Op het Wad
daar vang je
wat, maar...
Anstfge nocht 'm Rhenen,
Veenendaal en Kesteren
Wie weet
Het verhaal
Motorstoring
Aardedonker
De redding
Voor de redders
pr
4
SCHAKEN f door H. KRAMER
9+m
DAMMEN
BRIDGE
CRYPTOGRAM
feiWl
Data
Dichtgemetseld
Verbouwingen
Bodemonderzoek
door J. M. BOM
Kl
door H. W. FILARSKI
9. '7'
to
Tien sportvissers 24 uur
gevangen op 't Wad
schip keerde onverrich terzake
terug. De kotter was niet te
vinden.
Aan boord daalde de stem
ming met het uur. De pro^
viand was praktisch aan een
eind. Rookartikelen werden
hoe langer hoe schaarser en
tenslotte deed iedereen een
trekje aan één en dezelfde si
garet.
Tien sportvissers, afkom
stig uit Rhenen, Veenendaal
en Kesteren, hebben onlangs
een benauwd avontuur be
leefd. Hun kotter liep op de
zandbank „Balkzand" ten
westen van Texel. Er was
geen radio aan boord van het
scheepje, zodat de buitenwe
reld niet gealarmeerd kon
worden. Het gezelschap moest
gelaten afwachten of er ooit
nog eens redding zou komen
opdagen.
Die redding kwam na ruim
een etmaal. Op de wal was
alarm geslagen toen de kot
ter van schipper A. Tienstra
niet op de afgesproken tijd de
thuishaven Den Oever was
binnengevaren. De redding
boot „Prins Hendrik" van de
Koninklijke Noord- en Zuid-
Hollandse Reddings Maat
schappij vond na veel om
zwervingen de kotter op de
zandbank. Er moest een
vlet aan te pas komen om de
opvarenden van boord te kun
nen halen. De reddingsboot
kon namelijk vanwege het la
ge water niet bij de kotter ko
men.
Van de kotter naar de
„Prins Hendrik" was het nog
een uur varen. Het was mis
schien wel het gelukkigste
uur dat de sportvissers ooit
in hun leven hebben meege
maakt. Precies een dag later
dan was gepland, zetten zij
ia Den Helder voet aan wal.
Het „thuisfront", zaterdag
nacht en de gehele daarop vol
gende zondag in zak en as ge
zeten, kon weer verlicht adem
halen. Velen begonnen het
ergste al te vermoeden: ze
zijn met man en muis ver
gaan. Vanuit Den Helder wa
ren de familieleden telefo
nisch van de opsporing in
kennis gesteld.
Twee van de vissers, de
Rhenenaar R. van Laar en
de inwoner van Kesteren, de
heer W. Meijer, oud-Rhene-
naar, kunnen er nu wel da
gen over vertellen.
„We hebben het zo lang mo
gelijk stil willen houden,
maar er gaat praktisch geen
dag voorbij, of we worden er
door vrienden en bekenden
aan herinnerd en nu moet
dan maar eens uit de doeken
worden gedaan wat we zoal
beleefd hebben die vieren
twintig uur dat we als ver
mist te boek hebben gestaan".
Om de beurt zijn de beide
heren aan het woord. „We
gingen op zaterdagochtend om
vier uur van huis en we arri
veerden omstreeks half ze
ven in Den Oever. Het was
niet de eerste keer. Regelma
tig gaan we met hetzelfde
groepje op zee vissen. Schip
per Tienstra vaart al jaren
met sportvissers. Hij kent het
vak door en door.
Om acht uur kozen we zee.
Al heel gauw passeerde ons
een logger, die sneller liep
dan onze kotter. Schipper
Tienstra kende de mensen
van het sneller lopende schip
en hij ging langszij liggen.
Ook de logger had sportvissers
sers aan boord. Alles ging ge
smeerd. We stoomden op in
de richting Texel. Want daar
waren onze visgronden. De
weersomstandigheden waren
vrij gunstig. In de wazige
verte konden we de vaste wal
zien.
Toen we op de plaats van
bestemming waren aangeko
men, gingen we los van de
logger en vervolgden we on
ze eigen weg. Nog heel lang
bleef de logger, die radio aan
board had, in zicht. Om cir
ca kwart voor twee werd het
weer iets minder goed. Onze
schipper seinde naar de log
ger dat we op de plaats van
bestemming waren gearri
veerd en na een half uur za
ten we moederziel alleen op
zee.
Nadat we maar een poosje
hadden gehengeld werd het
weer zó slecht, dat de schip
per besloot terug te varen
naar Den Oever. We hadden
geen radio aan boord. Er was
alleen een kompas en verder
was onze schipper aangewe
zen op de boeien.
Het zal omstreeks half drie
in de middag zijn geweest,
toen we plotseling motorsto
ring kregen. Het anker werd
uitgegooid en de schipper ging
de boel repareren. Maar...
De heren Van Laar (links) en Meijer na een angstig
etmaal nu gelukkig weer op hun praatstoel
al gauw kwam de tweede na
righeid. Het anker was los
geslagen en onze kotter dreef
behoorlijk af. De schipper
sloeg er aanvankelijk geen
acht op. Al spoedig was de
motorstoring verholpen, maar
toen de motor begon te draai
en merkte hij aan de schroef
dat we in zeer ondiep water
waren terecht gekomen. En
kele ogenblikken later konden
we niet meer voor- of ach
teruit. De schuit zat volko
men vast.
Tegen zes uur 's avonds
zou de vloed opkomen. Tot
zolang hebben we rustig ge
wacht. Inderdaad kwamen
we toen weer los, maar even
later zaten we opnieuw in
het zand. Wanneer dat. ge
beurt met vloed, wordt- de
situatie bedenkelijk. Dat wil
zeggen dat we dan wel voor
goed aan de grond zouden
zitten.
Dat bleek ook zo te zijn.
Er stond een halve meter
water. Het was ideaal viswa
ter en iedereen wilde daarvan
profiteren. Er werden kna
pen van vissen uitgehaald.
We vergaten dat we waren
vastgelopen, maar toen we
ons gingen realiseren op wel
ke wijze we ooit weer thuis
moesten komen, daalde de
stemming vlug.
Schipper Tienstra veronder
stelde, dat de bemanning van
de logger ons wel zou missen
en alarm zou slaan. Hij dacht
dat we dan in elk geval wel
tegen acht uur 's avonds zou
den worden vlot gesleept.
Het werd acht uur en het
werd ook negen uur. Inmid
dels was het aardedonker ge
worden. De schipper was plot
seling van gedachten veran
derd. Hij zei ons dat we er
maar rekening mee moesten
houden dat we de nacht wel
op zee zouden moeten door
brengen. De schipper kreeg
gelijk. Praktisch iedereen
kroop in de kajuit, drie bij
drie meter. Van slapen kwam
weinig. Om de beurt gingen
er een paar mensen naar het
dek of naar de stuurhut om de
anderen gelegenheid te geven
wat te kunnen slapen op de
harde banken.
Zij die boven waren bliezen
om beurten op de scheepstoe
ter om de aandacht te trek
ken. Maar al dat gefbeter
bleef onbeantwoord. Iedereen
dacht: als we maar een paar
seconden contact met de wal
konden hebben, dan zou nie
mand zich ongerust behoeven
te maken. Maar dat kon nu
eenmaal niet. Hét gevolg daar
van was, dat iedereen thuis
bijzonder ongerust werd. Ook
de vrouw van de schipper
zoals achteraf is gebleken
begon ongerust te worden.
Nog nooit was haar man te
laat thuis gekomen. Iedereen
vreesde inmiddels het ergste.
Vanuit Kesteren en ook uit
Rhenen trokken familieleden
naar Den Oever en Den Hel
der om te gaan informeren
waar de sportvissers gebleven
zouden zijn. Niemand kon er
een antwoord op geven. Hoe
wel er dezelfde zaterdag
avond nog een schip was uit
gevaren om te gaan zoeken,
wist men op de gestrande kot
ter van niets. Het uitgevaren
Eén sportvisser hield het
hoofd koel. Hij bleef doorvis-
sen en ving bijzonder grote
kanjers. We dachten, als het
eten helemaal op is, kunnen
we altijd nog de gevangen vis
koken of bakken. Die vis
werd dan ook onmiddellijk
schoongemaakt.
Doorlopend werden intussen
de oren gespitst om maar zo
veel mogelijk geluiden te kun
nen opvangen. De mist was
vrij dicht geworden en toen
door de enige aan boord zijn
de transistorradio werd ge
meld dat er windkracht 8 op
komst was, daalde stemming
tot het nulpunt
Er was één spel kaarten
aan boord. Een stuk of vijf
vissers gingen er mee spelen
om de tijd te verdrijven. Maar
telkens weer slaakte men de
verzuchting: wisten ze thuis
maar waar we zaten. Dat zou
een heleboel ongerustheid heb
ben kunnen wegnemen.
Intussen verstreek de nacht.
Tegen 7 uur in de ochtend zou
het opnieuw vloed worden. Ze
komen ons wel halen, was op
nieuw de conclusie van de
schipper, die inmiddels van de
schuit afgestapt was en op het
droog gevallen wad naar zijn
anker ging zoeken. Wij moch
ten niet van boord, omdat hij
dat te gevaarlijk vond. Je zag
niets anders dan zand rondom
het schip. Het leek wel op een
woestijn. Maar hoe de schip
per ook zocht, het anker vond
hij niet terug. Toen hij aan
boord terug kwam, begon hij
ook te twijfelen of er ooit nog
redding zou komen opdagen.
Er moet allang alarm aan
de wal zijn geslagen, was zijn
conclusie. Achteraf bleek, dat
dit inderdaad het geval was
geweest. Omstreeks half acht
in de ochtend was de Hariin-
ger reddingsboot uitgevaren,
die rond de eilanden was gaan
zoeken. Het schip was, zo
bleek later, zonder resultaat
teruggekeerd. Alle vuurtoren
wachters hadden opdracht ge
kregen naar de vermiste kot
ter uit te zien. Vanuit Den
Helder was de reddingboot
„Prins Hendrik" uitgevaren.
Maar zondag om twaalf uur
's middags was er van de red
ders nog geen spoor te beken
nen. Aan boord heerste geen
paniek. Maar iedereen zat wel
met een lang gezicht. Niet al
leen van angst, maar ook van
de honger en van de dorst.
Aan de horizon zagen we
schepen passeren. Dat wil zeg
gen, we zagen masten boven
het water uitkomen. Die sche
pen waren dus op een behoor
lijke afstand. Aan de wal zou
men inmiddels tot één uur
's middags wachten. Was er
dan nóg geen levensteken van
de verloren gewaande kotter,
dan zouden er vliegtuigen bij
het opsporingswerk worden
ingeschakeld. Het scheelde
maar een kwartier of de vlieg
tuigen zouden inderdaad zijn
opgestegen.
Dat was niet meer nodig.
Om precies te zijn kwart over
één ontdekte de reddingboot
„Prins Hendrik" door middel
van de radar onze vastgelopen
kotter op de „Balkzand". De
„Prins Hendrik" seinde dit on
middellijk door naar Den Hel
der en vroeg meteen om as
sistentie van een vlet, omdat
de boot niet bij ons kon ko
men. De kotter was toen nog
een uur varen van de redding
boot verwijderd.
Toen de vlet naderde, gre
pen de opvarenden van de kot
ter elkaar vast. De spanning
was ten top gestegen; einde
lijk kwam er dan toch hulp
opdagen. Om kwart voor drie
in hoog water enterde de vlet
de kotter en konden de eerste
sportvissers overstappen. Zij
namen de gevangen vis mee.
De gezagvoerder gaf onmid
dellijk per mobilofoon door,
dat iedereen in goede wel
stand was aangetroffen, het
geen door de „Prins Hendrik"
weer naar de wal werd over
gebracht.
In Rhenen, Veenendaal en
Kesteren kreeg de familie te
lefonisch bericht tegen drie
uur in de middag. Eindelijk
was de spanning van een et
maal gebroken.
Toen alle vissers waren
overgebracht naar de red
dingboot, waar enorme mok
ken warme koffie stonden te
wachten, werd de terugreis
naar Den Helder begonnen.
De enige die op de kotter was
achtergebleven, was de schip
per. Hij werd nog dezelfde
avond, door de logger van za
terdagochtend, losgetrokken
en naar Den Helder gesleept".
De heren Van Laar en Meij
er hebben grote waardering
voor het reddingswezen. „Het
zijn ijskoude kerels die ons van
boord kwamen halen," beaam
den beiden. „We hebben een
bedrag gestort in het reddings
fonds. Want het zijn uiteraard
allemaal vrijwilligers die zich
voor zulke karweien opofferen.
En nou was het in ons geval
maar een peuleschilletje."
Toen het gezelschap weer
vaste grond onder de voeten
had, werd het van alle kanten
gefeliciteerd. Kenners van de
zee hadden al voorspeld dat de
kotter wel eens in een zoda
nige positie zou kunnen zijn
terecht gekomen dat het schip
als verloren zou moeten wor
den beschouwd.
Thuis gekomen in Rhenen,
Veenendaal en Kesteren wacht
te de verloren gewaande vissers
een hartelijk welkom.
„We moeten allemaal ge
dacht hebben: we zijn be
nieuwd of we ooit nog eens
naar zee mogen gaan vissen,"
zeiden de heren Van Laar en
Meijer. „Maar inmiddels heb
ben we al weer nieuwe plan
nen voor 30 augustus. Of we
weer met. het complete tien
tal zee zullen kiezen, is nog
niet bekend. We denken dat
er ongeveer 30 pet zal afval
len".
Aan de andere kant kunnen
de vissers zich voorstellen wat
het voor de thuisblijvers wil
zeggen wanneer erop gerekend
wordt dat je zaterdagavond
thuis komt en dat het zondag
avond wordt. „Wij hebben min
der in angst gezeten dan de
mensen thuis," was het laat
ste commentaar. „Daarom zou
het aanbeveling verdienen in
elk geval aan zendapparaat
aan boord mee te nemen om
de wal te kunnen waarschu
wen wannéér er iets mis gaat".
mm - wmm mmmmmmmmmmmmm
l'ielse St.-Maartenskerk verloor
veel van haar oude glorie
T^e hoofdkerk van Tiel moet
in haar volle glorie toch
een machtig bouwwerk ge
weest zijn. Ze behoorde tot de
grootste van Gelre. In veel ge
vallen kan men van zo'n hoofd
kerk de welvaart en de groei
van de stad aflezen. En helaas
moeten wij in ons geval spre
ken van verval. En dan den
ken wij in de eerste plaats aan
dat eertijds zo machtige koor
met de er vóór liggende dwars
beuk. De oostzijde van de
schipbeuk en de bijbehorende
zijbeuken heeft men eenvou
dig met „blinde" muren dicht-
gezet. Na de oorlog is de kerk
grondig hersteld. Maar in het
algemeen is de vraag gerecht
vaardigd of, waar het de Gods
huizen betreft éérst door oor
logsgeweld of door de tand
des tijds „onherstelbare"
schade moet worden aange
richt, eer in veel gevallen tot
complete vernieuwing van ge
deelten moet worden overge
gaan.
T aten wij eens enige bouw-
data uit de cyclus noemen:
1389 - verbouwing van de noor
delijke kruisarm; 1394 - ver
bouwing van het koor; 1400 -
wijding van vernieuwd koor
met hoog-altaar; 1402 - plaat
sing van een oxaal tussen koor
en kerkschepen; 1403 - ver
bouwing van de zuidelijke
kruisarm; 1420 - sloping van
de oude schipbeuk en bouw
van een nieuwe. Dit zijn dan
in grote trekken de bouwperi
oden van de kerk. Dan volgen
nog enige vergrotingen die het
schip een merkwaardig basili-
caal karakter verlenen, met de
rond 1500 verdubbelde zuid-
beuk.
De buitenste zijbeuk is het
sierlijkst met de lichter getin
te banden van natuursteen.
W/at voor verbouwingen de
kerk ook onderging, de
schipbeuk behield het houten
tongewelf. En dan komen wij
aan het moment waarop de
kerk zulk een vreemde meng
vorm van pseudo-basiliek en
basiliek werd. De noordzijde
vertoont nog de kenmerken
van de oorspronkelijke pseudo-
basilicale aanleg De merkwaar
dige lichtbeuk aan de zuidzij
de ontstond doordat de dubbe
le zuidbeuk eigen overkappin
gen kreeg. Als geheel is dit
een uniek verschijnsel. Trou
wens is dit niet de enige af
wijking. Overal zijn wel onre
gelmatigheden op te merken,
als gevolg van verbouwingen
van voormalige kerkgedeelten.
Beslist vreemd zijn de scheve
toestanden tussen de noorder-
beuk en de zuiderbeuk. Zou
men de traveescheidingen tus
sen de zware achtkante pij
lers opmeten dan, dan zou men
behoorlijke lengteverschillen
opmerken.
Orachtig zijn de stergewelven
1 in beide zuiderbeuken. In
de westelijke travee van de
buitenste zuidbeuk was in 1554
een librije gebouwd. Het ont
staan daarvan was te danken
aan de zeldzame boekenschat
van de Sint-Maartenskerk. In
1558 is de benedenverdieping
van deze librije tot doopkapel
ingericht. Deze doopkapel be
reikt men via 'n dubbele* rond-
bogige gemetselde arcade die
gescheiden is door een zand
stenen zuiltje. Het bovengele-
gen gedeelte, dat dus de eigen
lijke librije afsluit is dichtge
metseld. De laatgotische kruis
gewelven der doopkapel rus
ten op een in het midden op
een in het midden opgericht
zandstenen zuiltje. Het oor
spronkelijk schitterende schot-
werk van de doopkapel werd
na de restauratie overgebracht
naar de Sint-Caeciliakapel, zo
dat dit later besproken wordt.
De librije bereikt men via
een trap.
W/tj spraken reeds over de
vele vele verbouwingen, die
het haast onmogelijk maken
de successie op de voet te vol
gen; er is zó veel verdwenen
dat de moeite waard was dat
het restant vooral aan de ge
sloten oostzijde er wat ver
fomfaaid uitziet. En dat is
zéér betreurenswaardig voor
een eens zo machtige kerk.
Wij hebben het nu niet over
de kerkschatten maar over 't
gebouw als zodanig. Toch wil
ik trachten een beeld op te
roepen van de toestand kort
vóór de reformatie. Tiel was
evenals iedere andere plaats
nog vér in de zestiende eeuw
rooms. Wij zagen reeds dat
de reformatiepogingen van
Meester Gerard Geldenhaur
rond 1525 schipbreuk geleden
hadden. Sindsdien is de Sint-
Maartenkerk van Tiel steeds
meer verfraaid. Maar daar
vóór heeft de kerk reeds haar
definitieve vorm gehad.
W/ij weten hééJ zeker dat het
gehele gebouwencomplex,
zoals dat naar het oosten met
het recente vierbeukige kerk
schip verbonden was uit twee
dwarspanden en een ruim, go
tisch koor bestond. Het geheel
was dus 'n opmerkelijk mach
tige kruiskerk. De nog be
staande gerfkamer stond eens
tegen het koor aan. De refor
matie heeft belet dat het plan
van 1560 voltooid werd. Men
eindigde met het bouwen van
een schitterend hoogopstre-
vend koor en had de bedoeling
een volkomen nieuw dwars-
pand tussen koor en kerk te
bouwen. Men heeft wel gezegd
dat men daar in Tiel de ver
anderende tijden niet voldoen
de in het oog had, maar hoe
onjuist is dat geredeneerd. On
danks gistingen in en om de
kerk was ons land in 1560 nog
'n écht rooms land. In 1566 con
sacreerde bisschop Johannes
Knijff nog de spiksplinternieu
we St.-Salvatorkerk van Vee
nendaal en werd de Sint-Cune-
rakerk te Rhenen verrijkt met
dat prachtige oxaal. En de
stedelijke magistraat van Tiel
begon aan dit werk, en gaf
de leiding in handen van
Meester Cornelis van Gouda.
De eerste steen werd gelegd
op 15 mei 1560.
l^en ander punt van belang
is het oudheidkundig bo
demonderzoek geweest. Toen
de ROB dit ter hand nam wist
men wel zo wat wat men te
gen kon komen. Handschrifte
lijke gegevens ouder dan 1317
had men niet ter beschikkihg.
En bovengronds klopte alles
bij alles genomen wel met
wat de archivalia betrof. De
ontsluiting van de vloeren
bracht bouwrestanten aan het
licht uit de 9e eeuw. Wat dus
gedacht werd over de ouder
dom van de Sint-Maartens
kerk, nl. dat ze kort na de
schenking van een klooster
met kerken en andere
goederen te Tiel op 20 april
950 door de Rooms-koning Ot
to I aan de kerk van de Hei
lige Martinus te Utrecht ge
sticht zou 'zijn kan in zo verre
bevestigd worden dat er fun
deringen zijn aangetroffen van
de tegenwoordige kerk die
moeten dateren van tussen
900 en 1000. Enige van de
reeks achtkante pijlers rusten
met hun basementen op delen
van een veel oudere kerk. De
schenking door koning Otto I
aan de Sint Maartens (Dom)
kerk te Utrecht kan in ver
band staan met het patronaat
van de hoofdkerk van Tiel.
Adriaan P. de Kleuver.
.V/IE regelmatig veel partijen naspeelt
W uit de vele toernooien van de laatste
jaren, valt het op, dat veel partijen
voortijdig naar hun einde gaan door tac
tische tekortkomingen van de verliezer.
Zelfs in de wedstrijd om het wereldkam
pioenschap tussen reuzen als Petrosian
en Spasski, zien we de spelers fouten
maken die u of ik ook hadden kunnen
doen. Maar iedereen die wei eens aan
wedstrijden meedoet, kan er over mee
praten: zetten die we tijdens de hitte van
het gevecht maken, komen vaak niet in
ons op als we rustig thuis de partij
naspelen.
De kunst om onder enorme spanningen
nuchter te denken is zo moeilijk, dat
niemand haar blijvend meester kan wor
den. Telkens treden kortsluitingen op.
zoals in de beide volgende miniatuurpar
tijen.
Wit: STEIN. Zwart BOOK (Tallinn
1969).
Flankspel
1. g2g3, d7d5 2. Lfl— g2. c7—c6 3.
d2d3, Pg8—f6 4. Pbld2 (Zwart rekende
op 4. Pf3, Lg4. De tekstzet brengt hem
1 uit zijn doen. omdat hij een variant
moet spelen die kennelijk niet in zijn
openingen-repertoire is opgenomen).
4LC8g4. 5. h2—h3. Lg4—f5 6.
e2e4. d5xe4 7. d3xe4. Lf5—e6 8.
Pgl—f3, Pb8—a« 9. 0—0. Dd8—a5 (Tijd
verlies. Nodig is 9g6).
10. Pf3d4, 0—0—01? 11. Pd4xe«, f7xe«
12. Ddle2. g7g6 13. Pd2—C4, Da5—C7 14.
Lel—f4, Dc7d7 15. Tfl—dl, Dd7—es 16.
TdlxdBt, De8xd8 17. Tal—dl, DdO—e8 18.
Lg2f 1(Dreigt 19. Pb6tl, axb« 20.
Dxa«!, bxa6 21. Lxa6 mat).
18Pf6—d7 19. De2e3, c6—c5 20.
De3—b3, Pa6—b8 21. PC4—a5, b7—b6 22.
Db3xe6'. Zwart gaf het op. Er dreigt 23.
DC«t!, Pxc6 24. La6+, Kd8 25. PXC6 mat en
op 22bxa5 volgt 23. La6t, Pxa6 24.
Dxa6t, Kd8 25. Da5t en mat.
STERKE AANVAL
Wit: BUKIC. Zwart: MESING (Novi
Travnik 1969).
Aangenomen Damegambiet
I. d2—d4, d7d5 2. C2C4. d5xC4 3.
Pgl—f3. Pg8—f6 4. e2e3. e7—e6 5. Lflxc4,
a7—a6 6. 0—0. c7c5 7. Pbl—c3. b7—b5 8.
Lc4b3, Lc8—b7 9. Ddl—e2. Pb8—d7 10.
Tfl—dl. Dd8—b8 (Alles volgens de
nieuwste inzichten).
II. d4d5, e6xd5 12. Pc3xd5, c5—c4 (Na
12Pxd5 13. Lxd5, LxdS 13. Txd5 en
e4! krijgt wit een sterke aanval in han
den).
13. PdSxf6t. Pd7xf6 14. Lb3C2, Lf8—C5
(Hier staat de loper slecht. Beter is
14Le7).
15. b2—b3, c4xb> an aanmerking
komt 15c3!? Na de tekstzet krijgt
wit een ideale stelling.)
16. Lc2xb3, 0—0 17. Lel—b2. Pf«—e4 (Er
was niets beter dan 17Le7.)
18. Pf3e5!, Pe4—f6
De opgave van de week: hoe won writ
vanuit de diagramstelling?
De oplossing komt in de volgende ru
briek.
MESING
mxm ii
i -
mix m
m m
mxm
m iïwisaB
a mm a
abcdefgh
BUKIC
OPLOSSING
De stand was:
Wit: (Gerusel): Kh2, Dg5. Tal en gj,
Pa3. pionnen a2, c5, d4, e5, h3.
Zwart (Tröger)Kh8, De2, Ta8 en fj.
Le4, pionnen a7, b7, c6, d5, e6, h7. Er
volgde: 27Tf3xh3t, 28. Kh2xh3.
Le4xg2t, 29. Kh3—h4 (of: 29. Dxg2 Dh5t
30. Kg3, Tg8t en wint.) 29De2—f2f 30.
Dg5g3, Df2xd4t 31. Dg3-g4, Dd4xal en
wit gaf het op.
UIM twintig Jaar geleden verscheen
een piepjonge Antwerpenaar, Oscar
Verpoest, als vertegenwoordiger van
België in het toernooi om de wereldtitel:
onbekend en beschouwd als voorbestemd
om de kanshebbers te vooralen van enige
nuttige winstpunten.
Na dezelfde wedstrijd scheen een nieuw
fenomeen aan het firmament te sijn ver
schenen: Oscar had de damwereld ver
baasd met een prestatie, die niemand voor
mogelijk had gehouden. Na zijn gerucht
makende entree in de internationale arena
verdween hij geruisloos van het toneel: zijn
maatschappelijke verplichtingen noodzaak
ten hem de wedstrijdsport vaarwel te
zeggen. De Belgische damkroon werd door
zijn broer overgenomen tot enkele jaren
geleden Oscar zijn rentree maakte.
Na enige aanpassing aan de moderne speel
stijl verloor broeder Hugo dit jaar sijn titel
aan hem. En niet alleen dat. hij moest sich
ook nog tevreden stellen met een zeer be
scheiden plaats: de zesde. Hieronder een
van zijn Waterloos:
Wit: R. KleinmanZwart: H. Verpoest.
1. 32-28 18-23 2. 34-29 23 x 32; 3 37 x 28 12-18;
4. 41-37 7-12; 5. 46-41 20-256. 37-32 19-23;
7. 28 x 19 14 x 348. 39 x 30 25 x 349. 40 x 29.
Een der oudste varianten van het Mo
derne Frans, die wit een klein initiatief
j laat.
1 9. 10-14; 10. 32-28 5-10; 11. 41-37 1-7;
12. 37-32 14-20; 13. 44-39 10-14; 14. 35-30.
1 Dwingt zwart zijn passieve houding op le
'geven 14. 17-22; 15. 28x17 12x21;
i 16. 32-28 7-12; 17. 50-44 21-26; 18. 30-24 26 x 37;
19. 42x31.
GEEN KANS
In het algemeen Is deze voorpost een
dankbaar aanvalsobject voor zwart, maar
hier krijgt hij geen gelegenheid een effec
tieve aanval ln te leiden: 19. 18-22;
20. 28x17 12x21; 21. 45-40 20-25; 22. 47-42
14-20; 23. 31-26 9-14 24 26 x 17 11 x 22 25.
38-32 3-9 26. 33-28 22 x 33 27 39 x 28.
Ondernemend gespeeld. Zwart ontkomt nu
niet aan terreinnadeel 27. 14-19; 28.
40-35 19 x 30; 29. 35 x 24 9-14 30. 44-40 4-10.
Meent nog steeds de voorpost te kunnen
ondermijnen. 31 42-37 14-19 32 40-35 19 x 30;
33. 35x24 10-14 34. 28-23!
Maakt een eind aan de zwarte onder
mijningsacties en consolideert de terrein
winst. 34. 6-11; 35. 43-39 11-17 36.
39-34 (zie diagram).
Zwart moet nu zeer ernstig rekening
houden met 23-19 (14 x 23 29 x 9, maar ook
met 23-18 gevolgd door 24-19. Hij voelt zich
echter „aan zijn eer verplicht" nog steedz
op winst te spelen, in plaats van af te
wikkelen met (17-22) of (17-21) en vervolgt:
36. 14-19; 37. 23x 14 20 x 9 38. 32-28
9-14; 39 29-23 16-21; 40. 36-31 8-12 41. 34-29
13-18? Ziet een Fata morgana.
Aan onze lezers hier de opgave: Hoe had
zwart de partij moeten voortzetten?
42. 37-32 25-30 43. 24 x 35 18-22 44. 29-24!
de weerlegging 44. 22 x 33 45. 31-261
2-8; 46. 24-19 33-39 47. 19x10 15x4; 48.
35-30 8-13 49 30-24 21-27 50 32 x 21 13-18 en
na nog enkele onbelangrijke zetten gaf
zwart zich gewonnen.
OPLOSSING
De stand was:
Wit (Bakker): 26, 27, 28 31, 32, 35, 37, 38,
39. 40, 41, 42, 43, 44, 45. 47, 48, 49, 50, (19
sch.)
Zwart (Roozenburg): 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, II,
12, 13, 14, 15. 16, 17, 18, 19, 20. 29 (18 st.)
Op het offer 28-22 (7x28) 41-36 zou nu
gevolgd zijn: (29-34!). Een verrassende
tegenactie, waardoor een variatie op het
bekende „kaatsingzetje" ontstaat: 40x29
gedwongen (23 X 34). Op 39 x 30 nu (28-33)
38x29 en (18-22). Dus; 32 x 23 (19 x 28)
39 x 30 (28-33!) 38 x 29 (18-22) 27 x 18 (12 x 25)
met schijf winst! Daar bovendien in de aan-
vangsstand direct (29-34) dreigt met dezelfd#
combinatie, moet wit de voorpost wel weg
ruimen
DE selectie der Jeugdspelers is ten einde
de gebroeders Timmer uit Bllthoven
wonnen het toernooi sn zij zullen het
komende Jaar met de Hagenaars Vergoed-
van Weezenbeek en de Amsterdammers
Perridon-Schippers het Neéerlandse Jeugd-
team vormen. Enkele buitenlandse invitaties
liggen reeds op de junioren te waahten en
daar dit reeds lang voor de selectiewed
strijden bekend was, was de strijd om de
eerste plaats fel, doch verliep niettemin
bijzonder sportief.
De keuzecommissie was met zeven deskun
digen komen opdraven die aan elk der zeven
tafels de verrichtingen volgden. Want hoe
wel de winnaars automatisch werden ge
kozen, had de commissie zich het recht
voorbehouden het tweede en derde paar
voor het team aan te wijzen. De gekozenen
kunnen zich dus gesterkt weten door het
feit dat zij door personen als Kreyns, Van
Heusden, Raiser, Rebattu Jr. e.a. waardig
voor verkiezing werden geacht.
hem vermoedelijk in zijn bridge-leven verder
nooit meer gebeuren!
V 7 2
5
OAH97654
A H
4 10 4
VB8743
O B 8 2
A74
B 9 8 S
A 10
V 3
A A 10 8 6 S
ACHTER
Fel, sportief en plezierig waren deze wed
strijden ongetwijfeld, maar spel van hoog
gehalte hebben wij, juryleden, te weinig
gezien. Goed is het te bemerken, dat vele
Nederlandse junioren het wedstrijdbridge-
spel eerst op ongeveer 19-jarige leeftijd be
ginnen te beoefenen. Wat dit betreft liggen
wij een paar jaar achter bij b.v. Engeland
en Scandinavië en die termijn ls niet zo
direct in te halen.
Is het u wel eens gebeurd dat u bij het
spelen uzelf in dwangpositie hebt gebracht?
Eén der Junioren verwierf deze onaange
name ervaring tijdens de selectie het zal
A H 6 5
9H92
O 10
a VB9S2
Na een weinig ter zake doend bledverloop
bereikten NZ het eindcontract van vijf rui
ten. Oost kwam ui? met harten aas en
speelde harten tien na, zodat de tafel (zuid)
aan slag kwam met harten heer. In slag 3
werd ruiten tien gespeeld, die oost mocht
nemen met «uiten vrouw. Wanneer oost
nu „gewoon" even klaver aas op tafel legt,
incasseert hij de downslag.
Hij meende echter schoppen drie te moe
ten spelen, noord won met schoppen vrouw
en draaide vervolgens zes ruitens af. Oost
was niet meer in staat zowel de schoppen
dekking als klaver aas vast te houden en
moest ervaren dat hij geen vierde kans
meer kreeg om klaver aas te maken!
landse bridgetafel gekregen en dat is wel
begrijpèlijk want de term „dwangpositie" ls
zo'n mondvol en dus impopulair.
Spelen op dwang is iets waartegen door
snee-spelers geweldig opzien, maar dat in
feite niet zo erg moeilijk ls. Dwangposities
kent men in vele soorten en maten u zou
eens kunnen kijken of u de oplossing vindt
van de onderstaande opgave, die slechts met
een „skwies" tot het betere einde kan wor
den gebracht:
#753
9AH962
O 7 5 S
#65
SKWIES] E
Bridgers goochelen nogal eens met vreem
de woorden en soms is dat niet helemaal
hun «chuld. Want vele der Engelse termen
zijn onvertaald gebleven of zijn dermate
ingeburgerd dat niemand meer de moeite
doet er een Nederlands woord voor te ge
bruiken. Zo heeft ook het korte Engelse
woord „squeeze" burgerrecht aan de Neder-
HORIZONTAAL:
1. Muzikale computer (7)
5. In Noord-Holland gaat een vogel
aan
het bericht vooraf (7)
9. Zulk een bergplaats is wel een tiende
miljoen waard (3)
10. Hij is lang en lomp (7)
lil. Dat zou men wel willen (7)
i 12. Dichterbij kan haast niet (5)
i 15. Ontspanningsrede (5)
19. Zij kunnen het daglicht niet verdragen
(10)
20. Met zulk een sluiting mag men niet
verder gaan (4)
22. Dat geeft houvast (4)
124. Zij die zo zijn springen wel in het oog
(10)
25. Studentikoos lichaamsdeel (8)
j 28. Dit uur bleef overeind (5)
31 Nog erger dan glashard (7)
32. Een kwestie van het gehoor (7)
j 33. Hier staat ik (3)
34. De bijeenhorenden hebben er veel ple
zier aan beleefd (7)
35. Historisch verhaal (7)
VERTICAAL:
1. Kerkelijke lentebode (5)
2. Dit eiland ligt aan lij (5)
3. De buit van de boer (I)
4. Met zulk een sterke man Ls het goed
plaatjes kijken (5)
5. Zinrijk (5)
6. Huishoed (5)
7. Plaatkaart (7)
8. Blanke met zwarte huid (7)
13. Geslepen meisje (8)
14. Luidruchtige Europeaan (8)
16. En en en en en en en .(7)
17. Bij de muziek hoort men hen niet (6)
18. Deze menigte heeft slechts één paar
ogen (6)
20. Kunstbeen (8)
21. Voorzanger (5)
22. Zo moet men wel vindingrijk worden(7)
23. Al is het vaak nog so leuk, het vuur
raakt er toch uit (7)
25. De dwaas in het glas (8)
26. In Duitsland zit een officier ln een
Drents dorp (5)
27. Hierop zit men hoog (8)
28. De trots huist ln dit lichaamsdeel (8)
29. Geen rechte lijn, geen cirkel (5)
30. Dit hoofd biedt beschutting (8)
Oplossing vorige
kruiswoordraadsel
HORIZONTAAL:
1. kievit: 6. specht; 11. later; 13. Spree;
14. als; 16. eruptie; 17. lor; 19. te; 20. amen;
21 ooit; 23. ut; 24. Eger; 26. negen; 28.
rede; 30. regel; 32. nep; 33. tabel; 34. roset;
36. gaper; 37. voldaan; 38. asiel; 40. linie;
43. aster; 44. ent; 46. geste; 48. ster; 49.
Elger; 81. stel: 52. p.e.; 53. soms; 55. rest:
57. R.D.; 58. Ens; 60. smelten; 61. Aa»;
62. kolen; 64. skald; 66. Triton; 67. Spaans.
VERTICAAL:
1. krater; 2. els; 3. va; 4. item; 5. teren;
6. spion; 7. sprei; 8. Ee; 9. cel; 10. tortel;
12. runen; 13. stoep; 15. leger; 18. ouder;
20. Ares; 22. trap; 25. egoïste; 27. gelding;
29 ebenist; 31. lever; 33. tanig; 35. tol;
36. gal; 38. Asten; 39. Iers; 41. nest; 42.
eters; 43. aspect; 44. eisen; 45. terts; 47.
elders; 49. Emmen; 50. reeks; 54. Oslo; 84.
snap; 59. ski. 61. Ada; 63. O.T. 65. la.
1
z
3
Si?
r
7
7n
y 1
fsm
9
s
■■éi--.
i-
79
Wfi
TI
E
•rf -
V
- -
'*rv-
72
2J
is
16
n
r*- -
77?.
li
f 1
f
19
1
2Q
11
li
77.
*i
12
O
r i
<i
P
y
r
'f- Z"<
T
1
IO
h -m*
IS
2j>
1?
2<S>
25
-
-
.V
•J
-ia
üf§
n
31
é-
ÜH
S3
M
V
g
A H V 10
C? 8 4
H V B
A H 7
Zuid gever, allen kwetsbaar. Zuid heeft
zijn enorme spel geopend met twee klaver
(conventie) wat west niet mocht verhin-
deren drie klaver te bieden noord drie
harten OW pasten verder zuid drie
schoppen noord vier schoppen waama
zuid via azenvragen naar zes schoppen gaat.
Tegen zes schoppen start west met ruiten
aas en in slag 2 speelt west de klaver
vrouw na, oost bekent met klaver drie. Als
zuid schoppen aas en heer 6peelt, ziet hij
west bekennen met de schoppen vier en
acht, terwijl oost de schoppen twee en
schoppen zes bljgooit. Hoe nu verder?
Voor de meester eenvoudig genoeg, voor
de gewone bridgeman lastig. Alvorens hoer»
te roepen, is het wel wenselijk dat u zich
het biedverloop realiseert. Uitslag van uw
examen: volgende week zaterdag!