Stuifmeel van vele duizenden jaren oud bleef onveranderd NUTSSPAARBANK VEENENDAAL Eervol ontslag voor notaris Hak SPOREN VAN MEANDER TATERS Emmikhuizerberg en Veenendaalse heuvels lagen lang geleden als eilanden in de Eemzee Inbraak in werkplaats AAN HET WOORD Respect NA 38 JAAR IN OPHEUSDEN MET VERVROEGD PENSIOEN Ni ïeuwe c.v. voor kleuterschool Benoeming hoofdleidster kleuterschool Tropisch mensen Heuvels Primitief Elders in dit blod geven wij kennis van de opening van het nieuwe spaarbankgebouw aan de Markt 1 te Veenendaal. 4KTEIS VILLA RHENEN Zie volgende pagina Pagina 5 WOENSDAG 28 MEI 1969 Door Adriaan P. de Kleuver Eigenlijk is het om niet te geloven, maar toch is het waar: De Emmikhui zerberg en de heuvels waarop de oude kern van het dorp Veenendaal gebouwd werd lagen eens als eilanden in een zee. Die zee was in feite een haf dat omsloten was door de Veluwse en Utrechtse heuvelruggen en in het zuiden door een barrière van z.g. fluvioglaciaal zand dat met het smeltwater naar het zuiden gevoerd was. Later deponeerde de Rijn daarop dan weer de strooin- ruggrond, die in het voorgaande artikel besproken werd. Het opmerkelijkste is dat deze „Eeinzee"' (zo noemt men thans deze uit breiding) niet eens veel verder dan Veenendaal gekomen is. Een bewijs te meer dat de toenmalige rivier haar weg niet door onze Eemvallei genomen heeft! Ons verdere land moet met bossen bedekt zijn geweest en het wonderlijke is dat het bossen waren zoals wij die kennen. Daar groeide reeds vóór de vallei met zeewater gevuld werd, b.v. bij Amersfoort, loofbos bestaande uit eiken en berken, terwijl na het terug trekken van het zeewater in diezelfde omgeving vooral naaldbos met berken voorkwam. Nu zal men zich afvragen; hoe weet men dat? Er is een weten schap die de palaeobotanie heet en een onderdeel daarvan is het pollenonder- zoek. Dat eerste moeilijke woord wil zeggen de wetenschap over vroeger ge leefd hebbende planten. Pollen is het woord voor stuifmeel. Stuifmeel blijkt onveranderlijk te zijn of het dan al in klei- of in veen- of in zandlagen aange troffen wordt. En een stuifmeelkorrel van een plant die duizenden en nog eeils duizenden jaren geleden van een eik, berk, spar, den of wat dan ook fakom- stig is ziet er nog precies zo uit als van thans levende boomsoorten. Dit onder zoek, de pollenanalyse, is uiteraard al léén mogelijk in de laboratoria van on ze universiteiten en in ons land. Ook bij de Geologische Dienst in Haarlem. Bij dit onderzoek is komen vast te staan dat tussen de 10 meter dikke keileem afzetting in wat ik dan de Eemvallei (voorheen Geldersche Vallei) noem en de door mij in het vorige artikel ge noemde toendravenen geen spoor van een koude tijd gevonden werd. Het moet toen zelfs warmer dan nu in onze contreien geweest zijn. De hoogst merkwaardige vondsten van zaden van een totaal verdwenen soort kleine rode waterlelie en van twee nu in ons land zeer zeldzame wa terplanten. de Biesvaren en het Grote Nymphkruid. In veel gevallen ont breekt de beuk, maar de haagbeuk komt wel voor. In veel gevallen vond men de zilverspar. Dit alles bij elkaar wijst in de richting van een warmer klimaat dan nu. De fauna gaat ook die richting uit. Er is geen twijfel aan dat vooral wat de weekdieren betreft er enige soorten bij ons voorkwamen die in een warmere omgeving moeten heb ben geleefd dan tegenwoordig. Daaron der komt voor Bittium reticulatum, een fijn, puntig en fraai gewonden schelpje, dat in zand uit deze Eemlagen. dat in de vallei met de boorpuls omhoog komt zo veelvuldig aanwezig is dat van echt Eemien-gids-fossiel sprake is. Thans leeft dit slakje ook nog. maar het komt niet noordelijker dan het Kanaal. Op onze stranden vindt men het dingetje (of zo u wilt loodgieter) die rond Vee nendaal in vroeger jaren gewerkt heeft kent dat „schelpenzand". Bij de schaar se putboringen van nu brengt de puls handen vol schelpen omhoog van een diepte die varieert tussen 14 tot 30 me ter. Het gemiddelde is dan ca. 26 me ter. De totaal 16 meter dikke Eemlagen bestaan in hoofdzaak uit grof tot mid delfijn zeezand dat is te beschouwen als door de branding van de heuvelrug gen geslagen zanden. De langzame stijging van het zeewater had tot ge volg dat in de vallei steeds zand over de achtergebleven keileem kwam te liggen. Het is dan ook zo geweest dat deze haf van de oneindig veel grotere Eemzee steeds vrij ondiep gebleven is door gestage aanwas van de bodem. De toenmaals véél bredere rivier de IJssel heeft als Rijnarm trouwens ook veel zand en uiteraard ook klei aange voerd. Maar dit materiaal vinden wij nu vooral terug in de Noordoostpol der. De Rijn en Maas stroomden in westelijke richting, de kustlijn lag ver der de Noordzee in en nog altijd was Engeland door een „landbrug" met het continent verbonden. Een kaart van „Nederland" uit het Eemien lijkt in de verste verte niet op „de Nederlanden" van nu. Nu zal men vragen hoe het kwam dat onze Eemvallei in een binnenzee- tje herschapen werd. En dan moet ik eerst een nóg verder teruggelegen tijd vak behandelen. Echt, ik voel mij als een ontdekingsreizigersgids die weet wat daar allemaal voor wonderbare zaken diep in de bodem aanwezig zijn. Maar nu moet ik met u in plaats van een schacht in de bodem af te dalen ineens de „baarg" op. Raarmaar óh zo waar. Voor een ander deel ben ik slechts aangewezen op de speldeprik- ken in de valleibodem die grondbo ringen heten. Voor een ander deel ben ik aangewezen op de resultaten van ontsluitingen die elders in ons land in soortgelijke gronden gemaakt wer den. En in niet geringe mate leverde de bodem van de voormalige Zuider zeepolders voortreffelijk vergelijkings materiaal op. In mijn jeugdjaren hoor de je op school nooit van ijstijden. Toen bestond de aarde nog maar zesduizend jaar. Je maakte er als kind geen pro blemen over. Die kwamen eerst toen ik op de markt de eerste werkelijk wetenschappelijke boekjes kocht. In eens werd zo'n dooie steen een ding dat een geschiedenis had. In 't ouwe Veen redeneerde men dat stenen „in de grond groeiden" en toen las ik dat een deel uit Scandinavië kwam en het grootse deel puin was van de Duitse en Belgische gebergten en dat onze bo dem gewoonweg „aangespoeld" was. Dat.*g€weldige rotsblokken de rug .van de gletjers uit hpl hoge noorden gekomen waren, of op ijsschotsen de Rijn afzakten en in onze delta neer ploften als de lente kwam, dat was pakweg vijftig jaar geleden nog taboe. En nu praten wij of het niets is over de Neandertalers, de Cro Magnonmen- sen, de „mens van Hengelo" en... over Homo Veenendalensis. Want in dit ar tikel wil ik aandacht besteden aan vier vondsten van door mensen bewerkte stenen die primair gevonden zijn in de zanderij Van Schoonhoven N.V. aan de Oude Veenendaalse grindweg en een wat problematischer vondst die secon dair lag op een steenhoop bij de Rijn te Rhenen maar gezeefd was uit zand dat óók bij Van Schoonhoven vandaan kwam. AI dieper zijn wij nu de valleibodem binnengedrongen. In het volgende arti kel ga ik vertellen over de schier ein deloze cyclus van zand- en grindlagen uit de interglaeiale tijd tussen de twee de en de derde ijstijd, de tijd die écht héét genoemd mag worden, zo heet (warm!) dat je gerust van tropisch mag spreken. Even releveer ik deze tijd, omdat tóén wél een rivier (en wat voor een!) door de Gelderse Vallei (die ik bij voorkeur dus Eemvallei noem!) stroomde. Het omgekeerde van wat bij de aanvang van de Eemtijd plaats heeft gehad, transgressie van de zee, dus regressie. Bij de aanvang van de derde ijstijd, met een moderne Neder landse aanduiding Drentien genaamd en vroeger hekend als de Riss-ijstijd, daalde van lieverlede de oppervlakte van de zeeën. Hoe dat kon? Het antwoord is eigen lijk dood-eenvoudig: het begon op te houden met regenen. De temperatuur werd zó laag dat er alléén maar sneeuw en hagel viel en dat bleef liggen. Dat smolt niet weg. De sneeuwvelden wer den fimvelden van ineengeperste sneeuw en hoe dikker de lagen werden hoe hoger ook de druk werd. Het beste voorbeeld is een zwaar beladen trailer die door versgevallen sneeuw rijdt. Dan ontstaat óók door hoge druk een breed spoor dat even in een vochtige toestand was maar direct weer bevriest. En zó werd gedurende de derde ijstijd het noordelijk gedeelte van ons land geheel „vergletsjerd", ja er „daalde" in de al droger wordende riviervallei waar nu de Eemvallei ligt een gletsjertong af. Die kwam tot voorbij de Grebbe zelfs, was boven Amersfoort zo'n 250 meter dik en bij de Grebbe altijd nog 60 me ter! Dat ijsgeweld drong als een wig in dat oude rivierdal en langzaam maar met niet te stuiten geweld werd aan weerszijden de bodem opgestuwd. Eeu wen en eeuwen, nee tienduizenden ja ren lang. Zo ontstonden ter weerszijde van de gletsjertong wallen en door her nieuwde activiteit na het midden van de derde ijstijd werden die heuvels bij Amerongen en Eist bijna 70 meter hoog. In de ijstijd zelf of liever ge zegd kort na de beëindiging was het verloop aan beide zijden nog groter. Op een diepte van dertig meter bleef de keileem achter. Wel tien, meter dik! En rekent men er dan nog een meter of vijf afgestoven en afgegleden (grind!) materiaal bij, dan lagen daar bij Amerongen hoogten van méér dan 100 m. En de Emmikhuizerberg stak zijn kop ca. 50 meter boven het toenmalige „maaiveld" uit! Del realiseert men zich niet als men Zo'n „opduiking'" ziet. De dierenwereld was ongeveer gelijk aan die van de toendratijd. U weet .wel: mammoet, wolharige neushoorn, reu- zenhert, eland, rendier, edelhert, step- penwisent en oerrund. In de meest ex treem koude perioden zullen dit hoog stens de mammoet, wolharige neus hoorn, reuzenhert en misschien 't edel hert geweest zijn. Het moet de lezers toch opvallen dat ons recente edelhert zich in al deze koude en mildere tijden wist te handhaven. Wat een oerkrach- tig dier is dat. Maar, zo redeneerde mijn vriend Vermaning in Drente, als daar zó veel jachtdieren rondliepen dan moet men daar op afgekomen zijn. Hij beschikt Jager uit de Steentijd, bezig met de vervaardiging van lanspunten en pijlspitsen. Deze voorstelling hoort eerder thuis in de Toendra-tijd dan in de veel vroegere periode, waaruit de vondsten bij de Zanderij van fa. Van Schoonhoven aan de Oude Veenendaal se Grindweg bij Veenendaal stammen. als het ware over een zesde zintuig... en vond de sporen van deze ijstijdmen sen. Daar is héél wat over gekibbeld. Mijn vriend Vermaning is nogal eer zuchtig en toen ze zijn ontdekkin gen in twijfel trokken werd hij boos, dreigde een aanbod uit Denemarken, waar men wel geloof aan zijn vondsten hechtte, aan te zullen nemen. En tóén eerst greep de officiële wetenschap in. Men kocht de vondsten voor een kapi tale som aan. Die boze Vermaning deed iets dat ik zeer beslist afkeur: hij eiste voor zichzelf een eredoctoraat op. Verbeeld je nu eens dat ik, omdat ik mogelijk voor de wetenschap nóg be langrijker vondsten bij Rhenen deed die in ons volgende artikel ter sprake komen, zou hebben gezegd: „nou moet de Rijksuniversiteit van Utrecht mij maar eens een eredoctoraat geven". Zo iets kwam niet eens in mijn hoofd op. Het was zó fantastisch wat daar als eindresultaat aan het licht kwam dat ik er alleen maar héél blij en erg stil onder werd. Paranormale mensen wrij ven mij wel zo'n „zesde" zintuig aan als Vermaning heeft, maar beste le zers, het enige dat ik bezit zijn twee góéd uitkijkende ogen en een onuitspre kelijk en eindeloos geduld. Misschien zelfs wel een beetje geluk. In de zanderij van Van Schoonho ven vond ik om te beginnen twee zéér primitieve pijlspitsen. Vervolgens een vuistwig van okerbruine vuursteen en deze kan niet anders dan uit de oude Steentijd zijn. Nu gaat veel van dat zand naar de kalkzandsteenfabriek Vo gelenzang te Rhenen en tijdens een ex cursie yond mijn jonge vriend Rudic Versteeg een vreemdsoortige vuursteen op een grindhoop bij de Rijn. Direct dacht ik aan een Neandertalcr-artefact. De afslag was perfect. Haast te mooi om waar te zijn. Maar de steen w helemaal glad afgesleten door bodem transport van de rivier. Aan de pun van de vuursteen zaten nog onbewerk te gedeelten met paté en dat laatste dan is de natuurlijke verwering. En nét als Vermaning gaf ik het niet op. IK nam de moeite het naar Bonn te zen den en wachtte maar geduldig. En ver volgens het antwoord: „Uw vondst is beslist die van een artefact uit de der de ijstijd afkomstig, maar moet aan gezien worden als een „halffabrikaat" dat door de rivier versleept werd." Zo ging mijn Homo Veenendaalensis roem loos ten onder. De één of andere Ne- andertaler had dat ding ergens langs de Rijn in Duitsland uit de hand la ten springen en als door wat voor won der vond Rudie Versteeg 't. Deze jonge man heeft inmiddels deze zeldzaamst denkbare vondst afgestaan aan de raadhuisverzameling te Veenendaal. Wij zagen reeds dat de vallei in al zijn totaliteit met 14 meter dekzand volgestoven is. Maar op de heuvelhel lingen en meer nog op de zanden die direct vóór het stuwingsproces aan ving nog aangevoerd werden op de Needien kleilagen op of nabij die ou de kleiafzettingen met in Rhenen zulk een geweldige dierenwereld en naar wij weten óók tropische plantenwereld (pa pyrus. waterlelies, etc.), met in de kre ken enorme mossels (tot wel 20 c.m. lang en ik vond ze), in dit overgangs gebied naar de derde ijstijd vooral heb ik „de mens" verwacht. Nu zal ik b.v. maar geen plaat van de Tsjech Burian (de beste kenner) reproduceren, want u zou zeggen dat dat een „halve" aap is. Daarom heb ik een tekening ge maakt van zo'n ijstijdjager, zoals die een 20.000 (twintigduizend) jaar ge leden hier geleefd kan hebben. Een heel gewoon Cro-Magnon type. in een net pak van rendiervel en dat type moet ons voorgeslacht geweest zijn. Wat ik vertel is geheel in overeenstemming met 't wetenschappelijke onderzoek van on ze eigen universiteiten, en wat ik vond in de zanderij van Van Schoonhoven is ouder dan 150.000 (honderdvijftigduizend jaar. Mogelijk waren dat pró-tvpen die geheel uitgestorven zijn. Onze Adam en Eva zullen wel in Zuid-Frankrijk ge leefd hebben en het terugwijkende front van de ijstijd naar het noorden gevolgd hebben. Daar waren immers de kud den jachtdieren. Altijd al is de mens het voedsel achterna gereisd. Nu ko pen wij het op de markt of in de groen tewinkel of bij de visverkopers en de slagers. En dat het dan voedselvoor ziening. Maar die oermensen gingen achter de buit aan. Als je dan een pijlspitsje van vuursteen vindt, zó net jes bewerkt dat het een wonderding wordt in je handen, dan moet je het wonder van die mens toch eenvoudig aanvaarden. God wordt er alleen maar groter en machtiger door. Oók voor de ze mensen de pró-Neandertaler mis schien wel, was Hij een Vader die zijn schepselen gaf wat hun toekwam. Maar luister nu goed: ook nóóit meer dan hun toekwam. Wij reiken te ver. Ons kennen is geforceerd. De mededeling van die Russische ruimtevaarders dat ze God nergens ge zien hadden is nonsens. Wie de Eeuwi ge Schepper zo denkt te benaderen komt bedrogen uit. Evengoed als de hlasstarrigen die het op het 6000-jaar akkoordje gooien. Neen, je moet letten op het geweldige boek van de Schep ping. Ieder aangevoerd zand- of klei- laag.ie is een bladzijde. En iedere stuif meelkorrel, zaadje, steentje of pijl spitsje is een letter op die bladzijde Maar begrijpt men dan niet dat het moeilijk is dat boek juist te leren le zen en dat er zo veel verborgen blijft. Wie de man was die zo nonchalant met onze vuistwig omsprong zullen wij b.v. nooit weten. Misschien woonde hij „ergens" aan de Maas of aan de Rijn. Wie de pijlspitsjes (nu in mijn bezit) afgeschoten hebben, weten wij niet. Denkelijk is hun bestaan volledig uit gewist. Toch hebben daar in de zanderij van Van Schoonhoven N.V. zo'n 150.000 jaar geleden en misschien nog wel eerder zéér primitieve mensen gejaagd. Ge dreven door dat ene dat de mens toen kon beheersen: honger. Na de verza diging door een goed maal is de an dere factor aanwezig geweest, de zorg voor het voortbestaan van de soort homosapiens. 1 De machtige factoren die het leven beheersen zijn nu eenmaal déze pij lers: zelfbehoud en soortbehoud. Het is toch allemaal zo simpel en zinvol op de koop toe. Dat er werkelijk uitge storven mensenrassen zijn (o.m. het Neandertalerras) dat doet niets af of toe aan de status van de mens van nu. En die rassen dan? Er zijn zo véél Adam's en Eva's geweest. Voor de Es kimo's en voor de Amazone Indianen; voor de Joden (die wij uit de Bijbel ken nen) en voor de Zoeloe's; voor de Ma- leiërs en voor de Papoea's. Dit is mis schien een vreemde gedachte voor u? Denk er dan eens, diep over na. Ik hoop over het geslacht Homo (is mens) bin nenkort een heel artikel te schrijven. Even nog terug naar onze „zeetijd". Dal heet deftiger „de marine tijd van de Gelderse Vallei" (voor mij dus de Eemvallei!) en nu weet u zo ongeveer wat er gaande geweest is. Vermildering van het klimaat deed de gletsjer van het Drentien smelten en het met ca. 100 m verlaagde zeepeil steeg voort- Plaatsing geschiedt buiten verantwoordelijkheid van de redactie Door een misverstand onzerzijds is een ingezonden stuk van de heer W. Kap pers te Veenendaal nog niet in onze kolommen afgedrukt terecht heeft de heer Kappers ons dan ook gevraagd of het onze bedoeling was bepaalde meningen weg te drukken. Dat willen wij niet en daarom plaatsen we het stuk alsnog, ook al is de actualiteit er (gelukkig) al een beetje af.'Overigens menen we dat we over de zaak waar het in deze brief om gaat, verder geen discussie in onze krant moeten voeren. In uw blad van zaterdag 10 mei kwam een ingezonden stuk voor van een zekere De Kleuver, dat door mij en zeker ook door anderen met enige ergernis gelezen is. Reeds eerder zijn er in sommige lan delijke dagbladen artikeltjes geschreven over vermeende kerkelijke wantoestan den in Veenendaal. Het wil me voorko men dat er zekere personen zijn die er behagen in schijnen te scheppen om be paalde kerkgenootschappen uit Veenen daal in diskrediet te brengen en dan spe ciaal ds. Vroegindeweij als zondebok naar voren te schuiven. Alleen als er wat te organiseren valt zoals bijvoor beeld in aanbouw zijnde en nog te bou wen bejaardenflatjes ja, dan moet diezelfde verguisde ds. Vroegindeweij het opknappen en hij krijgt het nog altijd voor elkaar ook. Nu heeft de dodenherdenking het weer gedaan, omdat enkele kerkgenootschap pen. inzonderheid die van ds. Vroeginde weij, daar zondagsontheiliging in zagen en van mening waren dat het evengoed op zaterdag kon. Waarom Renswoude, Scherpenzeel en tal van andere gemeen ten niet genoemd waar de dodenherden king wel op zaterdag gehouden is? Neen, De Kleuver. de mensen uit de reforma torische kerken door u genoemd, voelen zich heus niet beter of vromer dan de anderen, hoor misschien wel slechter, weet niet wat voor principes u er op na houdt, maar wat het dan ook is, ik heb er respect voor en ik neem wel aan dat de door u bedoelde zogenaamde vromen er net zo over denken. Maar mogen an dere groepen die er andere opvattingen op nahouden betreffende de zondagshei liging. dan ook eens met een beetje re spect behandeld worden? Gun ieder zijn geloofsovertuiging, of men het er nu mee eens is of niet. Zulke ingezonden stukjes als van u. kweken alleen nog maar meer haat en dat is er al genoeg in de we reld, dacht ik. De Kleuver in de aan hef van uw ingezonden stuk schrijft u dat ingezonden stukken schrijven niet uw sterkste zijde is, wat dan ook wel geble ken is. In dit verband zou ik het oude gezegde willen aanhalen: schoenmaker, hou je bij je leest; of bij uw veldbiolo- gie en het schrijven van uw historische artikelen, die altijd met veel interesse door mij gelezen worden. durend. Zo liep dat ook het uitgediepte dal tussen Harderwijk en Hilversum ongeveer binnen en vooral ook het zui delijke deel van onze vallei. En inder daad lagen daar twee grote eilanden in: Emmikhuizen en Veenlo. Dat laatste dan is ons oude Veenendaal. Kaart van de totale ijs uitbreiding in Noord-Europa tijdens de beide laat ste ijstijden Grens van het Drentien; Grens van het Tu- bgntien. Gedurende het Drentien (de derde ijstijd) is ons land dus minstens voor de helft met ijs bedekt geweest. ADVERTENTIE Zij, die een attentie wensen aan te bieden, worden beleefd verzocht het overeenkomende geldbedrag bij de spaarbank te willen storten ten gunste van rekening nr. 50502 t.n.v. Comité Stichting Dagver blijven Geestelijk Gehandicapten te Veenendaal. Het comité is gevormd door de heren Prof. Dr. E. W. Hofstee te Wageningen, voorzitter, H. G. van Schuppen te Veenendaal, secretaris, H. M. Zilstra te Veenendaal, penningmeester. OPHEUSDEN Notaris M. J. G. Hak (65) is ermee gestopt. Na achtendertig jaar werkzaam te z(jn geweest in het Betuwse Opheusden heeft de notaris onlangs op eigen verzoek eervol ontslag gekregen. Mej. N. P. Zijlstra neemt voorlopig de praktijk waar. De heer Hak werd in '1903 in Tiel geboren. Na zijn studie en een kandida tuur in Enschede begon hij in 1930 zijn loopbaan in Opheusden als kandidaat bij notaris A. Harp. Op 5 augustus 1941 werd hij door het toenmalige mi nisterie van justitie benoemd tot op volger van de heer Harp. Onder zijn leiding nam de Opheusdense praktijk een hoge vlucht, onder meer dankzij de snelle groei van gemeente en de vestiging van industrieën daar. De drukste periode was vlak na de oorlog. De gemeente onteigende toen veel grond voor de aanleg van o.a. nieuwe wegen en gaf de eigenaars daarvoor in ruil een gelijkwaardig perceel terug. Dit alles liep uiteraard via de notaris, die daaraan zijn handen meer dan vol had. Veel steden raakten in de oorlog hun notariële akten kwijt, doordat de kluis opengebroken en leeg gehaald werd. De heer Hak miste er na de oorlog gelukkig slechts één, zo dat er in de kluis nu nog akten vanaf 1911 liggen. De heer Hak zal Opheusden binnen kort verlaten. Enige tijd geleden kocht hij een riante villa op de Kanarische eilanden, waar hij dan van zijn pen sioen zal gaan genieten. Mej. Zijlstra (41 jaar), die de prak tijk nu waarneemt, kwam in 1948 op het kantoor van de notaris. Tien jaar later werd zij tot kandidaat benoemd. Veenendaal, W. Kappers. AMERONGEN Het is noodzakelijk dat de verwarming van de openbare kleuterschool „Margriet" in Ameron gen wordt gemoderniseerd. Dat is de mening van burgemeester en wethou ders, zoals zij die uiten in een voor stel aan de gemeenteraad. Voorgesteld wordt een krediet te ver lenen (f 12.426) voor het aanbrengen van een centrale aardgas-verwar mingsinstallatie. „Weliswaar komen de jaarkosten hoger te liggen dan bij het gebruik van gevelkachels, doch deze oplossing is praktisch en doelma tig", aldus B. en W. De kleuterschool wordt nu nog ver warmd door middel van drie verouder de oliekachels, die veel onderhoud en reparatie vergen. De kosten van olieverbruik waren, gerekend over de laatste vier jaar, ge middeld f 1750, per jaar. De gasver- warmina zal jaarlijks, inclusief vast recht f 1352,- vergen. Zij kan nog niet zeggen of zij de op volgster van de heer Hak zal worden. „Die benoeming loopt via de Kroon. Wie de nieuwe notaris wordt, hangt natuurlijk af van de sollicitaties die daar gedaan worden." AMERONGEN Mej. H. M. Lenos (30) wordt door burgemeester en wet houders voorgedragen voor de benoe ming tot hoofdleidster van de openba re kleuterschool „Margriet". Zij is al enige tijd als waarnemend hoofdleid ster werkzaam, na het ontslag van mevrouw Ottoy. Vier personen hebben gesolliciteerd naar de vrijgekomen functie. Twee er van moesten afvallen en een derde trok zich na lang beraad terug. De ge meenteraad, die op 16 juni bijeen komt, moet tot de benoeming van mej. Lenos besluiten. De benoeming zou dan ingaan met terugwerkende kracht op 15 april van dit jaar. VEENENDAAL Tijdens het Pink ster-weekend is ingebroken in de werk plaats van de heer T. B. aan de Greb- beweg. Br werden houten sierlijsten, bussen verf, schroeven, gereedschap, etc. ontvreemd. ADVERTENTIE Tel. 08376 - 2720 - 3241

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5