Stuifmeel van vele
duizenden jaren oud
bleef onveranderd
NUTSSPAARBANK
VEENENDAAL
Eervol ontslag
voor notaris Hak
SPOREN VAN MEANDER TATERS
Emmikhuizerberg en
Veenendaalse heuvels
lagen lang geleden als
eilanden in de Eemzee
Inbraak in
werkplaats
AAN HET WOORD
Respect
NA 38 JAAR IN OPHEUSDEN
MET VERVROEGD PENSIOEN
Ni
ïeuwe c.v. voor
kleuterschool
Benoeming
hoofdleidster
kleuterschool
Tropisch
mensen
Heuvels
Primitief
Elders in dit blod geven wij kennis van de
opening van het nieuwe spaarbankgebouw
aan de Markt 1 te Veenendaal.
4KTEIS
VILLA
RHENEN
Zie volgende pagina
Pagina 5
WOENSDAG 28 MEI 1969
Door Adriaan P. de Kleuver
Eigenlijk is het om niet te geloven, maar toch is het waar: De Emmikhui
zerberg en de heuvels waarop de oude kern van het dorp Veenendaal gebouwd
werd lagen eens als eilanden in een zee. Die zee was in feite een haf dat
omsloten was door de Veluwse en Utrechtse heuvelruggen en in het zuiden
door een barrière van z.g. fluvioglaciaal zand dat met het smeltwater naar het
zuiden gevoerd was. Later deponeerde de Rijn daarop dan weer de strooin-
ruggrond, die in het voorgaande artikel besproken werd.
Het opmerkelijkste is dat deze „Eeinzee"' (zo noemt men thans deze uit
breiding) niet eens veel verder dan Veenendaal gekomen is. Een bewijs te
meer dat de toenmalige rivier haar weg niet door onze Eemvallei genomen
heeft!
Ons verdere land moet met bossen
bedekt zijn geweest en het wonderlijke
is dat het bossen waren zoals wij die
kennen. Daar groeide reeds vóór de
vallei met zeewater gevuld werd, b.v.
bij Amersfoort, loofbos bestaande uit
eiken en berken, terwijl na het terug
trekken van het zeewater in diezelfde
omgeving vooral naaldbos met berken
voorkwam. Nu zal men zich afvragen;
hoe weet men dat? Er is een weten
schap die de palaeobotanie heet en een
onderdeel daarvan is het pollenonder-
zoek. Dat eerste moeilijke woord wil
zeggen de wetenschap over vroeger ge
leefd hebbende planten. Pollen is het
woord voor stuifmeel. Stuifmeel blijkt
onveranderlijk te zijn of het dan al in
klei- of in veen- of in zandlagen aange
troffen wordt. En een stuifmeelkorrel
van een plant die duizenden en nog eeils
duizenden jaren geleden van een eik,
berk, spar, den of wat dan ook fakom-
stig is ziet er nog precies zo uit als van
thans levende boomsoorten. Dit onder
zoek, de pollenanalyse, is uiteraard al
léén mogelijk in de laboratoria van on
ze universiteiten en in ons land. Ook bij
de Geologische Dienst in Haarlem. Bij
dit onderzoek is komen vast te staan
dat tussen de 10 meter dikke keileem
afzetting in wat ik dan de Eemvallei
(voorheen Geldersche Vallei) noem en
de door mij in het vorige artikel ge
noemde toendravenen geen spoor van
een koude tijd gevonden werd. Het
moet toen zelfs warmer dan nu in onze
contreien geweest zijn.
De hoogst merkwaardige vondsten
van zaden van een totaal verdwenen
soort kleine rode waterlelie en van
twee nu in ons land zeer zeldzame wa
terplanten. de Biesvaren en het Grote
Nymphkruid. In veel gevallen ont
breekt de beuk, maar de haagbeuk
komt wel voor. In veel gevallen vond
men de zilverspar. Dit alles bij elkaar
wijst in de richting van een warmer
klimaat dan nu. De fauna gaat ook die
richting uit. Er is geen twijfel aan dat
vooral wat de weekdieren betreft er
enige soorten bij ons voorkwamen die
in een warmere omgeving moeten heb
ben geleefd dan tegenwoordig. Daaron
der komt voor Bittium reticulatum, een
fijn, puntig en fraai gewonden schelpje,
dat in zand uit deze Eemlagen. dat in
de vallei met de boorpuls omhoog komt
zo veelvuldig aanwezig is dat van echt
Eemien-gids-fossiel sprake is. Thans
leeft dit slakje ook nog. maar het komt
niet noordelijker dan het Kanaal. Op
onze stranden vindt men het dingetje
(of zo u wilt loodgieter) die rond Vee
nendaal in vroeger jaren gewerkt heeft
kent dat „schelpenzand". Bij de schaar
se putboringen van nu brengt de puls
handen vol schelpen omhoog van een
diepte die varieert tussen 14 tot 30 me
ter. Het gemiddelde is dan ca. 26 me
ter.
De totaal 16 meter dikke Eemlagen
bestaan in hoofdzaak uit grof tot mid
delfijn zeezand dat is te beschouwen
als door de branding van de heuvelrug
gen geslagen zanden. De langzame
stijging van het zeewater had tot ge
volg dat in de vallei steeds zand over
de achtergebleven keileem kwam te
liggen. Het is dan ook zo geweest dat
deze haf van de oneindig veel grotere
Eemzee steeds vrij ondiep gebleven is
door gestage aanwas van de bodem.
De toenmaals véél bredere rivier de
IJssel heeft als Rijnarm trouwens ook
veel zand en uiteraard ook klei aange
voerd. Maar dit materiaal vinden wij
nu vooral terug in de Noordoostpol
der. De Rijn en Maas stroomden in
westelijke richting, de kustlijn lag ver
der de Noordzee in en nog altijd was
Engeland door een „landbrug" met het
continent verbonden. Een kaart van
„Nederland" uit het Eemien lijkt in de
verste verte niet op „de Nederlanden"
van nu.
Nu zal men vragen hoe het kwam
dat onze Eemvallei in een binnenzee-
tje herschapen werd. En dan moet ik
eerst een nóg verder teruggelegen tijd
vak behandelen. Echt, ik voel mij als
een ontdekingsreizigersgids die weet
wat daar allemaal voor wonderbare
zaken diep in de bodem aanwezig zijn.
Maar nu moet ik met u in plaats van
een schacht in de bodem af te dalen
ineens de „baarg" op. Raarmaar
óh zo waar. Voor een ander deel ben
ik slechts aangewezen op de speldeprik-
ken in de valleibodem die grondbo
ringen heten. Voor een ander deel ben
ik aangewezen op de resultaten van
ontsluitingen die elders in ons land
in soortgelijke gronden gemaakt wer
den. En in niet geringe mate leverde
de bodem van de voormalige Zuider
zeepolders voortreffelijk vergelijkings
materiaal op. In mijn jeugdjaren hoor
de je op school nooit van ijstijden. Toen
bestond de aarde nog maar zesduizend
jaar. Je maakte er als kind geen pro
blemen over. Die kwamen eerst toen
ik op de markt de eerste werkelijk
wetenschappelijke boekjes kocht. In
eens werd zo'n dooie steen een ding
dat een geschiedenis had. In 't ouwe
Veen redeneerde men dat stenen „in
de grond groeiden" en toen las ik dat
een deel uit Scandinavië kwam en het
grootse deel puin was van de Duitse
en Belgische gebergten en dat onze bo
dem gewoonweg „aangespoeld" was.
Dat.*g€weldige rotsblokken de rug
.van de gletjers uit hpl hoge noorden
gekomen waren, of op ijsschotsen de
Rijn afzakten en in onze delta neer
ploften als de lente kwam, dat was
pakweg vijftig jaar geleden nog taboe.
En nu praten wij of het niets is over
de Neandertalers, de Cro Magnonmen-
sen, de „mens van Hengelo" en... over
Homo Veenendalensis. Want in dit ar
tikel wil ik aandacht besteden aan vier
vondsten van door mensen bewerkte
stenen die primair gevonden zijn in de
zanderij Van Schoonhoven N.V. aan de
Oude Veenendaalse grindweg en een
wat problematischer vondst die secon
dair lag op een steenhoop bij de Rijn te
Rhenen maar gezeefd was uit zand dat
óók bij Van Schoonhoven vandaan
kwam.
AI dieper zijn wij nu de valleibodem
binnengedrongen. In het volgende arti
kel ga ik vertellen over de schier ein
deloze cyclus van zand- en grindlagen
uit de interglaeiale tijd tussen de twee
de en de derde ijstijd, de tijd die écht
héét genoemd mag worden, zo heet
(warm!) dat je gerust van tropisch
mag spreken. Even releveer ik deze
tijd, omdat tóén wél een rivier (en wat
voor een!) door de Gelderse Vallei (die
ik bij voorkeur dus Eemvallei noem!)
stroomde. Het omgekeerde van wat bij
de aanvang van de Eemtijd plaats
heeft gehad, transgressie van de zee,
dus regressie. Bij de aanvang van de
derde ijstijd, met een moderne Neder
landse aanduiding Drentien genaamd
en vroeger hekend als de Riss-ijstijd,
daalde van lieverlede de oppervlakte
van de zeeën.
Hoe dat kon? Het antwoord is eigen
lijk dood-eenvoudig: het begon op te
houden met regenen. De temperatuur
werd zó laag dat er alléén maar sneeuw
en hagel viel en dat bleef liggen. Dat
smolt niet weg. De sneeuwvelden wer
den fimvelden van ineengeperste
sneeuw en hoe dikker de lagen werden
hoe hoger ook de druk werd. Het beste
voorbeeld is een zwaar beladen trailer
die door versgevallen sneeuw rijdt. Dan
ontstaat óók door hoge druk een breed
spoor dat even in een vochtige toestand
was maar direct weer bevriest. En zó
werd gedurende de derde ijstijd het
noordelijk gedeelte van ons land geheel
„vergletsjerd", ja er „daalde" in de al
droger wordende riviervallei waar nu
de Eemvallei ligt een gletsjertong af.
Die kwam tot voorbij de Grebbe zelfs,
was boven Amersfoort zo'n 250 meter
dik en bij de Grebbe altijd nog 60 me
ter! Dat ijsgeweld drong als een wig in
dat oude rivierdal en langzaam maar
met niet te stuiten geweld werd aan
weerszijden de bodem opgestuwd. Eeu
wen en eeuwen, nee tienduizenden ja
ren lang. Zo ontstonden ter weerszijde
van de gletsjertong wallen en door her
nieuwde activiteit na het midden van
de derde ijstijd werden die heuvels bij
Amerongen en Eist bijna 70 meter
hoog. In de ijstijd zelf of liever ge
zegd kort na de beëindiging was het
verloop aan beide zijden nog groter. Op
een diepte van dertig meter bleef de
keileem achter. Wel tien, meter dik! En
rekent men er dan nog een meter of
vijf afgestoven en afgegleden (grind!)
materiaal bij, dan lagen daar bij
Amerongen hoogten van méér dan 100
m. En de Emmikhuizerberg stak zijn
kop ca. 50 meter boven het toenmalige
„maaiveld" uit! Del realiseert men
zich niet als men Zo'n „opduiking'" ziet.
De dierenwereld was ongeveer gelijk
aan die van de toendratijd. U weet .wel:
mammoet, wolharige neushoorn, reu-
zenhert, eland, rendier, edelhert, step-
penwisent en oerrund. In de meest ex
treem koude perioden zullen dit hoog
stens de mammoet, wolharige neus
hoorn, reuzenhert en misschien 't edel
hert geweest zijn. Het moet de lezers
toch opvallen dat ons recente edelhert
zich in al deze koude en mildere tijden
wist te handhaven. Wat een oerkrach-
tig dier is dat.
Maar, zo redeneerde mijn vriend
Vermaning in Drente, als daar zó veel
jachtdieren rondliepen dan moet men
daar op afgekomen zijn. Hij beschikt
Jager uit de Steentijd, bezig met de
vervaardiging van lanspunten en
pijlspitsen. Deze voorstelling hoort
eerder thuis in de Toendra-tijd dan in
de veel vroegere periode, waaruit de
vondsten bij de Zanderij van fa. Van
Schoonhoven aan de Oude Veenendaal
se Grindweg bij Veenendaal stammen.
als het ware over een zesde zintuig...
en vond de sporen van deze ijstijdmen
sen. Daar is héél wat over gekibbeld.
Mijn vriend Vermaning is nogal eer
zuchtig en toen ze zijn ontdekkin
gen in twijfel trokken werd hij boos,
dreigde een aanbod uit Denemarken,
waar men wel geloof aan zijn vondsten
hechtte, aan te zullen nemen. En tóén
eerst greep de officiële wetenschap in.
Men kocht de vondsten voor een kapi
tale som aan. Die boze Vermaning
deed iets dat ik zeer beslist afkeur: hij
eiste voor zichzelf een eredoctoraat op.
Verbeeld je nu eens dat ik, omdat ik
mogelijk voor de wetenschap nóg be
langrijker vondsten bij Rhenen deed
die in ons volgende artikel ter sprake
komen, zou hebben gezegd: „nou
moet de Rijksuniversiteit van Utrecht
mij maar eens een eredoctoraat geven".
Zo iets kwam niet eens in mijn hoofd
op. Het was zó fantastisch wat daar als
eindresultaat aan het licht kwam dat
ik er alleen maar héél blij en erg stil
onder werd. Paranormale mensen wrij
ven mij wel zo'n „zesde" zintuig aan
als Vermaning heeft, maar beste le
zers, het enige dat ik bezit zijn twee
góéd uitkijkende ogen en een onuitspre
kelijk en eindeloos geduld. Misschien
zelfs wel een beetje geluk.
In de zanderij van Van Schoonho
ven vond ik om te beginnen twee zéér
primitieve pijlspitsen. Vervolgens een
vuistwig van okerbruine vuursteen en
deze kan niet anders dan uit de oude
Steentijd zijn. Nu gaat veel van dat
zand naar de kalkzandsteenfabriek Vo
gelenzang te Rhenen en tijdens een ex
cursie yond mijn jonge vriend Rudic
Versteeg een vreemdsoortige vuursteen
op een grindhoop bij de Rijn. Direct
dacht ik aan een Neandertalcr-artefact.
De afslag was perfect. Haast te mooi
om waar te zijn. Maar de steen w
helemaal glad afgesleten door bodem
transport van de rivier. Aan de pun
van de vuursteen zaten nog onbewerk
te gedeelten met paté en dat laatste
dan is de natuurlijke verwering. En nét
als Vermaning gaf ik het niet op. IK
nam de moeite het naar Bonn te zen
den en wachtte maar geduldig. En ver
volgens het antwoord: „Uw vondst is
beslist die van een artefact uit de der
de ijstijd afkomstig, maar moet aan
gezien worden als een „halffabrikaat"
dat door de rivier versleept werd." Zo
ging mijn Homo Veenendaalensis roem
loos ten onder. De één of andere Ne-
andertaler had dat ding ergens langs
de Rijn in Duitsland uit de hand la
ten springen en als door wat voor won
der vond Rudie Versteeg 't. Deze jonge
man heeft inmiddels deze zeldzaamst
denkbare vondst afgestaan aan de
raadhuisverzameling te Veenendaal.
Wij zagen reeds dat de vallei in al
zijn totaliteit met 14 meter dekzand
volgestoven is. Maar op de heuvelhel
lingen en meer nog op de zanden
die direct vóór het stuwingsproces aan
ving nog aangevoerd werden op de
Needien kleilagen op of nabij die ou
de kleiafzettingen met in Rhenen zulk
een geweldige dierenwereld en naar wij
weten óók tropische plantenwereld (pa
pyrus. waterlelies, etc.), met in de kre
ken enorme mossels (tot wel 20 c.m.
lang en ik vond ze), in dit overgangs
gebied naar de derde ijstijd vooral heb
ik „de mens" verwacht. Nu zal ik b.v.
maar geen plaat van de Tsjech Burian
(de beste kenner) reproduceren, want
u zou zeggen dat dat een „halve" aap
is. Daarom heb ik een tekening ge
maakt van zo'n ijstijdjager, zoals die
een 20.000 (twintigduizend) jaar ge
leden hier geleefd kan hebben. Een heel
gewoon Cro-Magnon type. in een net
pak van rendiervel en dat type moet
ons voorgeslacht geweest zijn. Wat ik
vertel is geheel in overeenstemming met
't wetenschappelijke onderzoek van on
ze eigen universiteiten, en wat ik vond
in de zanderij van Van Schoonhoven is
ouder dan 150.000 (honderdvijftigduizend
jaar. Mogelijk waren dat pró-tvpen die
geheel uitgestorven zijn. Onze Adam en
Eva zullen wel in Zuid-Frankrijk ge
leefd hebben en het terugwijkende front
van de ijstijd naar het noorden gevolgd
hebben. Daar waren immers de kud
den jachtdieren. Altijd al is de mens
het voedsel achterna gereisd. Nu ko
pen wij het op de markt of in de groen
tewinkel of bij de visverkopers en de
slagers. En dat het dan voedselvoor
ziening. Maar die oermensen gingen
achter de buit aan. Als je dan een
pijlspitsje van vuursteen vindt, zó net
jes bewerkt dat het een wonderding
wordt in je handen, dan moet je het
wonder van die mens toch eenvoudig
aanvaarden. God wordt er alleen maar
groter en machtiger door. Oók voor de
ze mensen de pró-Neandertaler mis
schien wel, was Hij een Vader die zijn
schepselen gaf wat hun toekwam. Maar
luister nu goed: ook nóóit meer dan
hun toekwam. Wij reiken te ver. Ons
kennen is geforceerd.
De mededeling van die Russische
ruimtevaarders dat ze God nergens ge
zien hadden is nonsens. Wie de Eeuwi
ge Schepper zo denkt te benaderen
komt bedrogen uit. Evengoed als de
hlasstarrigen die het op het 6000-jaar
akkoordje gooien. Neen, je moet letten
op het geweldige boek van de Schep
ping. Ieder aangevoerd zand- of klei-
laag.ie is een bladzijde. En iedere stuif
meelkorrel, zaadje, steentje of pijl
spitsje is een letter op die bladzijde
Maar begrijpt men dan niet dat het
moeilijk is dat boek juist te leren le
zen en dat er zo veel verborgen blijft.
Wie de man was die zo nonchalant met
onze vuistwig omsprong zullen wij b.v.
nooit weten. Misschien woonde hij
„ergens" aan de Maas of aan de Rijn.
Wie de pijlspitsjes (nu in mijn bezit)
afgeschoten hebben, weten wij niet.
Denkelijk is hun bestaan volledig uit
gewist.
Toch hebben daar in de zanderij van
Van Schoonhoven N.V. zo'n 150.000 jaar
geleden en misschien nog wel eerder
zéér primitieve mensen gejaagd. Ge
dreven door dat ene dat de mens toen
kon beheersen: honger. Na de verza
diging door een goed maal is de an
dere factor aanwezig geweest, de zorg
voor het voortbestaan van de soort
homosapiens. 1
De machtige factoren die het leven
beheersen zijn nu eenmaal déze pij
lers: zelfbehoud en soortbehoud. Het is
toch allemaal zo simpel en zinvol op
de koop toe. Dat er werkelijk uitge
storven mensenrassen zijn (o.m. het
Neandertalerras) dat doet niets af of
toe aan de status van de mens van nu.
En die rassen dan? Er zijn zo véél
Adam's en Eva's geweest. Voor de Es
kimo's en voor de Amazone Indianen;
voor de Joden (die wij uit de Bijbel ken
nen) en voor de Zoeloe's; voor de Ma-
leiërs en voor de Papoea's. Dit is mis
schien een vreemde gedachte voor u?
Denk er dan eens, diep over na. Ik hoop
over het geslacht Homo (is mens) bin
nenkort een heel artikel te schrijven.
Even nog terug naar onze „zeetijd".
Dal heet deftiger „de marine tijd van
de Gelderse Vallei" (voor mij dus de
Eemvallei!) en nu weet u zo ongeveer
wat er gaande geweest is. Vermildering
van het klimaat deed de gletsjer van
het Drentien smelten en het met ca.
100 m verlaagde zeepeil steeg voort-
Plaatsing geschiedt
buiten verantwoordelijkheid
van de redactie
Door een misverstand onzerzijds is een
ingezonden stuk van de heer W. Kap
pers te Veenendaal nog niet in onze
kolommen afgedrukt terecht heeft
de heer Kappers ons dan ook gevraagd
of het onze bedoeling was bepaalde
meningen weg te drukken. Dat willen
wij niet en daarom plaatsen we het
stuk alsnog, ook al is de actualiteit er
(gelukkig) al een beetje af.'Overigens
menen we dat we over de zaak waar
het in deze brief om gaat, verder geen
discussie in onze krant moeten voeren.
In uw blad van zaterdag 10 mei kwam
een ingezonden stuk voor van een zekere
De Kleuver, dat door mij en zeker ook
door anderen met enige ergernis gelezen
is. Reeds eerder zijn er in sommige lan
delijke dagbladen artikeltjes geschreven
over vermeende kerkelijke wantoestan
den in Veenendaal. Het wil me voorko
men dat er zekere personen zijn die er
behagen in schijnen te scheppen om be
paalde kerkgenootschappen uit Veenen
daal in diskrediet te brengen en dan spe
ciaal ds. Vroegindeweij als zondebok
naar voren te schuiven. Alleen als er
wat te organiseren valt zoals bijvoor
beeld in aanbouw zijnde en nog te bou
wen bejaardenflatjes ja, dan moet
diezelfde verguisde ds. Vroegindeweij
het opknappen en hij krijgt het nog
altijd voor elkaar ook.
Nu heeft de dodenherdenking het weer
gedaan, omdat enkele kerkgenootschap
pen. inzonderheid die van ds. Vroeginde
weij, daar zondagsontheiliging in zagen
en van mening waren dat het evengoed
op zaterdag kon. Waarom Renswoude,
Scherpenzeel en tal van andere gemeen
ten niet genoemd waar de dodenherden
king wel op zaterdag gehouden is? Neen,
De Kleuver. de mensen uit de reforma
torische kerken door u genoemd, voelen
zich heus niet beter of vromer dan de
anderen, hoor misschien wel slechter,
weet niet wat voor principes u er op na
houdt, maar wat het dan ook is, ik heb
er respect voor en ik neem wel aan dat
de door u bedoelde zogenaamde vromen
er net zo over denken. Maar mogen an
dere groepen die er andere opvattingen
op nahouden betreffende de zondagshei
liging. dan ook eens met een beetje re
spect behandeld worden? Gun ieder zijn
geloofsovertuiging, of men het er nu mee
eens is of niet. Zulke ingezonden stukjes
als van u. kweken alleen nog maar meer
haat en dat is er al genoeg in de we
reld, dacht ik. De Kleuver in de aan
hef van uw ingezonden stuk schrijft u
dat ingezonden stukken schrijven niet uw
sterkste zijde is, wat dan ook wel geble
ken is. In dit verband zou ik het oude
gezegde willen aanhalen: schoenmaker,
hou je bij je leest; of bij uw veldbiolo-
gie en het schrijven van uw historische
artikelen, die altijd met veel interesse
door mij gelezen worden.
durend. Zo liep dat ook het uitgediepte
dal tussen Harderwijk en Hilversum
ongeveer binnen en vooral ook het zui
delijke deel van onze vallei. En inder
daad lagen daar twee grote eilanden in:
Emmikhuizen en Veenlo. Dat laatste
dan is ons oude Veenendaal.
Kaart van de totale ijs uitbreiding
in Noord-Europa tijdens de beide laat
ste ijstijden Grens van het
Drentien; Grens van het Tu-
bgntien. Gedurende het Drentien (de
derde ijstijd) is ons land dus minstens
voor de helft met ijs bedekt geweest.
ADVERTENTIE
Zij, die een attentie wensen aan te bieden, worden
beleefd verzocht het overeenkomende geldbedrag
bij de spaarbank te willen storten ten gunste van
rekening nr. 50502 t.n.v. Comité Stichting Dagver
blijven Geestelijk Gehandicapten te Veenendaal.
Het comité is gevormd door de heren
Prof. Dr. E. W. Hofstee te Wageningen, voorzitter,
H. G. van Schuppen te Veenendaal, secretaris,
H. M. Zilstra te Veenendaal, penningmeester.
OPHEUSDEN Notaris M. J. G. Hak (65) is ermee gestopt. Na achtendertig jaar
werkzaam te z(jn geweest in het Betuwse Opheusden heeft de notaris onlangs op
eigen verzoek eervol ontslag gekregen. Mej. N. P. Zijlstra neemt voorlopig de
praktijk waar.
De heer Hak werd in '1903 in Tiel
geboren. Na zijn studie en een kandida
tuur in Enschede begon hij in 1930 zijn
loopbaan in Opheusden als kandidaat
bij notaris A. Harp. Op 5 augustus
1941 werd hij door het toenmalige mi
nisterie van justitie benoemd tot op
volger van de heer Harp. Onder zijn
leiding nam de Opheusdense praktijk
een hoge vlucht, onder meer dankzij
de snelle groei van gemeente en de
vestiging van industrieën daar.
De drukste periode was vlak na de
oorlog. De gemeente onteigende toen
veel grond voor de aanleg van o.a.
nieuwe wegen en gaf de eigenaars
daarvoor in ruil een gelijkwaardig
perceel terug. Dit alles liep uiteraard
via de notaris, die daaraan zijn handen
meer dan vol had. Veel steden raakten
in de oorlog hun notariële akten kwijt,
doordat de kluis opengebroken en leeg
gehaald werd. De heer Hak miste er
na de oorlog gelukkig slechts één, zo
dat er in de kluis nu nog akten vanaf
1911 liggen.
De heer Hak zal Opheusden binnen
kort verlaten. Enige tijd geleden kocht
hij een riante villa op de Kanarische
eilanden, waar hij dan van zijn pen
sioen zal gaan genieten.
Mej. Zijlstra (41 jaar), die de prak
tijk nu waarneemt, kwam in 1948 op
het kantoor van de notaris. Tien jaar
later werd zij tot kandidaat benoemd.
Veenendaal,
W. Kappers.
AMERONGEN Het is noodzakelijk
dat de verwarming van de openbare
kleuterschool „Margriet" in Ameron
gen wordt gemoderniseerd. Dat is de
mening van burgemeester en wethou
ders, zoals zij die uiten in een voor
stel aan de gemeenteraad.
Voorgesteld wordt een krediet te ver
lenen (f 12.426) voor het aanbrengen
van een centrale aardgas-verwar
mingsinstallatie. „Weliswaar komen
de jaarkosten hoger te liggen dan bij
het gebruik van gevelkachels, doch
deze oplossing is praktisch en doelma
tig", aldus B. en W.
De kleuterschool wordt nu nog ver
warmd door middel van drie verouder
de oliekachels, die veel onderhoud en
reparatie vergen.
De kosten van olieverbruik waren,
gerekend over de laatste vier jaar, ge
middeld f 1750, per jaar. De gasver-
warmina zal jaarlijks, inclusief vast
recht f 1352,- vergen.
Zij kan nog niet zeggen of zij de op
volgster van de heer Hak zal worden.
„Die benoeming loopt via de Kroon.
Wie de nieuwe notaris wordt, hangt
natuurlijk af van de sollicitaties die
daar gedaan worden."
AMERONGEN Mej. H. M. Lenos
(30) wordt door burgemeester en wet
houders voorgedragen voor de benoe
ming tot hoofdleidster van de openba
re kleuterschool „Margriet". Zij is al
enige tijd als waarnemend hoofdleid
ster werkzaam, na het ontslag van
mevrouw Ottoy.
Vier personen hebben gesolliciteerd
naar de vrijgekomen functie. Twee er
van moesten afvallen en een derde
trok zich na lang beraad terug. De ge
meenteraad, die op 16 juni bijeen
komt, moet tot de benoeming van mej.
Lenos besluiten. De benoeming zou
dan ingaan met terugwerkende kracht
op 15 april van dit jaar.
VEENENDAAL Tijdens het Pink
ster-weekend is ingebroken in de werk
plaats van de heer T. B. aan de Greb-
beweg. Br werden houten sierlijsten,
bussen verf, schroeven, gereedschap,
etc. ontvreemd.
ADVERTENTIE
Tel. 08376 - 2720 - 3241