van Overijssel op het gebied van de recreatie, ziet maar één oplos sing. „Die recreatie hier is een na tionale zaak, die daarom landelijk moet worden aangepakt: gemeen ten, provincie en Rijk moet er sa men het geld voor uittrekken", zegt hij. „Er moet wat gedaan worden", gaat hij verder, „en het Rijk moet daarbij helpen. Zonder het rijk ge beurt er niets en lopen we de kans de miljoenen die wij in de recreatie gaan steken, gewoon in het water te gooien" Hij wijst erop dat ook de natuur monumenten, die de meren zo aan standpunt en met verschil Ier. doel. Eisenhower vermeldde in zijn boek, dat Seyss-Inquart een wa penstilstand voorstelde, maar uit Nederlandse bronnen blijkt, dat er heel wat aan is voorafgegaan. Verscheidene Nederlanders, o.a. dr. H. M. Hirschfeld, ir. S. L. Louwes en Z.K.H. de Prins der Nederlanden, zijn zeer nauw be trokken geweest bij een regeling* ter leniging van de noden. Eisenhower kreeg uiteindelijk vrij mandaat van zijn militaire chéfs en hij stuurde zijn adju dant, generaal Walter Bedell- Smith, naar Achterveld om daar op 28 april 1945 met Seyss-In quart te praten. Deze had echter een vertegenwoordiger gezonden, waar Smith geen genoegen mee nam. Een nu verhitte Smith sprak daarop op 30 april, nogmaals in Achterveld, met Seyss. Daar werd een overeenkomst bereikt over het zenden van voedsel o.a. af komstig uit Zweden. Generaal Smith liet er bij Seyss geen twij fel over bestaan, dat Eisenhower daarbij geen enkele tussenkomst van de Duitsers zou dulden. Zou den de Duitsers zich niet aan hun woord houden dan zou Eisenho wer laten weigeren ze als krijgs gevangenen te behandelen. Kort tevoren, nl. op 15 april, hadden de Duitsers nog een groot aantal Nederlanders geëxcu- teerd en bovendien, beducht voor een geallieerde aanval van Fries land uit over de Afsluitdijk, de gehele Wieringermeerpolder on der water gezet, waardoor een achtduizend mensen hals over kop have en goed moesten verlaten voor het wassende water. Tenslot te kon de voedselverstrekking be ginnen over de weg en van de lucht uit. Eisenhower heeft gedurende de tweede wereldoorlog enkele ke ren op Nederlands grondgebied overleg gehad met Montgomery, Bradley en Tedder. Zo besprak hij met Montgomery in diens tac tisch hoofdkwartier in Zonhoven op 28 en 29 november 1944 de verre van glorieuze situatie, die op dat ogenblik aan het gealli eerde front heerste. Op 7 december van dat jaar confereerde hjj in Maastricht met Montgomery, Bradley en Ted der, onbewust van de ophan den zijnde Duitse aanval in de Ardennen, die op 16 december begon. Op 14 februari 1945 ontmoet ten Eisenhower en Montgomery elkaar weer voor een bespreking in Zonhoven, waar het tactisch hoofdkwartier van de Bitse veld maarschalk toen echter al niet meer was gevestigd. In oktober 1945 bracht Eisenhower een offi cieel bezoek aan ons land, dat bijna evenveel geestdrift onder de bevolking teweeg bracht als het bezoek, dat Winston Churchill met echtgenote en dochter Ma ry in het voorjaar en 1946 aan Nederland bracht. In juli 1951 was Eisenhower, nu in zijn hoedanigheid van op perbevelhebber der geallieerde strijdkrachten in Europa, op het vliegveld Ypenburg tegenwoordig bij de officiële overdracht van de eerste „Thunderjet"-straaljager aan ons land. Tienduizenden Ne derlanders omzoomden het veld, waar de ambassaderaad O'Dono- ghue het toestel overdroeg aan de toenmalige minister van oorlog, ir. C. Staf. Eisenhower hield een korte toespraak en keek naar Gloster Meteor straaljagers van de vliegbasis Leeuwarden die over Ypenburg vlogen. In mei 1952 was generaal Eisenhower in hotel Figi in Zeist bij een conferentie van geestelij ke verzorgers van strijdkrachten van landen, aangesloten bij de Noordatlantische Verdragsorgani satie. Hij hield er ook zijn laat ste toespraak als generaal; kort daarop trok hij zich terug uit de militaire dienst om zich verder voor te bereiden op de campag ne, die hem op de stoel van pre sident der V.S. zou brengen. trekkelijk maken, door watervervui ling aangetast kunnen worden. „En met het behoud van de reservaten, waarin ook grote kapitalen zijn geïn vesteerd, staat of valt de hele bete kenis van het gebied voor het toe risme", zo licht hij toe. De heer Zandbergen vindt tenslot te, dat er lang genoeg is gepraat. „Wij hameren al drie jaar op dit aambeeld", zegt hij. „Nu moet er worden ingegrepen. Elke dag dat we nu nog wachten wordt de zaak ver der verpest". ADVERTENTIE O VERIJSSELSE MEREN VER VUILEN Wf ANNEPERVEEN „Er moet nu wat gebeti- ren Wij mogen niet het risico lopen hier geel zucht- of paratyfusgevallen te krijgen. Dan is het te laat". Burgemeester C. van der Wolf (Giethoorn en Wan neperveen) slaakt deze verzuchting in het genieente huis van Wanneperveen, het dorp dat midden in het merengebied van Noord-Overijssel ligt. Een rapport van Provinciale Waterstaat van Over ijssel heeft de ernstige vervuiling van het water in deze streek opnieuw in de belangstelling gebracht. De strekking was voor de heer Van der Wolf geen nieuws. Hij probeert al jarenlang geld los te krijgen voor de aanleg van rioleringen en zuiveringsinstallaties in de dorpen waar hij burgemeester is. Tot nog toe was het tevergeefs. „Ik zie dan ook geen oplossing", gaat hij wat ver moeid verder. „Als er niet zomaar geld beschikbaar wordt gesteld, dan zie ik de toekomst somber in". De ontwikkeling van het toerisme in de afgelopen jaren kan een aanwijzing geven voor die toekomst. Alleen al in de gemeente Wanneperveen (1800 inwo ners) is het aantal overnachtingen de afgelopen vijf jaren gestegen van 20.000 tot 120.000.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 13