LIENDEN IS OUDER
DAN DUIZEND JAAR
Go Ahead-B eerste
gast op „Panhuis"
VEILING SEPTER TIEL
Voor 968 was Lienden al
belangrijk genoeg om als
vorstelijk geschenk te dienen
HET KLEINE DORP
HAD GROTE HEREN
Belt
vr,3o"; 11079
Opmerkelijk
„Half-h
>aas
Wetgever
Windrecbt
Vrijetijdskleding
Herdenken
Nederlaagserie van DOVO
door
Adriaan
P. de Kleuver
Pjgina 5
DINSDAG 20 MEI 1969
Nattiórlijk is Lienden véél onder dan duizend jaar. Maar het gaat om oorkon
den uit 968 en 969, waarin handschriftelijk vaststaat dat Lienden toen reeds
bestond. Zo'n onvervalste oorkonde kan ieder dorp je zo maar niet onder de
neus duwen. En dan is duizend jaar toch zéker een tijdsbestek om te memore
ren. Lienden is voorts een merkwaardig dorp. Beter zou men kunnen zeggen:
de heerlijkheid Lienden was iets merkwaardigs. In die heerlijkheid trokken
twee machtige bezitters aan de touwtjes. Nu zal men dat een 'n beetje vreemde
toestand vinden want in de ene helft was de abdis van een adellijk nonnen
klooster de bazin om zo te zeggen en de andere helft behoorde aan de abt
van Sint Paulus te Utrecht Dat laatste is in feite nog véél ingewikkelder.
Wie evenwel beaat de heerlijkheid
Lienden vóór 968? Ook dèt is bekend.
Toen was Lienden nog als één geheel
ln handen van Wichman graaf over de
gouw Hameland. In werkelijkheid was
Lienden toen slechts een curtis. een
hof van deze Frankische graaf. Maar
reeds belangrijk genoeg om als vorste
lijk geschenk te dienen bij de stichting
van een klooster. Het ging ook niet om
één schenking! Graaf Wichman was
een zéér invloedrijke Frankenvorst, die
in hoog aanzien stond bij zijn vorst, de
grote keizer Otto I van Duitsland. De
ze vorst heeft veel gedaan voor de be
vestiging van het Christendom en dat
tot uiting gebracht bij zijn toestemming
om bij zijn rijk kloosters te stichten.
Het zal voor het puur en puur refor
matorische dorp Lienden wat vreemd
aandoen dat juist hun dorp als grafe
lijke schenking, tot onderhoud van één,
neen zelfs twee kloosters gediend heeft.
Toch moet men dit niet zo „zwaar"
opnemen, want van 968 tot 970 was de
inrichting van de christelijke kerk ui-,
teraard anders als nu. Er bestond een
voudig niets anders dan de roomse
kerk. De kerk dus waarover de hoofd
zetel in Rome gevestigd was. Modali
teiten waren onbekend en èls in die
jaren in Lienden al een kerkje gestaan
heeft dan moet dat een klein, romaans
■aalkerkje geweest zijn.
Graaf Wichman schonk bij de door
hem gedane giften ter gelegenheid van
zijn stichting van de abdij van Elten
ook Lienden en het is merkwaardig
dat daarbij ook genoemd wordt Leyla.
dat zéker als Lede beschouwd mag
worden.
Verder komen in deze oorkonde voor
VRCK en dat was...Urk! Op 3 augus
tus 930 verwaardigde de grote Otto I
zich de schenkingen door graaf Wich
man in 968 en 969 gedaan te bevesti
gen en werd officieel de abdis van El-
ten eigenares van geheel Liendna.
Toen begon het geharrewar pas goed.
Graaf Wichman had een dochter Adela
en die eigende zich voorlopig de ande
re helft van Lienden toe. Eigenlijk was
zij het tegenbeeld van haar vader. Zo
goed en vriendelijk als graaf Wich
man, oudst bekende heer van Lienden
mogen wij wel zeggen, was, zo duivels
en gemeen was die dochter, Adela. En
nu hoopt schrijver dat mën hem niet
als een „oude-koeien-uit-de-sloot-haler"
gaat aanzien. Als eerlijk en secuur his
toricus moet ik dit schrijven. Gravin
Adela was een diep verdorven schepsel.
Zij was een vrouw, zoals alleen het
geslacht homo sapiëns schepselen kan
voortbrengen. De vader graaf Wich
man is voor mij het beeld van dat
wonderbare kruis, waarin de staak van
de Christus zich manifesteerde. Graaf
Wichman beschouw ik als een van on
ze grote geloofshelden. Toch had deze
man een dochter die om het maar
rustig te zeggen „bij de duivel te
biecht gegaan was".
Dochter Adela dwarsboomde haar
eigen vader, liet haar eigen zoon Die-
derick vermoorden, op aandringen van
de gravin-abdis van Elten. omdat deze
aanspraken wilde doen gelden op de
kloostergoederen van Elten (waaronder
ook Lienden!) en stond vervolgens haar
eigen zoon Meinweick, bisschop van
dan «ven a.u.b.
voor Veenendaat
17.30 uur 10550
?s Zatard. v. 16.30-17.30 u.
Voor Rhenen 3328
Nwe Veenendaalseweg 159
Liendeo verbonden.Hoewel de Oldenhof
een tijnsgoed van de abdij van Elten
was, moeten wij wel aannemen dat dit
de eigenlijke zetel van de heren van
Lienden geweest is.
Het Eltense leen had een andere na-
turaverrekening, n.l. een „goet reysigh
peerd", een volledig opgetuigd paard
dus. Tot het kloosterbezit van Elten
behoorden voorst nog tienden te Aalst
en Meerten.
Paderborn naar het leven, omdat deze
óók rechten op de voorvaderlijke goede
ren (vooral die bij Rhenen gelegen wa
ren) deed gelden.
Er komt daarbij een vreemdsoortige
legende te pas, die evenwel buiten de
geschiedenissen rond Lienden valt. En
toch is ook in dit geval de historie
medespeler als het er om gaat dat
gravin Adela de helft van Lienden,
atrium Lienna, aan Adelbold, bisschop
van Utrecht schenkt.
Bisschop Adelbold stierf in 1027 toen
deze schenking door keizer Koenraad
van Duitsland in 10328 bevestigd werd.
Na die tijd heeft bisschop Bernulf van
Utrecht de „andere" helft van Lienden
geschonken aan het in 1006 door Adel
bold gestichte Benedictijnenklooster op
de Hogen Horst bij Amersfoort. Toen
in 1050 het klooster Hogen Horst over
geplaatst werd naar de Sint Paulus-
abdij in de stad' Utrecht werd half-
Lienden leenroerig gemaakt aan deze
Utrechtse abdij en dat gold óók voor
dé Oudewaard en de Schulenburger-
waard aan de Oude Rijn van Resteren
naar Lienden.
Wij keren even terug naar het ande
re half-Lienden, dat van de abdij van
Elten dus. Hier is iets opmerkelijks
gaande geweest. Wij memoreerden
reeds dat in feite héél de curtis Liend
na aan de abdij van Elten geschonken
was en dat in 970 zelfs keizer Otto I
deze schenking bevestigde. Wij zagen
ook hoe de dochter gravin Adela zich
verzette, waarop keizer Otto III zich
op 18 december 996 genoodzaakt zag
dit kloosterbezit tot de helft terug te
brengen. In de „splitsing-oorkonde"
staat ..Ln dimidia pars". Het Tijns-
boek van de abdij van Elten vermeldt
na 996 steeds „It. (is item of hetzelfde
en dan bedoelt men daarmee andere
goederen) dat halue ghericht to lijn
den hoge ende syde (is lage) putke en-
de galghe is der Abdiën van Elten en
wie een heer is van lijnden die heuet
dat gepacht van der Abdiën jaerlix to
betalen martini (Sint Maarten is 11 no
vember) vur XIX (is vermoedelijk 19
gouden schilden).
Het is opmerkelijk dat de leenroerig
heid gedurende de Republiek nimmer
ongedaan is gemaakt. De reformatie
lapte alles wat rooms was aan de dik
ke laars. Géén ambten en géén in
schrijving op de ridderceduls en ga zo
maar door. Elten lag in het ..buiten
land" en zo deed zich daar in Lienden
het hoogst merkwaardige feit voor dat
een gereformeerd dorp in de Neder-Be-
tuwe voor de helft leenroerig bleef aan
een rooms Duits klooster. Een voor
ons land opmerkelijk verschijnsel. Al
zo veel heb ik gewezen op het feit dat
de historie medespeler is geweest. Wij
meten té veel met maten (soms zelfs
enge lokale maten) van onze tijd. Wat
Lienden betreft ligt die pseudo-roomse
tijd voor de helft van het dorpje niet
eens zo ver af. Maar, zo zult u zeggen,
er stonden toch dominees in Lienden.
Zeker! Wat het kerkelijke erf betrof
en ook het wereldlijk gezag van de
heer graven van Culemborg, inclu
sief de Oldenhof viel onder het leen
var. de abdij van Elten. Zo was in 1800
half-Lienden nog leenroerig aan het
stift Elten. Daar was Leatitia Murat,
de zuster van Joachim, koning van
Napels en zwager van keizer Napoleon
Bonaparte van 1808 tot 1811 de laatste
abdis en als zodanig leenvrouwe van
het oostelijke deel van het dorp. Als
men zo in de historie duikt dan duiken
óók de moeilijkheden op. Vooral waar
het de status van een tweeherig be
trof. Zo is de procedure van half-Lien
den dat tot de goederen van de Pau-
lusabdij behoorde weer geheel anders
geweest. Het méést ingewikkelde van
de éénheid-Lienden. het totale gebied
dus, was dat er onafhankelijk van el
kaar twee gerechten optraden.
De omschrijving van het leengoed
van Elten toonde al aan dat die half-
heer 't volle recht van put (gevangenis)
en galg (in geval van een doodvonnis)
genoot. Een wat vreemd aandoend recht
om van een abdis te ontvangen. Maar
in het geval Paulusabdij gaf de abt te
Utrecht ook deze rechten uit. 't Is in
beide gevallen ongelooflijk dat hoge
geestelijken zulke rechten bezaten,
maar de werkelijkheid was dat het
werkelijk waar was. Een aardige bij
zonderheid in het geval van de
Utrechtse abt was dat deze voor al die
rechten maar een luttele naturaverre-
kening ontving, n.l. op Sint-Maartens-
avond twee vette beren (mannetjesvar
kens). De eigenlijke heren van Lien-
bezaten beide leengoederen. Een flink
deel van het Utrechtse leengoed was
trouwens reeds bezit van de^Van Lyn-
dens. Het westelijk deel dat aansloot op
Ommeren en Ingen bleef aan de abt
van Sint Paulus. Aan de oude dorps
kern is nog zéér goed op te merken
waar de heren van Lienden inmiddels
eigen baas geworden waren. Sinds die
tijd reeds was ter Lede aan het huis te
Zoals gezegd was de abt van Sint-
Paulus „half-baas" over Lienden. Na
de reformatie evenwel verviel het
Utrechtse leen van Sint-Paulus aan de
Staten van Utrecht. Lange tijd werd
het gerecht Lienden evenwel gehouden
door de hertogen van Gelre. Er is
daarmee onderling heel wat gesjag-
gerd. Hertog Karei van Egmond stel
de in 1520 b.v. tot schout van Lienden
aan Otto van Ewijk. Maar de ambte
naar Adriaan van Buren stond met 80
gouden Rijnse guldens in het krijt bij
jonker Cornells van Brakell heer van
Kermestein te Lienden. Toen moest
Otto van Ewijk maar weer wijken en
verpandde de ambtman het schout
om van zijn schuld af te komen. Zo
kocht men vroeger eenvoudig ambten
en gunsten.
Over het recht op de jurisdictie (de
rechtspraak) is altijd hevig getwist.
Dat is te begrijpen bij een geval als
Lienden, dat in feite twee bazen bezat.
Daar kon het wel eens botsen. Een
voor de geschiedenis van Lienden
zéér belangwekkend processtuk is dat
van graaf Floris I van Pallandt, vijf
tiende heer van Lienden en eerste
graaf van Culemborg, die in 1568 als
Oranjegezind en sterk de reformatie
bevorderend edelman door Alva uil de
Nederlanden verbannen werd. Zijn
eerste „drost ter Lede" was Joachim
van Hoemen en om meteen de koe
maar eens flink bij de horens te pak
ken vroeg de drost aan graaf Floris I
van Pallandt getuigen te mogen oproe-
De molen van Lienden, genaamd
,,De Zwaan".
pen. Dit is nog gebeurd in de roomse
tijd van Lienden (1556) en ook uiter
aard voor de graaf de leiding nam bij
het Verbond der Edelen en op het slot
te Culemborg de scheldnaam „geus"
tot erenaam verheven werd.
Dit stuk is des te belangrijker om
dat het zulk een frappant beeld feeft
van de kerkelijke toestanden in het
midden van de zestiende eeuw en ook
laat zien hoe wereldlijke en kerkelijke
belangen eenvoudig door elkaar lie
pen. De getuigen waren: „heer Wyl-
hem van Ryell, priester vicarius van
Sint-Jan Evangelist, out omstr. 55
jaer en heer Gosen van Groitffelt,
pryester vicarius van Ons Lieve
Vrouwaltaer alhyer in de kereke tot
Lyenden, out omstr. 54 jaer, Cornelis
van Brakell (tot Kerrpestein), out 73
jaer, Seger van Wijck, out 68 jaer, und
Jan Luyloffsz, out 66 jaer, toe samen
alhyer thoe Lienden geboren en opge-
voeyt, mannen van guede fame en
ghelove". Zij verklaarden dat de hal
ve hoge en lage heerlijkheid en juris
dictie (gerecht en het recht de schout
aan te stellen) aan de heren (graaf
Floris I van Palland was nog heer van
Culemborg) van Culemborg behoord
hadden. Het nu volgende is een deel
van omschrijving Waaruit de rechten
bestonden: dye thienden in de heerl
wijntgemael, Kerckeghyffte, zwane
dryffte mytte scherye, myt oi dye
Lienden,
Betuwe.
een sfeervol dorp in de
gezag begon te ondergraven. Het bloed
vergieten van Alva had toch ook niet 't
gewenste resultaat. Zulke mensen be
grepen niet dat godsdienst uitoefenen
nog lang niet synoniem te stellen is met
God dienen.
Floris I van Pallandt kwam terug als
heer van Lienden, Ter Lede en Oude
waard, pakte de zaak góéd aan en zo
mogen wij hem dan ook beschouwen
als de grote man die er voor zorgde
dat in zijn gebied de kerk gereformeerd
werd. Tezamen met Dirck Vijgh heer
van Zoelen en ambtman van Neder-Be-
tuwe ging in dit deel van de Betuwe met
recht „de kogel door de kerk". Als to
lerant christen opende hij dè poorten
van de stad Culemborg niet slechts voor
zich „drukkende" bankroetiers maar
"óók zelfs voor de remonstranten toen
de vervolgden vervólgers werden. Lien
den evenwel hield al spoedig de refor
matiezijde. En toen de Staten van Gel
derland in 1656 de schouten binnen het
fürstendom Gelre en graafschap Zut-
phen „expresselich" opdroegen er voor
zorg te dragen dat geen onderdanen
meer met waren naar de zondagsmarkt
te Veenendaal gingen, toen heeft Daniël
Louis de Win heer van 's-Gravenhoef te
Lienden in zijn kwaliteit van door de
ambtman Steven van Delen tot Medel
(bij Echteld) gesubstitueerde schout
van Lienden daar de handen aan vol
gehad. Dit punt is van bijzonder be
lang. Na de Van Pallandt's volgden als
erfgenamen de Van Waldeck Pyrmont's
waaruit onze koningin-moeder Emma
stamde. Ja, dat kleine Lienden had
gróte heren! Tijdens de regering van
Van Waldeck Pyrmondts zal de juris
dictie over het gerecht Lienden reeds
aan het fürstendom Gelre gekomen zijn.
Er bestond dus reeds een scheiding en
óók was er voortaan één schout.
Nóg merkwaardiger wordt het in
1848. De wetgever van Koninkrijk der
Nederlanden handhaafde wél de pro
vinciale staten, maar schafte de rechts
bevoegdheid van de heerlijkheden vol
ledig af. De ambten van burgemeester
en schout kwamen in één hand. Wij
doep het beste de voor de voormalige
heerlijkheid Lienden ontstane toestand
ADVERTENTIE
collation offte ghiffe van de vyer vi-
carien aldaer als nementlicke Onser
Lyever Vrowen, Sinte Jan Euangelist.
Sinte Claes en Sinte Thomys ende
oick der Cappellam tot Verhuysen, dat
dair oick steeds twee riehteren en
scholten waeren.
De molen van Lienden behoorde aan
vankelijk dus aan de heren van het
dorp voor zover het het windrecht al
thans betrof. Ze bezaten ook alle rech
ten op jacht en visserij. De pastoor
(evangelist!) cn de kapellaans of vica
rissen (bedienaars van de privé alta
ren van de ryke lui en dus een soort
priester voor „eigen gebruik") wer
den met toestemming van de heer aan
genomen. Dir was dan het collatierecht.
Men zal begrijpen dat een man als Flo
ris I van Pallandt, graaf van Culem
borg en óók (o.m.:!!) heer van de bei
de half-Liendens. er als reformatie- en
Oranjegezinde edele er de „vrije leere"
doordrukte. Maar vóór het zo ver was
verbande de landvoogd Alva hem uit
de gehele streek langs Rijn en Lek (tot
aan de Specs by Opheusden toe) toen
hy als hoofd van de Verbonden Edelen
op zjjn slot te Culemborg de scheldnaam
„geus" tot erenaam proclameerde. Karei
V zal zich voor zijn keizerlijke hoofd ge
slagen hebben toen hij bemerkte dat de
„vazal" Floris I zich. na tot graaf be
vorderd te zijn, in feite het Habsburgse
BADSTOF PULL-POLOs
in leuke sportieve kleuren
vanaf f 15,90
Bijpassend short f 12,95
COLL-TRUIEN
in zwart, rood. licht- en
donkerblauw, beige en groen
vanof f 17,90
ZOMERPANTALONS
in leuke sportieve modellen
vanaf f 22,90
VEENENDAAL
Goed van Van der Zee
gaat langer mee
1848 te lichten, dat als volgt luidt: „De
Hooge en erkende Heerlijkheid Lien
den met derzelvee Regaliën en Gerech
tigheden (alleen lijk voor de helft met
betrekking tot de voormalige hooge- en
lage jurisdictie en de daarvoor in de
plaats gekomen regaliën) volgens de
bestaande wetgeving; zijnde het recht
van titel, de voordracht tot de leden
van het gemeentebestuur van de Ge
meente Lienden voor het 1/7 gedeelte:
voorts het Jus Patronatus van de Kerk
te Lienden en het regt van Jacht op
Ln; Een gestoelte van twee banken of
twaalf zitplaatsen in de Kerk te Lien
den; de recognitiën en erfpachten; De
Tijnsen en Cijnsen; De Tienden Grof
en Smal; De Ridderhof den Aldenhof.
het Haagje of den Haegh genaamd, be
staande uit Huis en verdere betimme
ring, Boomgaard en Land te Ln".
Belangrijk bleef het recht zich b.v.
Jansen van Lienden te mogen noemen
en het recht uit te maken wie de domi
nee zou zijn. En dan vanzelf het recht
een privé raadslid er op na te mogen
houden, een man dus die zijn belang-
gen kon behartigen, maar dit werd in
1898 definitief afgeschaft.
In 1898 was ook het Jus Patronatus
al zo zeer veranderd dat de „heer van
Lienden" alléén nog maar recht van
agreatie bezat, waartoe de kerkeraads-
leden hem een tweetal door hen geko
zen predikanten voorlegde waaruit hij
dan een keuze mocht doen. Dat ker
kelijk recht bestaat óók al niet meer.
En de tienden en tijnsen zijn ook ver
vallen verklaard. Lienden werd een ge
woon dorp en zelfs hoofd van een ge
meente die uit drie dorpen, twee buur
schappen en een polder bestaat. Op een
rijtje zijn dat Lienden, Ommeren en
Ingen, Aalst en Meerten en de Marsch.
Het eigenlijke dorp Lienden gaat her
denken dat het (méér dan) duizend jaar
bestaat. Laat men vooral aandacht aan
dat herdenken schenken. Het was de lei
ding van een hogere macht, die van ab
dissen en abten, hertogen, graven en
heren die Lienden deden worden wat
het nü is; een lieflijk dorp in het wijde,
groene land, dat mag herdenken hoe
lang reeds dit heerlijk bezit de mens
tot zegen strekt. En dan in de schoon
ste tyd van het jaar, de lente, als dit
verrukkelijke land zich opmaakt als een
lieflijke bruid, getooid in perenwit en
appelenroze, om de bezoekers te ont
vangen.
ADRIAAN P. DE KLEUVER
Restant van het kasteel Coloer
schoten in Lienden, dat in 1779 toe
behoorde aan Johan Eduard van
Coloerschoten, heer van Schuilenburch
(1729—1786).
VEENENDAAL De jaarlijkse nederlaagserie van de voetbalvereniging
DOVO gaat vanavond van start met de wedstrijd DOVOGo Ahead B. Dit
duel wordt op het Panhuis-complex gespeeld en begint om kwart voor zeven.
Voor dit toernooi hebben verder ingeschreven DOS B, Elinkwyk B, DWS B en
Vitesse B. Go Ahead B is de eerste gast van de rood-witten. Deze sterke formatie
eiste vorig jaar weliswaar na loting met DOS de beker voor zich op en heeft
te kennen gegeven de bokaal dit jaar beslist in bezit te willen houden. Newcomer
is het Amsterdamse DWS. dat over een bijzonder technische ploeg beschikt. Het
ligt in de lyn der verwachtingen dat deze twee teams de grote kandidaten zijn
voor de beker.
Het eerste elftal van DOVO treedt aan zonder Gerard Schinkel, de overgekomen
verdediger van Go Ahead-Kampen, die pas met ingang van 3 juni in vriendschap
pelijke en tnernooiwedstryden mag uitkomen voor de rood-witten. In competitie
wedstrijden mag Schinkel pas op 1 augustus gaan spelen.
Het DOVO-team is voor vanavond als volgt samengesteld doei T. van Harde-
veld achter H. Beyer, R. van Bruxvoort, Van Ingen en H. van Kooten mid
den A. Gerritsen en R. Schoeman voor: Van Hattem, B. Demoet, N. Diepe-
veen en B. Visscher.
Van Ingen en Van Hattem zyn afkomstig uit de junioren A-ploeg van DOVO.
De volgende wedstrijd van de nederlaagserie wordt gespeeld op zeven juni. Het
Utrechtse Elinkwyk B is dan te gast op het Panhuis, waarna op 11 juni DOS B
de strijd met de pupillen van trainer Hol aanbindt.
Op 13 augustus komt de B-ploeg van DWS naar Veenendaal, terwijl de datum
waarop het Arnhemse Vitesse DOVO ontmoet nog niet vastgesteld is.
Veilbericht van de Tielse veiling Septer van maandag 19-5-1969.
Opgave na klasse mm maat
Appelen 75/opw 70/75 65/70 60/65 50/60 1 2
x Golden Delicious k.2 5267 4763 4153 3346 3357
Goudreinette 76—80
x Jonathan k.2 6164 5463 4555 3845 2848
Lombarts Calville 5462 3844
Zuurkroet en fabrieksfruit per 100 kg 9.10; roodkroet en rood fabrieksfruit per
100 kg 8.10; Stip en stek per 100 kg 6.20.
Peren
Brederode 5265 1539
Conference k.2 7072 5660 4144
St Remy 1829 9—26
Glasaardbeien per doos 200 gr. 5266, 4862.
Groenten
Prei 24—27; Rabarber 1018; Spinazie volle grond 2332; Asperges 3.20—3.30,
2.60—2.70.
Bloemen
Anjers per stuk 63, Afrikanen per stuk 710.
x is hoofdaanvoer.
Alles in ets. per kg tenzij anders vermeld.
uit het notariële transport van IJ jan.