Op het Wad daar vang je wat, maar... Anstfge nocht 'm Rhenen, Veenendaal en Kesteren Wie weet Het verhaal Motorstoring Aardedonker De redding Voor de redders pr 4 SCHAKEN f door H. KRAMER 9+m DAMMEN BRIDGE CRYPTOGRAM feiWl Data Dichtgemetseld Verbouwingen Bodemonderzoek door J. M. BOM Kl door H. W. FILARSKI 9. '7' to Tien sportvissers 24 uur gevangen op 't Wad schip keerde onverrich terzake terug. De kotter was niet te vinden. Aan boord daalde de stem ming met het uur. De pro^ viand was praktisch aan een eind. Rookartikelen werden hoe langer hoe schaarser en tenslotte deed iedereen een trekje aan één en dezelfde si garet. Tien sportvissers, afkom stig uit Rhenen, Veenendaal en Kesteren, hebben onlangs een benauwd avontuur be leefd. Hun kotter liep op de zandbank „Balkzand" ten westen van Texel. Er was geen radio aan boord van het scheepje, zodat de buitenwe reld niet gealarmeerd kon worden. Het gezelschap moest gelaten afwachten of er ooit nog eens redding zou komen opdagen. Die redding kwam na ruim een etmaal. Op de wal was alarm geslagen toen de kot ter van schipper A. Tienstra niet op de afgesproken tijd de thuishaven Den Oever was binnengevaren. De redding boot „Prins Hendrik" van de Koninklijke Noord- en Zuid- Hollandse Reddings Maat schappij vond na veel om zwervingen de kotter op de zandbank. Er moest een vlet aan te pas komen om de opvarenden van boord te kun nen halen. De reddingsboot kon namelijk vanwege het la ge water niet bij de kotter ko men. Van de kotter naar de „Prins Hendrik" was het nog een uur varen. Het was mis schien wel het gelukkigste uur dat de sportvissers ooit in hun leven hebben meege maakt. Precies een dag later dan was gepland, zetten zij ia Den Helder voet aan wal. Het „thuisfront", zaterdag nacht en de gehele daarop vol gende zondag in zak en as ge zeten, kon weer verlicht adem halen. Velen begonnen het ergste al te vermoeden: ze zijn met man en muis ver gaan. Vanuit Den Helder wa ren de familieleden telefo nisch van de opsporing in kennis gesteld. Twee van de vissers, de Rhenenaar R. van Laar en de inwoner van Kesteren, de heer W. Meijer, oud-Rhene- naar, kunnen er nu wel da gen over vertellen. „We hebben het zo lang mo gelijk stil willen houden, maar er gaat praktisch geen dag voorbij, of we worden er door vrienden en bekenden aan herinnerd en nu moet dan maar eens uit de doeken worden gedaan wat we zoal beleefd hebben die vieren twintig uur dat we als ver mist te boek hebben gestaan". Om de beurt zijn de beide heren aan het woord. „We gingen op zaterdagochtend om vier uur van huis en we arri veerden omstreeks half ze ven in Den Oever. Het was niet de eerste keer. Regelma tig gaan we met hetzelfde groepje op zee vissen. Schip per Tienstra vaart al jaren met sportvissers. Hij kent het vak door en door. Om acht uur kozen we zee. Al heel gauw passeerde ons een logger, die sneller liep dan onze kotter. Schipper Tienstra kende de mensen van het sneller lopende schip en hij ging langszij liggen. Ook de logger had sportvissers sers aan boord. Alles ging ge smeerd. We stoomden op in de richting Texel. Want daar waren onze visgronden. De weersomstandigheden waren vrij gunstig. In de wazige verte konden we de vaste wal zien. Toen we op de plaats van bestemming waren aangeko men, gingen we los van de logger en vervolgden we on ze eigen weg. Nog heel lang bleef de logger, die radio aan board had, in zicht. Om cir ca kwart voor twee werd het weer iets minder goed. Onze schipper seinde naar de log ger dat we op de plaats van bestemming waren gearri veerd en na een half uur za ten we moederziel alleen op zee. Nadat we maar een poosje hadden gehengeld werd het weer zó slecht, dat de schip per besloot terug te varen naar Den Oever. We hadden geen radio aan boord. Er was alleen een kompas en verder was onze schipper aangewe zen op de boeien. Het zal omstreeks half drie in de middag zijn geweest, toen we plotseling motorsto ring kregen. Het anker werd uitgegooid en de schipper ging de boel repareren. Maar... De heren Van Laar (links) en Meijer na een angstig etmaal nu gelukkig weer op hun praatstoel al gauw kwam de tweede na righeid. Het anker was los geslagen en onze kotter dreef behoorlijk af. De schipper sloeg er aanvankelijk geen acht op. Al spoedig was de motorstoring verholpen, maar toen de motor begon te draai en merkte hij aan de schroef dat we in zeer ondiep water waren terecht gekomen. En kele ogenblikken later konden we niet meer voor- of ach teruit. De schuit zat volko men vast. Tegen zes uur 's avonds zou de vloed opkomen. Tot zolang hebben we rustig ge wacht. Inderdaad kwamen we toen weer los, maar even later zaten we opnieuw in het zand. Wanneer dat. ge beurt met vloed, wordt- de situatie bedenkelijk. Dat wil zeggen dat we dan wel voor goed aan de grond zouden zitten. Dat bleek ook zo te zijn. Er stond een halve meter water. Het was ideaal viswa ter en iedereen wilde daarvan profiteren. Er werden kna pen van vissen uitgehaald. We vergaten dat we waren vastgelopen, maar toen we ons gingen realiseren op wel ke wijze we ooit weer thuis moesten komen, daalde de stemming vlug. Schipper Tienstra veronder stelde, dat de bemanning van de logger ons wel zou missen en alarm zou slaan. Hij dacht dat we dan in elk geval wel tegen acht uur 's avonds zou den worden vlot gesleept. Het werd acht uur en het werd ook negen uur. Inmid dels was het aardedonker ge worden. De schipper was plot seling van gedachten veran derd. Hij zei ons dat we er maar rekening mee moesten houden dat we de nacht wel op zee zouden moeten door brengen. De schipper kreeg gelijk. Praktisch iedereen kroop in de kajuit, drie bij drie meter. Van slapen kwam weinig. Om de beurt gingen er een paar mensen naar het dek of naar de stuurhut om de anderen gelegenheid te geven wat te kunnen slapen op de harde banken. Zij die boven waren bliezen om beurten op de scheepstoe ter om de aandacht te trek ken. Maar al dat gefbeter bleef onbeantwoord. Iedereen dacht: als we maar een paar seconden contact met de wal konden hebben, dan zou nie mand zich ongerust behoeven te maken. Maar dat kon nu eenmaal niet. Hét gevolg daar van was, dat iedereen thuis bijzonder ongerust werd. Ook de vrouw van de schipper zoals achteraf is gebleken begon ongerust te worden. Nog nooit was haar man te laat thuis gekomen. Iedereen vreesde inmiddels het ergste. Vanuit Kesteren en ook uit Rhenen trokken familieleden naar Den Oever en Den Hel der om te gaan informeren waar de sportvissers gebleven zouden zijn. Niemand kon er een antwoord op geven. Hoe wel er dezelfde zaterdag avond nog een schip was uit gevaren om te gaan zoeken, wist men op de gestrande kot ter van niets. Het uitgevaren Eén sportvisser hield het hoofd koel. Hij bleef doorvis- sen en ving bijzonder grote kanjers. We dachten, als het eten helemaal op is, kunnen we altijd nog de gevangen vis koken of bakken. Die vis werd dan ook onmiddellijk schoongemaakt. Doorlopend werden intussen de oren gespitst om maar zo veel mogelijk geluiden te kun nen opvangen. De mist was vrij dicht geworden en toen door de enige aan boord zijn de transistorradio werd ge meld dat er windkracht 8 op komst was, daalde stemming tot het nulpunt Er was één spel kaarten aan boord. Een stuk of vijf vissers gingen er mee spelen om de tijd te verdrijven. Maar telkens weer slaakte men de verzuchting: wisten ze thuis maar waar we zaten. Dat zou een heleboel ongerustheid heb ben kunnen wegnemen. Intussen verstreek de nacht. Tegen 7 uur in de ochtend zou het opnieuw vloed worden. Ze komen ons wel halen, was op nieuw de conclusie van de schipper, die inmiddels van de schuit afgestapt was en op het droog gevallen wad naar zijn anker ging zoeken. Wij moch ten niet van boord, omdat hij dat te gevaarlijk vond. Je zag niets anders dan zand rondom het schip. Het leek wel op een woestijn. Maar hoe de schip per ook zocht, het anker vond hij niet terug. Toen hij aan boord terug kwam, begon hij ook te twijfelen of er ooit nog redding zou komen opdagen. Er moet allang alarm aan de wal zijn geslagen, was zijn conclusie. Achteraf bleek, dat dit inderdaad het geval was geweest. Omstreeks half acht in de ochtend was de Hariin- ger reddingsboot uitgevaren, die rond de eilanden was gaan zoeken. Het schip was, zo bleek later, zonder resultaat teruggekeerd. Alle vuurtoren wachters hadden opdracht ge kregen naar de vermiste kot ter uit te zien. Vanuit Den Helder was de reddingboot „Prins Hendrik" uitgevaren. Maar zondag om twaalf uur 's middags was er van de red ders nog geen spoor te beken nen. Aan boord heerste geen paniek. Maar iedereen zat wel met een lang gezicht. Niet al leen van angst, maar ook van de honger en van de dorst. Aan de horizon zagen we schepen passeren. Dat wil zeg gen, we zagen masten boven het water uitkomen. Die sche pen waren dus op een behoor lijke afstand. Aan de wal zou men inmiddels tot één uur 's middags wachten. Was er dan nóg geen levensteken van de verloren gewaande kotter, dan zouden er vliegtuigen bij het opsporingswerk worden ingeschakeld. Het scheelde maar een kwartier of de vlieg tuigen zouden inderdaad zijn opgestegen. Dat was niet meer nodig. Om precies te zijn kwart over één ontdekte de reddingboot „Prins Hendrik" door middel van de radar onze vastgelopen kotter op de „Balkzand". De „Prins Hendrik" seinde dit on middellijk door naar Den Hel der en vroeg meteen om as sistentie van een vlet, omdat de boot niet bij ons kon ko men. De kotter was toen nog een uur varen van de redding boot verwijderd. Toen de vlet naderde, gre pen de opvarenden van de kot ter elkaar vast. De spanning was ten top gestegen; einde lijk kwam er dan toch hulp opdagen. Om kwart voor drie in hoog water enterde de vlet de kotter en konden de eerste sportvissers overstappen. Zij namen de gevangen vis mee. De gezagvoerder gaf onmid dellijk per mobilofoon door, dat iedereen in goede wel stand was aangetroffen, het geen door de „Prins Hendrik" weer naar de wal werd over gebracht. In Rhenen, Veenendaal en Kesteren kreeg de familie te lefonisch bericht tegen drie uur in de middag. Eindelijk was de spanning van een et maal gebroken. Toen alle vissers waren overgebracht naar de red dingboot, waar enorme mok ken warme koffie stonden te wachten, werd de terugreis naar Den Helder begonnen. De enige die op de kotter was achtergebleven, was de schip per. Hij werd nog dezelfde avond, door de logger van za terdagochtend, losgetrokken en naar Den Helder gesleept". De heren Van Laar en Meij er hebben grote waardering voor het reddingswezen. „Het zijn ijskoude kerels die ons van boord kwamen halen," beaam den beiden. „We hebben een bedrag gestort in het reddings fonds. Want het zijn uiteraard allemaal vrijwilligers die zich voor zulke karweien opofferen. En nou was het in ons geval maar een peuleschilletje." Toen het gezelschap weer vaste grond onder de voeten had, werd het van alle kanten gefeliciteerd. Kenners van de zee hadden al voorspeld dat de kotter wel eens in een zoda nige positie zou kunnen zijn terecht gekomen dat het schip als verloren zou moeten wor den beschouwd. Thuis gekomen in Rhenen, Veenendaal en Kesteren wacht te de verloren gewaande vissers een hartelijk welkom. „We moeten allemaal ge dacht hebben: we zijn be nieuwd of we ooit nog eens naar zee mogen gaan vissen," zeiden de heren Van Laar en Meijer. „Maar inmiddels heb ben we al weer nieuwe plan nen voor 30 augustus. Of we weer met. het complete tien tal zee zullen kiezen, is nog niet bekend. We denken dat er ongeveer 30 pet zal afval len". Aan de andere kant kunnen de vissers zich voorstellen wat het voor de thuisblijvers wil zeggen wanneer erop gerekend wordt dat je zaterdagavond thuis komt en dat het zondag avond wordt. „Wij hebben min der in angst gezeten dan de mensen thuis," was het laat ste commentaar. „Daarom zou het aanbeveling verdienen in elk geval aan zendapparaat aan boord mee te nemen om de wal te kunnen waarschu wen wannéér er iets mis gaat". mm - wmm mmmmmmmmmmmmm l'ielse St.-Maartenskerk verloor veel van haar oude glorie T^e hoofdkerk van Tiel moet in haar volle glorie toch een machtig bouwwerk ge weest zijn. Ze behoorde tot de grootste van Gelre. In veel ge vallen kan men van zo'n hoofd kerk de welvaart en de groei van de stad aflezen. En helaas moeten wij in ons geval spre ken van verval. En dan den ken wij in de eerste plaats aan dat eertijds zo machtige koor met de er vóór liggende dwars beuk. De oostzijde van de schipbeuk en de bijbehorende zijbeuken heeft men eenvou dig met „blinde" muren dicht- gezet. Na de oorlog is de kerk grondig hersteld. Maar in het algemeen is de vraag gerecht vaardigd of, waar het de Gods huizen betreft éérst door oor logsgeweld of door de tand des tijds „onherstelbare" schade moet worden aange richt, eer in veel gevallen tot complete vernieuwing van ge deelten moet worden overge gaan. T aten wij eens enige bouw- data uit de cyclus noemen: 1389 - verbouwing van de noor delijke kruisarm; 1394 - ver bouwing van het koor; 1400 - wijding van vernieuwd koor met hoog-altaar; 1402 - plaat sing van een oxaal tussen koor en kerkschepen; 1403 - ver bouwing van de zuidelijke kruisarm; 1420 - sloping van de oude schipbeuk en bouw van een nieuwe. Dit zijn dan in grote trekken de bouwperi oden van de kerk. Dan volgen nog enige vergrotingen die het schip een merkwaardig basili- caal karakter verlenen, met de rond 1500 verdubbelde zuid- beuk. De buitenste zijbeuk is het sierlijkst met de lichter getin te banden van natuursteen. W/at voor verbouwingen de kerk ook onderging, de schipbeuk behield het houten tongewelf. En dan komen wij aan het moment waarop de kerk zulk een vreemde meng vorm van pseudo-basiliek en basiliek werd. De noordzijde vertoont nog de kenmerken van de oorspronkelijke pseudo- basilicale aanleg De merkwaar dige lichtbeuk aan de zuidzij de ontstond doordat de dubbe le zuidbeuk eigen overkappin gen kreeg. Als geheel is dit een uniek verschijnsel. Trou wens is dit niet de enige af wijking. Overal zijn wel onre gelmatigheden op te merken, als gevolg van verbouwingen van voormalige kerkgedeelten. Beslist vreemd zijn de scheve toestanden tussen de noorder- beuk en de zuiderbeuk. Zou men de traveescheidingen tus sen de zware achtkante pij lers opmeten dan, dan zou men behoorlijke lengteverschillen opmerken. Orachtig zijn de stergewelven 1 in beide zuiderbeuken. In de westelijke travee van de buitenste zuidbeuk was in 1554 een librije gebouwd. Het ont staan daarvan was te danken aan de zeldzame boekenschat van de Sint-Maartenskerk. In 1558 is de benedenverdieping van deze librije tot doopkapel ingericht. Deze doopkapel be reikt men via 'n dubbele* rond- bogige gemetselde arcade die gescheiden is door een zand stenen zuiltje. Het bovengele- gen gedeelte, dat dus de eigen lijke librije afsluit is dichtge metseld. De laatgotische kruis gewelven der doopkapel rus ten op een in het midden op een in het midden opgericht zandstenen zuiltje. Het oor spronkelijk schitterende schot- werk van de doopkapel werd na de restauratie overgebracht naar de Sint-Caeciliakapel, zo dat dit later besproken wordt. De librije bereikt men via een trap. W/tj spraken reeds over de vele vele verbouwingen, die het haast onmogelijk maken de successie op de voet te vol gen; er is zó veel verdwenen dat de moeite waard was dat het restant vooral aan de ge sloten oostzijde er wat ver fomfaaid uitziet. En dat is zéér betreurenswaardig voor een eens zo machtige kerk. Wij hebben het nu niet over de kerkschatten maar over 't gebouw als zodanig. Toch wil ik trachten een beeld op te roepen van de toestand kort vóór de reformatie. Tiel was evenals iedere andere plaats nog vér in de zestiende eeuw rooms. Wij zagen reeds dat de reformatiepogingen van Meester Gerard Geldenhaur rond 1525 schipbreuk geleden hadden. Sindsdien is de Sint- Maartenkerk van Tiel steeds meer verfraaid. Maar daar vóór heeft de kerk reeds haar definitieve vorm gehad. W/ij weten hééJ zeker dat het gehele gebouwencomplex, zoals dat naar het oosten met het recente vierbeukige kerk schip verbonden was uit twee dwarspanden en een ruim, go tisch koor bestond. Het geheel was dus 'n opmerkelijk mach tige kruiskerk. De nog be staande gerfkamer stond eens tegen het koor aan. De refor matie heeft belet dat het plan van 1560 voltooid werd. Men eindigde met het bouwen van een schitterend hoogopstre- vend koor en had de bedoeling een volkomen nieuw dwars- pand tussen koor en kerk te bouwen. Men heeft wel gezegd dat men daar in Tiel de ver anderende tijden niet voldoen de in het oog had, maar hoe onjuist is dat geredeneerd. On danks gistingen in en om de kerk was ons land in 1560 nog 'n écht rooms land. In 1566 con sacreerde bisschop Johannes Knijff nog de spiksplinternieu we St.-Salvatorkerk van Vee nendaal en werd de Sint-Cune- rakerk te Rhenen verrijkt met dat prachtige oxaal. En de stedelijke magistraat van Tiel begon aan dit werk, en gaf de leiding in handen van Meester Cornelis van Gouda. De eerste steen werd gelegd op 15 mei 1560. l^en ander punt van belang is het oudheidkundig bo demonderzoek geweest. Toen de ROB dit ter hand nam wist men wel zo wat wat men te gen kon komen. Handschrifte lijke gegevens ouder dan 1317 had men niet ter beschikkihg. En bovengronds klopte alles bij alles genomen wel met wat de archivalia betrof. De ontsluiting van de vloeren bracht bouwrestanten aan het licht uit de 9e eeuw. Wat dus gedacht werd over de ouder dom van de Sint-Maartens kerk, nl. dat ze kort na de schenking van een klooster met kerken en andere goederen te Tiel op 20 april 950 door de Rooms-koning Ot to I aan de kerk van de Hei lige Martinus te Utrecht ge sticht zou 'zijn kan in zo verre bevestigd worden dat er fun deringen zijn aangetroffen van de tegenwoordige kerk die moeten dateren van tussen 900 en 1000. Enige van de reeks achtkante pijlers rusten met hun basementen op delen van een veel oudere kerk. De schenking door koning Otto I aan de Sint Maartens (Dom) kerk te Utrecht kan in ver band staan met het patronaat van de hoofdkerk van Tiel. Adriaan P. de Kleuver. .V/IE regelmatig veel partijen naspeelt W uit de vele toernooien van de laatste jaren, valt het op, dat veel partijen voortijdig naar hun einde gaan door tac tische tekortkomingen van de verliezer. Zelfs in de wedstrijd om het wereldkam pioenschap tussen reuzen als Petrosian en Spasski, zien we de spelers fouten maken die u of ik ook hadden kunnen doen. Maar iedereen die wei eens aan wedstrijden meedoet, kan er over mee praten: zetten die we tijdens de hitte van het gevecht maken, komen vaak niet in ons op als we rustig thuis de partij naspelen. De kunst om onder enorme spanningen nuchter te denken is zo moeilijk, dat niemand haar blijvend meester kan wor den. Telkens treden kortsluitingen op. zoals in de beide volgende miniatuurpar tijen. Wit: STEIN. Zwart BOOK (Tallinn 1969). Flankspel 1. g2g3, d7d5 2. Lfl— g2. c7—c6 3. d2d3, Pg8—f6 4. Pbld2 (Zwart rekende op 4. Pf3, Lg4. De tekstzet brengt hem 1 uit zijn doen. omdat hij een variant moet spelen die kennelijk niet in zijn openingen-repertoire is opgenomen). 4LC8g4. 5. h2—h3. Lg4—f5 6. e2e4. d5xe4 7. d3xe4. Lf5—e6 8. Pgl—f3, Pb8—a« 9. 0—0. Dd8—a5 (Tijd verlies. Nodig is 9g6). 10. Pf3d4, 0—0—01? 11. Pd4xe«, f7xe« 12. Ddle2. g7g6 13. Pd2—C4, Da5—C7 14. Lel—f4, Dc7d7 15. Tfl—dl, Dd7—es 16. TdlxdBt, De8xd8 17. Tal—dl, DdO—e8 18. Lg2f 1(Dreigt 19. Pb6tl, axb« 20. Dxa«!, bxa6 21. Lxa6 mat). 18Pf6—d7 19. De2e3, c6—c5 20. De3—b3, Pa6—b8 21. PC4—a5, b7—b6 22. Db3xe6'. Zwart gaf het op. Er dreigt 23. DC«t!, Pxc6 24. La6+, Kd8 25. PXC6 mat en op 22bxa5 volgt 23. La6t, Pxa6 24. Dxa6t, Kd8 25. Da5t en mat. STERKE AANVAL Wit: BUKIC. Zwart: MESING (Novi Travnik 1969). Aangenomen Damegambiet I. d2—d4, d7d5 2. C2C4. d5xC4 3. Pgl—f3. Pg8—f6 4. e2e3. e7—e6 5. Lflxc4, a7—a6 6. 0—0. c7c5 7. Pbl—c3. b7—b5 8. Lc4b3, Lc8—b7 9. Ddl—e2. Pb8—d7 10. Tfl—dl. Dd8—b8 (Alles volgens de nieuwste inzichten). II. d4d5, e6xd5 12. Pc3xd5, c5—c4 (Na 12Pxd5 13. Lxd5, LxdS 13. Txd5 en e4! krijgt wit een sterke aanval in han den). 13. PdSxf6t. Pd7xf6 14. Lb3C2, Lf8—C5 (Hier staat de loper slecht. Beter is 14Le7). 15. b2—b3, c4xb> an aanmerking komt 15c3!? Na de tekstzet krijgt wit een ideale stelling.) 16. Lc2xb3, 0—0 17. Lel—b2. Pf«—e4 (Er was niets beter dan 17Le7.) 18. Pf3e5!, Pe4—f6 De opgave van de week: hoe won writ vanuit de diagramstelling? De oplossing komt in de volgende ru briek. MESING mxm ii i - mix m m m mxm m iïwisaB a mm a abcdefgh BUKIC OPLOSSING De stand was: Wit: (Gerusel): Kh2, Dg5. Tal en gj, Pa3. pionnen a2, c5, d4, e5, h3. Zwart (Tröger)Kh8, De2, Ta8 en fj. Le4, pionnen a7, b7, c6, d5, e6, h7. Er volgde: 27Tf3xh3t, 28. Kh2xh3. Le4xg2t, 29. Kh3—h4 (of: 29. Dxg2 Dh5t 30. Kg3, Tg8t en wint.) 29De2—f2f 30. Dg5g3, Df2xd4t 31. Dg3-g4, Dd4xal en wit gaf het op. UIM twintig Jaar geleden verscheen een piepjonge Antwerpenaar, Oscar Verpoest, als vertegenwoordiger van België in het toernooi om de wereldtitel: onbekend en beschouwd als voorbestemd om de kanshebbers te vooralen van enige nuttige winstpunten. Na dezelfde wedstrijd scheen een nieuw fenomeen aan het firmament te sijn ver schenen: Oscar had de damwereld ver baasd met een prestatie, die niemand voor mogelijk had gehouden. Na zijn gerucht makende entree in de internationale arena verdween hij geruisloos van het toneel: zijn maatschappelijke verplichtingen noodzaak ten hem de wedstrijdsport vaarwel te zeggen. De Belgische damkroon werd door zijn broer overgenomen tot enkele jaren geleden Oscar zijn rentree maakte. Na enige aanpassing aan de moderne speel stijl verloor broeder Hugo dit jaar sijn titel aan hem. En niet alleen dat. hij moest sich ook nog tevreden stellen met een zeer be scheiden plaats: de zesde. Hieronder een van zijn Waterloos: Wit: R. KleinmanZwart: H. Verpoest. 1. 32-28 18-23 2. 34-29 23 x 32; 3 37 x 28 12-18; 4. 41-37 7-12; 5. 46-41 20-256. 37-32 19-23; 7. 28 x 19 14 x 348. 39 x 30 25 x 349. 40 x 29. Een der oudste varianten van het Mo derne Frans, die wit een klein initiatief j laat. 1 9. 10-14; 10. 32-28 5-10; 11. 41-37 1-7; 12. 37-32 14-20; 13. 44-39 10-14; 14. 35-30. 1 Dwingt zwart zijn passieve houding op le 'geven 14. 17-22; 15. 28x17 12x21; i 16. 32-28 7-12; 17. 50-44 21-26; 18. 30-24 26 x 37; 19. 42x31. GEEN KANS In het algemeen Is deze voorpost een dankbaar aanvalsobject voor zwart, maar hier krijgt hij geen gelegenheid een effec tieve aanval ln te leiden: 19. 18-22; 20. 28x17 12x21; 21. 45-40 20-25; 22. 47-42 14-20; 23. 31-26 9-14 24 26 x 17 11 x 22 25. 38-32 3-9 26. 33-28 22 x 33 27 39 x 28. Ondernemend gespeeld. Zwart ontkomt nu niet aan terreinnadeel 27. 14-19; 28. 40-35 19 x 30; 29. 35 x 24 9-14 30. 44-40 4-10. Meent nog steeds de voorpost te kunnen ondermijnen. 31 42-37 14-19 32 40-35 19 x 30; 33. 35x24 10-14 34. 28-23! Maakt een eind aan de zwarte onder mijningsacties en consolideert de terrein winst. 34. 6-11; 35. 43-39 11-17 36. 39-34 (zie diagram). Zwart moet nu zeer ernstig rekening houden met 23-19 (14 x 23 29 x 9, maar ook met 23-18 gevolgd door 24-19. Hij voelt zich echter „aan zijn eer verplicht" nog steedz op winst te spelen, in plaats van af te wikkelen met (17-22) of (17-21) en vervolgt: 36. 14-19; 37. 23x 14 20 x 9 38. 32-28 9-14; 39 29-23 16-21; 40. 36-31 8-12 41. 34-29 13-18? Ziet een Fata morgana. Aan onze lezers hier de opgave: Hoe had zwart de partij moeten voortzetten? 42. 37-32 25-30 43. 24 x 35 18-22 44. 29-24! de weerlegging 44. 22 x 33 45. 31-261 2-8; 46. 24-19 33-39 47. 19x10 15x4; 48. 35-30 8-13 49 30-24 21-27 50 32 x 21 13-18 en na nog enkele onbelangrijke zetten gaf zwart zich gewonnen. OPLOSSING De stand was: Wit (Bakker): 26, 27, 28 31, 32, 35, 37, 38, 39. 40, 41, 42, 43, 44, 45. 47, 48, 49, 50, (19 sch.) Zwart (Roozenburg): 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, II, 12, 13, 14, 15. 16, 17, 18, 19, 20. 29 (18 st.) Op het offer 28-22 (7x28) 41-36 zou nu gevolgd zijn: (29-34!). Een verrassende tegenactie, waardoor een variatie op het bekende „kaatsingzetje" ontstaat: 40x29 gedwongen (23 X 34). Op 39 x 30 nu (28-33) 38x29 en (18-22). Dus; 32 x 23 (19 x 28) 39 x 30 (28-33!) 38 x 29 (18-22) 27 x 18 (12 x 25) met schijf winst! Daar bovendien in de aan- vangsstand direct (29-34) dreigt met dezelfd# combinatie, moet wit de voorpost wel weg ruimen DE selectie der Jeugdspelers is ten einde de gebroeders Timmer uit Bllthoven wonnen het toernooi sn zij zullen het komende Jaar met de Hagenaars Vergoed- van Weezenbeek en de Amsterdammers Perridon-Schippers het Neéerlandse Jeugd- team vormen. Enkele buitenlandse invitaties liggen reeds op de junioren te waahten en daar dit reeds lang voor de selectiewed strijden bekend was, was de strijd om de eerste plaats fel, doch verliep niettemin bijzonder sportief. De keuzecommissie was met zeven deskun digen komen opdraven die aan elk der zeven tafels de verrichtingen volgden. Want hoe wel de winnaars automatisch werden ge kozen, had de commissie zich het recht voorbehouden het tweede en derde paar voor het team aan te wijzen. De gekozenen kunnen zich dus gesterkt weten door het feit dat zij door personen als Kreyns, Van Heusden, Raiser, Rebattu Jr. e.a. waardig voor verkiezing werden geacht. hem vermoedelijk in zijn bridge-leven verder nooit meer gebeuren! V 7 2 5 OAH97654 A H 4 10 4 VB8743 O B 8 2 A74 B 9 8 S A 10 V 3 A A 10 8 6 S ACHTER Fel, sportief en plezierig waren deze wed strijden ongetwijfeld, maar spel van hoog gehalte hebben wij, juryleden, te weinig gezien. Goed is het te bemerken, dat vele Nederlandse junioren het wedstrijdbridge- spel eerst op ongeveer 19-jarige leeftijd be ginnen te beoefenen. Wat dit betreft liggen wij een paar jaar achter bij b.v. Engeland en Scandinavië en die termijn ls niet zo direct in te halen. Is het u wel eens gebeurd dat u bij het spelen uzelf in dwangpositie hebt gebracht? Eén der Junioren verwierf deze onaange name ervaring tijdens de selectie het zal A H 6 5 9H92 O 10 a VB9S2 Na een weinig ter zake doend bledverloop bereikten NZ het eindcontract van vijf rui ten. Oost kwam ui? met harten aas en speelde harten tien na, zodat de tafel (zuid) aan slag kwam met harten heer. In slag 3 werd ruiten tien gespeeld, die oost mocht nemen met «uiten vrouw. Wanneer oost nu „gewoon" even klaver aas op tafel legt, incasseert hij de downslag. Hij meende echter schoppen drie te moe ten spelen, noord won met schoppen vrouw en draaide vervolgens zes ruitens af. Oost was niet meer in staat zowel de schoppen dekking als klaver aas vast te houden en moest ervaren dat hij geen vierde kans meer kreeg om klaver aas te maken! landse bridgetafel gekregen en dat is wel begrijpèlijk want de term „dwangpositie" ls zo'n mondvol en dus impopulair. Spelen op dwang is iets waartegen door snee-spelers geweldig opzien, maar dat in feite niet zo erg moeilijk ls. Dwangposities kent men in vele soorten en maten u zou eens kunnen kijken of u de oplossing vindt van de onderstaande opgave, die slechts met een „skwies" tot het betere einde kan wor den gebracht: #753 9AH962 O 7 5 S #65 SKWIES] E Bridgers goochelen nogal eens met vreem de woorden en soms is dat niet helemaal hun «chuld. Want vele der Engelse termen zijn onvertaald gebleven of zijn dermate ingeburgerd dat niemand meer de moeite doet er een Nederlands woord voor te ge bruiken. Zo heeft ook het korte Engelse woord „squeeze" burgerrecht aan de Neder- HORIZONTAAL: 1. Muzikale computer (7) 5. In Noord-Holland gaat een vogel aan het bericht vooraf (7) 9. Zulk een bergplaats is wel een tiende miljoen waard (3) 10. Hij is lang en lomp (7) lil. Dat zou men wel willen (7) i 12. Dichterbij kan haast niet (5) i 15. Ontspanningsrede (5) 19. Zij kunnen het daglicht niet verdragen (10) 20. Met zulk een sluiting mag men niet verder gaan (4) 22. Dat geeft houvast (4) 124. Zij die zo zijn springen wel in het oog (10) 25. Studentikoos lichaamsdeel (8) j 28. Dit uur bleef overeind (5) 31 Nog erger dan glashard (7) 32. Een kwestie van het gehoor (7) j 33. Hier staat ik (3) 34. De bijeenhorenden hebben er veel ple zier aan beleefd (7) 35. Historisch verhaal (7) VERTICAAL: 1. Kerkelijke lentebode (5) 2. Dit eiland ligt aan lij (5) 3. De buit van de boer (I) 4. Met zulk een sterke man Ls het goed plaatjes kijken (5) 5. Zinrijk (5) 6. Huishoed (5) 7. Plaatkaart (7) 8. Blanke met zwarte huid (7) 13. Geslepen meisje (8) 14. Luidruchtige Europeaan (8) 16. En en en en en en en .(7) 17. Bij de muziek hoort men hen niet (6) 18. Deze menigte heeft slechts één paar ogen (6) 20. Kunstbeen (8) 21. Voorzanger (5) 22. Zo moet men wel vindingrijk worden(7) 23. Al is het vaak nog so leuk, het vuur raakt er toch uit (7) 25. De dwaas in het glas (8) 26. In Duitsland zit een officier ln een Drents dorp (5) 27. Hierop zit men hoog (8) 28. De trots huist ln dit lichaamsdeel (8) 29. Geen rechte lijn, geen cirkel (5) 30. Dit hoofd biedt beschutting (8) Oplossing vorige kruiswoordraadsel HORIZONTAAL: 1. kievit: 6. specht; 11. later; 13. Spree; 14. als; 16. eruptie; 17. lor; 19. te; 20. amen; 21 ooit; 23. ut; 24. Eger; 26. negen; 28. rede; 30. regel; 32. nep; 33. tabel; 34. roset; 36. gaper; 37. voldaan; 38. asiel; 40. linie; 43. aster; 44. ent; 46. geste; 48. ster; 49. Elger; 81. stel: 52. p.e.; 53. soms; 55. rest: 57. R.D.; 58. Ens; 60. smelten; 61. Aa»; 62. kolen; 64. skald; 66. Triton; 67. Spaans. VERTICAAL: 1. krater; 2. els; 3. va; 4. item; 5. teren; 6. spion; 7. sprei; 8. Ee; 9. cel; 10. tortel; 12. runen; 13. stoep; 15. leger; 18. ouder; 20. Ares; 22. trap; 25. egoïste; 27. gelding; 29 ebenist; 31. lever; 33. tanig; 35. tol; 36. gal; 38. Asten; 39. Iers; 41. nest; 42. eters; 43. aspect; 44. eisen; 45. terts; 47. elders; 49. Emmen; 50. reeks; 54. Oslo; 84. snap; 59. ski. 61. Ada; 63. O.T. 65. la. 1 z 3 Si? r 7 7n y 1 fsm 9 s ■■éi--. i- 79 Wfi TI E •rf - V - - '*rv- 72 2J is 16 n r*- - 77?. li f 1 f 19 1 2Q 11 li 77. *i 12 O r i <i P y r 'f- Z"< T 1 IO h -m* IS 2j> 1? 2<S> 25 - - .V •J -ia üf§ n 31 é- ÜH S3 M V g A H V 10 C? 8 4 H V B A H 7 Zuid gever, allen kwetsbaar. Zuid heeft zijn enorme spel geopend met twee klaver (conventie) wat west niet mocht verhin- deren drie klaver te bieden noord drie harten OW pasten verder zuid drie schoppen noord vier schoppen waama zuid via azenvragen naar zes schoppen gaat. Tegen zes schoppen start west met ruiten aas en in slag 2 speelt west de klaver vrouw na, oost bekent met klaver drie. Als zuid schoppen aas en heer 6peelt, ziet hij west bekennen met de schoppen vier en acht, terwijl oost de schoppen twee en schoppen zes bljgooit. Hoe nu verder? Voor de meester eenvoudig genoeg, voor de gewone bridgeman lastig. Alvorens hoer» te roepen, is het wel wenselijk dat u zich het biedverloop realiseert. Uitslag van uw examen: volgende week zaterdag!

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 17