Watersnood dupeerde vooral verschillende wolkammerijen VEILING SEPTER TIEL Handel en ambacht gevestigd in Weverstraat en Kerkstraat Heropening De Weerwolf uitgesteld Keerpunt Wolkammers Puus, puus Restjes door Adriaan P. de Kleuver Ossenmarkt Synagoge Schrijnwerkers VEILING RESTEREN Helling Installatie van PUW C-bestuur nieuwe stijl DINSDAG 29 APRIL 1969 ROND RAMPJAAR 1855 WERD VEENENDAALSE ZAKENLEVEN DOOR JODEN BEHEERST De „burgerij" van Veenendaal bestond vroeger voorna melijk uit kleine en grote wolkammers. Deze ontwikke ling was het gevolg van het verloop van de turfnering in de 18e eeuw. De grote „veenbazen" hadden reeds lang de in poelen en moerassen veranderde venen van de hand ge daan en om het hoekje van het volksbestaan grijnsden ar moede en honger. De kleine keuterboertjes hielden wat schapen, een paar geiten en hooguit een enkel koetje. Van kippenhouderij droomde men zelfs nog niet. De grote boe ren hadden hun kudden en een vaste scheper. Ze maakten zich niet druk met de wolkamnierij. Ze verkochten de ge schoren wol aan de kleine wolkammers die óveral te vin den waren. Meen niet dat ze alléén in Veenendaal huis den. Ze waren zo goed in steden als Utrecht en Amster dam als in de plattelandsdorpen dicht bij de bron, het schaap, te vinden. Vooral de stad Utrecht had rond 1800 behoorlijk wat wolkammers in de omgeving van de Zil- versteeg. Dat blijkt uit de huwelijksbijlagen die overgelegd werden bij het huwelijk van Jacob de Cleuver, die in 1827 wolkammersknecht te Utrecht was. Hij vestigde zich als zelfstandig wolkammer te Veenendaal. Het aantal kleine bedrijfjes zal tussen de 50 en 60 gelegen hebben, allemaal kleine baasjes met *n enkele grotere als Steven van Schup- pen er tussen. Dit kleinbedrijf riep dan de verpauperde werkmansstand in het leven die in twee voorgaande ar tikelen werd beschreven. wmmmrnmimm. Het dieptepunt van de Veenendaalse armoede werd bereikt direct na de be ruchte watersnood van 1855. Toen op 5 maart van dat jaar de Grebbedijk het begaf liet deze ramp een diep en armoedig spoor achter bij de toch al zo arme bevolking in de arbeidersbuurten. Naast de typische wolkammerijtjes vinden wij nog enige weverijtjes en zelfs twee grotere, waarvan die van de fa. Zeewoldt reeds in 1855 niet meer bestond. En dan stond aan het begin van het Flui terspaadje Veenendaals éérste wolfa briekje dat met stoomkracht werkte. Het behoorde aan zekere „mijnheer De Wit". Er volgt méér over! Wolkammers vooral dus in 1855. Als de watersnood niet gekomen was, ge wis zouden wij maar slecht ingelicht zijn over de zaken uit die tijd. Wat ook zo opvalt is dat veel mensen een spinnewiel bezaten waarmede de.( vrouwen wat bijverdienden. Er is een - schadelijst en daarop komen er tiental len voor, allemaal met de aantekjeftfng f25,-. Huiswevers waren b.v. Teunis Homoet en Hendrik van Zanten en die geven dan ook prompt als verloren ge gaan weefgetouwen op. Jan van Ginkel Hzn had een tweern- molen, dus een haspel om gesponnen wol op te winden. En dan noem ik een paar bekende nevenberoepen, Jacob Bos de mandenmaker en Johannes Hardeman die huiden- en wolhandelaar was. Zijn schade door de watersnood was enorm: 400 schapenvellen, 5000 schapenploten, 100 koe- en kalfsvellen en 12000 kg wol. Dirk Stevenszoon van Schuppen van de Scheepjeswol had maar voor 500 gulden schade aan wol. Zo passeren ze allemaal de revue. De allerarmsten met héél kleine be dragjes; de groten met kapitalen. Het is opvallend dat het gehele za kenleven in Veenendaal praktisch in handen van Joodse ingezetenen was. Ze woonden op een paar uitzonderin gen na allen aan de Kerkstraat en aan de Weverstraat. Dan moesten wij ten gerieve van de velen die de laatste jaren eerst in Veenendaal kwamen wonen éven tekst en uitleg geven. Tevergeefs zal men beide straten in het centrum van het dorp zoeken. Het jaar 1855 is het keerpunt in de geschiedenis van het dorp geweest. Toen bestonden in werkelijkheid die straten al niet meer. Het duurde héél lang, zelfs tot einde vorige eeuw, eer de naam Hoofdstraat ingeburgerd was. Dwars door het dorp langs het marktplein tot voorbij de spoorlijn lag een veengrift of wijk. een aftakking van de Bisschop Davidsgrift dus, die de naam droeg van Kercken- wijck, de wijk of va \r dus die langs de kerk op de markt ging. De Achter- kerkse grift, zoals die voorkomt op de kaart van De Slaperdijck, die door Justus van Broeckhuysen in 1705 gete kend werd, was weer een aftakking van deze Kerckenwijck. waarlangs aan de oostzijde de Kerckenweg lag. Er is al eens over getwist of de wegen langs de wijk door de recente Hoofdstraat aan de westzijde Kerk straat en aan de oostzijde Wever straat heetten. Met het voorbeeld uit 1705 zouden wij moeten besluiten dat de oostzijde de Kerkstraat was, omdat het enige pad langs de Ker- ckenwijk na de Markt als Kerck- weg bekend was. Later kreeg de weg vanaf de Markt de naam Kerke- wijk, dus naar de Veengrift die daar geiegen heeft. Toch heette de oost zijde Weverstraat en de westzijde Kerkstraat. Die oude Veengrift deelde wat nu de Hoofdstraat heet in tweeën en is rond 1840 gedempt. Men kwam met houten bruggetjes van de ene op de andere straat, romantische hoge bruggetjes, die als katers de rug kromden, over het onbetwist toen nog schone grift- water. Aan beide zijden waren rijen wilgen geplant en de langs de Veengrift wo nende boeren hadden er hun mestvaal ten. Vanzelf ging veel verkeer te wa ter. Iedere binnen-boer had een aak, breed en plomp, en de bakker en wie verder niet veelal een „lichter". Mooier woord is niet denkbaar: lichter dan een aak! Het vee en het hooi werd er mee van en naar de weilanden ge bracht. De winkeliertjes en ook de grotere grossiers, ja ook de melkhandelaren en de grutters haalden de goederen af in de binnenhaven te Wageningen. Ver der woonden er ook de ambachtslieden, dt wagenmaker en niet te vergeten de likeurstokers en tabakskervers. Temid den van al die „drukte" stond met een touw aan een poot vastgebonden bij de mestvaalten eenzaam hier en daar een kip. Het valt op dat heel wat beroepen in de loop der jaren verdwenen zijn. An deren paste men aan bij de veranderen de omstandigheden en de mogelijkhe den die de techniek te bieden had. La ten wij om te beginnen de wolkam mers die in die oude Kerkstraat en Weverstraat gevestigd w^ren eens noe men: Evert van Schuppen, Gijsbert van der Biezen, Isaak Stip. de Weduwe G. var\ Leeuwen-Harmand, A. Brinkhuis, Jan van Ginkel, Jan van Schoonhoven, Jochem van Stempvoort, Jacob de Cleu ver en later diens weduwe Annetje de Cleuver-Van de Lustgraaf, Johannes de Pril en Levie Natan van Essen, welke laatste comissionair in wol was en veel handel dreef op Hamburg. In Hamburg trapte hij in een roestige spijker en overleed ten gevolge van bloedvergif tiging, zoals oude Jan Middelhoven ver telde. De kleine wolkammertjes moesten allen het onderspit delven; de waters nood van 1855 heeft ze geruïneerd. De families Pril en Van der Biezen verarmden zó zeer dat de kleinzoon Aart van der Biezen met een draai orgeltje langs de huizen liep. de wel eer zo vermaarde „Aar d'n bles" uit de Gortsteeg. Ik weet nog best dat het veelal „Lim burg mijn vaderland" was eh als kwa jongen zongen wij ijverig van „Aart d'n bies en Lies d'n bies.... vult u zelf maar verder in. Lies ging met het „keuperen cente bakkie" rond. Nu ik het er toch over heb, we hadden ook nog een tweede orgelman, Hamp t 't urgel. die zich be diende van een ouderwets buikorgeltje op één poot. Het waren allemaal échte volkstypen, dat soort mensen. Hamp vond langs de „prilleweg" (Parallel weg) eens een berg weggegooide ge droogde appeltjes. Hamp zette zich er naast en begon te kauwen. Ze smaakten blijkbaar best. Maar o wee! In het dorp werd de persoon in kwestie niet goed. Die appeltjes waren in de maag gaan zwellen. Hamp zou haast uit elkaar gebarsten zijn... Wij schreven reeds dat zo goed als het hele zakenleven in Joodse handen was. Gelukkig hebben wij daarvan een zo goed als complete opsomming dank zij die schadelijst van 1855. Heel veel tegenwoordige firma's hebben hun vak bij deze mensen geleerd. Wij laten ze allen de revue passeren, en bedenken daarbij dat héél wat afstammelingen van deze Veenendalers omgebracht zijn in de Duitse concentratiekampen. Door onze onvergetelijke Jan Middelhoven weet ik veel van deze mensen af. Van hun deugden en ondeugden. Wie heeft de laatste niet. Samuel Abraham van Kreveld was veekoper in de Weverstraat. Over zijn zoon gaat het verhaal dat deze over het compagnonschap met zekere Van Ba ren zei: „Bam schei d'r uit met Van Baren, want ander wordt Bam Van De Hoofdstraat, waar zoveel joodse zaken gevestigd waren, rond 1900. Baren en Van Baren wordt Bam." Abraham was het die zich de onsterfe lijke naam „Bram puus" verwierf, door met moedersschort voor avond aan avond rond de hooiberg van buurboer van Groenhuizen de poes binnen te roe pen. Al puus-puus-puus roepende werd de schort vol hooi gestopt. Voor de geit... Later werd van die lange pijpela een kroegje gemaakt en de kinderen Sam, Reintje en Leentje (allemaal „puus") kennen de anderen nog wel. Velen kennen de knappe dochter Flo ra nog wel? Ze zijn in een concentra tiekamp vergast. Alléén Bernhard Sna- tager heeft nog op de Oude Gracht in Utrecht een kledingzaak... Eliëzar van ~Creveld (bepaald uit Duitsland afkomstige Joden, evenals vermoedelijk óók de Van Essen's) had in de Weverstraat een zaak in koloniale waren. Ze woonden dicht bij elkaar. De huizen stonden respectievelijk op de plaats waar nu W. van Schuppen (elek tra) en B. van de Pol (kantoormachines) gevestigd zijn. Dan woonde in de Weverstraat nog de firma Heymans, koffiebranders. Voor zo ver ik heb kunnen nagaan, moet die fa. Heymans zich later in Tiel geves tigd hebben. In hoeverre ze iets met de kolniale warenhandel van Van Essen te maken hadden wist Jan Middelho ven (werd in 1957 honderd jaar!) zich niet te herinneren. Die Heymans was uit 1855! Zo is van de schadelijst 1955 nog bekend de grutterij van Reijer Cir kel. een hun zo vertrouwde aak. Bij de markt stapte de vorst uit en bezocht de velen die naar de Oude kerk gevlucht waren. Daar werd hij voorge steld aan de belangrijkste personen van Veenendaal. Toen hij bij Hijman van Aalten kwam zei deze: „Ik sire, ik ben de rijkste man van Veenendaal". Wil lem III zou Willem III niet geweest zijn als hij daarop geen scherp antwoord had gegeven. Onze vorst stond er om be kend. Dus was zijn antwoord eenvou dig: „Leef er dan ook naar.Toen een ander jodenmannetje het maar zon de vond dat aan die stakkers inr de kerk zó maar kostelijke suiker, die de ko ning had meegebracht, uitgedeeld werd, tóén is Zijne Majesteit verschrik kelijk kwaad geweest. Men moest maar liever niets op zijn (goede) daden aan merken Dan was er nog de drogist Natan van Tijn (of Thijn), een wel zéér be kende Amsterdamse familie. Last but not least dan nog in de Kerkstraat dé figuur onder die Joodse zakenlui. Eph- ram de Schaap, een lompenhandelaar, die op de meer genoemde schadelijst de aantekening heeft: „aan vodden f 150,-". Het kon gebeuren dat iemand één van de drie zoons van De Schaap moest hebben. Dan vroeg vader: „wie moe'j hebbe: de nette, de vieze of de héle vieze". Dat zat zó in elkaar! De „nette" was de zoon die zo'n beetje kantoorwerk deed en, naar Jan Mid delhoven zei., „er de kaantjies afliep" De ..vieze" zoon sortéerde lompen en de .„héle schapenvellen aan het ploten, het gemeenste en sme rigste karwei dat denkbaar was. De geschiedenis verhaalt niet of die af dalende trap óók iets van doen had met de geestelijke vermogens van 's manskinderen... Nog een paar Joodse ingezetenen uit 1855 zijn mij bekend. Ze woonden wel iswaar niet in de Kerkstraat of Wever straat, maar ze mogen niet ontbreken. Waar nu de fa. Matser van de Hoog straat gevestigd is (eertijds „De Erven" de Ruiter) had men in 1855 de huiden - zouterij annex manufacturenzaak van Mozes van Crefeld (hoe hébben ze in de registers van de burgerlijke stand van Veenendaal toch huisgehouden met de schrijfwijze van de familienamen!) en voor zo ver mij bekend is moet deze Van Crefeld in 1855 ook een leerlooie rij gehad hebben van speciaal geribd ..broekenleer" voor de wolfabricage. Daarop kom ik in een zéér exclusief artikel van grote historische betekenis nog terug. De echtgenote van Mozes van Cre feld was een zuster van de V.S.W.-di- recteur Bottenheim. En hoe gaat dat dan. Zoon Harry van Crefeld kreeg een mooi baantje op de V.S.W. toen deze in 1861 opgericht werd. Men heeft wel gezegd dat koning Wil lem III de eigenlijke stichter van de V.S.W. geweest is, maar ik heb het Koninklijk Huisarchief, nadat de oude directeur J. Bottenheim dat in twijfel getrokken had bij het honderdjarig be staan. er letterlijk voor op de kop ge zet. maar vond geen enkel bewijs. Wat wel een feit is, dat is dat de Botten- heims Veenendaal zeer goed gekend moeten hebben. Zoon Harry had de bijnaam „de lan ge" en moet een volijverig mens ge weest zijn. Toen de Ossenmarkt door 't gemeentebestuur afgeschaft zou wor den in 1893 ontlaadde zich de volksver- ontwaardiging het meest tegen Harry Crefeld, gemeentesecretaris De Clerck en „oppasser" Rouw van burgemeester Van der Poel. Met een boomstam ge wapend als eertijds de Geuzen bij Den Briel ramde men bij de jonge Van Cre feld de deur open, al roepende: „Hop, hop, hop, hang die lange Crefeld op..." De Ossenmarkt bleef! Tot 1941 toen met een schijnheilig smoesje nogmaals de geóieenteraad besliste dat in een zo ernstige tijd toch geen kermis gehou den kon worden en men later wel weer zou zien. Het is nooit tot herziening gekomen... De broers Natan van Essen, slager, en Jacob van Essen de pandjesbaas woonden in 't Gelderland. In een zó ontredderde plaats als Veenendaal was na 1855 bracht soms het pandjeshuis enige uitkomst. Dat die lommerd van ons oude Veenendaal nou net in han den van een joods ipgezetene moest be landen.-.. Wat ik daar mecle zeggen wil? In feite niets. Ons 'joodse volksdeel heeft al genoeg duwen te verduren ge had. Laten wij met het voorgaande voor ogen maar liever vast stellen dat een groot deel van de Veenendaalse handelsgeest in feite gegrondvest werd door onze eigen joodse ingezetenen. Goed, ze waren wel eens wat eigenaar dig, maar daarvoor is het ook een volk met een eigen aard. Waar zo veel joodse families woon den. daar kwam uiteraard een „joden kerk". een synagoge. In 1855 had het kerkgebouw aanzienlijke schade opge lopen. Achter de kerkgebouw woonde de joodse godsdienstleraar Aaron Ja cob Levi, afkomstig uit de Duitse stad Embden. waarvan een zoon een bekend advocaat te Amsterdam was. Over de joodse gemeente van Veenen daal hoop ik binnenkort mogelijk met hulp van een plaatselijke ingezetene, wat meer te vertellen. Het doet mij op recht leed dat men onze oude synago ge heeft laten verdwijnen. Maar over de stichting daarvan dus later. Eén van de meest bekende panden in de Hoofdstraat: ,,Het Suikervat"eens pakhuis van de firma Wed. N. L. van Essen, één van de oudste joodse za- kenfamili'es in Veenendaal. In de Kerkstraat had men het kroeg je van Hertog Levi Frijda, terwijl Levi Hertog Frijda een likeurstokerij dreef. Het lijkt een beetje moéilijk, maar het blijken beslist twee personen te zijn. De weduwe van één van beiden zette later de zaak met een ongehuwde zoon voort. Als er vaten leeg gemaakt moesten worden, dan ging die zoon op z'n rug liggen met z'n mond open en liet zo de restjes er in druppelen. Als hij dan lekker wegdoezelde moesten ze hem uit de kelder slepen... Een andere likeurstokerij in de Kerk straat werd gedreven door een Joodse firma, de Wed. S. M. Cohen en M. Co- hen. De gebroeders Lion Simon van Aal ten (wiens zoon wethouder te Rotter dam geweest is) en Hijman Simon van Aalten hadden in de Kerkstraat een zeer vermaarde tabakskerverij. Het pand staat er nóg en de modezaak Li- belle is er in gevestigd. Daar werd na opheffing van de tabakskerverij eerst nog de fa. Kraan en Van Kuijk gesticht Tot de familierelatie Van Aalten in de Kerkstraat behoorde dan nog kruide nier Simon J. L. van Aalten. Over Hijman van Aalten gaat het vol gende verhaal. Koning Willem III be zocht in 1855 het zwaar geteisterde Veenendaal. Met de koninklijke trein was hij van Het Loo naar de Klomp ge komen met zijn adjudant. Aart Veenen daal. de veldwachter van Geldersch- Veenendaal, en Van de Loosdrecht brachten de koning naar het dorp in Dan, aanvankelijk welhaast onmerk baar, begint in Veenendaal de wind uit een andere hoek te waaien. De groot vader van onze voormalige wethouder Middelhoven bijvoorbeeld was nog knecht bij Levi Natan van Essen, de commissionair in wol. Als in zo veel gevallen zijn juist zulke mensen er toe gekomen zelf iets te beginnen. Dit is steeds voort blijven gaan. Als voorbeeld zou kunnen dienen de oude ijzerwarenzaak van G. H. van LeeuWen van waaruit soortgelijke zaken van de firma's Jansen en De Kamper afgescheiden zijn doordat voormalige bedienden in die branche zelf iets gin gen ondernemen. Voorbeelden verder te over. In iedere groeiende gemeente heeft iets in die geest plaats gehad. Dat kan op de koop toe gemoedelijk naast elkaar voort bestaan. Toch werd de hegemonie van de jood se zakenlieden uit de vorige eeuw lang zaam maar zeker overvleugeld door ini tiatiefneming van mensen uit de eigen oude stam. Zo dreef Van Woudenberg in de Kerk straat reeds een manufacturenwinkel tje en door inhuwelijking van Van Schuppen met de dochter Aletta van Woudenberg is de manufacturenhandel in Van Schuppen's handen gekomen met thans klinkende namen op kle ding- en modegebied. Door heel het toenmalige dorp waren de ambachtslieden verspreid. Laten wij dit artikel met déze ijveri ge groep burgers besluiten. In de Kerk straat woonden de wyd en zijd ver maarde schijnwerkers en restaurateurs van antieke meubelen de gebroeders Duncan en Theodoor Kennedy. Maar, zo zal men terecht zeggen, dat is toch een héél beroemde naam. Zéker! Die broers kwamen echt uit Ierland en of ze tot de familierelatie, van de ver moorde Amerikaanse president behoor den is mij niet bekend. Wél dat het zéér begaafde vaklieden waren. Grootvader Pieter Johannes had een eikehouten kabinet dat door mijn va der verkocht werd aan de familie Van Delen op Emmikhuizen. Dat was ge maakt door Duncan Kennedy en nu de familie Van Delen in Randwijk (Over- Betuwe) woont kan ik het niet laten er naar te gaan Rijken als ik daar eens verzeild raak. Het heeft in 1944 erg ge leden van de inundatie. Maar o, die deuren met de gesneden eiketakjes met eikels, die zijn stuk voor stuk kunstwerkjes. Dan ben ik nog de bezitter van een mahoniehouten penantkastje, écht an tiek, dat de Gebroeders Kennedy ge maakt hebben. Mijn grootvader was al iemand die van mooie dingen hield. Waarom dat kabinet dan verkocht werd? Het kon eenvoudig niet door de deur. Bovendien hield mijn moeder niet van die oude troep. Zó iets moest eigen lijk in het Raadhuis van Veenendaal staan. Een kostbaar werkstuk van een échte Kennedy. Er leeft nog een échte Kennedy trou wens in Veenendaal. De laatste. Er staat achter de Valleistraat dicht bij het KESTEREN De prijzen van de op de veiling te Kesteren aangevoerde pro- dukten waren gisteren als volgt: Kasaardbeien: (Glasa) EI 129147 per doosje a 200 gram II 112125 per. doosje a 200 gram Goudreinette: I 6575: 126. Golden delicious: II 60—65: 39—47; II 65—70: 46—52; II 70—75: 53—58; II 75—80: 57—61; II 80—85: 50—55. Jonathan: II 6065: 24—38; II 65—70: 36—49; II 70—75: 41—55; II 75—80: 36—41. Lombartscalville: II 60—70: 45—47; II 70—80: 58—59; 11 80—90: 60; II 70—75: 68; II 75—85: 71. Conference: I 55—60: 48—51; I 60—70: 62—65. Brederodes: I 60—70: 54—59; II 60—70: 42; I 70—80: 60—64; II 70—80: 47. St. Remv: II 60—65: 28; II 65—70: 38; II 70—80 36. Blanke doordraai: f 16,- per 100 kg. Rode doordraai Jonathan: f 11,50 per 100 kg. Prijzen genoteerd in centen per kg, ten zij anders is vermeld. Jan Roeckplantsoen een eenzaam huis je. Daar woont Heemsbergen en zijn al jaren bedlegerige vrouw héét Kennedy. Willem Nieuwenhuis was timmerman aan het Verlaat en die begon de „aken" die achter hutvlotten gesleept werden uit Trier en bij de Grebbe naar de grift gebracht werden, na te bouwen. Ver klaarbaar is dan gelijk hoe ze aan de historische naam Helling gekomen zijn. Van dié helling werden nadien de in Veenendaal zo onmisbare aken en lich ters te water gelaten. Het huis van Nieuwenhuis staat nog aan het Verlaat. Ouderen kennen nog wel het Smee- huis aan de Swaluwstart, nu het Zwaai- plein. De weduwe Schneider verkocht er o.a. kachels. Dan had men nog Ja cob de Ruiter die een meester in het huizenschilderen was. Verder Arnold Melling met zijn timmerwinkel en Aart van Hardeveld de „wielendraojer", de man dus die Veenendaal van spinnewie len voorzag. Hij leverde knap werk en kreeg f 25,- per stuk. Dat was dan in 1855, het dieptepunt van ons dorpsleven. LEERSUM De heropening van beatclub „De Weerwolf" is voor onbe paalde tijd uitgesteld. Het aangekondig de programma voor Koninginnedag en voor zaterdag 3 mei komt hierdoor te vervallen. „De Weerwolf", die enige tijd gele den op last Vart de. gemeente moest sluiten, zou op Koninginnedag op fees telijke wijze heropenen. Rudi Broos, bestuurslid van de beatclub, noemt als voornaamste oorzaken van het uitstel len van de heropening moeilijkheden bij het contracteren van groepen. „De contracten die wij hadden voor Ko ninginnedag en voor 3 mei bleken niet in orde te zijn. Het is ons niet gelukt andere groepen te contracteren. De be kende bands zijn allemaal voor de eer ste tijd volgeboekt. Daardoor kunnen wij op korte termijn nog geen program ma brengen". Er is nog geen nieuwe openingsda tum vastgesteld. Rudi Broos: „Maar ik kan nu al wel zeggen dat het zeker niet eerder dan over een maand zal zijn". UTRECHT/VEENENDAAL De nieuwe gemeenschappelijke regeling inzake de Provinciale Utrechtse Wel standscommissie (PUWC), waaraan thans 5 van de 51 gemeenten in de provincie deelnemen, is door het colle ge van gedeputeerde staten goedgekeurd en in werking getreden. Het merendeel van de vertegenwoordigers der 45 ge meenten is inmiddels door de gemeen tenraden aangewezen; zij vormen teza- zamen het algemeen bestuur van de PUWC nieuwe styl. De Commissaris der Koningin in de provincie Utrecht, de heer mr. C. Th. E. Graaf van Lynden van Sandenburg, heeft zich bereid verklaard dit nieuwe algemeen bestuur te installeren tijdens een bijeenkomst, welke op vrijdag 2 mei a.s. te 14.00 uur zal worden gehou den in de Statenzaal van het Provincie huis, Achter St. Pieter 20 te Utrecht. In deze bijeenkomst zal dan tevens af scheid worden genomen van het bestuur van de PUWC-oude sti j.l De heer A. A. C. Maaskant, directeur van het Oversticht te Zwolle, zal ver volgens enige beschouwingen aan het welstandstoezicht wijden, waarna de aandacht van het algemeen bestuur zal worden gevraagd voor een aantal pun ten van huishoudelijke aard. Veilbericht van de Tielse veiling Septer van maandag 28 april 1969 Opgave na klasse mm maat 75 opw 70/75 65/70 60/65 55/60 1 64—67 50—59 60—63 42—57 36—50 34—52 29—40 48—84 50—59 53—57 71—73 63—72 41—55 75—78 49—56 37—52 58—61 40—45 28—44 38—55 40—66 Appelen: Benderzoet enk. Golden Delicious k.l x Golden Delicious k.2 Goudreinette Jonathan k.l x Jonathan k.2 Lomb. Calville k.2 Reinzoet Zuurkroet en fabrieksfruit per 100 kg 16,50. Rood kroet en rood fabrieksfruit per 100 kg 12,80. Stip en stek per 100 kg 6,70. Peren Beurre Alex. Lucas k.2 2527 Brederode Conference k.2 5965 St. Remy Glasaardbeien per doosje 2 ons 1,471,56. Groenten: Prei 6871 5056, radijs per bosje 25—28, spinazie volle grond 7884, sla per 100 krop e 16/20 kg 15,00—18,50. 20/24 kg 19,00—23,00, 24/opw. kg 22,00—25,30. Bloemen: Primula's per stuk 3840. violen per stuk 611. x hoofdaanvoer Alles in centen per kg tenzij anders vermeld. 21—23 45—71 21—42 55—57 39—51 25—30 11—22

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5