Vijftig jaar
nationaal park
Grand Canyon
HELIKOPTER BOUWEN
IN HUISKAMER
„Vernieuwingsraad en
tienjarenplan voor
onderwijs gewenst"
ONTDEKKER VAN „LEK" IN DE B T. TREGELEN
Vingertje pijn.
Grote meid.
Mama heeft jodium.
Zonder bijt.
Trustee
Inzinking
Toeval
Per boot
Gevaren
HUMOR
AVONTUREN
JOODSE GRAVEN IN
PRAAG GESCHONDEN
D
Geringe zorg
PROF. VAN GELDER IN GORINCHEM:
Mammoetwet
betadine
jodium
KONING BOUDEWIJN BIJ
LANCERING APOLLO-IO
WOENSDAG 7 MEI 1969
HENDRIK O WEL ZOEKT
MAZEN IN DE WET
T>AARLE-HERTOG Hendrik Owe! (43) zoekt de grens tussen wat bij
de wet mag en net verboden is. Hij zoekt vooral naar de steken die
ambtenaren in de belastingwetten hebben laten vallen.
Hij gaat wel te werk als een ambtenaar: minutieus, nauwgezet en de wet
voortdurend testend op haar waterdichtheid.
Vreemd Is hem dat niet. Deze zoon
aftt een Haagse ambtenarenfamilie va
der was hoofd bureau financiën btf de
Algemene Rekenkamer is zelf twaalf
jear in overheidsdienst geweest.
Na de oorlogsjaren werd hij eerst
tolk bij de geallieerden en daarna op
sporingsofficier voor vermiste perso
nen in Duitsland. Wat lated werd hij se
cretaris van minister Lokollo van de
Republiek der Zuid-Molukken.
„Dat heeft geduurd tot de overdracht
van Nieuw-Guinea", herinnert de heer
Owel zich in zijn achteraf gelegen he
renhuis in de Belgische enclave Baarle-
Hertog. „In die tijd interesseerde ik mij
al sterk voor het recht van kleine sta
ten".
"YJonge week werd hij bekend
als ontdekkervan een
lek in de b.t.w.-wet. Door een fis
caal foefje ziet hij kans drank
goedkoop in Nederland te slijten.
Deze handel wordt gedreven
door Etablissement Miriam in
Liechtenstein. Dit is een van de
vele maatschappijen die onder
beheer staan van de Owel en Co
International Registered Trust
Company.
Aan het hoofd van deze Com
pany staat de heer Hendrik Owel.
Ziin vrouw en een politicus uit
Liechtenstein maken de directie
compleet.
Voor de kleine Republiek der Zuid-
Molukken bezocht hij zo'n andere staat:
Liechtenstein. In dit fisaaal dorado
wachtte een nieuwe loopbaan: die van
trustee, ofwel het belast zijn met het
oprichten en beheren van vennootschap
pen voor anderen.
Toeval dreef de heer Owel in dit ge
bied van financiële voetangels en klem
men, toen hij zelf nog fiscaal een on
beschreven blad was. „Tijdens mijn ver
blijf in Liechtenstein vroeg een vriend
mij daar een maatschappijtje op te rich
ten. Ik had als secretaris van minister
Lokollo goede relaties met de regering,
die mij van adviezen voorzag. Het luk
te. en kort daarna kwam de volgende
relatie die in ruil voor forse betaling
een zelfde dienst vroeg."
In juni 1964 volgde daaruit de op
richting van de Owel en Co's Interna
tional Registered Trust Company. Het
werd een fiasco: „Ik had op Nederland
gemikt maar ik kreeg geen voet aan de
grond. Volgens mij vertrouwt de Ne
derlander het werk van een trustee
niet. Zij knoeien liever zelf met de be
lasting dan dat zij de wettelijke ma
zen gebruiken".
Het buitenland toonde meer belang
stelling voor de enige Nederlandse
trustee tussen de Liechtensteiners. „Na
de inzinking ging het snel opwaarts.
Het buitenland werd onze klant", zegt
de heer Owel, die als een echte Euro
peaan in Luxemburg zijn hoofdkwar
tier heeft en van daaruit alle landen
van de Europese Gemeenschap en een
enkel daarbuiten Zwitserland
bestrijkt.
„Ons werk is een kwestie van ver
trouwen. In het buitenland is het heel
gewoon dat een bedrijf door eenver
trouwensman een dochter in het bui
tenland laat oprichten. Dat is gemak
kelijker en biedt grote voordelen", zo
licht de heer Owel toe. De oprichting
van een n.v. in bijvoorbeeld Liechten
stein is behalve snel te verwezenlijken
ook fiscaal aantrekkelijk.
„Bovendien blijf je anoniem door een
trustee voor je te laten werken. In
feite zijn wij directeur van een groot
aantal maatschappijen, waar wij het
complete beheer over voeren, incluis
het feitelijke handel drijven".
Vandaar dat zijn aandeelhouders me
rendeels buitenlandse tussenhandelaren
zijn. Ook zijn klantenkring bestaat nog
steeds nagenoeg uit buitenlanders. Eén
van die klanten zorgde ervoor, dat de
heer Owel vorige week bekend werd
als de „ontdekker" van een lek in de
b.t.w.
„Dat was toeral. Wij hadden opdracht
om eens te proberen hoe de verkoop
van drank per postorder zou gaan in
Nederland. In Engeland is dat heel po
pulair. Toen bleek dat de klant dan de
b.t.w. misloopt. De buitenlandse onder
nemer, van wie de consument recht
streeks koopt, mag volgens de wet geen
b.t.w. in rekening brengen. Daarom
moet het geld voor de drank per giro
Miljoenen toeristen uit vele landen
hebben in de afgelopen 50 jaar een be-
■oek gebracht aan een gebied in de
V. S. dat tot de grootste natuurwonde
ren ter wereld behoort: de Grand Can
yon. Vijftig jaar geleden werd het
mooiste gedeelte van deze natuurlijke
kloof, die zich van noord naar zuid
over de gehele V. S. uitstrekt, tot Na
tionaal Park uitgeroepen. Dit gedeelte
ligt in de staat Arizona, is 350 km
lang, van 6 tot 30 km. breed en gemid
deld l'/z km diep. Door dit 50-jarig be
staan zal deze indrukwekkende kloof
meer dan ooit in de belangstelling
staan. Bovendien zal het deze zomer
100 jaar geleden zijn, dat majoor Powell
voor het eerst de Colorado rivier, die
zich door het ravijn slingert, bevoer.
Wat er ok is veranderd sinds de
Spaanse legerkapitein Lcpez de Carde
nas met 12 soldaten in 1540 voor het
eerst de Grand Canyon aanschouwde,
de schoonheid van de kloof is dezelfde
gebleven en de huidige toerist is even
diep onder de indruk van dit machtig
stuk natuur als zijn Spaanse voor
ganger meer dan 400 jaar geleden. Al
leen is het nu allemaal wat gemakke
lijker voor de bezoeker geworden. De
comfortabelste manier is over de Can
yon heenvliegen. De meer onderne
mende toerist kan per muilezel of te
voet het 18 km lange pad afdalen. Tij
dens deze tocht passeert hij vijf ver
schillende klimatologische zones, alle
met hun eigen flora en fauna en ver
gelijkbaar met de vijf zones die zich
tussen Noord-Canada en Zuid-Mexico
uitstrekken. In de diepte wacht de
Phantom Ranch de vermetele afdaler
op met voortreffelijke maaltijden, een
verfrissend zwembad en een goed bed.
Een geheel andere manier om de
Grand Canyon te verkennen, is per
boot. Een tcoht op de Colorado rivier
nu is wel geheel anders dan toen ma
joor Powell deze reis 100 jaar geleden
maakte, maar daarom niet minder in
drukwekkend. 't is erg moeilijk weer te
geven welke indruk de reusachtige gra
nietformaties, gebroken door waterge
weld, maken. Daarom enkele regels uit
het boek dat Powell op de eerste tocht
schreef: „Ik klom zo hoog dat de man
nen en de boten verloren raakten in de
zwarte diepte daar beneden, en de
schuimende rivier lijkt hier vandaan
op een kabbelend beekje; toch is er bo
ven mij nog meer kloof dan beneden.
Overal om me heen staan interessan
to geologische gegevens geschreven. Het
boek is open en ik kan er in lezen ter
wijl ik verder ga
Behalve militair was Powell geo
loog, leraar en kundig schrijver. De
reis werd met drie stevige boten en
een wat lichter type als verkennings
vaartuig, begonnen. Er namen in totaal
10 mannen deel aan de tocht, voorzien
van voedselvoorraden voor 10 maanden
reparatiemateriaal, wapens voor de
jacht en ter verdediging tegen Indi-
anenaanvallen en geologisch-onderzoek-
apparatuur. Na 16 dagen verspeelde
men een boot bij een plaats die men
„Rampzalige Watervallen" noemde.
Drie bemanningsleden konden op het
nippertje worden gered. Maar ook, ver
meldt. Powell, „Twee barometers en een
vaatje whisky". Een van de mannen
kreeg genoeg van de gevaren en vertrok
kort erna. Na tweeëneenhalve maand va
ren passeerde men de monding van de
Kleine Colorado rivier. Powell schreef
in zijn dagboek: „Wij moeten nog een
onbekend grote afstand afleggen; een
onbekende rivier onderzoeken. Welke
watervallen hier zijn, wij weten het
niet; welke rotsblokken de rivier ver
sperren, wij weten het niet; muren over
de rivier heen zullen steken, wij weten
het niet".
Ook tijdens het laatste gedeelte van
de tocht moesten vele gevaren overwon
nen worden, maar, zo schrijft Powell,
„de opwinding over hetgeen we zien
is zo groot, dat we het gevaar vergeten
totdat we het geraas van een grote
waterval onder ons horen".
Toen de reis vrijwel ten einde was be
sloten drie mannen de expeditie te ver
laten en te proberen uit de Canyon naar
de beschaving terug te klimmen. Po
well hoorde een jaar later, tijdens een
bezoek aan de Paiute indianen die in dit
gebied huisden, wat hun lot was ge
weest. De Indianen hadden hen voor de
moordenaars van een „squaw" gehou
den, en hadden hen uit wraak ter dood
gebracht. Slechts een dag na het ver
trek van de drie ongelukkigen, arri
veerden de zes overigen en de twee bo
ten die nog heel waren in rustig water
bij een plaats die nu Separation Rapid
word. genoemd. Daar werd de ex
peditie na een reis van meer dan drie
maanden ontbonden en de mannen
keerden terug naar de beschaafde we
reld, waar men hen reeds lang verlo
ren waande.
Wie nu per speciale boot een tochtje
zonder gevaar over de nog altijd on
stuimige Colorado rivier maakt, dankt
onwillekeurig toch even terug aan de
pioniers van 100 jaar geleden.
naar Liechtenstein worden overge
maakt".
Voor de heer Owel is dit maar een
bijkomend steekje in de mazen van de
belastingwetgeving. „Als trustee is on
kreukbaarheid je handelsmerk. Ten
slotte worden kapitalen aan onze zorg
toevertrouwd. Logisch dat wij nooit
over de grens gaan en de wet overtre
den."
Zoeken naar mazen in dè wet
Met zijn foefje heeft hij de ambtena
ren van het ministerie van Financiën
wel weer hoofdbrekens bezorgd. Dat
ligt ook in de lijn van zijn familie. Zijn
vader had bij de Algemene Rekenka
mer al de taak om deze ambtenaren op
hun vingers te tikken als zij een cent
verkeerd hadden uitgegeven.
Midden in de woonkamer boven zijn
herenmodezaak heeft Hans Koene een
echte helikopter staan.
Het vliegtuig is nog niet klaar, maar
deze zomer hoopt hij het te laten proef
draaien. Want dat is in ieder geyal
de bedoeling: met het „koptertje" moet
gevlogen kunnen worden.
Kennissen die bij Hans Koene (pas
42 jaar geworden) op bezoek komen,
kijken al lang niet meer verbaasd dat
een groot deel van de kamer door de
helikopter in beslag wordt genomen.
De L-vorm van het vertrek biedt
juist voldoende ruimte aan de drie ver
uitstekende rotorbladen die de heli
straks omhoog zullen tillen, aangedre
ven door een motor zoals in een Volks
wagen 1600 zit.
„In de vliegtuigbouw zag ik indertijd
niet zoveel muziek", zegt Hans Koene,
die een opleiding voor vliegtuigbouw-
kundige heeft gehad. „Waar moest ik
kort na de oorlog naar toe? Ik had
naar Amerika kunnen gaan, of mis
schien beter: moeten gaan". Maar die
stap vond hij toen te groot. Hij hielp
zijn vader wat in de winkel en zo rol
de hij het herenmodevak in.
Het vliegen liet hem echter niet los;
de kunst ervan leerde hij in zijn dienst
tijd bij de luchtmacht; in een Cessna
onderhoudt hij zijn vaardigheid bij een
vliegclub op Zestienhoven. En ondertus
sen vroeg hij zich af waarom er geen
goedkope helikopters worden gebouwd.
Hij bedacht dat hij er misschien zelf
een zou kunnen ontwerpen en bouwen.
Al was het ook alleen maar omdat een
helikopter zo'n fascinerend ding is. De
stoot om ermee te beginnen kreeg hij,
toen hij weer eens een toppunt van ver
keersopstopping beleefde.
„Als je erboven vliegt, is het hele
maal om je naar te lachen als je het.
ziet. Als je een beetje afstand hebt af
te leggen en je moet met de auto, dan
kun je toch bij benadering geen tijd
stip meer afspreken".
Nuwil Hans Koene ook weer niet dui
zenden helikoptertjes in de lucht zien
verschijnen, maar hij meent dat goed
kope toestellen zeker hun diensten zou
den bewijzen. Het toestelletje dat hij
zelf aan het bouwen is, zou, schat hij,
bij een redelijke produktie om en na
bij vijftienduizend gulden kosten. Een
fabriekshelikoptertje kost al gauw een
ton.
Vraag is alleen of de Rijksluchtvaart
dienst. bij produktie in het groot niet
zeer kostbare proefnemingen eist om
de veiligheid van de machines te con
troleren. Voor zijn eigen bouwsel zal
Hans Koene wel een bewijs van lucht
waardigheid krijgen, zo meent hij uit
de contacten met de RLD te hebben
kunnen opmaken.
HMMMMMMMMMMtoaiHMM
„Doktor, is politieke onthouding vol
doende?" Onder deze titel heeft de uit-
geverö NV De Arbeiderspers de door
H. Hoving verzamelde humor rondom
de dokter op de markt gebracht. Een
kostelijk boekje met humor van de bo
venste plank en dal op zich zelf een
medicament tegen tal van kwalen kan
zijn. Hoving, die met zijn zogenaamde
Juf-boekjes naam heeft gemaakt, heeft
nu de humor uit de wereld van dok
ters, verpleegster en ziekenhuizen op
getekend.
De hier verzamelde humor lijkt niet
gezocht, maar te zijn ontsnapt aan het
leven van alle dag. Hoving laat kinde
ren en volwassenen in kostelijke vergis
singen aan 't woord. Hij laat 'n man
hoesten voor de ziektewet en liet een
moeder met de benen van haar Jan
naar het ziekenhuis gaan.
Niet minder heerlijke humor staat in
het ruim 100 pagina's tellende boekje
„Oh, een vogel met een kerstboom op
zijn rug" van Jean Charles, eveneens
door De Arbeiderspers uitgegeven.
Charles heeft al veel eerder van zich
laten horen.
Als specialist van kinderhumor
heeft hij zelfs faam verworven. Be
kend van hem in Nederland is vooral
zijn „Kien zijn en keetschoppen".
Uit zijn enorme verzameling kinder
humor hebben H. Hoving en P. Beek
nu een keuze gemaakt voor een tweede
bundel. De kiene keetschoppers ontzien
geen mens, laat de uitgever weten. In
derdaad trekken staatslieden, politici,
burgemeester, schoolmeesters en wie al
niet aan ons voorbij. Ze doen de lezer
soms glimlachen, soms ook schateren.
Andras Jelky is een eenvoudige
kleermakerszoon uit het Hongaarse Ba-
ja aan de Donau, maar Lajos Hevesi
laat hem in het bjj de N.V. De Arbei
derspers uitgegeven boek „De Avontu
ren van Andras Jelky in drie wereld
delen" dolle dingen meemaken. An-
dr&s begint op de eerste bladzijden
al met een reeks schelmenavonturen
en houdt dat vol tot pagina 234.
Een spannend jeugdboek, waarin de
schrijver malse kritiek uit op de socia
le wantoestanden van de achttiende
eeuw. Andras beleeft wat er voor een
jongmens maar te beleven valt, hij
komt van het ene dolle avontuur in
het andere terecht. Trekkend door drie
werelddelen maakt hij zelfs veldslagen
mee.
Vooral de hoofdstukken „Andras leert
de luimen van de zee kennen" en
„Heimwee naar Baja" zijn bijzonder
knap en indringend geschreven. Het
boek wordt overigens al jaren gere
kend tot de meesterwerken van de
Hongaarse literatuur, aldus laat de uit
gever op de omslag weten. Een fijn
jeugdboek, voor een fijne prijs: f 7,50.
PRAAG Achtentwintig grafstenen
op de joodse begraafplaats van Jihlava,
ten zuidoosten van Praag, zijn vernield.
Dat meldden Praagse kranten gisteren.
Het was niet bekend wie de schuldigen
waren.
Een helikopter in de huiskamer. Geen veelvuldig voorkomende zaak. Hans
Koene is wat trots op zijn schepping.
Amsterdamse rechternieuwe
vormen van klassejustitie
EN HAAG Een rechter in Am
sterdam. mr. A. J. Cnoop Koop-
mans, schrijft in het Nederlands Ju
ristenblad van mening te zijn, dat
zich vooral in de laatste jaren hier
en daar in Nederland plotseling hef
tige vormen van „establishments
justitie" hebben voorgedaan. Mr.
Cnoop Koopmans omschrijft de „es
tablishments justitie" als 'n politiek-
conservatieve vorm van klassejusti
tie. Zij doet zich voor wanneer offi
cieren van justitie en rechters zich
in overheersende mate laten leiden
door het verlangen de bestaande
maatschappelijke orde en de be
staande, maar niet meer algemeen
aanvaarde morele waarden te hand
haven, omdat zij onvoldoende open
staan voor optredende maatschap
pelijke veranderingen.
Amsterdamse rechter voegt er aan
toe, dat er op dit gebied weinig of
niets te bewijzen is. Het hangt voor
een groot deel van hoogst persoon
lijke opvattingen over maatschappij
en politiek af hoe men denkt over
het voorkomen der verschillende vor
men van klassejustitie.
Bij de „establishments justitie" wor
den de rebellerende en provocerende
jongeren van de laatste tientallen
jaren en andere non-conformisten,
die nieuwe normen hebben of zoe
ken, gediscrimineerd. Eén van de
uitingsvormen is een hooghartige,
geïrriteerde of neerbuigende behan
deling van langharigen of anderen
met afwijkend uiterlijk en van per
sonen zonder vaste werkkring die
wel de capaciteiten daartoe hebben.
Andere uitingsvormen zijn een zwa
re bestraffing van marihuanarokers
en van delinquenten op het gebied
van erotische geschriften en afbeel
dingen en een extra zware bestraf
fing van overtredingen tegen de
openbare orde.
Verder schrijft mr. Cnoop Koopmans,
dat „voor wie goed toekijkt", in Ne
derland ook diverse uitingsvormen
zijn waar te nemen van een andere
vorm van klassejusti'ie. de „onde
mocratische of selectie justitie".
Uitingsvormen hiervan zijn: geringe
zorg van advocaten aan de zaak van
degenen die pro deo procederen, een
minder zorgvuldige aandacht van de
rechter voor kleine civiele zaken dan
voor zaken met grote vermogensbe-
langen, recrutering van de leden
van de rechterlijke macht en de ad
vocaten vooral uit financieel meer
draagkrachtige groepen en het tu
toyeren of ander neerbuigende of
hooghartige behandeling van ver
dachten uit andere groepen.
Tenslotte behoort bij deze vorm ook
nog de omstandigheid, dat toon en
woordkeus in de rechtszaal zijn ont
leend aan de subcultuur, waaraan
rechters, advocaten en officieren
van justitie deelhebben, maar lang
niet alle verdachten of procederende
partijen zich thuis voelen.
De klassieke vorm van klassejustitie,
zich uitend in partijdigheid ten gun
ste van de bezitters, toleranter straf
toemeting aan leden van de bezitten
de klasse en extra-zware bestraf
fing bij vergrijping die direct of in
direct de positie van de bezitter be
dreigen, komt thans in Nederland
niet voor, aldus mr. Cnoop Koop
mans.
e eisen
De hog
van de jeugd
"Ttoe schriftelijke eindexamens van
h.b.s.'-en en gymnasia zijn al
weer achter de rug. De hope des
vaderlands bereidt zich deels
tandenknersend voor op „het
mondelinge". Dat betekent ook:
tijdelijk rust in het nogal vurige
debat dat met name het laatste
jaar is gevoerd in vele hoogste klas
sen van onze middelbare scholen
over doel, taak en inrichting van
h.b.s.'-en en gymnasia. Aan de or
de was daarbij steeds weer de ma
te van mondigheid die middelbare
scholieren in onze jaren moet wor
den toegerekend, het recht op in
spraak in bepaalde onderdelen van
het schoolbeleid, de grenzen van de
vrijheid die redacties van school
kranten hebben, enz.
In die rustpauze van het debat,
J vallende in de periode waarin naar
g oud-vaderlandse wijs de ene helft
van Nederland de andere exami
neert, kan het zin hebben na te den
ken over die kritiek der scholieren,
over de draagwijdte ervan, over mo
gelijke consequenties die de samen
leving der volwassenen eruit zou
kunnen (of moeten) trekken.
V7an die kritiek der scholieren er-
vaart de buitenwacht nu niet zo
gek veel. Er zijn berichten geweest
over rumoerige vergaderingen van
middelbare scholieren, over lande
lijke contacten tussen die scholieren
op een nog nooit vertoonde schaal,
over conflicten tussen rectores, di
recteuren en vele leraren, ter ene,
leerlingen en menige leraar ter an
dere zijde met betrekking tot bij
voorbeeld censuur op de inhoud van
schoolkranten, mate van inspraak
der leerlingen op het reilen en zeilen
van de school, al of niet aanvaard
baarheid van behandeling van mo
derne literatuur waarin seksuele za
ken onomwonden worden behandeld,
de vraag wat je in een debat in de
klas wel en niet tegen een leraar
kon zeggen, enz. Maar vergeleken
met de onrust in de studentenwereld
leek die op de middelbare scholen
gering. Het beeld dat die buiten
wacht ervan kreeg was stellig veel
verbrokkelder, incidenteier dan het
beeld dat de roerige studentensamen
leving bood.
"JVogal wat volwassenen hebben de
neiging ook als zijzelf kroost
op de middelbare school hebben
om over de „onrust" op de middel
bare scholen de schouders op te ha
len en haar af te doen met kreten
als: „ze moeten zonodig de studen
ten imiteren" en „weten die kinde
ren veel..." Maar heel wat leraren,
vooral jongeren ,jn het korps, besef
fen dat die middelbare, scholieren
vaak wel degelijk veel weten; zij zijn
het dikwijls met hun kritiek eens. Ook
al is die kritiek in de regel minder
gedetineerd dan die der studenten,
toch weten vele leraren, dat die kri
tiek vaak allerminst warhoofdig is en
dat zij wel degelijk steunt op een con
ceptie van een andere schoolse sa
menleving. Natuurlijk is dat een an
dere conceptie dan die van vele ou
ders en leerlingen! Maar er zijn
voorbeelden te over van alweer
vooral jonge leraren die samen
met leerlingen uit de hoogste klas
sen bij directeuren, rectores of ou
dercommissies vurige pleidooien
hielden voor meer mondigheid van
leerlingen etc., en heus niet om de
populaire Piet uit te hangen.
t>rof. dr. N. Beets, psycholoog,
heeft er vorig jaar al op gewe
zen dat de kritieke toestand binnen
de universiteiten en de onrust onder
de studenten als het ware de interne
■HOMM
problematiek van onze middelbare
scholen versluiert, maar dat men
daarom die toenemende en nog voor
al latente kritiek waarachtig niet
moet onderschatten! Die kritiek
acht hij begrijpelijk „omdat op het
breukvlak van het eindexamen van
uit de maatschappij en vanuit de
universiteiten naar de middelbare
scholieren onrust, angst voor de toe
komst en frustraties overvloeien".
TAe meeste vaders en moeders van
opgroeiende zonen en dochters
zullen zeker van hun kinderen wel
eens het verwijt te horen krijgen,
dat die moeten opgroeien in een,
door vorige generaties gemaakte,
nogal angstaanjagende en van on
zekerheden over de toekomst aan
elkaar hangende samenleving. En
als die kinderen zelf daar al met
ook over Vietnam, Biafra, atoom-
ook over Vietnam, Biafra, atom-
bom etc. dan zullen toch veel
ouders zelf vaak weinig optimis
tisch zijn over de wereld waarin zij
hun kinderen hebben neergezet.
Prof. Beets meent dat wij in Ne
derland de jeugd over het algemeen
wat te laat als mondig aanvaarden.
In de Verenigde Staten had hij de
ervaring, dat door de bank genomen
zeventienjarigen al zeer gevormde
gesprekspartners kunnen zijn. Wie
zelf veel praat met zeventien- tot
twintigjarigen zal het opvallen dat
zo velen hunner een gevormd oor
deel over de samenleving hebben.
Duidelijker gevormd, denken wij wel
eens, dan het beeld dat de nu veer
tig- en meer jaren oudere in hun
jeugd hadden. Dat het oordeel der
jongeren anders is dan dat der oude
ren, dat haalt je de koekoek; het zou
rampzalig zijn als onze jeugd be
stond uit conformistische, ouwelijke
mannetjes en vrouwtjes die bleu
prijzen wat wij ouderen wijzen.
Maar op welk ogenblik moet onze
samenleving jonge mensen dan al
voor mondig gaan verklaren? Graf
Blücher, een Duitse onderzoeker,
heeft in. zijn boek „Die Generation
der Unbefangener" (1966) op grond
van een stevig onderzoek aange
toond, dat de jonge mens van nu op
zijn achttiende jaar gemiddeld
genomen „de volle informatie
graad" heeft bereikt. Met andere
woorden: op dat tijdstip weet hij
van de samenleving niet minder, en
heeft hij er niet minder duidelijke
oordelen over, dan de gemiddelde
volwassene.
pen wonder is dat niet. De hoeveel -
heid informatie over onze wereld
waarover deze generatie beschikt
via boek, krant, tijdschrift, televisie
en radio is veel groter dan dertig
jaar geleden. Ouderen hebben wel
eens het gevoel dat zij in de infor
matie verzuipen, zij vertonen dan
ook wel de neiging om zich ervoor
af te sluiten:-„gooi het maar in mijn
pet", enzovoorts. Het opnemingsver
mogen van jonge mensen, en hun be
langstelling voor de samenleving
is vaak veel groter.
Binnenkort is het leeuwedeel van
de jongelui die zich nu op het mon
deling deel der eindexamen voorbe
reiden, geslaagd. Velen hunner zul
len dit najaar naar universiteiten en
hogescholen gaan en daar zeker het
kritische element onder de studen
ten versterken. Maar van nog meer
belang voor de samenleving achten
wij het, dat naar onze verwachting
de middelbare scholieren die in sep
tember de hoogste klassen zullen
bevolken, nog weer kritischer, nog
weer veeleisender zullen zijn op het
gebied van inspraak, vrijheid etc.
dan de jongelui die over enkele we
ken afzwaaien.
Het is een onontkoombaar proces,
het ligt eenvoudig in de tijdgeest op-
der volwassenen geeft zich er nog
weinig rekenschap van.
i%nnHUHuiuumHHnmum«nnn«
GORINCHEM Er moet voor het
onderwijs in Nederland een vernieu-
wingsraad komen, waarin elk niveau
van het onderwijs vertegenwoordigd
is. Zo'n raad moet een soort tienjaren
plan opstellen om dringende verbete
ringen door te voeren.
Dat zei gisterochtend prof. dr. L. van
Gelder, hoogleraar aan de rijksuniver
siteit in Groningen, op een vergadering
van leerkrachten van het basisonder
wijs in Gorinchem.
Deze verbeteringen zouden voor het
basisonderwijs moeten zijn:
afschaffing van het zitten blijven,
doorbreking van het jaar-klassen
systeem,
herziening van de klasse-grootte,
plannen voor een nieuw basison
derwijs.
Prof. Van Gelder pleitte voor een
duidelijker integratie van het kleuter-
in het basisonderwijs. „De scheiding
tussen spelen en werken zal moeten
vervagen", meende hij.
Hij betwijfelde of er iets van de door
de Mammoetwet beoogde democratise
ring terecht zal komen. „De cijfers zul
len het over enkele jaren duidelijk uit
wijzen", voorspelde hij.
Zo vond hij het onjuist dat kinderen
van twaalf jaar worden vastgepind op
examineerbare stof. Ook had hij kri
tiek op het Nederlandse basisonderwijs
en de manier waarop les gegeven
wordt. Hij vond het fout dat de school
boekjes in feite nog steeds het leerplan
bepalen.
„Wij laten ons bedrijf bepalen door
iemand die in zijn vrije tijd denkt:
Kom laat ik eens een leerboekje schrij
ven", aldus de hoogleraar. Hij vond
het hoog tijd dat er een wetenschappe
lijk georiënteerd en ondersteund cen
traal orgaan komt dat de ontwikkeling
van de leerstof voor het basisonderwijs
ter hand neemt.
Hij is ontevreden over het taalonder
wijs. „Er komt bij de Nederlander
geen zin uit die werkelijk klopt. Om
over het schrijven maar niet te spre
ken. De lessen in vaderlandse geschie
denis betekenen dat wij mythen vertel
len die voor de kinderen volkomen on
begrijpelijk zijn, wetenschappelijk aan
vechtbaar en maatschappelijk nutte
loos", aldus prof. Van Gelder.
„De school sluit te weinig aan op
wat er in de wereld gebeurt. Wij moe
ten de kinderen kritisch leren denken".
Het probleem van het zitten blijven
zou kunnen worden opgelost door de in
voering van een systeem van variabe
le leergroepen en van een klassemini
mum van dertig leerlingen.
ADVERTENTIE
BRUSSEL Koning Boudewijn en
koningin Fabiola zullen op 17 mei 4en
particulier bezoek aan de Verenigde
Staten brengen, om er getuige te zijn
van de lancering van de maanraket
Apollo-10.
Zij zijn voor dit bezoek uitgenodigd
door president Nixon, die in februari
tijdens zijn bezoek aan Brussel in een
gesprek met de koning had bemerkt,
dat deze grote belangstelling voqr de
ze ruimtevlucht had.