Watersnood dupeerde vooral
verschillende wolkammerijen
VEILING SEPTER TIEL
Handel en ambacht gevestigd
in Weverstraat en Kerkstraat
Heropening
De Weerwolf
uitgesteld
Keerpunt
Wolkammers
Puus, puus
Restjes
door
Adriaan P. de Kleuver
Ossenmarkt
Synagoge
Schrijnwerkers
VEILING RESTEREN
Helling
Installatie van
PUW C-bestuur
nieuwe stijl
DINSDAG 29 APRIL 1969
ROND RAMPJAAR 1855
WERD VEENENDAALSE
ZAKENLEVEN DOOR
JODEN BEHEERST
De „burgerij" van Veenendaal bestond vroeger voorna
melijk uit kleine en grote wolkammers. Deze ontwikke
ling was het gevolg van het verloop van de turfnering in
de 18e eeuw. De grote „veenbazen" hadden reeds lang de
in poelen en moerassen veranderde venen van de hand ge
daan en om het hoekje van het volksbestaan grijnsden ar
moede en honger. De kleine keuterboertjes hielden wat
schapen, een paar geiten en hooguit een enkel koetje. Van
kippenhouderij droomde men zelfs nog niet. De grote boe
ren hadden hun kudden en een vaste scheper. Ze maakten
zich niet druk met de wolkamnierij. Ze verkochten de ge
schoren wol aan de kleine wolkammers die óveral te vin
den waren. Meen niet dat ze alléén in Veenendaal huis
den. Ze waren zo goed in steden als Utrecht en Amster
dam als in de plattelandsdorpen dicht bij de bron, het
schaap, te vinden. Vooral de stad Utrecht had rond 1800
behoorlijk wat wolkammers in de omgeving van de Zil-
versteeg. Dat blijkt uit de huwelijksbijlagen die overgelegd
werden bij het huwelijk van Jacob de Cleuver, die in 1827
wolkammersknecht te Utrecht was. Hij vestigde zich als
zelfstandig wolkammer te Veenendaal. Het aantal kleine
bedrijfjes zal tussen de 50 en 60 gelegen hebben, allemaal
kleine baasjes met *n enkele grotere als Steven van Schup-
pen er tussen. Dit kleinbedrijf riep dan de verpauperde
werkmansstand in het leven die in twee voorgaande ar
tikelen werd beschreven.
wmmmrnmimm.
Het dieptepunt van de Veenendaalse
armoede werd bereikt direct na de be
ruchte watersnood van 1855.
Toen op 5 maart van dat jaar de
Grebbedijk het begaf liet deze ramp
een diep en armoedig spoor achter
bij de toch al zo arme bevolking in de
arbeidersbuurten. Naast de typische
wolkammerijtjes vinden wij nog enige
weverijtjes en zelfs twee grotere,
waarvan die van de fa. Zeewoldt
reeds in 1855 niet meer bestond. En
dan stond aan het begin van het Flui
terspaadje Veenendaals éérste wolfa
briekje dat met stoomkracht werkte.
Het behoorde aan zekere „mijnheer
De Wit". Er volgt méér over!
Wolkammers vooral dus in 1855. Als
de watersnood niet gekomen was, ge
wis zouden wij maar slecht ingelicht
zijn over de zaken uit die tijd. Wat
ook zo opvalt is dat veel mensen een
spinnewiel bezaten waarmede de.(
vrouwen wat bijverdienden. Er is een -
schadelijst en daarop komen er tiental
len voor, allemaal met de aantekjeftfng
f25,-. Huiswevers waren b.v. Teunis
Homoet en Hendrik van Zanten en die
geven dan ook prompt als verloren ge
gaan weefgetouwen op.
Jan van Ginkel Hzn had een tweern-
molen, dus een haspel om gesponnen
wol op te winden. En dan noem ik een
paar bekende nevenberoepen, Jacob
Bos de mandenmaker en Johannes
Hardeman die huiden- en wolhandelaar
was. Zijn schade door de watersnood
was enorm: 400 schapenvellen, 5000
schapenploten, 100 koe- en kalfsvellen
en 12000 kg wol. Dirk Stevenszoon
van Schuppen van de Scheepjeswol
had maar voor 500 gulden schade aan
wol. Zo passeren ze allemaal de revue.
De allerarmsten met héél kleine be
dragjes; de groten met kapitalen.
Het is opvallend dat het gehele za
kenleven in Veenendaal praktisch in
handen van Joodse ingezetenen was.
Ze woonden op een paar uitzonderin
gen na allen aan de Kerkstraat en aan
de Weverstraat.
Dan moesten wij ten gerieve van de
velen die de laatste jaren eerst in
Veenendaal kwamen wonen éven tekst
en uitleg geven. Tevergeefs zal men
beide straten in het centrum van het
dorp zoeken.
Het jaar 1855 is het keerpunt in de
geschiedenis van het dorp geweest.
Toen bestonden in werkelijkheid die
straten al niet meer.
Het duurde héél lang, zelfs tot einde
vorige eeuw, eer de naam Hoofdstraat
ingeburgerd was. Dwars door het dorp
langs het marktplein tot voorbij de
spoorlijn lag een veengrift of wijk. een
aftakking van de Bisschop Davidsgrift
dus, die de naam droeg van Kercken-
wijck, de wijk of va \r dus die langs
de kerk op de markt ging. De Achter-
kerkse grift, zoals die voorkomt op de
kaart van De Slaperdijck, die door
Justus van Broeckhuysen in 1705 gete
kend werd, was weer een aftakking
van deze Kerckenwijck. waarlangs
aan de oostzijde de Kerckenweg lag.
Er is al eens over getwist of de
wegen langs de wijk door de recente
Hoofdstraat aan de westzijde Kerk
straat en aan de oostzijde Wever
straat heetten. Met het voorbeeld
uit 1705 zouden wij moeten besluiten
dat de oostzijde de Kerkstraat was,
omdat het enige pad langs de Ker-
ckenwijk na de Markt als Kerck-
weg bekend was. Later kreeg de
weg vanaf de Markt de naam Kerke-
wijk, dus naar de Veengrift die daar
geiegen heeft. Toch heette de oost
zijde Weverstraat en de westzijde
Kerkstraat.
Die oude Veengrift deelde wat nu de
Hoofdstraat heet in tweeën en is rond
1840 gedempt. Men kwam met houten
bruggetjes van de ene op de andere
straat, romantische hoge bruggetjes,
die als katers de rug kromden, over
het onbetwist toen nog schone grift-
water.
Aan beide zijden waren rijen wilgen
geplant en de langs de Veengrift wo
nende boeren hadden er hun mestvaal
ten. Vanzelf ging veel verkeer te wa
ter. Iedere binnen-boer had een aak,
breed en plomp, en de bakker en wie
verder niet veelal een „lichter". Mooier
woord is niet denkbaar: lichter dan
een aak! Het vee en het hooi werd er
mee van en naar de weilanden ge
bracht.
De winkeliertjes en ook de grotere
grossiers, ja ook de melkhandelaren en
de grutters haalden de goederen af
in de binnenhaven te Wageningen. Ver
der woonden er ook de ambachtslieden,
dt wagenmaker en niet te vergeten de
likeurstokers en tabakskervers. Temid
den van al die „drukte" stond met een
touw aan een poot vastgebonden bij de
mestvaalten eenzaam hier en daar een
kip.
Het valt op dat heel wat beroepen in
de loop der jaren verdwenen zijn. An
deren paste men aan bij de veranderen
de omstandigheden en de mogelijkhe
den die de techniek te bieden had. La
ten wij om te beginnen de wolkam
mers die in die oude Kerkstraat en
Weverstraat gevestigd w^ren eens noe
men: Evert van Schuppen, Gijsbert van
der Biezen, Isaak Stip. de Weduwe G.
var\ Leeuwen-Harmand, A. Brinkhuis,
Jan van Ginkel, Jan van Schoonhoven,
Jochem van Stempvoort, Jacob de Cleu
ver en later diens weduwe Annetje de
Cleuver-Van de Lustgraaf, Johannes de
Pril en Levie Natan van Essen, welke
laatste comissionair in wol was en veel
handel dreef op Hamburg. In Hamburg
trapte hij in een roestige spijker en
overleed ten gevolge van bloedvergif
tiging, zoals oude Jan Middelhoven ver
telde.
De kleine wolkammertjes moesten
allen het onderspit delven; de waters
nood van 1855 heeft ze geruïneerd.
De families Pril en Van der Biezen
verarmden zó zeer dat de kleinzoon
Aart van der Biezen met een draai
orgeltje langs de huizen liep. de wel
eer zo vermaarde „Aar d'n bles"
uit de Gortsteeg.
Ik weet nog best dat het veelal „Lim
burg mijn vaderland" was eh als kwa
jongen zongen wij ijverig van „Aart
d'n bies en Lies d'n bies.... vult u zelf
maar verder in.
Lies ging met het „keuperen cente
bakkie" rond. Nu ik het er toch over
heb, we hadden ook nog een tweede
orgelman, Hamp t 't urgel. die zich be
diende van een ouderwets buikorgeltje
op één poot. Het waren allemaal échte
volkstypen, dat soort mensen. Hamp
vond langs de „prilleweg" (Parallel
weg) eens een berg weggegooide ge
droogde appeltjes. Hamp zette zich er
naast en begon te kauwen. Ze smaakten
blijkbaar best. Maar o wee! In het dorp
werd de persoon in kwestie niet goed.
Die appeltjes waren in de maag gaan
zwellen. Hamp zou haast uit elkaar
gebarsten zijn...
Wij schreven reeds dat zo goed als
het hele zakenleven in Joodse handen
was. Gelukkig hebben wij daarvan een
zo goed als complete opsomming dank
zij die schadelijst van 1855. Heel veel
tegenwoordige firma's hebben hun vak
bij deze mensen geleerd. Wij laten ze
allen de revue passeren, en bedenken
daarbij dat héél wat afstammelingen
van deze Veenendalers omgebracht zijn
in de Duitse concentratiekampen. Door
onze onvergetelijke Jan Middelhoven
weet ik veel van deze mensen af. Van
hun deugden en ondeugden. Wie
heeft de laatste niet.
Samuel Abraham van Kreveld was
veekoper in de Weverstraat. Over zijn
zoon gaat het verhaal dat deze over het
compagnonschap met zekere Van Ba
ren zei: „Bam schei d'r uit met Van
Baren, want ander wordt Bam Van
De Hoofdstraat, waar zoveel joodse
zaken gevestigd waren, rond 1900.
Baren en Van Baren wordt Bam."
Abraham was het die zich de onsterfe
lijke naam „Bram puus" verwierf, door
met moedersschort voor avond aan
avond rond de hooiberg van buurboer
van Groenhuizen de poes binnen te roe
pen. Al puus-puus-puus roepende werd
de schort vol hooi gestopt. Voor de
geit...
Later werd van die lange pijpela een
kroegje gemaakt en de kinderen Sam,
Reintje en Leentje (allemaal „puus")
kennen de anderen nog wel.
Velen kennen de knappe dochter Flo
ra nog wel? Ze zijn in een concentra
tiekamp vergast. Alléén Bernhard Sna-
tager heeft nog op de Oude Gracht in
Utrecht een kledingzaak...
Eliëzar van ~Creveld (bepaald uit
Duitsland afkomstige Joden, evenals
vermoedelijk óók de Van Essen's) had
in de Weverstraat een zaak in koloniale
waren. Ze woonden dicht bij elkaar. De
huizen stonden respectievelijk op de
plaats waar nu W. van Schuppen (elek
tra) en B. van de Pol (kantoormachines)
gevestigd zijn.
Dan woonde in de Weverstraat nog
de firma Heymans, koffiebranders. Voor
zo ver ik heb kunnen nagaan, moet die
fa. Heymans zich later in Tiel geves
tigd hebben. In hoeverre ze iets met de
kolniale warenhandel van Van Essen
te maken hadden wist Jan Middelho
ven (werd in 1957 honderd jaar!) zich
niet te herinneren. Die Heymans was
uit 1855! Zo is van de schadelijst 1955
nog bekend de grutterij van Reijer Cir
kel.
een hun zo vertrouwde aak.
Bij de markt stapte de vorst uit en
bezocht de velen die naar de Oude kerk
gevlucht waren. Daar werd hij voorge
steld aan de belangrijkste personen van
Veenendaal. Toen hij bij Hijman van
Aalten kwam zei deze: „Ik sire, ik ben
de rijkste man van Veenendaal". Wil
lem III zou Willem III niet geweest zijn
als hij daarop geen scherp antwoord had
gegeven. Onze vorst stond er om be
kend. Dus was zijn antwoord eenvou
dig: „Leef er dan ook naar.Toen
een ander jodenmannetje het maar zon
de vond dat aan die stakkers inr de kerk
zó maar kostelijke suiker, die de ko
ning had meegebracht, uitgedeeld
werd, tóén is Zijne Majesteit verschrik
kelijk kwaad geweest. Men moest maar
liever niets op zijn (goede) daden aan
merken
Dan was er nog de drogist Natan
van Tijn (of Thijn), een wel zéér be
kende Amsterdamse familie. Last but
not least dan nog in de Kerkstraat dé
figuur onder die Joodse zakenlui. Eph-
ram de Schaap, een lompenhandelaar,
die op de meer genoemde schadelijst
de aantekening heeft: „aan vodden
f 150,-".
Het kon gebeuren dat iemand één
van de drie zoons van De Schaap
moest hebben. Dan vroeg vader: „wie
moe'j hebbe: de nette, de vieze of de
héle vieze". Dat zat zó in elkaar! De
„nette" was de zoon die zo'n beetje
kantoorwerk deed en, naar Jan Mid
delhoven zei., „er de kaantjies afliep"
De ..vieze" zoon sortéerde lompen
en de .„héle schapenvellen
aan het ploten, het gemeenste en sme
rigste karwei dat denkbaar was. De
geschiedenis verhaalt niet of die af
dalende trap óók iets van doen had
met de geestelijke vermogens van 's
manskinderen...
Nog een paar Joodse ingezetenen uit
1855 zijn mij bekend. Ze woonden wel
iswaar niet in de Kerkstraat of Wever
straat, maar ze mogen niet ontbreken.
Waar nu de fa. Matser van de Hoog
straat gevestigd is (eertijds „De Erven"
de Ruiter) had men in 1855 de huiden -
zouterij annex manufacturenzaak van
Mozes van Crefeld (hoe hébben ze in de
registers van de burgerlijke stand van
Veenendaal toch huisgehouden met de
schrijfwijze van de familienamen!) en
voor zo ver mij bekend is moet deze
Van Crefeld in 1855 ook een leerlooie
rij gehad hebben van speciaal geribd
..broekenleer" voor de wolfabricage.
Daarop kom ik in een zéér exclusief
artikel van grote historische betekenis
nog terug.
De echtgenote van Mozes van Cre
feld was een zuster van de V.S.W.-di-
recteur Bottenheim. En hoe gaat dat
dan. Zoon Harry van Crefeld kreeg een
mooi baantje op de V.S.W. toen deze in
1861 opgericht werd.
Men heeft wel gezegd dat koning Wil
lem III de eigenlijke stichter van de
V.S.W. geweest is, maar ik heb het
Koninklijk Huisarchief, nadat de oude
directeur J. Bottenheim dat in twijfel
getrokken had bij het honderdjarig be
staan. er letterlijk voor op de kop ge
zet. maar vond geen enkel bewijs. Wat
wel een feit is, dat is dat de Botten-
heims Veenendaal zeer goed gekend
moeten hebben.
Zoon Harry had de bijnaam „de lan
ge" en moet een volijverig mens ge
weest zijn. Toen de Ossenmarkt door
't gemeentebestuur afgeschaft zou wor
den in 1893 ontlaadde zich de volksver-
ontwaardiging het meest tegen Harry
Crefeld, gemeentesecretaris De Clerck
en „oppasser" Rouw van burgemeester
Van der Poel. Met een boomstam ge
wapend als eertijds de Geuzen bij Den
Briel ramde men bij de jonge Van Cre
feld de deur open, al roepende: „Hop,
hop, hop, hang die lange Crefeld op..."
De Ossenmarkt bleef! Tot 1941 toen
met een schijnheilig smoesje nogmaals
de geóieenteraad besliste dat in een zo
ernstige tijd toch geen kermis gehou
den kon worden en men later wel weer
zou zien. Het is nooit tot herziening
gekomen...
De broers Natan van Essen, slager,
en Jacob van Essen de pandjesbaas
woonden in 't Gelderland. In een zó
ontredderde plaats als Veenendaal was
na 1855 bracht soms het pandjeshuis
enige uitkomst. Dat die lommerd van
ons oude Veenendaal nou net in han
den van een joods ipgezetene moest be
landen.-.. Wat ik daar mecle zeggen wil?
In feite niets. Ons 'joodse volksdeel
heeft al genoeg duwen te verduren ge
had. Laten wij met het voorgaande
voor ogen maar liever vast stellen dat
een groot deel van de Veenendaalse
handelsgeest in feite gegrondvest werd
door onze eigen joodse ingezetenen.
Goed, ze waren wel eens wat eigenaar
dig, maar daarvoor is het ook een volk
met een eigen aard.
Waar zo veel joodse families woon
den. daar kwam uiteraard een „joden
kerk". een synagoge. In 1855 had het
kerkgebouw aanzienlijke schade opge
lopen. Achter de kerkgebouw woonde
de joodse godsdienstleraar Aaron Ja
cob Levi, afkomstig uit de Duitse stad
Embden. waarvan een zoon een bekend
advocaat te Amsterdam was.
Over de joodse gemeente van Veenen
daal hoop ik binnenkort mogelijk met
hulp van een plaatselijke ingezetene,
wat meer te vertellen. Het doet mij op
recht leed dat men onze oude synago
ge heeft laten verdwijnen. Maar over
de stichting daarvan dus later.
Eén van de meest bekende panden in
de Hoofdstraat: ,,Het Suikervat"eens
pakhuis van de firma Wed. N. L. van
Essen, één van de oudste joodse za-
kenfamili'es in Veenendaal.
In de Kerkstraat had men het kroeg
je van Hertog Levi Frijda, terwijl Levi
Hertog Frijda een likeurstokerij dreef.
Het lijkt een beetje moéilijk, maar het
blijken beslist twee personen te zijn.
De weduwe van één van beiden zette
later de zaak met een ongehuwde zoon
voort.
Als er vaten leeg gemaakt moesten
worden, dan ging die zoon op z'n rug
liggen met z'n mond open en liet zo
de restjes er in druppelen. Als hij dan
lekker wegdoezelde moesten ze hem
uit de kelder slepen...
Een andere likeurstokerij in de Kerk
straat werd gedreven door een Joodse
firma, de Wed. S. M. Cohen en M. Co-
hen.
De gebroeders Lion Simon van Aal
ten (wiens zoon wethouder te Rotter
dam geweest is) en Hijman Simon van
Aalten hadden in de Kerkstraat een
zeer vermaarde tabakskerverij. Het
pand staat er nóg en de modezaak Li-
belle is er in gevestigd. Daar werd na
opheffing van de tabakskerverij eerst
nog de fa. Kraan en Van Kuijk gesticht
Tot de familierelatie Van Aalten in
de Kerkstraat behoorde dan nog kruide
nier Simon J. L. van Aalten.
Over Hijman van Aalten gaat het vol
gende verhaal. Koning Willem III be
zocht in 1855 het zwaar geteisterde
Veenendaal. Met de koninklijke trein
was hij van Het Loo naar de Klomp ge
komen met zijn adjudant. Aart Veenen
daal. de veldwachter van Geldersch-
Veenendaal, en Van de Loosdrecht
brachten de koning naar het dorp in
Dan, aanvankelijk welhaast onmerk
baar, begint in Veenendaal de wind uit
een andere hoek te waaien. De groot
vader van onze voormalige wethouder
Middelhoven bijvoorbeeld was nog
knecht bij Levi Natan van Essen, de
commissionair in wol. Als in zo veel
gevallen zijn juist zulke mensen er toe
gekomen zelf iets te beginnen. Dit is
steeds voort blijven gaan.
Als voorbeeld zou kunnen dienen de
oude ijzerwarenzaak van G. H. van
LeeuWen van waaruit soortgelijke zaken
van de firma's Jansen en De Kamper
afgescheiden zijn doordat voormalige
bedienden in die branche zelf iets gin
gen ondernemen. Voorbeelden verder te
over. In iedere groeiende gemeente
heeft iets in die geest plaats gehad.
Dat kan op de koop toe gemoedelijk
naast elkaar voort bestaan.
Toch werd de hegemonie van de jood
se zakenlieden uit de vorige eeuw lang
zaam maar zeker overvleugeld door ini
tiatiefneming van mensen uit de eigen
oude stam.
Zo dreef Van Woudenberg in de Kerk
straat reeds een manufacturenwinkel
tje en door inhuwelijking van Van
Schuppen met de dochter Aletta van
Woudenberg is de manufacturenhandel
in Van Schuppen's handen gekomen
met thans klinkende namen op kle
ding- en modegebied.
Door heel het toenmalige dorp waren
de ambachtslieden verspreid.
Laten wij dit artikel met déze ijveri
ge groep burgers besluiten. In de Kerk
straat woonden de wyd en zijd ver
maarde schijnwerkers en restaurateurs
van antieke meubelen de gebroeders
Duncan en Theodoor Kennedy.
Maar, zo zal men terecht zeggen, dat
is toch een héél beroemde naam. Zéker!
Die broers kwamen echt uit Ierland en
of ze tot de familierelatie, van de ver
moorde Amerikaanse president behoor
den is mij niet bekend. Wél dat het
zéér begaafde vaklieden waren.
Grootvader Pieter Johannes had een
eikehouten kabinet dat door mijn va
der verkocht werd aan de familie Van
Delen op Emmikhuizen. Dat was ge
maakt door Duncan Kennedy en nu de
familie Van Delen in Randwijk (Over-
Betuwe) woont kan ik het niet laten
er naar te gaan Rijken als ik daar eens
verzeild raak. Het heeft in 1944 erg ge
leden van de inundatie. Maar o, die
deuren met de gesneden eiketakjes
met eikels, die zijn stuk voor stuk
kunstwerkjes.
Dan ben ik nog de bezitter van een
mahoniehouten penantkastje, écht an
tiek, dat de Gebroeders Kennedy ge
maakt hebben. Mijn grootvader was al
iemand die van mooie dingen hield.
Waarom dat kabinet dan verkocht
werd? Het kon eenvoudig niet door de
deur. Bovendien hield mijn moeder niet
van die oude troep. Zó iets moest eigen
lijk in het Raadhuis van Veenendaal
staan. Een kostbaar werkstuk van een
échte Kennedy.
Er leeft nog een échte Kennedy trou
wens in Veenendaal. De laatste. Er
staat achter de Valleistraat dicht bij het
KESTEREN De prijzen van de op
de veiling te Kesteren aangevoerde pro-
dukten waren gisteren als volgt:
Kasaardbeien: (Glasa)
EI 129147 per doosje a 200 gram
II 112125 per. doosje a 200 gram
Goudreinette: I 6575: 126.
Golden delicious:
II 60—65: 39—47; II 65—70: 46—52;
II 70—75: 53—58; II 75—80: 57—61;
II 80—85: 50—55.
Jonathan:
II 6065: 24—38; II 65—70: 36—49;
II 70—75: 41—55; II 75—80: 36—41.
Lombartscalville:
II 60—70: 45—47; II 70—80: 58—59; 11
80—90: 60; II 70—75: 68; II 75—85: 71.
Conference:
I 55—60: 48—51; I 60—70: 62—65.
Brederodes:
I 60—70: 54—59; II 60—70: 42; I 70—80:
60—64; II 70—80: 47.
St. Remv:
II 60—65: 28; II 65—70: 38; II 70—80 36.
Blanke doordraai: f 16,- per 100 kg.
Rode doordraai Jonathan: f 11,50 per
100 kg.
Prijzen genoteerd in centen per kg, ten
zij anders is vermeld.
Jan Roeckplantsoen een eenzaam huis
je. Daar woont Heemsbergen en zijn al
jaren bedlegerige vrouw héét Kennedy.
Willem Nieuwenhuis was timmerman
aan het Verlaat en die begon de „aken"
die achter hutvlotten gesleept werden
uit Trier en bij de Grebbe naar de grift
gebracht werden, na te bouwen. Ver
klaarbaar is dan gelijk hoe ze aan de
historische naam Helling gekomen zijn.
Van dié helling werden nadien de in
Veenendaal zo onmisbare aken en lich
ters te water gelaten. Het huis van
Nieuwenhuis staat nog aan het Verlaat.
Ouderen kennen nog wel het Smee-
huis aan de Swaluwstart, nu het Zwaai-
plein. De weduwe Schneider verkocht
er o.a. kachels. Dan had men nog Ja
cob de Ruiter die een meester in het
huizenschilderen was. Verder Arnold
Melling met zijn timmerwinkel en Aart
van Hardeveld de „wielendraojer", de
man dus die Veenendaal van spinnewie
len voorzag. Hij leverde knap werk en
kreeg f 25,- per stuk. Dat was dan in
1855, het dieptepunt van ons dorpsleven.
LEERSUM De heropening van
beatclub „De Weerwolf" is voor onbe
paalde tijd uitgesteld. Het aangekondig
de programma voor Koninginnedag en
voor zaterdag 3 mei komt hierdoor te
vervallen.
„De Weerwolf", die enige tijd gele
den op last Vart de. gemeente moest
sluiten, zou op Koninginnedag op fees
telijke wijze heropenen. Rudi Broos,
bestuurslid van de beatclub, noemt als
voornaamste oorzaken van het uitstel
len van de heropening moeilijkheden
bij het contracteren van groepen. „De
contracten die wij hadden voor Ko
ninginnedag en voor 3 mei bleken niet
in orde te zijn. Het is ons niet gelukt
andere groepen te contracteren. De be
kende bands zijn allemaal voor de eer
ste tijd volgeboekt. Daardoor kunnen
wij op korte termijn nog geen program
ma brengen".
Er is nog geen nieuwe openingsda
tum vastgesteld. Rudi Broos: „Maar
ik kan nu al wel zeggen dat het zeker
niet eerder dan over een maand zal
zijn".
UTRECHT/VEENENDAAL De
nieuwe gemeenschappelijke regeling
inzake de Provinciale Utrechtse Wel
standscommissie (PUWC), waaraan
thans 5 van de 51 gemeenten in de
provincie deelnemen, is door het colle
ge van gedeputeerde staten goedgekeurd
en in werking getreden. Het merendeel
van de vertegenwoordigers der 45 ge
meenten is inmiddels door de gemeen
tenraden aangewezen; zij vormen teza-
zamen het algemeen bestuur van de
PUWC nieuwe styl.
De Commissaris der Koningin in de
provincie Utrecht, de heer mr. C. Th. E.
Graaf van Lynden van Sandenburg,
heeft zich bereid verklaard dit nieuwe
algemeen bestuur te installeren tijdens
een bijeenkomst, welke op vrijdag 2
mei a.s. te 14.00 uur zal worden gehou
den in de Statenzaal van het Provincie
huis, Achter St. Pieter 20 te Utrecht.
In deze bijeenkomst zal dan tevens af
scheid worden genomen van het bestuur
van de PUWC-oude sti j.l
De heer A. A. C. Maaskant, directeur
van het Oversticht te Zwolle, zal ver
volgens enige beschouwingen aan het
welstandstoezicht wijden, waarna de
aandacht van het algemeen bestuur zal
worden gevraagd voor een aantal pun
ten van huishoudelijke aard.
Veilbericht van de Tielse veiling Septer van maandag 28 april 1969
Opgave na klasse mm maat
75 opw 70/75 65/70 60/65 55/60
1
64—67
50—59
60—63
42—57
36—50
34—52 29—40
48—84
50—59
53—57
71—73
63—72
41—55
75—78
49—56
37—52
58—61
40—45
28—44
38—55
40—66
Appelen:
Benderzoet enk.
Golden Delicious k.l
x Golden Delicious k.2
Goudreinette
Jonathan k.l
x Jonathan k.2
Lomb. Calville k.2
Reinzoet
Zuurkroet en fabrieksfruit per 100 kg 16,50.
Rood kroet en rood fabrieksfruit per 100 kg 12,80.
Stip en stek per 100 kg 6,70.
Peren
Beurre Alex. Lucas k.2 2527
Brederode
Conference k.2 5965
St. Remy
Glasaardbeien per doosje 2 ons 1,471,56.
Groenten:
Prei 6871 5056, radijs per bosje 25—28, spinazie volle grond 7884, sla per
100 krop e 16/20 kg 15,00—18,50. 20/24 kg 19,00—23,00, 24/opw. kg 22,00—25,30.
Bloemen:
Primula's per stuk 3840. violen per stuk 611.
x hoofdaanvoer Alles in centen per kg tenzij anders vermeld.
21—23
45—71 21—42
55—57 39—51
25—30 11—22