Edelsmid Jaap de Vries gaat het om de vorm
Sieraden moeten fu nctie hebben
Overdaad
schaadt
HOE 'T HUWELIJK EEN MAN VERANDERT
cite ze warm in
Weduwen staan vaak aan
te scherpe kritiek bloot
HOLLANDSE THEEMUTS BOEKT
SUCCES IN AUSTRALIË
VERGETEN
GROEP IN
ONS LAND
„Ohh" zeggen
Namaak-stenen
Roestvrij staal
Edel
Kookkunst
Oprapen
Handje bezeerd.
Flinkerd zijn.
Mama heeft jodium.
Zonder pijn.
betadine
jodium
Verwarrend
Gevaarlijk
Resulteren
Kwetsbaar
Statisch
Erotisch
VRIJDAG 2 MEI 1969
laap de Vries uit Amsterdam vindt
dat maar weinig wouwen in dit land
Je juiste sieraden dragen. „En die din
gen hebben dan echt wel een centje
gekost", zegt hij, „maar ik vind het on
begrijpelijk hoe zij die zich konden la
ten aansmeren".
faa? de Vries (40) is beeldhouwer en
edelsmid en hij wordt geroemd om de
*«er moderne sieraden die hij maakt.
Vrouwen, die willen laten zien hoeveel
er wel in hen is geïnvesteerd aan siera
den vindt hij „decadent": zij getuigen
van weinig innerlijke kracht.
Goed. iedereen zal wel weten dat je
je niet als een kerstboom moet volhan
gen, omdat dan alles tegen elkaar weg
valt en het net lijkt of je een hele doos
giinsterstenen hebt meegenomen uit de
extra aanbieding van de supermarkt.
De heer De Vries zei ook: „Een sie
raad moet niet een soort wandversie
ring zijn op een vrouw. Wanneer het lou
ter als decoratie dient, vind ik het fout.
Het moet voor mij een functie hebben.
Ik bedoel: een vrouw is plastisch ge
vormd en daar mag zij voor mij voor
uitkomen".
De heer Jaap de Vries had meteen
een voorbeeld voor handen: zijn vrouw
droeg om haar hals een strakke zilve
ren band, waaraan een hanger van zeer
moderne vormgeving. Daarbij strakke,
lange, zilveren oorbellen. We kunnen
niet anders zeggen, dan dat het gewoon
heel erg mooi was, iets om wel even
,.ohh" tegen te zeggen.
„Dat doen dan ook de meeste men
sen: „Ohh" zeggen", stelde de edel
smid vast, „je moet eens komen kijken
wanneer mijn vrouw dit in de schouw
burg draagt".
Hij zei dat, terwijl we in een boek
over sieraden bladerden een net waren
aangekomen bij een foto van een druk-
bewerkte, gouden keten uit vroeger tii-
den.
Het gros van de mensen zou bij die
foto ook „Ohh" hebben gezegd. Net zo
als zo veel mensen „Ohh" zeggen wan
neer ze in Londen na een uur in de rij
staan eindelijk de Tower binnen kunnen
om de kroonjuwelen te zien.
„Net als kinderen die naar een hele
grote kerstboom mogen komen kijken",
aldus de heer De Vries. „Men vindt de
kroonjuwelen mooi, omdat men weet
dat ze onbetaalbaar zijn. Maar het gek
ke is, dat ik mensen zich ook heb zien
vergapen aan de juwelen in de Salie Na
poléon in het Louvre. Op dat moment
zat nergens een echte edelsteen in; die
waren vervangen door namaak. Ga dus
maar na, hoe bedrieglijk hier dan het
begrip „mooi" of „duur" is".
Tevoren had hij al gezegd, dat voor
hem de waarde van een sieraad niet zit
in de materialen en edelstenen die erin
zijn verwerkt, maar vooral in de vorm
van een sieraad.
De dingen die hij maakt zijn erg
mooi. Maar als het hem dan vooral in
de vorm zit, waarom werkt hij dan toch
nog altijd met edele metalen en échte
edelstenen? „Wanneer ik bijvoorbeeld
het collier van mijn vrouw had gemaakt
van roestvrij staal, dan was het voor
mij nog steeds een goed, mooi sieraad
geweest", zegt hij.
„Sieraden uit ijzer kunnen mooier
zijn dan die drukbewerkte keten uit het
boek van zonet die keten was véél te
bewerkt. Wanneer je in een sieraad drie
stenen een functie kunt geven, moet je
er geen zeven opplakken".
„Maar terug naar het roestvrij staal
•n het ijzer: wil je voor zulke sieraden
•en behoorlijke prijs krijgen, dan moet
je wel bij Picasso zijn, een man met
een naam die alleen al duizend gulden
waard is".
Want hiermee is hij het roerend eens:
zolang edele metalen nog zeldzaam en
dus kostbaar zijn, zullen wij daarvan
onze sieraden blijven maken.
BOVEN.
Edelsmid Jaap de
Vries wil sieraden
maken die een
functie hebben en
daardoor een
vrouw móóier ma
ken. En dan gaat
het hem vooral
om de vormzie
hier het resultaat-
in zilver, om de
hals van zijn
vrouw.
RECHTS:
Praten met Jaap
ie Vries betekent
ook praten met
zijn vrouw: bei
den vinder vrou
wen die willen la
ten zien hoeveel
er wel in hen is
geïnvesteerd aan
sieraden „deca
dent". Het bete
kent ook praten
met de zesjarige
dochter Karindie
één kettinkje
heeft maar voor
lopig meer prijs
stelt op het feit,
dat ze al weet dat
tien en tien twin
tig is.
NEW YORK Er is geen instelling, die een man meer verandert dan het hu
welijk. En. helaas, niet altijd in zijn voordeel.
Wat u, dames
Het is een feit, dat een van de grootste verrassingen, die het uitvoerige huwe
lijkslogboek bergt, voor de meeste vrouwen is. hoe haar echtgenoten langzaam,
maar bijna onvermijdelijk, van edele ridders veranderen in monsters.
En dit verloop van zaken schijnt in
de meeste gevallen niet omkeerbaar te
zijn. Een man kan gewoonlijk niet meer
terug, als hij op zijn weg is naar mon
sterachtigheid. De vrouw zit dan voor
•ltijd met een knorrige bruut.
Maar hoe verandert het huwelijk een
man nu eigenlijk? Wel, er zijn natuur
lijk evenveel variaties op de algemene
regel als er getrouwde mannen zijn.
maar hier volgen enkele bekende voor
beelden.
Hij placht haar de woorden uit de
mond te kijken, maar thans gaan er
dagen voorbij, dat hij niet luistert naar
wat zij zegt. Hij hóórt haar zelfs niet.
Er is een tijdje geweest dat hij haar
beloofde in de diepste zee voor haar te
zwemmen of de hoogste berg voor haar
te beklimmen, maar als zij hem nu
vraagt, iets uit de kelder te halen, jam
mert hij: „En ik gevaar lopen dat ik twee
weken naar het ziekenhuis moet met
een breuk?"
Als haar man zal hij de hele avond
zinnen om zijn plicht, de vuilnisemmer
buiten te zetten te ontduiken.
Met tederheid herdenkt zij het dier
bare dode verleden, toen ze de hele
nacht samen dansten. Als zij er nu in
slaagt hem op de dansvloer te krijgen,
maakt hij een rondje over de dansvloer
met haar en zegt dan: Laten we weer
gaan zitten, mijn voeten doen pijn.
Toen hij haar het hof maakte, vond
bij het fijn haar sigaretten voor haar
aan te steken, en haar de lucifer uit
te laten blazen, maar nu probeert hij
haar te overreden, het roken helemaal
op te geven, niet uit bezorgdheid voor
haar gezondheid, maar eenvoudig om
zelf meer dure sigaretten te kunnen ko
pen.
Voor 't huwelijk zei hy tegen haar:
„Pieker maar niet, meisje, ik trouw
niet om je kookkunst met je", na het
huwelijk zegt hij wrevelig: „Hoe komt
het toch. dat ik de enige vrouw in dit
land heb gekregen, die er slag van
heeft, zelfs het eenvoudigste eten te la
ten aanbranden".
Hij placht al haar familileden als ver
makelijke maar sympatieke zonderlin
gen te beschouwen, maar als er nu een
van plan is op bezoek te komen, dreigt
hij vlak achter de voordeur 'n bëreklem
neer te zetten.
Zij waren gewend, uur na uur te bab
belen over het aantal kinderen dat ze
wilden hebben en hoe leuk het zou zijn.
ze groot te brengen, maar wat zegt hij
nu. als die kinderen eens wat druk zijn?
Geef ze op hun... ze zijn van jou.
Het lijkt of het pas gisteren was, dat
hij bereid scheen bij de minste aanlei
ding overal met haa: naar toe ie gaan,
maar als ze nu heel lief zegt, dat een
avondje samen uit geen van beiden
kwaad zou doen, blaft hij: Waarvoor
heb ik een tv voor je gekocht, als je
nooit thuis wilt blijven?
Voor hij haar naar het altaar leidde,
bezat hij de ridderlijkheid van een
graalridder en de manieren van een
sprookjesprins. Waaraan herinnert hij
haar nu het goud van haar trouwring
een beetje dunner is geworden' Soms
aan Blauwbaard, soms aan het mon
ster van Frankenstein.
Toen de klokken nog niet hadden ge
luid voor hun huwelijk, verzekerde hij
haar vaak, dat hij de grond zou kussen
waarop zij liep: sinds het klokgelui is
weggestorven heeft zij jaren rondgelo
pen en kleren opgeraapt op de grond
waarop hij gelopen had.
Schat je, niets is te goed voor jou!
Niets!, heeft hij haar eens plechtig ver
zekerd. maar welke bescheiden wens zij
nu ook uit, hij bromt altijd: Te duur.
Soms vraagt een vrouw zich wel eens
droefgeestig af, wat zij toch kan heb
ben misdaan, dat haar man'van de aar
digste jonge knul in de buurt is veran
derd in een barse korzelige ouwe knor
repot. Maar zij heeft niets gedaan dan
wat hij haar gevraagd heeft te doen:
Zij is met hem getrouwd; de rest heeft
hij allemaal zelf gedaan.
FERNTREE GULLY (Victoria) Een in Melbourne verschijnend dagblad heeft
een uitgebreid artikel gewijd aan een onverwacht succes van de in 1951 uit
Utrecht naar Australië geëmigreerde Peter van den Brink.
Van den Brink, die zijn carrière in Australië als los werkman begon, ging later
verzekeringen verkopen en probeerde tijdens het weekeinde door zijn vrouw
gemaakte, hier onbekende, Nederlandse theemuts aan de man te brengen.
In zijn fabriek werken thans 75 man die naast duizenden theemutsen ook bron
zen en koperen artikelen maken. Van den Brink, die zijn theemutsen ook naar
Nieuw-Zeeland, Nieuw-Guinea en de eilanden in de Stille Zuidzee exporteert,
meen; r-ds ruim een miljoen theemutsen te hebben gemaakt.
Civil and Civic, ontstaan als dochtermaatschappij van Brederos Bouwbedrijf in
Utrecht, bouwt thans voor Van den Brink 'n nieuwe fabriek die 'n miljoen gulden
gaat kosten.
ADVERTENTIE
Zij kon nauwelijks hoog genoeg reiken om de grote hnipbeurs
op de toonbank te schuiven. Laat staan dat zij al wijs genoeg
was om een ingewikkelde boodschap van soepbeentjes, boterhamworst
en een runderlap uit het hoofd op te zeggen. Maar de slager en zij wisten
wat zij aan elkaar hadden. Het briefje van moeder was voldoende om de
snijmachine en het lange mes in beweging te zetten, en het ingesloten
vijfje dekte ruim de kosten.
De geachte clientèle van meer gevorderde leeftijd keek glimlachend toe,
en pas op voor de hondjes. Dit laatste met het oog op de schijf
in de vervaarlijke boodschappentas. Goed uitkijken bij het oversteken
en pas op voor de hondjes. Dit laatste met het oog op de schrijf
leverworst als klantenbinding in het linkerknuistje. Drie turven hoog knikte
zo wijs als een mens, en stapte weg met een gezicht van:
Laat dat maar aan mij over.
Uit de levendige conversatie van de buurtdames voor de toonbank
vernam ik dat deze hummel van vijf de oudste van een viertal was,
waaraan een jonge moeder een paar straten verder haar stevige handen
vol had. Want als de een niet huilde, hoestte de ander en klemde de
derde een vingertje tussen de deur. Alleen de oudste bleek een bedaarde
huismoeke-in-aanbouwdat even vanzelfsprekend boodschappen sjouwde
als neusjes snoot en schoentjes aantrok. Het gezamenlijk vrouwvolk
veronderstelde dat moeder op zijn hevigst met de was aan de gang was:
maandagmorgen elf uur en droog weer, dat moest waargenomen worden.
En dan was zo'n kriel als hulpje altijd nog beter dan helemaal niemand.
In de verte stapte het hulpje veilig verder op de lange stoep naar huis,
onbekommerd om de wind die haar rode rokje omhoog blies boven haar
rode kniekousjes. Het broekje daar ver boven mocht echt geen naam
hebben. En dat in een snijdende noordooster. Geen wonder dat die
roodblauwe knietjes mij in de winkel al een onwillekeurige rilling hadden
bezorgd. Waarom had zo'n kleuter ook geen warme trainingsbroek of
maillot aan, het was warempel nog lang geen lente, al hield de kalender
dat al weken vol.
Maar ja, en moeder van vier, waarvan de jongste nog een wiegekind,
had stellig al genoeg uit te wassen en heel te houden. En kinderen zijn zulke
onberekenbarezorgeloze wezens. Zij schijnen nooit kou te voelen en zijn
rustig in staat in pyjama over de balkonleuning te hangen of met blote
voetjes over het linoleum rond te wandelen. Er moet altijd op ze gepast
en voor ze gedacht worden, anders verkommeren ze waar moeder levend
bij staat.
En zelfs zo'n aankomend klein mens als deze moedershulp is al een vrouw
in de dop, die het vertikt met een lange broek naar de kleuterschool
te gaan, als „alle kinderen, echt waar!" al fijn met sokjes of kniekousjes
rondstappen. En de bezige moeder van het koppeltje- denkt: vooruit dan
maar, zijn we van het gezeur af.
Maar niet van de kwaaltjes, die wie weet pas over tien jaar of nag later,
de dokter doen hoofdschudden over alweer een blaasontsteking of een
scheut reuma. Wie dagelijks om zich heen kijkt krijgt medelijden met
al die kleine stakkers weerloos in het zitje achter moeders brede rug,
met een capuchon over de oren, maar het broekje hoog opgesjord, zodat
hun gevoelige interieur letterlijk bloot zal staan aan de venijdigste
aanvallen van wind en weer.
Moeder staat er niet bij stil, want zij heeft al haast om nog gauw even
een paar boodschappen te halen en net op tijd door de stoplichten te
glippen. En 's avonds, als het kleine slachtoffer gelukkig eindelijk warm
ligt toegedekt, zal zij zich misschien verbazen doordat zij telkens naar
boven wordt geroepen vanwege het zoveelste plasje
Om vervolgens beneden haar hoofd te schudden over een ontstellend geval
van kinderverwaarlozing in de krant. Het is toch wat, zo'n arm schaap
dat zonder voldoende dek of kleren in een onverwarmde kamer is
achtergelaten. Je zou zo'n moeder wel eens even vierkant in haar gezicht
de waarheid willen zeggen, desnoods hardhandig.
Wij laboreren trouwens allemaal, klein en groot, aan het euvel van
volstrekt ontoereikend ondergoed in een klimaat als het onze. Tenzij de
mode bij afwisseling eens een gelukkige gril heeft en onze kleine en
grote meiskes in fraai gekleurde en opengewerkte maillots laat
rondstappen. Of voor de variatie de minimale slipjes eens door panties
met-pijpjes tot de knie vervangt.
Grillen duren alleen zo akelig kort, hoogstens een of twee seizoenen.
Wie dan naar zo'n extra lang broekje informeert, krijgt van de verkoopster
alleen een beleefd schouderophalen ten antwoord. Met de uitvrkoop
opgeruimd, en de fabriek levert geen nieuwe. Uit de mode, ziet u.
Uit de mode, die nog altijd voornamelijk gecreëerd wordt in landen met
een mild klimaat, waar een vrouw al vroeg in het voorjaar en laat in de
herfst met een dunne jurk en minimale lingerie kan rondwandelen.
Maar waar men geen notie heeft van fietsende moeders in regenbuien en
windvlagen met een peuter achterop. Zomin als van meisjes die in
hetzelfde lente- en najaarsweer tegen de storm in langs een volslagen
kale weg door open weilanden naar school trappen. Het wordt tijd dat wij
gezamenlijk iets gaan ondernemen om er warmpjes in te zitten,
speciaal voor dat arme kleine goed.
///////////////w///w//////////////y/i
De weduwen in Nederland zijn een vergeten groep geworden. De samenleving
is veranderd en mét haar onze begrippen over dood, rouw, hertrouwen. In die
nieuwe gedachtenwereld blijven de weduwen zich buitenstaanders voelen. On
begrepen en eenzaam.
Zij worden niet meer zoals vroe
ger opgevangen door kerk. familie
of buurt. Behalve de psychische nood
door het overlijden van de man, kent
de weduwe nu ook andere zorgen en
verdriet.
De maatschappij neemt tegenover
haar een harde, weinig soepele houding
aan. Zij stelt haar eisen en controleert
haar scherp op doen en laten.
Tegelijk met hulp, begrip en mede
leven ondergaat de weduwe vaak
soms tegelijk een verscherpte kri
tiek, een verharding van het oordeel
en een toenemen van de afstand in de
houding van anderen.
Die vermenging van positieve en ne
gatieve behandeling heeft voor de we
duwe iets verwarrends en verbijste
rends. Die ervaringen kunnen worden
ondergaan als een extra belasting, die
in haar overbodigheid lijkt op een straf.
Weduwe-zijn is tegenwoordig minder
in gedragsregels en patronen vastge
legd dan vroeger. De vormen van hulp
verlening die toen onmiddellijk in wer
king traden bij crisissituaties werken
niet meer. Nu openbaart zich het tegen
deel van de vroegere geborgenheid. De
weduwen ervaren in veel zaken een sta-
tusverlaging, onzekerheid, sociale isola
tie, op afstand gehouden worden en
weinig geloof in het welslagen van de
gezinstaken. Vaker dan gehuwden on
dervinden weduwen dat zij minder goed
worden behandeld door leveranciers.
Die doen eerder pogingen haar op te
lichten.
In de stereotiepe voorstelling zijn we
duwen niet alleen in seksueel opzicht
gevaarlijk, maar ook in andere zaken
die met de goede orde hebben te maken.
Enerzijds ziet de omgeving hertrouwen
als de meest voor de hand liggende
oplossing, maar tegelijk wordt de we
duwe gekritiseerd om haar „losse" ge
drag, dat zou moeten blijken uit uitgaan
of te veel aandacht voor het andere
geslacht.
„Of zij in de eerste plaats maar wil
denken aan haar verantwoordelijkheid
voor haar kinderen".
Op deze en andere manieren wordt
in hoge mate de indruk versterkt dat
weduwen worden „gestraft" voor hun
ongeluk. Deze vrouwen worden zich
abrupt en pijnlijk bewust in een uitzon
deringspositie te verkeren.
De hierboven beschreven en andere
feiten zijn bekend geworden uit de re
sultaten van een voor de eerste keer
in Nederland ingesteld onderzoek onder
(vijftig) weduwen. Het is in Utrecht
uitgevoerd door het Communicatie- en
oriëntatiecentrum voor kerk en wereld,
samen met het sociologisch instituut
van de Rijksuniversiteit.
Aanleiding waren de reacties op een
aantal radio-causerieën. Daaruit bleek
dat weduwen zich in hoge maat geïso
leerd, onbegrepen en veronachtzaamd
voelen. Tot nu toe had de sociale we
tenschap nog maar schamele aandacht
geschonken aan het weduwe-zijn.
Onder de mensen die een dodelijk
verlies hebben geleden is de weduwe
meer dan anderen degene die alleen
achterblijft. Zoals zij het zelf zei: „Je
hoort nergens meer bij, je komt overal
alleen binnen" en „Als je je man kwijt
bent verlies je ook de maatschappij;
je leeft voortaan geïsoleerd".
Uit de gesprekken met weduwen
bleek dat zij berusten in een zeer be
perkte en kleurloze manier van leven.
Zij schrijven dat toe aan de harde wer
kelijkheid van het dagelijks bestaan
en aan het tekort aan begrip bij de om
geving. („Zij hebben het zelf niet mee
gemaakt".)
Na jaren van wanhoop en depressie
treedt er een stilte in. Matheid en ge
latenheid verzachten de pijn van het
lijden, maar zij maken de vitale scherp
te van het gezonde leven onmogelijk.
Door de dood van haar man verliest
de vrouw voor een groot deel haar sta
tus, die van gehuwde vrouw. Dit sta
tusverlies is niet te vergelijken met de
statusverandering van de man als zijn
vrouw is gestorven.
De weduwe is maatschappelijk kwets
baarder. Nog duidelijker dan de vrouw
in het algemeen verkeert de weduwe in
een dubbelzinnige, sociaal moeilijk te
plaatsen positie. Zij vindt de sociale
controle groter geworden sinds zij we
duwe is. „Ik heb wel eens gemerkt,
als ik mijn zwager uitliet die ze niet
kennen, dat voorbijkomende mensen
dan driemaal omkeken".
Tegenwoordig bestaat de neiging de
rouw te verkorten en het uiterlijk ver
toon ervan in te perken. Welke wedu
wen kleden zich nog van top tot teen in
het zwart?
Steeds duidelijker wordt de vrouwen
gesuggereerd de voorbije periode af te
slpiten en tot de realiteit van het leven
terug te keren. Psychiaters en psycho
logen maken zich zorgen over het ver
dwijnen van die uitlaatklep.
De grote afhankelijkheid en onzelf
standigheid van veel weduwen zijn niet
ontstaan op het moment dat de vrou
wen trouwden of weduwen werden.
Zij zijn voor een belangrijk deel het
resultaat van een opvoeding die de sta
tus en de positie van de vrouw in hu
welijk, gezin en samenleving ziet als
afhankelijk van of uitsluitend in relatie
tot de man.
„Wil men deze situatie veranderen",
aldus mejuffrouw M. H. C. Vendrik,
een der leden van de werkgroep, „dan
zal men de opvoeding van het meisje
al van zeer jong af in een andere rich
ting moeten leiden".
Zij mag niet vastgenageld worden op
één levensproject. Men zal die capaci
teiten in haar moeten ontwikkelen die
haar in staat x^Uen stellen als verant
woordelijk mens etc antwoord te geven
op de verschillende situaties die zich
in het leven kunnen voordoen.
Volgens mejuffrouw Vendrik is de
emancipatie nog niet voltooid. Met dr.
Trimbos wil zij spreken van „een hard
nekkig voortbestaan van het traditione
le vrouwbeeld, telkens weer in andere,
aan de tijd aangepaste vormen". Er
is daarom alle reden grote aandacht te
besteden aan de algemene mens-vor
ming van het meisje.
Radio en televisie, reclamemakers en
damesbladen moeten de vrouw niet tel
kens weer voorstellen als degene ene
er uitsluitend is om de man te behagen
als het „vrouwelijk-erotisch standaard
type", met de dwingende uitnodiging
aan ieder meisje en iedere vrouw om
aan dit type te beantwoorden.
Ook wanneer de vrouw in alle opzich
ten is aanvaard als de gelijkwaardige
partner van de man, zal het een gewel
dige slag voor haar blijven haar man
te moeten missen. Wanneer zij als vol
waardig mens heeft geleefd, zal zij zijn
heengaan met minder leed te boven ko
men en eerder in een nieuw levenspro
ject weer een toekomst zien.
Gegevens ontleend aan „Weduwen
Een verkennend onderzoek". Uitge
verij Paul Brand, Hilversum 12.90
gulden.