fr-K-X-f k -> --é* fr)>. i y y v k
IN DE NIEUWE
VISSERUWET
MOETEN BROOD-
EN
SPORTVISSER
ELKAAR VINDEN
Na de aanslag op vliegtuigen
van de Israëlische luchtvaart
maatschappij El Al wordt op
Schiphol geen enkel risico
meer genomen. De bewering
dat ook de brand op een
Israëlisch schip in de
Rotterdamse haven voor
verantwoordelijkheid komt van
een Arabische commando
groepkan de waakzaamheid
slechts verscherpen
Doden
Fel licht
door LEO DAVIDSON
Museum
Van alles
Als vroeger
Gouden regel
Decor
Het einde
Sfeer
Moed
Aardig duitje
Sanering
Veilig stellen
Nieuwe taak
Aantasting
Schraal?
IÉr-
Een ring van politiemannen ligt rondom het vliegtuig, als de gronddienst de machine weer
voor vertrek klaar maakt.
Prikkeldraad
v,
voor EL AL
Schijnwerpers lichten de gewapende, wacht bij als van vrijdag op zaterdag een machine van
El Al op Schiphol overnacht.
Het is een bezienswaardigheid aan het
worden op Schiphol: het beveiligings-
ceremonieel dat zich steevast elke
keer voltrekt als een vliegtuig van de
Israëlische luchtvaartmaatschappij El
Al de luchthaven aandoet.
Met pistool en karabijn bewapende politie
mannen posteren zich rondom en onder het
toestel en op de wandelpromenade aan de
kop van de middenpiereen escorte van de
zelfde bewapende politiemannen in Volks
wagenbussen begeleidt de vliegtuigen bij het
taxiën over de rolbanen van en naar de lan
dings- en startbanen.
De dienst luchtvaart van de rijkspolitie op
Schiphol heeft versterking van andere korp
sen gekregen om de extra taken te kunnen
uitvoeren sinds de beschietingen op toestel
len van El Al op de luchthavens van Athene
en Zürich.
Men neemt geen risico, vul voor alles
voorkomen dat terroristen van El Fatah ook
op Schiphol het vuur openen op Israëlische
machines, waarbij zoals bij Athene en
Zürich is gebeurd doden kunnen vallen.
Bij de nadering van elke El Al-machi e
rijden twee busjes met politiemannen en een
wagen van de luchthavendienst naar het
einde van de landingsbaan. Daar formeert
zich de optocht die men nu al enkele
maanden achtereen .enige keren per week
over Schiphol ziet trekken: havendienst- en
één politiewagen voor het vliegtuig, de
tweede politiebus erachter.
In de toren op de kop van de middenpier
houdt de havendienst scherp „het veld" in
de gaten. Terstond zal men ingrijpen als zich
iemand op of tussen de banen bevindt die
niet geïdentificeerd kan worden. Iedereen
die zich „in het veld" bevindt, moet bij de
dienst gemeld zijn en moet ook elk ogenblik
per radio of portofoon opgeroepen kunnen
worden.
Machines van El Al worden geparkeerd
aan het verste uiteinde van de middenpier,
'aan één van de vertakkingen, waar het
publiek dat over de wandelpromenade op
het dak van de pieren kuiert geen toegang
heeft. Een barricade van glas en grimmig
uitziende rollen prikkeldraad sluit de laatste
honderd meter van de wandelpromenade af.
En als een toestel van El Al geparkeerd
staat, houden twee politiemannen bij het
prikkeldraad de wacht met de karabijn aan
de schouder.
Eens in de week, in de nacht van vrijdag
op zaterdag, overnacht een El Al-kist op
Schiphol. Weer bewaakt door bewapende
politiemannen staat hij dan in het felle licht
van schijnwerpers op het „bufferplatform"J
een eindweegs van de kop van de midden
pier af.
Niet-ingewijden weten tevoren niet via
welke startbaan een machine van El Al, na
de gebruikelijke optocht, zal vertrekken. De
ene keer is het de baan waarover alle andere
machines vertrekken, een andere keer is het
een andere van het viertal banen waarover
Schiphol beschikt.
El Al hoeft voor de extra bewaking niet te
betalen. Hoe lang deze bijzondere service
moet voortduren, weet niemand. Ondertus
sen zegt een vertegenwoordiger van de maat
schappij dat El Al geen aanwijzingen heeft
dat het aantal passagiers daalt of in de
toekomst nog terug zal lopen.
De Cutty Sark keek in haar glorietijd
niet op een knoop. Haar oude span
ten kenden alle zeeën. Als museumstuk
gunt zij de Brit vandaag een kijkje in
Albions rijke verleden.
Sinds 1954 ligt het beroemde Engelse
zeilschip Cutty Sark in een speciaal ge
bouwd droogdok een diepe betonnen put
in het hart van zeevarend Groot-Brittan-
nië: Greenwich. Hoog torent de trotse
driemaster daar uit boven de huizen en
bomen.
Ze ligt pal tegen de Theems aan en
onmiddellijk naast het Royal Naval College
en het grote maritieme museum. Vorig jaar
heeft de Cutty Sark gezelschap gekregen van
Gypsy Moth IV, het zeiljacht waarmee Sir
Francis Chichester zijn vermaarde solozeil
tocht rond de wereld maakte.
Hoewel men de Cutty Sark binnengaat
door een gewone deur die in haar wand is
aangebracht, merkt men op het tussendek
waar men dan belandt, onmiddellijk aan
boord te zijn van een schip.
Van meet af aan was de Cutty Sark dus
eigenlijk al ten dode gedoemd maar toch
oogstte het zeilschip nog veel glorie. Het
Suezkanaal betekende het begin van het
tijdperk der stoomschepen, die veel sneller
dan de klippers» de vrachtvaart konden
onderhouden tussen Europa, Australië en
Azië.
Met schilderijen, tekeningen, foto's en
kaarten krijgt men in de Cutty Sark, in het
alleraardigste museumpje dat er is ingericht,
een idee van haar boeiende verleden.
naar de klipper werden gereden. Op de
achtergrond liggen wat stoomschepen: de
tijd der zeilklippers was ten einde.
Als theeklipper, dus op de vaart tussen
China en Engeland, was de Cutty Sark geen
groot succes. Ze voer er acht keer heen, voor
het laatst in 1877. Toen kwam er een
periode waarin de klipper van alles vervoer
de: kolen, olie, jute, eens zelfs 115 balen
geweien van herten en 1290 ton schroot.
In 1883 begon haar periode in de
geregelde wolvaart naar Australië. Heen via
t.iU
In 1939 was ze voor het laatst op zee,
toen werd ze van Falmouth naar de Theems
gesleept voor haar laatste periode als
opleidingsschip. Die eindigde na de oorlog.
Na pijnlijk nauwgezette arbeid, met veel
zoeken in oude registers en boeken, slaagde
men er ten slotte in het schip weer op te
tuigen als vroeger.
Ze begon haar laatste en permanente
levenstaak als museum in juni 1957.
En nu ziet men er oude logboeken en
andere documenten van haar glorieuze tijd
als thee- en wolklipper. Prachtige oude
boegbeelden van de Cutty Sark en van
Er hangt een bord met de waarschuwing:
„Denk aan de oude regel van de zee. Eén
hand voor u zelf en één voor het schip. Ook
bij het beklimmen der trappen".
Alsof alles niet al echt genoeg is, heeft het
genootschap dat het schip beheert, ook
gezorgd voor een echte bemanning en
officieren. Er werken dagelijks 24 man op
de Cutty Sark. Dat is maar vier minder dan
het maximum aantal waarmee de klipper
heeft gevaren.
Kapitein D. M. Reid (60), gepensioneerd
koopvaardij-officier, vertelde me in zijn
kajuit: „Ik ben een echte man van de
stoomvaart. Ik leerde alles van de zeilvaart
hier aan boord".
Terwijl we op het achterschip keken naar
het machtige stuurwiel van dé klipper, werd
daar een groepje fotomodellen onder came-
ravuur genomen. Een ideale plaats voor
kleurrijke plaatsjes van nieuwe zeilkleren.
Als achtergrond koos de fotograaf de
imposante wirwar van masten en tuigage.
Kapitein Reid vertelde hoe een oude
deskundige op het gebied van de tuigage en
wat daar bijhoort, elk jaar een keer naar
boven klautert om de zaak te inspecteren.
Wat er moet gebeuren tijdens het onder
houdswerk, dicteert hij dan in een kleine
bandrecorder die hij meeneemt naar boven.
De firma die het werk uitvoert weet er zelf
niet genoeg van.
Op 22 november 1869 liep het ruim 63
meter lange schip van stapel op een werf
langs de Clyde in Schotland. Een week voor
de opening van het Suezkanaal, dat het
•inde betek tnde van de zeilklippers.
aan lager wal
De krasse negenennegentigjarige maakt het nog uitstekend. Dit jaar met Pasen kwamen er nog meer dan 9000 mensen bij haar op bezoek. Vorig
jaar in totaal 372.000. In november viert ze haar honderdste verjaardag en men voorspelt haar nog een lang leven, de Cutty Sark, de eni(je klipper
die nog in leven is uit het roemruchte zeiltijdperk van de vorige eeuw.
Speciaal voor dit jubileumjaar zijn er twee
schilderijen opgehangen die toebehoren aan
prins Philip.
Die laten de Cutty Sark zien met de volle
pracht van wat ze aan zeilen kon voeren, bij
krachtige wind op volle zee.
Die en andere schilderijen doen de
bezoeker graag geloven dat dé klipper tussen
1883 en 1895, toen hij wol vervoerde uit
Australië, elk jaar zijn grote rivaal, de
Thermopylae, versloeg. Voor de eerste
thuisreis met wol uit Australië had de Cutty
Sark maar 82 dagen nodig.
Een ton met scheepsbeschuit, prachtig
koperwerk, stoere houten emmers met
koperen banden beslagen, lijnen, kabels,
katrollen en een ferme ankerketting zorgen
aan boord voor een echte zee-sfeer. Langs de
wanden binnen, heeft men de onderkanten
gestouwd van rieten theekisten en wolbalen
om te laten zien hoe de echte lading er in de
Cutty Sark uitzag.
Hoe de wol in de haven van Sydney.
Australië werd ingeladen is te zien op een
prachtig-stemmige foto uit de vorige eeuw.
Op de kade staan paarden geduldig te
wachten, voor wagens waarmee de balen
Kaap de Goede Hoop en terug via de
beruchte Kaap Hoorn, de zuidpunt van
Zuid-Amerika. Dat was de glansrijke periode
onder kapitein Willis, die zoals de geschiede
nis van de klipper zegt:. het schip in alle
winden zo hard dreef als het maar kon, en
die er steeds de laatste kwart knoop
uitperste".
Dit betekende vaak zeventien zelfs nog
een halve knoop meer. Vergelijkbaar met
3000 pk. En dat op het laatst met een
bemanning van maar negentien koppen!
Wanneer men aan dek staat en naar boven
tuurt, het oneindig verre want in, langs de
griezelig wankele touwladders de masten in,
dan beseft men wat die dappere kerels
moeten hebben uitgestaan. Bij felle storm
naar boven, om te reven.
Terwijl alles kraakte en steunde en het
schip door de woeste golven heen en weer
werd gesmakt.
Zevenentwintig jaar-voer de Cutty Sark
onder Portugese vlag maar in 1922 werd ze
door de Engelsen voor 3750 pond weer
teruggekocht. De bouwprijs was destijd-
16.150 pond. Tot 1938 was de oud<
klipper, na een grondige opknapbeurt en
verbouwing, opleidingsschip voor matrozen.
andere schepen. Men staat er verbaasd te
kijken in' de sombere donkere hutten van
officieren en bemanning.
Als men de korte kooien ziet, beseft men
dat de mens sinds de vorige eeuw langer is
geworden. De kleine patrijspoortenlaten
maar heel weinig licht door.
De kombuis met een klein, eenvoudig
kolenfornuis, doet nauwelijks geloven dat de
bemanningen vroeger erg goed werden
gevoed.
Maar die tijd is lang vervlogen. Nu zijn de
bezoekers heer en meester, soms wel
zevenduizend per dag, waarvan een groot
deel kinderen.
Nu rest er alleen het in stand houden van
het ^tuig, dat vergt jaarlijks meer dan
zeventienduizend gulden. Het dok en de
herbouw van de klipper kostten ruim drie
miljoen. Giften en andere bijdragen en de
entréegelden zorgden dat alle schulden zijn
afbetaald.
En men verdient nog geregeld een aardige
duit zonder er wat voor te doen. Zo ook
oen wij er waren. De fotograaf die de
nodellen met hun zeilkleren had vereeuwigd
>a%i dek, kwam kapitein Reid 85 gulden
brengen. ..Dat betalen ze vanwege de
overlast gniffelde hij.
Deining om het
artikel"
Het ontwerp voor een nieuwe Vitserijwet kómt dinsdag in de Tweede
Kamer, 't Is een goed werkstuk. Heel veel regelingen terzake de visserij
worden erin aangepast aan de zogeheten eisen des tijds. Maar er staat
één artikel in, 33 (ten departemente van Landbouw en visserij wel „het gevaarlijke
artikel" genoemd) dat deining veroorzaakt in de kleine wereld van de beroeps
vissers op de binnenwateren. Het is het artikel waarin de belangen van de enige
honderden beroepsvissers in ons land en de ruim 700.000 sporthengelaars innig
worden verweven. Over dat artikel zal, denken we, in de Kamer wel een en ander
worden gezegd.
Hengelen is, in nog steeds toene
mende mate, massarecreatie. In een
interview met de heer J. A. van
Hurck van de directie Visserijen heb
ben we onlangs beschreven hoe de vi
sie van het departement is op die ver
houding sport-beroep, die in vele
delen van het land al tientallen jaren
lang verre van een idylle is.
Kort herhaald: als de nieuwe wet er komt
moeten alle binnenwateren van betekenis
onder beheer komen van verenigingen of
federaties van verenigingen van hengelaars
en dient er naar grote beheerseenheden te
worden gestreefd. De beroepsvisserij moet
worden gesaneerd; de overblijvende brood
vissers zullen alleen de aalvisserij kunnen
beoefenen. Heel de schubvisserij komt aan
de sport.
Daarbij kan, zéker op grotere wateren, de
beroepsvisser aan de sport heel wel het beleg
op zijn brood verdienen. Als in een (groot)
water de natuurlijke visproduktie niet door
de sport wordt weggevangen, hetgeen in
wateren als het Veluwemeer stellig te ver
wachten is, dan kan de broodvisser dat
doen. Zijn buit kan hij dan verkopen aan
beheerders van viswateren met een kleine
natuurlijke produktie. Het punt is: henge
laars willen veel vis vangen, en vooral: grote
vis. Het punt is ook dat de overheid van
oordeel is dat de belangen van zoveel hon
derdduizenden recreatiezoekenden zwaarder
moeten wegen dan die van enkele honder
den beroepsvissers.
Maar er zijn jonge en bekwame beroeps
vissers die de vooruitzichten welke deze wet
hun biedt maar triest en onbillijk vinden.
Kenmerk van elke wet is dat zij voor
iedereen geldt. De beroepsvisserij in ons land
is echter een vak waarvan men niet kan
zeggen dat het eenvormig wordt beoefend.
Veel broodvissers zijn oudere mannen, velen
doen het als nevenfunctie: een machinist
van een stoomgemaal die een viswater pacht
bijv. Je hebt beroepsvissers die prima met de
sport samenwerken en goede vaklui zijn en
je hebt er die hun water wel aan hengelaars
clubs verpachten, maar als de gesmeerde
bliksem de zegen door het water halen twee
dagen voor zij weten dat er veel hengelaars
zullen komen....
Het moet binnen die nieuwe wet mogelijk
zijn, de belangen van de groep der bekwame,
toegewijde broodvissers een kleine groep,
maar een die nu eenmaal behoort in ons
land, die er net zo karakteristiek voor is als
molens en rietkragen! ook binnen die
nieuwe wet goed-veilig te stellen. Dat is ook
mogelijk, menen wij.
Men kan zich de argwaan van de beroeps
vissers best voorstellen. Zij zijn niet best
beschermd, veel minder dan een boer bij
voorbeeld. Als hun viswater vervuilt omdat
een gemeentebestuur slordige» regelingen
treft, zijn zij bokkie. Als er voor de aanleg
van een nieuwe weg moet worden gebaggerd
in hun water, kunnen zij de dode vis
wegscheppen. Als boeren slordig met hun
landbouwgif omgaan en dat spul in het
water komt, is de strop voor de visser.
Schadevergoeding, ho maar.
Akkoord, de laatste jaren hebben de be
roepsvissers het beter dan vroeger, toen dit
beroep armoe bracht: de aalprijzen zijn goed
en ook voor snoek, snoekbaars en karper
worden vooral voor export pittige
prijzen gemaakt: een daalder voor een pond
snoek, een gulden voor de karper. En zelfs
de pootvoorn die „het beroep" aan hengel-
clubs levert brengt sonis geen gekke prijs op.
Juist daarom zeggen beroepsvissers: 1.
Waaróm moeten wij die inkomsten aan
schubvis straks bederven? en 2. Waarom
mogen wij niet de baas in eigen water
blijven?
Wat dat laatste betreft: de broodvisser
pacht over het algemeen zijn water, net als
de hengelclub. Het staat de verpachter ge
heel vrij, met de broodvisser in zee te blijven
gaan, ook onder de nieuwe wet; als vanouds
moeten de overeenkomsten ook straks wor
den voorgelegd aan de Kamer voor de
Binnenvisserij en als een verpachter aan een
beroepsman de voorkeur geeft boven een
sportclub is er niets aan de hand. Waar dat
niet gebeurt, waar dus naar het streven
van het ministerie de sportverenigingen
beheerder van het water worden, zal de
beroepsvisser (voor zover hy niet wordt weg
gesaneerd) een nieuwe taak krijgen. Wat die
sanering betreft: het streven is de brood-
visser de opbrengst van vier jaar schubvisserij
als schadeloosstelling te geven, hetgeen
menige broodvisser aan de zeer matige kant
vindt.
De hoop -» en de verwachting van het
departement is dat op grond van de regelin
gen in die nieuwe Visserij wet de sport'en het
beroep elkander zullen vinden; de slechte
beroepsvissers, die het water niet behoorlijk
beheren, die vijandig staan tegenover de
hengelaar, en slechteriken vind je in elk
vak! zullen straks weinig kansen maken,
maar de goede zijn straks voor de beheerders
van het viswater eenvoudig onontbeerlijk als
kenners, als specialisten, als adviseurs.
Menige beroepsvisser we kennen heel
'goede! is het er niet mee eens. Zij zien
die nieuwe wet als aantasting van een stuk
van hun vrijheid wat er inderdaad in zit.
Zij zeggen: „De aalvisserij is voor ons
maar hoe veel aal vangt de sport niet weg,
zeker nu er met een paternoster met drie
stukjes vis geaasd, mag worden gevist? Ze
zeggen: „Moeten we straks accepteren dat
een verenigingsbestüur, bestaande uit post
boden en kantoorbedienden en andere lui
die van vis geen verstand hebben, beheerder
van het water wordt en ons zegt wat we wel
en wat we niet aan schubvis moeten wegvan
gen ten gerieve der hengelaan?
Inderdaad dat kan de consequentie zijn.
Al rekent het departement erop dat de
hengelaarsverenigingen die straks als beheer
der van grote wateren moeten optreden,
verstandig genoeg zullen zijn om van de
diensten der goede beroepsvissers gebruik te
maken want die zullen zij niet kunnen
ontberen.
Vers twee is of een saneringsregeling met
een uitkoopsom van vier jaar voor de goede
beroepsvisser niet wat schraal is bemeten.
Bij ons weten vallen regelingen voor de
landbouw op dat stuk royaler uit. En als
men ziet hoe veel geld de gemiddelde
sportvisser over heeft voor zijn hengels,
werpmolens en aas, dan zou men geneigd
zijn te zeggen: Het moet denkbaar zijn, de
bekwame beroepsvissers via die grotere be
heerseenheden een goede boterham te verze
keren. Want heus: de sport kan de goede
heroepsman in het water niet missen!
De nieuwe wet is prachtig voor de henge
laars en wat het zwaarst is moet het
zwaarst wegen. Recreatie dient zwaar te
wegen. Maar alle regelingen moeten, rondom
Jé tafel en in overleg, zo worden uitgevoerd
Jat de beroepsvisser, op wiens vrijheid on
herroepelijk een aanslag wordt gepleegd, een
redelijke compensatie krijgt bij de uitoefe
ning van zijn verrukkelijk beroep.