Vijftig jaar nationaal park Grand Canyon HELIKOPTER BOUWEN IN HUISKAMER „Vernieuwingsraad en tienjarenplan voor onderwijs gewenst" ONTDEKKER VAN „LEK" IN DE B T. TREGELEN Vingertje pijn. Grote meid. Mama heeft jodium. Zonder bijt. Trustee Inzinking Toeval Per boot Gevaren HUMOR AVONTUREN JOODSE GRAVEN IN PRAAG GESCHONDEN D Geringe zorg PROF. VAN GELDER IN GORINCHEM: Mammoetwet betadine jodium KONING BOUDEWIJN BIJ LANCERING APOLLO-IO WOENSDAG 7 MEI 1969 HENDRIK O WEL ZOEKT MAZEN IN DE WET T>AARLE-HERTOG Hendrik Owe! (43) zoekt de grens tussen wat bij de wet mag en net verboden is. Hij zoekt vooral naar de steken die ambtenaren in de belastingwetten hebben laten vallen. Hij gaat wel te werk als een ambtenaar: minutieus, nauwgezet en de wet voortdurend testend op haar waterdichtheid. Vreemd Is hem dat niet. Deze zoon aftt een Haagse ambtenarenfamilie va der was hoofd bureau financiën btf de Algemene Rekenkamer is zelf twaalf jear in overheidsdienst geweest. Na de oorlogsjaren werd hij eerst tolk bij de geallieerden en daarna op sporingsofficier voor vermiste perso nen in Duitsland. Wat lated werd hij se cretaris van minister Lokollo van de Republiek der Zuid-Molukken. „Dat heeft geduurd tot de overdracht van Nieuw-Guinea", herinnert de heer Owel zich in zijn achteraf gelegen he renhuis in de Belgische enclave Baarle- Hertog. „In die tijd interesseerde ik mij al sterk voor het recht van kleine sta ten". "YJonge week werd hij bekend als ontdekkervan een lek in de b.t.w.-wet. Door een fis caal foefje ziet hij kans drank goedkoop in Nederland te slijten. Deze handel wordt gedreven door Etablissement Miriam in Liechtenstein. Dit is een van de vele maatschappijen die onder beheer staan van de Owel en Co International Registered Trust Company. Aan het hoofd van deze Com pany staat de heer Hendrik Owel. Ziin vrouw en een politicus uit Liechtenstein maken de directie compleet. Voor de kleine Republiek der Zuid- Molukken bezocht hij zo'n andere staat: Liechtenstein. In dit fisaaal dorado wachtte een nieuwe loopbaan: die van trustee, ofwel het belast zijn met het oprichten en beheren van vennootschap pen voor anderen. Toeval dreef de heer Owel in dit ge bied van financiële voetangels en klem men, toen hij zelf nog fiscaal een on beschreven blad was. „Tijdens mijn ver blijf in Liechtenstein vroeg een vriend mij daar een maatschappijtje op te rich ten. Ik had als secretaris van minister Lokollo goede relaties met de regering, die mij van adviezen voorzag. Het luk te. en kort daarna kwam de volgende relatie die in ruil voor forse betaling een zelfde dienst vroeg." In juni 1964 volgde daaruit de op richting van de Owel en Co's Interna tional Registered Trust Company. Het werd een fiasco: „Ik had op Nederland gemikt maar ik kreeg geen voet aan de grond. Volgens mij vertrouwt de Ne derlander het werk van een trustee niet. Zij knoeien liever zelf met de be lasting dan dat zij de wettelijke ma zen gebruiken". Het buitenland toonde meer belang stelling voor de enige Nederlandse trustee tussen de Liechtensteiners. „Na de inzinking ging het snel opwaarts. Het buitenland werd onze klant", zegt de heer Owel, die als een echte Euro peaan in Luxemburg zijn hoofdkwar tier heeft en van daaruit alle landen van de Europese Gemeenschap en een enkel daarbuiten Zwitserland bestrijkt. „Ons werk is een kwestie van ver trouwen. In het buitenland is het heel gewoon dat een bedrijf door eenver trouwensman een dochter in het bui tenland laat oprichten. Dat is gemak kelijker en biedt grote voordelen", zo licht de heer Owel toe. De oprichting van een n.v. in bijvoorbeeld Liechten stein is behalve snel te verwezenlijken ook fiscaal aantrekkelijk. „Bovendien blijf je anoniem door een trustee voor je te laten werken. In feite zijn wij directeur van een groot aantal maatschappijen, waar wij het complete beheer over voeren, incluis het feitelijke handel drijven". Vandaar dat zijn aandeelhouders me rendeels buitenlandse tussenhandelaren zijn. Ook zijn klantenkring bestaat nog steeds nagenoeg uit buitenlanders. Eén van die klanten zorgde ervoor, dat de heer Owel vorige week bekend werd als de „ontdekker" van een lek in de b.t.w. „Dat was toeral. Wij hadden opdracht om eens te proberen hoe de verkoop van drank per postorder zou gaan in Nederland. In Engeland is dat heel po pulair. Toen bleek dat de klant dan de b.t.w. misloopt. De buitenlandse onder nemer, van wie de consument recht streeks koopt, mag volgens de wet geen b.t.w. in rekening brengen. Daarom moet het geld voor de drank per giro Miljoenen toeristen uit vele landen hebben in de afgelopen 50 jaar een be- ■oek gebracht aan een gebied in de V. S. dat tot de grootste natuurwonde ren ter wereld behoort: de Grand Can yon. Vijftig jaar geleden werd het mooiste gedeelte van deze natuurlijke kloof, die zich van noord naar zuid over de gehele V. S. uitstrekt, tot Na tionaal Park uitgeroepen. Dit gedeelte ligt in de staat Arizona, is 350 km lang, van 6 tot 30 km. breed en gemid deld l'/z km diep. Door dit 50-jarig be staan zal deze indrukwekkende kloof meer dan ooit in de belangstelling staan. Bovendien zal het deze zomer 100 jaar geleden zijn, dat majoor Powell voor het eerst de Colorado rivier, die zich door het ravijn slingert, bevoer. Wat er ok is veranderd sinds de Spaanse legerkapitein Lcpez de Carde nas met 12 soldaten in 1540 voor het eerst de Grand Canyon aanschouwde, de schoonheid van de kloof is dezelfde gebleven en de huidige toerist is even diep onder de indruk van dit machtig stuk natuur als zijn Spaanse voor ganger meer dan 400 jaar geleden. Al leen is het nu allemaal wat gemakke lijker voor de bezoeker geworden. De comfortabelste manier is over de Can yon heenvliegen. De meer onderne mende toerist kan per muilezel of te voet het 18 km lange pad afdalen. Tij dens deze tocht passeert hij vijf ver schillende klimatologische zones, alle met hun eigen flora en fauna en ver gelijkbaar met de vijf zones die zich tussen Noord-Canada en Zuid-Mexico uitstrekken. In de diepte wacht de Phantom Ranch de vermetele afdaler op met voortreffelijke maaltijden, een verfrissend zwembad en een goed bed. Een geheel andere manier om de Grand Canyon te verkennen, is per boot. Een tcoht op de Colorado rivier nu is wel geheel anders dan toen ma joor Powell deze reis 100 jaar geleden maakte, maar daarom niet minder in drukwekkend. 't is erg moeilijk weer te geven welke indruk de reusachtige gra nietformaties, gebroken door waterge weld, maken. Daarom enkele regels uit het boek dat Powell op de eerste tocht schreef: „Ik klom zo hoog dat de man nen en de boten verloren raakten in de zwarte diepte daar beneden, en de schuimende rivier lijkt hier vandaan op een kabbelend beekje; toch is er bo ven mij nog meer kloof dan beneden. Overal om me heen staan interessan to geologische gegevens geschreven. Het boek is open en ik kan er in lezen ter wijl ik verder ga Behalve militair was Powell geo loog, leraar en kundig schrijver. De reis werd met drie stevige boten en een wat lichter type als verkennings vaartuig, begonnen. Er namen in totaal 10 mannen deel aan de tocht, voorzien van voedselvoorraden voor 10 maanden reparatiemateriaal, wapens voor de jacht en ter verdediging tegen Indi- anenaanvallen en geologisch-onderzoek- apparatuur. Na 16 dagen verspeelde men een boot bij een plaats die men „Rampzalige Watervallen" noemde. Drie bemanningsleden konden op het nippertje worden gered. Maar ook, ver meldt. Powell, „Twee barometers en een vaatje whisky". Een van de mannen kreeg genoeg van de gevaren en vertrok kort erna. Na tweeëneenhalve maand va ren passeerde men de monding van de Kleine Colorado rivier. Powell schreef in zijn dagboek: „Wij moeten nog een onbekend grote afstand afleggen; een onbekende rivier onderzoeken. Welke watervallen hier zijn, wij weten het niet; welke rotsblokken de rivier ver sperren, wij weten het niet; muren over de rivier heen zullen steken, wij weten het niet". Ook tijdens het laatste gedeelte van de tocht moesten vele gevaren overwon nen worden, maar, zo schrijft Powell, „de opwinding over hetgeen we zien is zo groot, dat we het gevaar vergeten totdat we het geraas van een grote waterval onder ons horen". Toen de reis vrijwel ten einde was be sloten drie mannen de expeditie te ver laten en te proberen uit de Canyon naar de beschaving terug te klimmen. Po well hoorde een jaar later, tijdens een bezoek aan de Paiute indianen die in dit gebied huisden, wat hun lot was ge weest. De Indianen hadden hen voor de moordenaars van een „squaw" gehou den, en hadden hen uit wraak ter dood gebracht. Slechts een dag na het ver trek van de drie ongelukkigen, arri veerden de zes overigen en de twee bo ten die nog heel waren in rustig water bij een plaats die nu Separation Rapid word. genoemd. Daar werd de ex peditie na een reis van meer dan drie maanden ontbonden en de mannen keerden terug naar de beschaafde we reld, waar men hen reeds lang verlo ren waande. Wie nu per speciale boot een tochtje zonder gevaar over de nog altijd on stuimige Colorado rivier maakt, dankt onwillekeurig toch even terug aan de pioniers van 100 jaar geleden. naar Liechtenstein worden overge maakt". Voor de heer Owel is dit maar een bijkomend steekje in de mazen van de belastingwetgeving. „Als trustee is on kreukbaarheid je handelsmerk. Ten slotte worden kapitalen aan onze zorg toevertrouwd. Logisch dat wij nooit over de grens gaan en de wet overtre den." Zoeken naar mazen in dè wet Met zijn foefje heeft hij de ambtena ren van het ministerie van Financiën wel weer hoofdbrekens bezorgd. Dat ligt ook in de lijn van zijn familie. Zijn vader had bij de Algemene Rekenka mer al de taak om deze ambtenaren op hun vingers te tikken als zij een cent verkeerd hadden uitgegeven. Midden in de woonkamer boven zijn herenmodezaak heeft Hans Koene een echte helikopter staan. Het vliegtuig is nog niet klaar, maar deze zomer hoopt hij het te laten proef draaien. Want dat is in ieder geyal de bedoeling: met het „koptertje" moet gevlogen kunnen worden. Kennissen die bij Hans Koene (pas 42 jaar geworden) op bezoek komen, kijken al lang niet meer verbaasd dat een groot deel van de kamer door de helikopter in beslag wordt genomen. De L-vorm van het vertrek biedt juist voldoende ruimte aan de drie ver uitstekende rotorbladen die de heli straks omhoog zullen tillen, aangedre ven door een motor zoals in een Volks wagen 1600 zit. „In de vliegtuigbouw zag ik indertijd niet zoveel muziek", zegt Hans Koene, die een opleiding voor vliegtuigbouw- kundige heeft gehad. „Waar moest ik kort na de oorlog naar toe? Ik had naar Amerika kunnen gaan, of mis schien beter: moeten gaan". Maar die stap vond hij toen te groot. Hij hielp zijn vader wat in de winkel en zo rol de hij het herenmodevak in. Het vliegen liet hem echter niet los; de kunst ervan leerde hij in zijn dienst tijd bij de luchtmacht; in een Cessna onderhoudt hij zijn vaardigheid bij een vliegclub op Zestienhoven. En ondertus sen vroeg hij zich af waarom er geen goedkope helikopters worden gebouwd. Hij bedacht dat hij er misschien zelf een zou kunnen ontwerpen en bouwen. Al was het ook alleen maar omdat een helikopter zo'n fascinerend ding is. De stoot om ermee te beginnen kreeg hij, toen hij weer eens een toppunt van ver keersopstopping beleefde. „Als je erboven vliegt, is het hele maal om je naar te lachen als je het. ziet. Als je een beetje afstand hebt af te leggen en je moet met de auto, dan kun je toch bij benadering geen tijd stip meer afspreken". Nuwil Hans Koene ook weer niet dui zenden helikoptertjes in de lucht zien verschijnen, maar hij meent dat goed kope toestellen zeker hun diensten zou den bewijzen. Het toestelletje dat hij zelf aan het bouwen is, zou, schat hij, bij een redelijke produktie om en na bij vijftienduizend gulden kosten. Een fabriekshelikoptertje kost al gauw een ton. Vraag is alleen of de Rijksluchtvaart dienst. bij produktie in het groot niet zeer kostbare proefnemingen eist om de veiligheid van de machines te con troleren. Voor zijn eigen bouwsel zal Hans Koene wel een bewijs van lucht waardigheid krijgen, zo meent hij uit de contacten met de RLD te hebben kunnen opmaken. HMMMMMMMMMMtoaiHMM „Doktor, is politieke onthouding vol doende?" Onder deze titel heeft de uit- geverö NV De Arbeiderspers de door H. Hoving verzamelde humor rondom de dokter op de markt gebracht. Een kostelijk boekje met humor van de bo venste plank en dal op zich zelf een medicament tegen tal van kwalen kan zijn. Hoving, die met zijn zogenaamde Juf-boekjes naam heeft gemaakt, heeft nu de humor uit de wereld van dok ters, verpleegster en ziekenhuizen op getekend. De hier verzamelde humor lijkt niet gezocht, maar te zijn ontsnapt aan het leven van alle dag. Hoving laat kinde ren en volwassenen in kostelijke vergis singen aan 't woord. Hij laat 'n man hoesten voor de ziektewet en liet een moeder met de benen van haar Jan naar het ziekenhuis gaan. Niet minder heerlijke humor staat in het ruim 100 pagina's tellende boekje „Oh, een vogel met een kerstboom op zijn rug" van Jean Charles, eveneens door De Arbeiderspers uitgegeven. Charles heeft al veel eerder van zich laten horen. Als specialist van kinderhumor heeft hij zelfs faam verworven. Be kend van hem in Nederland is vooral zijn „Kien zijn en keetschoppen". Uit zijn enorme verzameling kinder humor hebben H. Hoving en P. Beek nu een keuze gemaakt voor een tweede bundel. De kiene keetschoppers ontzien geen mens, laat de uitgever weten. In derdaad trekken staatslieden, politici, burgemeester, schoolmeesters en wie al niet aan ons voorbij. Ze doen de lezer soms glimlachen, soms ook schateren. Andras Jelky is een eenvoudige kleermakerszoon uit het Hongaarse Ba- ja aan de Donau, maar Lajos Hevesi laat hem in het bjj de N.V. De Arbei derspers uitgegeven boek „De Avontu ren van Andras Jelky in drie wereld delen" dolle dingen meemaken. An- dr&s begint op de eerste bladzijden al met een reeks schelmenavonturen en houdt dat vol tot pagina 234. Een spannend jeugdboek, waarin de schrijver malse kritiek uit op de socia le wantoestanden van de achttiende eeuw. Andras beleeft wat er voor een jongmens maar te beleven valt, hij komt van het ene dolle avontuur in het andere terecht. Trekkend door drie werelddelen maakt hij zelfs veldslagen mee. Vooral de hoofdstukken „Andras leert de luimen van de zee kennen" en „Heimwee naar Baja" zijn bijzonder knap en indringend geschreven. Het boek wordt overigens al jaren gere kend tot de meesterwerken van de Hongaarse literatuur, aldus laat de uit gever op de omslag weten. Een fijn jeugdboek, voor een fijne prijs: f 7,50. PRAAG Achtentwintig grafstenen op de joodse begraafplaats van Jihlava, ten zuidoosten van Praag, zijn vernield. Dat meldden Praagse kranten gisteren. Het was niet bekend wie de schuldigen waren. Een helikopter in de huiskamer. Geen veelvuldig voorkomende zaak. Hans Koene is wat trots op zijn schepping. Amsterdamse rechternieuwe vormen van klassejustitie EN HAAG Een rechter in Am sterdam. mr. A. J. Cnoop Koop- mans, schrijft in het Nederlands Ju ristenblad van mening te zijn, dat zich vooral in de laatste jaren hier en daar in Nederland plotseling hef tige vormen van „establishments justitie" hebben voorgedaan. Mr. Cnoop Koopmans omschrijft de „es tablishments justitie" als 'n politiek- conservatieve vorm van klassejusti tie. Zij doet zich voor wanneer offi cieren van justitie en rechters zich in overheersende mate laten leiden door het verlangen de bestaande maatschappelijke orde en de be staande, maar niet meer algemeen aanvaarde morele waarden te hand haven, omdat zij onvoldoende open staan voor optredende maatschap pelijke veranderingen. Amsterdamse rechter voegt er aan toe, dat er op dit gebied weinig of niets te bewijzen is. Het hangt voor een groot deel van hoogst persoon lijke opvattingen over maatschappij en politiek af hoe men denkt over het voorkomen der verschillende vor men van klassejustitie. Bij de „establishments justitie" wor den de rebellerende en provocerende jongeren van de laatste tientallen jaren en andere non-conformisten, die nieuwe normen hebben of zoe ken, gediscrimineerd. Eén van de uitingsvormen is een hooghartige, geïrriteerde of neerbuigende behan deling van langharigen of anderen met afwijkend uiterlijk en van per sonen zonder vaste werkkring die wel de capaciteiten daartoe hebben. Andere uitingsvormen zijn een zwa re bestraffing van marihuanarokers en van delinquenten op het gebied van erotische geschriften en afbeel dingen en een extra zware bestraf fing van overtredingen tegen de openbare orde. Verder schrijft mr. Cnoop Koopmans, dat „voor wie goed toekijkt", in Ne derland ook diverse uitingsvormen zijn waar te nemen van een andere vorm van klassejusti'ie. de „onde mocratische of selectie justitie". Uitingsvormen hiervan zijn: geringe zorg van advocaten aan de zaak van degenen die pro deo procederen, een minder zorgvuldige aandacht van de rechter voor kleine civiele zaken dan voor zaken met grote vermogensbe- langen, recrutering van de leden van de rechterlijke macht en de ad vocaten vooral uit financieel meer draagkrachtige groepen en het tu toyeren of ander neerbuigende of hooghartige behandeling van ver dachten uit andere groepen. Tenslotte behoort bij deze vorm ook nog de omstandigheid, dat toon en woordkeus in de rechtszaal zijn ont leend aan de subcultuur, waaraan rechters, advocaten en officieren van justitie deelhebben, maar lang niet alle verdachten of procederende partijen zich thuis voelen. De klassieke vorm van klassejustitie, zich uitend in partijdigheid ten gun ste van de bezitters, toleranter straf toemeting aan leden van de bezitten de klasse en extra-zware bestraf fing bij vergrijping die direct of in direct de positie van de bezitter be dreigen, komt thans in Nederland niet voor, aldus mr. Cnoop Koop mans. e eisen De hog van de jeugd "Ttoe schriftelijke eindexamens van h.b.s.'-en en gymnasia zijn al weer achter de rug. De hope des vaderlands bereidt zich deels tandenknersend voor op „het mondelinge". Dat betekent ook: tijdelijk rust in het nogal vurige debat dat met name het laatste jaar is gevoerd in vele hoogste klas sen van onze middelbare scholen over doel, taak en inrichting van h.b.s.'-en en gymnasia. Aan de or de was daarbij steeds weer de ma te van mondigheid die middelbare scholieren in onze jaren moet wor den toegerekend, het recht op in spraak in bepaalde onderdelen van het schoolbeleid, de grenzen van de vrijheid die redacties van school kranten hebben, enz. In die rustpauze van het debat, J vallende in de periode waarin naar g oud-vaderlandse wijs de ene helft van Nederland de andere exami neert, kan het zin hebben na te den ken over die kritiek der scholieren, over de draagwijdte ervan, over mo gelijke consequenties die de samen leving der volwassenen eruit zou kunnen (of moeten) trekken. V7an die kritiek der scholieren er- vaart de buitenwacht nu niet zo gek veel. Er zijn berichten geweest over rumoerige vergaderingen van middelbare scholieren, over lande lijke contacten tussen die scholieren op een nog nooit vertoonde schaal, over conflicten tussen rectores, di recteuren en vele leraren, ter ene, leerlingen en menige leraar ter an dere zijde met betrekking tot bij voorbeeld censuur op de inhoud van schoolkranten, mate van inspraak der leerlingen op het reilen en zeilen van de school, al of niet aanvaard baarheid van behandeling van mo derne literatuur waarin seksuele za ken onomwonden worden behandeld, de vraag wat je in een debat in de klas wel en niet tegen een leraar kon zeggen, enz. Maar vergeleken met de onrust in de studentenwereld leek die op de middelbare scholen gering. Het beeld dat die buiten wacht ervan kreeg was stellig veel verbrokkelder, incidenteier dan het beeld dat de roerige studentensamen leving bood. "JVogal wat volwassenen hebben de neiging ook als zijzelf kroost op de middelbare school hebben om over de „onrust" op de middel bare scholen de schouders op te ha len en haar af te doen met kreten als: „ze moeten zonodig de studen ten imiteren" en „weten die kinde ren veel..." Maar heel wat leraren, vooral jongeren ,jn het korps, besef fen dat die middelbare, scholieren vaak wel degelijk veel weten; zij zijn het dikwijls met hun kritiek eens. Ook al is die kritiek in de regel minder gedetineerd dan die der studenten, toch weten vele leraren, dat die kri tiek vaak allerminst warhoofdig is en dat zij wel degelijk steunt op een con ceptie van een andere schoolse sa menleving. Natuurlijk is dat een an dere conceptie dan die van vele ou ders en leerlingen! Maar er zijn voorbeelden te over van alweer vooral jonge leraren die samen met leerlingen uit de hoogste klas sen bij directeuren, rectores of ou dercommissies vurige pleidooien hielden voor meer mondigheid van leerlingen etc., en heus niet om de populaire Piet uit te hangen. t>rof. dr. N. Beets, psycholoog, heeft er vorig jaar al op gewe zen dat de kritieke toestand binnen de universiteiten en de onrust onder de studenten als het ware de interne ■HOMM problematiek van onze middelbare scholen versluiert, maar dat men daarom die toenemende en nog voor al latente kritiek waarachtig niet moet onderschatten! Die kritiek acht hij begrijpelijk „omdat op het breukvlak van het eindexamen van uit de maatschappij en vanuit de universiteiten naar de middelbare scholieren onrust, angst voor de toe komst en frustraties overvloeien". TAe meeste vaders en moeders van opgroeiende zonen en dochters zullen zeker van hun kinderen wel eens het verwijt te horen krijgen, dat die moeten opgroeien in een, door vorige generaties gemaakte, nogal angstaanjagende en van on zekerheden over de toekomst aan elkaar hangende samenleving. En als die kinderen zelf daar al met ook over Vietnam, Biafra, atoom- ook over Vietnam, Biafra, atom- bom etc. dan zullen toch veel ouders zelf vaak weinig optimis tisch zijn over de wereld waarin zij hun kinderen hebben neergezet. Prof. Beets meent dat wij in Ne derland de jeugd over het algemeen wat te laat als mondig aanvaarden. In de Verenigde Staten had hij de ervaring, dat door de bank genomen zeventienjarigen al zeer gevormde gesprekspartners kunnen zijn. Wie zelf veel praat met zeventien- tot twintigjarigen zal het opvallen dat zo velen hunner een gevormd oor deel over de samenleving hebben. Duidelijker gevormd, denken wij wel eens, dan het beeld dat de nu veer tig- en meer jaren oudere in hun jeugd hadden. Dat het oordeel der jongeren anders is dan dat der oude ren, dat haalt je de koekoek; het zou rampzalig zijn als onze jeugd be stond uit conformistische, ouwelijke mannetjes en vrouwtjes die bleu prijzen wat wij ouderen wijzen. Maar op welk ogenblik moet onze samenleving jonge mensen dan al voor mondig gaan verklaren? Graf Blücher, een Duitse onderzoeker, heeft in. zijn boek „Die Generation der Unbefangener" (1966) op grond van een stevig onderzoek aange toond, dat de jonge mens van nu op zijn achttiende jaar gemiddeld genomen „de volle informatie graad" heeft bereikt. Met andere woorden: op dat tijdstip weet hij van de samenleving niet minder, en heeft hij er niet minder duidelijke oordelen over, dan de gemiddelde volwassene. pen wonder is dat niet. De hoeveel - heid informatie over onze wereld waarover deze generatie beschikt via boek, krant, tijdschrift, televisie en radio is veel groter dan dertig jaar geleden. Ouderen hebben wel eens het gevoel dat zij in de infor matie verzuipen, zij vertonen dan ook wel de neiging om zich ervoor af te sluiten:-„gooi het maar in mijn pet", enzovoorts. Het opnemingsver mogen van jonge mensen, en hun be langstelling voor de samenleving is vaak veel groter. Binnenkort is het leeuwedeel van de jongelui die zich nu op het mon deling deel der eindexamen voorbe reiden, geslaagd. Velen hunner zul len dit najaar naar universiteiten en hogescholen gaan en daar zeker het kritische element onder de studen ten versterken. Maar van nog meer belang voor de samenleving achten wij het, dat naar onze verwachting de middelbare scholieren die in sep tember de hoogste klassen zullen bevolken, nog weer kritischer, nog weer veeleisender zullen zijn op het gebied van inspraak, vrijheid etc. dan de jongelui die over enkele we ken afzwaaien. Het is een onontkoombaar proces, het ligt eenvoudig in de tijdgeest op- der volwassenen geeft zich er nog weinig rekenschap van. i%nnHUHuiuumHHnmum«nnn« GORINCHEM Er moet voor het onderwijs in Nederland een vernieu- wingsraad komen, waarin elk niveau van het onderwijs vertegenwoordigd is. Zo'n raad moet een soort tienjaren plan opstellen om dringende verbete ringen door te voeren. Dat zei gisterochtend prof. dr. L. van Gelder, hoogleraar aan de rijksuniver siteit in Groningen, op een vergadering van leerkrachten van het basisonder wijs in Gorinchem. Deze verbeteringen zouden voor het basisonderwijs moeten zijn: afschaffing van het zitten blijven, doorbreking van het jaar-klassen systeem, herziening van de klasse-grootte, plannen voor een nieuw basison derwijs. Prof. Van Gelder pleitte voor een duidelijker integratie van het kleuter- in het basisonderwijs. „De scheiding tussen spelen en werken zal moeten vervagen", meende hij. Hij betwijfelde of er iets van de door de Mammoetwet beoogde democratise ring terecht zal komen. „De cijfers zul len het over enkele jaren duidelijk uit wijzen", voorspelde hij. Zo vond hij het onjuist dat kinderen van twaalf jaar worden vastgepind op examineerbare stof. Ook had hij kri tiek op het Nederlandse basisonderwijs en de manier waarop les gegeven wordt. Hij vond het fout dat de school boekjes in feite nog steeds het leerplan bepalen. „Wij laten ons bedrijf bepalen door iemand die in zijn vrije tijd denkt: Kom laat ik eens een leerboekje schrij ven", aldus de hoogleraar. Hij vond het hoog tijd dat er een wetenschappe lijk georiënteerd en ondersteund cen traal orgaan komt dat de ontwikkeling van de leerstof voor het basisonderwijs ter hand neemt. Hij is ontevreden over het taalonder wijs. „Er komt bij de Nederlander geen zin uit die werkelijk klopt. Om over het schrijven maar niet te spre ken. De lessen in vaderlandse geschie denis betekenen dat wij mythen vertel len die voor de kinderen volkomen on begrijpelijk zijn, wetenschappelijk aan vechtbaar en maatschappelijk nutte loos", aldus prof. Van Gelder. „De school sluit te weinig aan op wat er in de wereld gebeurt. Wij moe ten de kinderen kritisch leren denken". Het probleem van het zitten blijven zou kunnen worden opgelost door de in voering van een systeem van variabe le leergroepen en van een klassemini mum van dertig leerlingen. ADVERTENTIE BRUSSEL Koning Boudewijn en koningin Fabiola zullen op 17 mei 4en particulier bezoek aan de Verenigde Staten brengen, om er getuige te zijn van de lancering van de maanraket Apollo-10. Zij zijn voor dit bezoek uitgenodigd door president Nixon, die in februari tijdens zijn bezoek aan Brussel in een gesprek met de koning had bemerkt, dat deze grote belangstelling voqr de ze ruimtevlucht had.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 9