Een magere zes-plus
Nooit voor kerstreces klaar met de tW1
Werkwijze is pietluttig
en nogal wijdlopig
Hillegomse bloemen
„verhuisden" mee
Geschonden aanzien
Sjacheren
Piet lultig
Onderdeel
Ander werk
Verwaarloosd
Beledigend
Teleurstellend
Jhr. mr. dr. Van Nispen tot Pannerden:
->
amerikaan schoot
op automobilisten
Vier doden
WATERPEIL
AN VULLING
NIET EENVOUDIG
wmO*® i >um
^fcs plus was het cijfer, dat de Tweede Kamer kreeg
bij een opiniepeiling, die onlangs in opdracht van
het Genootschap voor Reclame is gehouden. De Neder
landse reclame bood toen prompt een advertentie
campagne aan, onder het motto, dat de Tweede Ka
mer zich beter moest verkopen.
Dat is moeilijk! De Tweede Kamer kan zich na
melijk niet verkopen en behoeft dat eigenlijk ook niet.
Daar zitten 150 afgevaardigden. Tegenwoordig ver
deeld over veertien fracties, die ieder hun eigen op
vattingen hebben over hun taak in het parlement.
Die 150 kan men niet op één hoop gooien en dan
zeggen: Dit is de Tweede Kamer. De Tweede Kamer
is nu eenmaal een politiek lichaam, maar het is stellig
niet een naar buiten als eenheid optredende en opere
rende eenheid.
De reclamemensen vergelijken de Tweede Kamer
wel met een onderneming en een vakcentrale,
maar die vergelijking gaat niet op. De Tweede Kamer
maakt en verkoopt geen enkel produkt en over de
manier, waarop allerlei belangen van het volk of delen
ervan tot hun recht moeten komen, bestaan onder de
Kamerleden vele en ver uiteenlopende meningen.
Die 6+ was nogal mager en bovendien gaf onge
veer drie kwart van de 1200 ondervraagden een oor
deel zonder nauwkeurig te- weten waar het over ging.
Die mensen konden niets of bitter weinig vertellen
over wat de Hondervijftig op het Binnenhof uitvoeren.
Dit ontneemt veel van de waarde aan het onderzoek,
maar het is de vraag of het oordeel gunstiger zou zijn
uitgevallen als men wel op de hoogte was geweest en
had geweten wat er zich allemaal in de politiek en in
het parlement afspeelt.
Nu was het oordeel gegrond op wat men: in de loop
van de tijd erover had gehoord, gelezen en gezien.
Bijster opwekkend was dit niet: scheuring en veront
rusting in verscheidene partijen, vervelende politieke
uitzendingen en meestal langdradige televisieversla
gen van debatten, de nog altijd voor velen onbegrij
pelijke „nacht van Schmelzer"het mislukken van de
Vernieuwingvan het partijbestel en het vergeefse
streven ndar „openheid", ruzies in de KVP en onder
de boeren met afsplitsing van fracties als gevolg.
Tenslotte kon men niet eens weten hoe de Tweede
Kamer zelf werkt, hoe er al jaren vergeefs wordt ge
dokterd aan doelmatiger werkmethoden. Er wordt op
de onmogelijkste uren en ook veel te lang vergaderd
en die vergaderingen zijn voorbeelden van hoe het niet
moet. Indien dit ook nog in het meningsonderzoek zou
zijn verwerkt, had de Tweede Kamer een dikke onvol
doende gekregen!
Het aanzien en de waardigheid van onze Tweede
Kamer hebben in de afgelopen jaren stellig geleden
onder de volstrekt ondoelmatige werkwijze, maar
wat belangrijker is ook het parlementaire werk zelf.
Het heeft bovendien de belangstelling van de burgerij
doen afnemen.
Ieder, die een poosje meeloopt in de parlementaire
tredmolen, is hiervan op de hoogte. Enkele grepen uit
deze wetenschap zijn verwerkt in het hierbij afgedruk
te artikel.
1%/Tet het werk in de Tweede Kamer wil het maar niet vlotten en dit is dan
nog vriendelijk gezegd. En zo gaat het al jaren. Tegen Kerstmis, als het
eerste kwartaal van het zittingsjaar erop zit, moet de voorzitter iedere keer weer
vaststellen, dat de Kamer niet is gereedgekomen met de begroting.
Ditmaal was het erger dan ooit, ondanks de tientallen pogingen om de werk
wijze te verbeteren, ondanks het nieuwe reglement van orde. Eén week voor
het paasreces kwam het laatste begrotingshoofdstuk, dat van landbouw, onder
de hamer.
Het gevolg is, dat de Eerste Kamer
pas in juni gereed komt met de afhan
deling van de rijksbegroting voor 1969,
welke dan al voor de helft is opgebruikt
en de begroting voor 1970 in grote lij
nen klaar ligt.
Het is het gevolg van een van de
slechtste parlementaire gewoonten, dat
niemand zich er meer om bekommert
dat de parlementaire goedkeuring van
de begroting niet meer wordt verstrekt
voordat het begrotingsjaar aanvangt.
Dit geldt dan nog uitsluitend voor de
Tweede Kamer.
Ook als deze inderdaad voor het
kerstreces alle begrotingshoofdstukken
zou hebben afgedaan, moet de Eerste
Kamer er nog altijd aan beginnen en
dan is het kabinet al bezig met het
uitgeven van geld, waarvoor de parle
mentaire goedkeuring nog moet worden
gegeven.
Toch ligt hier de bron van alle, misère
met de Tweede Kamer. De rest is na
melijk navenant. De werkwijze in ons
parlement is pietluttig en wijdlopig,
verward en onevenwichtig, te ordeloos
om behoorlijke resultaten op te leve
ren.
Het reglement van orde van de Twee
de Kamer is de gesanctioneerde waar-
ring van parlementariërs van de Navo
en de delegatie naar de Uno.
Volledigheidshalve moet hier dan nog
bij wat de afgevaardigden buiten de
Tweede Kamer doen: hun spreekbeur
ten op partijvergaderingen, hun aan
deel in het werk van partijcommissies,
het onderhouden van contacten met hun
kiezers, dit alles naast hun eventuele
eigen functies. Het is alles bij elkaar
heel wat!
Als men daarbij dan nog in aanmer
king neemt, dat er driemaal per week
zo n negen a tien uur per dag wordt
vergaderd, dan moet de slotsom weihaas
luiden dat siecnts ambitieuze dwazen
een politieke carrière kiezen!
Als alle andere Nederlanders tussen
de middag hun boterhammetje eten,
schalt in de Tweede Kamer de kreet:
„De voorzitter" en begint daar de ver
gadering. klokslag één uur.
Hoewel een groot deel van de Kamer
zich zou willen inzetten voor verkor
ting van de arbeidsduur en het over
grote deel van de bevolking profiteert
van de 45-urige werkweek, beulen 150
yrouwen ep mannen zich op het Bin-
hfe'rfhof tot in de kleine uren van de
nacht af om gemeentegrenzen te ver
anderen en accijnzen te verhogen. En
dan zijn dit nog zeer belangrijke on
derwerpen in vergelijking met datgene
wat gewoonlijk op dat tijdstip aan de
orde is.
Het Kamerpresidium, hoe hoog geze
ten en zwaar bezet ook bijna alle
Des te erger is het als de Tweede
Kamer pas medio maart het laatste
stukje begroting afwerkt en de Eerste
Kamer er dientengevolge pas 2 maan
den later haar fiat aan kan geven.
Het is formeel-wettelijk natuurlijk
wel in orde, want het kabinet krijgt
telkens toestemming om een deel van
het begrotingsgeld te gebruiken, maar
het is in feite sjacheren met het budget
recht, een van de belangrijkste bevoegd
heden van het parlement, alsmede een
aanfluiting van de manier, waarop de
Kamer behoort te werken.
Niemand maakt er zich overigens
druk over. De staatsmachine draait im
mers toch wel! Een dorre formalist of
een betweterike nurks die er nog aan
merking op maakt!
De begrotingsbehandeling is echter,
hoe belangrijk ook, een onderdeel van
het werk dat een parlement in een zit
tingsjaar heeft af te werken. Bovendien
is de manier waarop de Tweede Kamer
al jarenlapg met de begroting omspringt
bepalend voor de indeling van de rest
van haar werk.
De Miljoenennota en de rijksbegro
ting komen op Prinsjesdag, de derde
dinsdag in september, ter beschikking.
Deze datum ligt nergens vast. De mi
nister van Financiën zou zonder enig
bezwaar ook op 1 september het pak
papier met de oranjelinten op de tafel
van de Kamervoorzitter kunnen laten
deponeren.
De wijze van behandeling van de
stukken in het parlement is niet wette
lijk geregeld. De Kamers maken zelf
uit hoe zij de begroting verwerken.
Het zou zelfs mogelijk zijn om een
uitzonderlijk voorbeeld te noemen de
hele zaak in twee weken af te doen:
de ene week met een algemeen begro
tingsdebat in de Tweede Kamer en dan
als klap op de vuurpijl de goedkeuring
van alle begrotingshoofdstukken tegelijk
en vervolgens een week later van het
zelfde laken een pak in de Eerste Ka
mer.
Dit moet vele parlementsleden als
lasterlijke taal in de oren klinken, maar
in het Lagerhuis gebeurt het ongeveer
op deze manier. Dat is de moeder van
alle parlementen, de kinderen doen het
dus anders.
borg voor de wanorde: er kan ieder
ogenblik van afgeweken worden als
de Kamer dat wenst!
De tijd die de begrotingsbehandeling
tegenwoordig in beslag neemt, belast zo
langzamerhand de helft van het parle
mentaire jaar. De manier waarop de
begrotingshoofdstukken worden behan
deld is niet alleen zeer uitvoerig, maar
ook detaillistisch.
Vaak krijgt men de indruk dat het
niet zozeer is begonnen om de beoor
deling van het beleid van de minister,
maar om de honderden kleinigheden,
waarmee de Kamerleden tijdens zo'n
debat komen aandragen. Het is niet
slechts tijdrovend, maar ook nog ver
nietigend voor de publieke belangstel
ling.
De weerslag in de publiciteit getuigt
hiervan. De vele uren, die de Tweede
Kamer enkele weken geleden besteedde
aan de begroting voor Cultuur, Recrea
tie en Maatschappelijk Werk kregen in
de kranten niet meer dan enkele korte
stukjes. In de wisselwerking tussen par
lement en publiciteit is de moedeloos
heid thans duidelijk merkbaar.
Het gaat niet zoals het moet, maar
het is heel gemakkelijk om aan te tonen
dat het niet anders kan. Een opsom
ming van wat de Tweede Kamer heeft
te doen, is daarvoor het aangewezen
middel.
Daar zijn dan in de eerste plaats
de begrotingshoofdstukken, die aan de
orde komen na de grote algemene poli
tieke en financiële debatten in begin
oktober. Dan zijn er de „gewone" wets
ontwerpen, de regeringsnota's, de inter
pellaties, de schriftelijke en mondelin
ge vragen, de hearings, de commissie
vergaderingen, de fractievergaderingen
en de werkbezoeken die commissies en
fracties in het land afleggen.
Een deel van de afgevaardigden heeft
zijn werk ook in het Europese parle
ment. de Beneluxraad, de Assemblee
van de Raad van Europa, de vergade
fracties zijn erin vertegenwoordigd
staat machteloos tegenover de wisselval
ligheid van de dagelijkse parlementaire
praktijk. Hoe indrukwekkend nauwkeu
rig en zorgvuldig voorbereid de agenda's
mogen zijn, hoe dreigend de spreektijd-
beperking er mag uitzien, het loopt al
tijd fout. Hier valt nooit iets mee, heeft
wijlen dr. Kortenhorst eens gezegd, wijs
maar cynisch na jarenlange ervaring.
In .1962 maakte hij het nog mee dat
er een begin werd gemaakt met de
openbare commissievergaderingen, die
de plenaire afhandeling van de begro
tingshoofdstukken moesten voorberei
den. De „zakelijke" en politieke min
der belangrijke punten konden dan wor
den doorgenomen met de minister.
De grote brokken bleven over voor
het debat in de Kamer zelf. Dat zou de
begrotingsbehandeling nu eens dras
tisch bekorten! Met Binnenlandse Za
ken lukte het. Die allereerste proef
slaagde. Maar met de tweede begro
ting was het al minder. In de onder
wijscommissie werd 2lVt uur gepraat^
verdeeld over drie dagen!
Sindsdien is er metJaet systeem van
de openbarg-j»<«e^nmis^ieverga^eringen
geë^fterirhlnteerd, totdat het in het na-
pér van 1967 op alle begrotingshoofd
stukken werd Jfiggeptfsf, Er is toen na
afloop .een -gehy^L -epgjègaan zij het
dan In Da^Èêmpfixaire Trant: „Dit npoit
weer", H O- 1 C
Het tragische van de mislukking van
alle pogingen om de werkwijze van de
Tweede Kamer te verbeteren is dat
iedereen weet dat het telkens weer mis
gaat, maar dat niemand kan aangeven
hoe het dan wel moet.
Er zijn in de loop van de jaren tallo
ze suggesties gedaan, maar de praktijk
is dat toch telkens weer elke misdeel
de school, iedere vergeten subsidiepost,
ieder verwaarloosd bruggetje en te
kortgedane culturele sector op de prop
pen komen. Dat moet kunnen in een
democratie, zal men zeggen. De vraag
is dan wel of dat nu allemaal beslist
een heel jaar moet worden opgezouten
om bij de begroting te berde te bren
gen.
Ieder parlementslid kan* ëen minister
bij het kleed vatten als hij dit noodza
kelijk vindt. Elke afgevaardigde kan
iedere week vragen stellen over de
kwesties die hij opgelost wenst te zien.
Het vragenuurtje in onze Tweede Ka
mer is echter, in tegenstelling tot het
Lagerhuis, een verwaarloosd onder
deel van het parlementaire werk.
En het is ook wel voorgekomen dat er
vragenzijn 'gesteld, wat trouwens ook
geldt voor allerlei schriftelijke vragen,
die sneller en misschien ook wel èffec-
tiever waren te beantwoorden met een
simpel telefoontje naar het betrokken
departement. Maar dat komt dan niet
in de publiciteit en een rechtgeaarde
politicus zal daarin terecht zijn
voordeel proberen te zoeken.
Een feit is ook dat er met veertien
fracties niet is te werken. Elk lijstje
voor de spreektijdverdeling bij welk
belangrijke onderwérp dan ook zo'n
lijstje is een schoolvoorbeeld van ver
delende rechtvaardigheid is in dit
opzicht afschrikwekkend, nog afgezien
van het ondermaatse gebeuzel waar
mee sommige van de geachte afge
vaardigden hun bijdrage aan het debat
menen te moeten leveren.
Verder is er het funeste systeem dat
bij vrijwel elke begroting noodzakelij
kerwijs enkele persoonlijk en op hun
gebied bekwame backbenchers aan
het woord moeten komen, wat goed be
schouwd bijna beledigend is voor hun
aanwezigheid in het parlement.
De grote moeilijkheid is- échter dat
de Tweede Kamer is ZQ*"als zij is; \en
politiek gezelschap, verdeeld over meer
dan een dozijn groepten en groepjes. Zij
is niet te vergelijken met welke ande
re vergadering dan ook. Iedere poging
om er enige „vergaderdiscipline" in
aan te brengjen zal schipbreuk lijden, op
de uiteenlopende politieke doelstellin
gen, welke elk voor zich een bepaalde
parlementaire taktiek vereisen.
Het totaalbeeld van de Tweede Ka
mer als zodanig, het resultaat: van het
parlementaire werk zoals het naar bui
ten komt. is echter blijkbaar vyór^Óe!
belangstellende burger teleurstellend.
De Tweede Kamer komt e^ in. de
ogen van het Nederlandse volk friet bijs
ter goed af. Dit zou voor de Kamer
toch wel een aansporing dieneh te zijn
om alsnog, ook na alles yat er al ge
probeerd is, te streven naar een doel
matiger werkwijze. Tot nog toe heeft
de Kamer het zelf gedaan en dat is
niet succesvol gebleken. jNog i«ftoit is
er hulp van buiten-af ingeroepen, van
deskundigen op het terrein van doelma
tige organisatie. y
Zulke mensen zijn er, de rijksö'vèrhëid
beschikt over zeer bekwame experts
en er bestaan particuliere bureau^d*^
hun sporen zowel in het bedrijfsleven*,
èls op héé,bestuurlijke vlakftebbentt&Mfc''
diend.
Een pogihgi in die richting^ "tot 'nu
toe niet pnpérnomeru-JVa alle
kingejn zou net wellicht aanbevefin£
verdienen om langs deze weg te stre-
^ên naar een «oplossing.
HARRISBURG Een Arperikaan
heeft zaterdagavond in drie kwarflftr
tijds zijn #rouw, twee passerende auto-
mobilistpn en zichzelf gedood.
De amokmaker, een neger, vuuffle
uil zijn auto langs een van Amerik^g-
drukste wegen bij Harrisburg in de
staat Pennsylvania op andere wagens.
Zeventien mensen werden gewond.
De man, die geïdentificeerd is als de
31-jarige zoon van de filmacteur Ste-
phin Fetchit, had twee geweren in zijn
wagen gehad. Telkens was hij een
stukje verder gereden om opnieuw een
van de wapens ter hand te nemen en
te schieten.
Een van de gewonden wist de politie
te waarschuwen. Het geluid van de si
renes van de op en neer rijdende poli
tiewagens deed de man zijn schietpar
tij nu en dan onderbreken.
Uiteindelijk vond de politie toch de
wagen langs de weg geparkeerd. De
schutter lag dood naast zijn wagen.
Zijn Vrouw bleek zich, Vermoord, in de
auto te bevinden.
In veei te kimtte.jzï. ur niet op
ingerichte Kmoël- de
leefde J Kamer vaakI. haar werk
dögh:fbit is eeèt beeldbron dë over
rode bfandeprtgenkafftër tijd erts een
wearing qtf 2# mei door de vaste Ka-
Thercé)fntinit^itsr\^^SrgcJak en Eco
nomische Zaken van ée vakcentra
les over de Loonnota.
X#
V Jï ,N
r]YVOLLE Jhr. mr. dr* O. t. A.
H. vari Nispen tot PiHinerden.
heelt voorat' enkele historisbhe ge
gevens kort en zakelijk op een pa
piertje geschreven. „U hoeft die
namen niet te noteren", zegt hij „ze
staan hier".
We lezen: „De tulpen zijn afkom
stig uit Klein-Azië. Tulp is afgeleid
van „tulipan", een neteldoek om de
fez van de Perzen (vergelijk: tul
band)".
Dc commissaris van de Koningin
in Overijssel weet veel over tulplen
en andere bollenplanten. Geen won-
i der. Toen hij- burgemeester van Hil-
legom was, hanteerde hij zestien of
achttien jaar („precies weet ik het
niet meer") de voorzittershamer
van de vereniging met de lange
naam: Koninklijke Algemene
yereniging voor bloembollencultuur.
„Ik hj?lr het heel moeilijk gevon
den gxfi afscheid te nemen", zegt hij
nü terugblikkend op het moment
da't 'hij de bollenstreek inruilde voor
het commissarisschap van Overijs
sel. Maar wat dat betreft heeft hij
één 'troost: de bollen zijn hem min
of meer achterna gereisd. Want in
..-de Notordoostpolder, een deel van
zijn provincie, is de bloembollen
cultuur nu in opkomst.
„Het is nog maar bescheiden, zo'n
135 ha", aldus de commissaris.
„Madr het neemt steeds toe en de
kwekers doen hun best. Ze zetten
hün schouders eronder, het zijn pio
niers en ze willen er wat van ma-
'ken".
.Uiteraard kan hij met dékkundfê'-
hëid verklaren waarom de bollen
teelt zich juist in de Noordoqstpol-
jjder goed thuisvoelt. Dat heeft niet,
zo/er' te maken met de geestgrond,,
■üfraté -'me'ès'fal wordt verondersteld,
maar meer met het waterpeil. Dët
is "ïTr-ecJ! p.cdder gunstig voor deze
cultuur; de grofkorrelige^ geest
grond zorgt zelf voor een goede^wa-
terbeheersing.
Door de opheffing van het teelt-
recht in het kader van de »EEG*
maatregelen, werd de bloembollend-
teelt een vrije zaak. Dat is volgens
jhr. Van Nispen tot Pannerden ook
de oorzaak van de overproduktie
waardoor het op het ogenblik niet
- zto^best gaat.
Zo'n jaar of tien geleden begon
nen de telers uit de klassieke bloem
bol lengebieden met de teelt in de
polder en anderen volgden. Het was
namelijk een welkome aanvulling
van de gemengde boerenbedrijven.
De activiteiten in de bloembollen
teelt vallen immers juist in een pe
riode dat er in andere takken van
het bedrijf weinig te doen is.
De teelt in de polder ontwikkelt
zich voorspoedig. Het gebied begint
zelfs al een beetje op de veelbezon-
gen bollenstreek in het westen te
lijken. Evenals van daar kunnen de
toeristen behangen met slingers van
bloemen, uit de polder terugkeren.
Toch is wat in de Noordoostpolder
geteeld wordt nog maar een zeer
klein gedeelte van de totale Neder
landse produktie. De oude gebieden
tussen Haarlem en Leiden en bo
ven het Noordzeekannal blijven
op de eerste plaats staan.
De Overijsselse commissaris van
de Koningin heeft goede herinnerin
gen aan de tijd die hij daar door
bracht. Als „ambassadeur" van de
ze, bedrijfstak, die steunt op een ge-
importeerde plant maar nü zorgt
voor een export, die in 'dc,-ctöehon-
derd miljoen loopt, was: hij vëel in
het buitenland. In Europa, Amerika
en Rusland. i
Het is volgens hem een klelha^d
en bijzonder speculatief bedrijf, Eni-
kele voorbeelden: „De huid van de
beer wprdt verkocht voor hij gé-
schoten is. In de winter zwermen hon^
derden verkopers de hele wereld
rond om de oogst van het komende
voorjaar af te zetten. Dat is natuur
lijk wel grappig, maar het vereist
stalen zenuwen."
„Een van de grootste afzetgebie
den was Cuba, maar door de sui-
kercrises konden we het geld niet
binnenkrijgen. Een paar mensen
zijn er naar toe gegaan en die heb
ben er suiker voor genomen. Die
suiker ging naar Egypte en via eeen
vestiging van Philips daar kwam
uiteindelijk toch het geld binnen.
Daar moet je wel vindingrijk voor
zijn".
In de bloembollenteelt en han
del heerst het principe van wat
hij noemt de „survival of ,the fit-
tist", hetgeen hij illustreert met het
verhaal over de zoons van bollen-
kwekers, die op hun zestiende jaar
met een beetje geld ..op zak naar
Amerika gestuurd -worden om daar
bloembollen te verkopen.
Hoe slaagt iemand: uit de'bestuurs-
sfeer erin om zich zestien' of acht
tien jaar te handhaven in teen derge
lijk hard en zakelijk milieu?
„Ja toen ze me na de-oorlog vroe
gen om voorzitter te wordfen, wist
ik er niets 'van. Maar je groeit ér
vanzelf in.- De voorzitter was eigen
lijk de en^ge, die'geen belangen had
en dat was niet eenvoudig".
„Ik heb, daar wel geléérd met men
sen ojti te ^an. Er moest daar
soms keihard gevochten worden.
1 Voordat mijn eerste vergadering
begpn zeiden ze: Denk er ome,
begon1 zeiden' ze: Denk erom, je
moet zo onhebbelijk mogelijk zijn;
jij blijft de baas van de vergade
ring".
Jhr. Van Nispen tot Pannerden
meent, dat hij toen veel geleerd
heeft wat hem nu, als commisaris
van de Koningin, van pas komt.
„Ik heb geleerd de mensen bij el
kaar te houden en boven de partij
en te staan. De functie die ik nu heb
eist een zekere rijpheid en die heb
ik daar wel opgedaan. Bovendien
heb ik plezier van de meer zake
lijke en concrete aanpak die ik erdoor
heb gekregen. Want de overheid is
meestal te weinig zakelijk. En na
tuurlijk de menselijke contacten. Die
zijn, zeker in de overheidssfeer, be
langrijk".
it1