DEZE WEEK: nader beschouwd
Een van
deze twee
wordt straks de president
Alain Po her was
een onbekende...
CHARLES-ZONDER-AMBT
Protestmars en communicatie
Het kluifje uit Amerika
Zo kiest de
Fransman z'n
president
Herinneringen aan de „grandeur" zullen voordeven
in zijn met
memoires
Chocolade-
piidding
Slechts zelden
Alles weg
Eenvoud
POMPIDOU EN POHER DINGEN
MORGEN NAAR HET HOOGSTE
AMBT DAT FRANKRIJK KENT
Dat in Deventer huisvrouwen, aange
sloten bij de Nederlandse Vrouwenbewe
ging dan wel behorend tot het Comité
Vrouwen van Verbliva-arbeiders, een de
monstratieve optocht hebben gehouden
om te protesteren tegen het Amerikaan
se verblijf In Vietnam, tegen de Navo, te
gen de sluiting van drie Verbliva-bedrij-
ven en tegen de BTW (en mis
schien nog een paar zaken - we we
ten het niet zo precies), is een teken
des tijds waaraan niet al te veel aan
dacht behoeft te worden besteed. Dat
men zich eerst heeft laten voorlichten
door een vertegenwoordigster van het
Zuidvietnamese Bevrijdingsfront is teke
nend voor de politieke gezindheid van
de deelneemsters. Dat men het allemaal
maar op één hoop heeft gegooid is ver
standig huisvrouwen hebben nu een
maal niet zo veel tijd om te demonstre
ren. Ook niet trouwens om zich van de
werkelijke feiten op de hoogte te stel
len de goeden overigens niet te na
gesproken.
Wat ongetwijfeld een aantal mensen in
Deventer zal hebben gestoken, is dat in dit
protestrijtje ook de Verbliva is opgeno
men. De directie van Thomassen en Drij
ver in de eerste plaats, maar als het goed
is ook de leden van de ondernemingsraad
van dit bedrijf. Zij wéten namelijk dat
vele van de verwijten die in de laatste
maanden de directie naar het hoofd zijn
geslingerd, onjuist zijn. En het zou goed
zijn als zij van die wetenschap ook blijk
zouden geven! Want een ondernemings
raad die bij alle genomen beslissingen
ruimschoots door de directie gekend is
is ook al draagt men dan voor die
beslissingen geen medeverantwoordelijk
heid behoort achter de directie te
staan als ten onrechte beweerd wordt
dat die directeuren in het geheel geen
rekening hebben gehouden met de so
ciale belangen van hun werknemers.
De feiten liggen namelijk anders en ze
zijn uit de doeken gedaan in een ex
tra-nummer van het personeelsorgaan
van de Verbliva. De feiten zijn dat de di
rectie van Thomassen en Drijver de vak
bonden al bijna twee jaar geleden op de
hoogte heeft gesteld van de onbevredi
gende gang van zaken In een aantal ves
tigingen. Dat men daarna zo ongeveer om
de twee maanden met vakbonden en/of
ondernemingsraad om de tafel heeft ge
zeten om de reorganisatie-mogelijkheden
te bespreken. Dat men tenslotte pre
cies zoals ook de nieuwe wet op de on
dernemingsraden 't straks zal voorschrij
ven met de vakbonden de te nemen
maatregelen heeft besproken nog voor
dat de definitieve beslissing was geno
men. Natuurlijk namen de vakbonden voor
die beslissing geen verantwoordelijk
heid - maar niemand kan zeggen dat
men uiteindelijk heeft beslist over het lot
van de werknemers „over hen en zonder
hen". Zo was het niet.
Hoe er dan toch een „Verbliva-affaire"
in de wereld is gekomen? in het gisteren
verschenen nummer van „De Nederland
se Onderneming" waarin uitvoerig op dit
alles is ingegaan, komt men tot twee
conclusies: dat er kortsluiting Is ge
weest tussen de vakbonden en het per
soneel van Krommenie en dat er kort
sluiting is geweest tussen de hoofddirec
tie in Deventer en de directies van de te
sluiten bedrijven.
Als die conclusies juist zijn - en het
betoog in „De Nederlandse Onderneming"
is overtuigend genoeg - is dat een ernsti
ge zaak. Enerzijds immers geeft het een
nieuwe impuls aan de toch al heersen
de mening dat het in feite maar een
paar mensen zijn die in de onderne
merswereld aan de touwtjes trekken en
dat die alleen maar economische motie
ven laten meetellen —anderzijds leidt
het tot de slotsom dat zelfs in een groot
bedrijf als de Verbliva het instituut van
de ondernemingsraad weinig meer is dan
een wassen neus. Omdat de vertegen
woordigers van het personeel wel met
hun neus op de feiten gedrukt worden,
maar er misschien niet voldoende van
begrijpen en in ieder geval niet in staat
zijn die feiten aan hun medewerknemers
duidelijk te maken zodat beslissingen niet
als een donderslag bij heldere hemel ko
men.
Als wij van onze kant dan ook een
voorlopige conclusie mogen trekken is
het deze: dat elke regeling, hoe goed
ook, het papier waarop zij geschreven
is niet waard is als er tussen alle gele
dingen van een bedrijf geen wérkelijke
communicatie bestaat. Werkelijke communi
catie: een zich wederzijds voor elkaar
verantwoordelijk voelen en een elkaar
wederzijds vertrouwen. Zeker in het be
drijfsleven waarin men toch gezamen
lijk één doel nastreeft is dat een eer
ste vereiste. Dat die communicatie niet ge
diend wordt door protestmarsen laten we
nu maar buiten beschouwing!
Sommigen verwijten de Nederlandse
regering - en dan met name de Neder
landse minister van buitenlandse zaken
- dat men maar volgzaam achter de
Ver. Staten aanloopt en alles goedkeurt
wat men in Washington beslist. Voor hen
ia de reis van premier De Jong en minis
ter Luns naar de Amerikaanse Navo-
partner weggegooid geld, een zoethou
dertje omdat de heer Nixon tijdens zijn
Europese reis geen tijd had om Neder
land aan te doen. En het feit dat door de
gesprekken de kansen voor de KLM gro
ter geworden zijn is dan een toegewor
pen kluifje. Men kan het ook andersom
zien en dan zal men vooral de vasthou
dendheid van minister Luns moeten prij
zen. Wat we bij dezen graag doen!
„Tot onze-grote spijt hebben wij u moeten laten slagen, omdat uw werk
het beste was. Maar van alle kandidaten hebt gij veruit het minste uit
gevoerd en uw luiheid was een slecht voorbeeld voor anderen, die min
der intelligent zijn dan u". Met deze woorden werd de excentrieke
Georges Pompidou, geboren op 5 juli 1911 te Montboudif in de Cantal,
die zich als enige voor deze gelegenheid in een smoking had gestoken,
zijn diploma als leraar Frans en geschiedenis overhandigd.
Inderdaad was deze onderwijzerszoon lui, maar uitermate intelligent en
met een geheugen als een ijzeren pot. Dat hij op het eindexamen de aan
tekening cum laude miste, kwam alleen omdat hij eerst het werk maakte
voor het meisje op wie hij verliefd was, voordat hij aan zijn eigen taak
begon.
„Ik heb altijd het leven op mij laten afkomen", pleegde Georges Pompidou
te zeggen. „Mijn grootste verdienste is, dat ik altijd geluk heb gehad".
Deze intelligentie en dit geheugen verklaren zijn geweldige werktempo.
Hij maakt dagen van zestien uur en langer, waarin hij 60 sigaretten
rookt. Aan het einde van zo'n dag gaat hij uit met zijn vrouw Claude.
Overal vinden zij vrienden. Evengoed de schrijfster Frangoise Sagan, de
danser Chazot, de schilder Buffet, de chansonnière Juliette Gréco, de re
gisseur Vadim, als de burggravin de Ribes, de elegantst geklede vrouw ter
wereld en andere leden van de adellijke en diplomatieke uitgaande wereld.
Het geheim van zijn uithoudingsvermogen bestaat uit twee woorden Car-
jac en Orvilliers. In het eerste, een dorp in de Lot, legt hij zijn politiek
habijt af en trekt zijn grove ribfluwelen broek aan, zijn laarzen en zijn
trui om te lopen, te jagen, zijn kudde schapen te gaan bekijken, te gaan
fietsen of in de Porsche van zijn vrouw over de landwegen te „scheuren".
Te Orvilliers, bij Melun ten zuiden van Parijs, ontvangt hij met zijn zoon
Alain (27) en diens vrouw Sophie zijn intieme vrienden, wordt er kaart
gespeeld op jeu de boules.
Pompidou werd in 1944 bij de Gaulle geïntroduceerd door zijn school
vriendje René Brouillet, in die tijd plaatsvervangend kabinetschef bij de
Gaulle. Van dat ogenblik af werd hij de grote adviseur van de generaal,
de enige, naar wie de Gaulle luisterde.
Pompidou bleef dat, ook nadat hij benoemd was tot de speciaal voor hem
gecreëerde functie van directeur-generaal van de bank Rothschild en in
1962 tot minister-president. Pas aan het einde van het vorig jaar werd
deze samenwerking verbroken. Dit kwam omdat hij van de jeugd en van
de Fransen hield, in tegenstelling tot de Gaulle, die slechts Frankrijk
liefhad.
„Waarde landgenoten, ik geloof dat het tijd wordt, dat ik mij aan u
voorstel". Met deze bepaald niet overdreven woorden zagen de Fransen
op de avond van 28 april iemand op het televisiescherm verschijnen, die
zij helemaal niet kenden. Niettemin was hij aangewezen om in de daar
opvolgende maanden over hun wel en wee te waken, een mogelijk drei
gende chaos te verhinderen en de ongemakkelijke plaats in te nemen
van generaal de Gaulle Alain Poher, geboren op 17 april 1909 te Ablon
bij Parijs.
Zijn aarzelende Introductiewoorden waren voldoende om de Fransen met
een voor zich te winnen. Zij zagen in hem een van de hunnen. Zijn aristo
cratische uiterlijk en zijn functies van president van de senaat en waar
nemend president van Frankrijk hinderden hem daarbij niet.
„Het is altijd moeilijk om over jezelf te praten", zegt hij zacht. „Ik heb
altijd in stilte willen werken, omdat ik niet van publiciteit houd". Woor
den, die het na elf opgeschroefde jaren doen. In plaats van uit de hoogte
te worden toegesproken in een taal, die wel prachtig Frans, maar niet de
hunne is, zien de Fransen nu iemand, die in zijn papieren scharrelt om de
draad terug te vinden van zijn betoog. Neen, Alain Poher is geen super
man en hij doet alles om dit te bewijzen. Hij daalt af naar het volk, omdat
hij begrepen wil worden, en omdat hij niets te verbergen heeft.
„Ik heb het geluk een vader en moeder gehad te hebben, die zich voort
durend met mij hebben beziggehouden", is zijn antwoord, als men hem
vraagt naar de basis van zijn slagen.
Hij geeft toe een middelmatige leerling te zijn geweest, die bepaald slecht
was in talen. Met moeite behaalde hij zijn diploma van mijningenieur, wat
hij nooit geworden is vanwege zijn zwakke gezondheid.
Tijdens zijn herstel van een zware ziekte studeerde hij politieke weten
schappen, waardoor hij bij het uitbreken van de oorlog niet in de mijnen,
maar op het ministerie van Financiën terechtkwam.
Via het verzet werd hij kabinetschef van de grote Europeaan, Robert
Schuman. Van dat ogenblik af begon voor hem de dubbele, 23 jaar lange
loopbaan een Franse en ene Europese, die beide naar de hoogste functies
leidden waarnemend president van Frankrijk en president van het Euro
pese Parlement (1966-1969). En dit zonder dat de Fransen hem ooit gekend
hebben.
„Men verveelt zich nooit, wan
neer men tegenover zichzelf gaat
zitten." Dit klassieke antwoord
placht president de Gaulle te ge
ven, als men hem vroeg, of hij
zich nooit verveelde in Colom-
bey-les-Deux-Eglises.
Nu de Fransen hem voor de
tweede maal hebben terugge
stuurd naar deze uithoek in het
departement Haute-Marne, heeft
de ambtloze burger Charles de
Gaulle alle tijd om tegen
over zichzelf plaats te nemen.
Tot nu toe heeft hij daarvoor
geen tijd gehad. Eigenhandig
heeft hij de brieven beantwoord
van alle staatshoofden en rege
ringsleiders, die hem hun sym
pathie betuigd hadden bij zijn
heengaan. Dat hield hem bezig
tot hij naar Ierland vertrok. Het
waren, zo hoorde men, welgevul
de dagen.
Eenmaal terug uit Ierland moet
ook hij aan zijn gewone burger
leven beginnen, zoals alle inge
zetenen van Colombey. Niette
min zal er een duidelijk verschil
blijven bestaan tussen hem en de
gewone burgers. Als generaal,
en vooral als oud-president van
Frankrijk, heeft hij recht op een
gevolg. Mede als gevolg van het
plaatsgebrek op La Boisserie, on
danks de veertien kamers die het
bevat, is dit teruggebracht tot
het strikte minimum.
Zo heeft hij weliswaar twee
chauffeurs, de oude getrouwe Fon-
tenil en de jongere Maroux, die
hem door de kogels te Pont-sur-
Seine en Petit-Clamart heensleep-
ten, maar zij wonen met de tuin
man in een huisje buiten het
landgoed.
Ook De Gaulles adjudant, nu
nog kapitein-ter-zee Le Flohic
de toekomstige commandant van
de kruiser Jeanne d'Arc maar
in september de luchtmacht-kolo
nel Emanuel Desgrées du Loü,
woont niet op La Boisserie; hij
heeft een eigen villa.
Zelfs de lijfwacht, hoofdcom
missaris Tessier en diens assis
tenten, de leden van de veilig
heidsdienst van de Haute-Marne.
de hoofdcommissaris van de Na
tionale Veiligheidsdienst en de
leden van de gendarmerie, die
allen over de veiligheid van de
oud-president moeten waken, wc
nen in het i dorp. Met uitzonde
ring van de laats ten hebben zii
hun intrek genomen in een flat
op het Kerkplein, dat de nationa
le veiligheidsdienst tien jaar ge
leden heeft gehuurd.
De enige, die op La Boisserie
mag wonen, is de huishoudster-
kookster. die zo'n lekkere choco
ladepudding kan maken, het lie
velingsgerecht van De Gaulle.
Het verhaal gaat, dat een voor
drie uur 's middags op La Bois
serie ontboden bezoeker, die wist
dat de generaal altijd punctueel
op tijd is, zich om drie minuten
over drie ongerust begon te ma
ken, dat De Gaulle er nog altijd
niet was. Op dat ogenblik ver
scheen de huishoudster: „De ge
neraal zal iets later komen. Van
daag is het de dag van de choco
ladepudding en daar neemt hij
altijd twee keer van".
„Grootheid heeft geheimzinnig
heid nodig. Datgene wat men al
te goed kent, kan men slechts
zelden bewonderen", heeft De
Gaulle eens over zichzelf gezegd.
Daarom is het altijd moeilijk ge
weest zich een duidelijk beeld te
vormen over De Gaulle als ambte
loos burger.
Twee feiten staan vast: mate
riële zorgen heeft hij niet en hij
is een harde werker. Hij is bo
vendien een knappe schrijver,
die de Franse taal hanteert als
vrijwel geen ander. Zou hij niet
op de presidentiële zetel terecht
zijn gekomen, dan zou hij zich
ongetwijfeld een zetel in de Aca
démie Frangaise verworven heb
ben en even „onsterfelijk" zijn
geworden als hij nu is.
Gezien zijn leeftijd, gezien de
positie die hij bereikt heeft, is
het niet aan te nemen, dat hij
nog in de politiek zal terugkeren.
De ambteloze burger De Gaulle
gaat dus weer schrijven.
Wat en waarover? Vermoede
lijk een vervolg op zijn Mémoires.
Daarom heeft hij alle documen
ten en papieren, die zich op het
Elysée bevonden, laten inpakken
en weghalen.
De waarnemende president
Alain Poher, heeft er zich on-
lünys pvAf uAruiAtvlor/l *4o*
hij op het Elysée arriveerde, alle
bureaus niet alleen schoon wa
ren, maar ook leeg. Alle advi
seurs, alle secretariaten hadden
hun bureaus, archieven en kas
ten totaal leeggemaakt.
Geen enkel dossier over lopen
de zaken, geen enkel protocol,
geen adreslijsten, geen documen
ten over toekomstige plannen of
beslissingen van het staatshoofd
heeft men er teruggevonden.
De Gaulle stelt zich nl. op het
standpunt, dat het Elysée, het
presidentiële paleis, geen admi
nistratiekantoor is. Alle docu
menten, die zich daar bevinden,
zijn het persoonlijk eigendom
van het staatshoofd. Volgens hem
is het geheugen van de staat en
de opslagplaats van de officiële
documenten het secretariaat van
de regering.
Dat secretariaat heeft Alain
Poher dan ook uit diens eerste
moeilijkheden moeten verlossen,
temeer omdat alle personeel uit
het Elysée verdwenen was. Het
verzoek van de nieuwe secreta
ris-generaal van het Elysée,
Beek, om het personeel voorlo
pig te laten aanblijven, werd niet
eens beantwoord.
Alle documenten van het Ely
sée zijn overgebracht naar La
Boisserie of naar De Gaulles
eigen secretariaat. Hoewel De
Gaulle als oud-president recht
heeft op een Parijse residentie,
die hem door de regering ter be
schikking dient te worden gesteld,
is hij eigenzinnig genoeg om dat
niet te accepteren.
Voordat hij in 1958 opnieuw
aan de macht kwam, placht hij
tijdens een bezoek aan Parijs te
logeren in het hotel La Pérouse,
bij de Place de L'Etoile.
Zijn secretariaat was toen ge
vestigd in het flatgebouw in de
Rue Solférino een zijstraat
van de Boulevard St. Germain
dat hem was afgestaan door
een vurige aanhangster.
Niet alleen zijn secretariaat
was daar gevestigd in de twaalf
jaar (1946-1958), die hij „de door
tocht door de woestijn" pleegt te
noemen, maar ook de secreta
riaten van alle gaullistische stro
mingen en partijen. Dat laatste
is nog altijd het geval.
Daarom hebben zij een aantal
vertrekken moeten ontruimen,
w»v nu het secretariaat van De
Gaulle opnieuw zal worden „be
mand" door een deel van het
personeel, dat hij op het Elysée
in dienst had.
Ook de vroegere werkkamer
van De Gaulle is ontruimd en
wordt geheel vernieuwd. Hier be
vinden zich nog altijd tal van
persoonlijke herinneringen uit de
laatste oorlog. Sedert De Gaulle
in 1958 opnieuw aan de macht
kwam, is hij hier nooit meer ge
weest.
De eerste taak van het secre
tariaat zal bestaan in het beant
woorden van de overstelpende
correspondence, die De Gaulle
in de laatste weken heeft ont
vangen.
Tegelijkertijd zal het de tien
duizenden uit het Elysée meege
nomen documenten moeten schif
ten en klasseren. Daarna worden
zij naar Colombey-les-Deux-Egli-
ses gestuurd, waar De Gaulle ze
zal gebruiken voor zijn Mémoi
res.
Ongetwijfeld zal De Gaulle
weer geregeld naar Parijs komen,
als zijn opvolger eenmaal geïn
stalleerd is. Maar niet vaak. Hij
verkiest de kalmte en de rust
van La Boisserie, waar hij met
zijn vrouw Yvonne en met zich
zelf alleen is.
Hij leeft daar uiterst eenvou
dig. Hij eet zeer matig, maar erg
smakelijk, drinkt meer water dan
wijn en hij rookt niet (meer).
Steeds correct gekleed in grijze
of donkerblauwe kostuums zit hij
achter zijn bureau, leest hjj (veel
en vaak), kijkt hij naar de tele
visie of wandelt hij in zijn park.
Daar, tussen de bomen, tijdens
de urenlange wandelingen her
vindt hij zijn evenwicht, zijn fi
losofie, zijn afstand tot de gebeur
tenissen, die hem bestormd heb
ben en nog altijd plagen. Daar
ook heeft hij alle grote beslissin
gen genomen uit zijn loopbaan
en daar zal hij ze een plaats gaan
geven in de historie.
Ondanks zijn hoge leeftijd (79)
zal hij nog gaan reizen. Hij h
daar altijd dol op geweest en hij
heeft voldoende uitnodigingen om
zich op dit punt te laten gaan.
Hij pleegt te zeggen: „Reizen
vormt de jeugd. Tot op zeer hoge
leeftijd".
Morgen, op de le juni, zullen de Fransen
hun stem gaan uitbrengen voor de ver
kiezing van een nieuwe president, op
volger van Charles de Gaulle. En ver
moedelijk zullen ze dat op zondag 15 ju
ni nog eens moeten doen, zij het dat
hun keuzemogelijkheid dan beperkt zal
zijn tot twee kandidaten. Onder die mil
joenen stemmen zal niet die van bur
ger of burgeres De Gaulle zijn in
hun eenzame Ierse hotel zullen zij de
uitslag afwachten. Desondanks is de
hand van De Gaulle in dit aP.es nog dui
delijk merkbaar. En dat niet alleen
doordat zijn onverwachte aftreden deze
verkiezing noodzakelijk heeft gemaakt
en ook niet omdat de Gaullistische par
tij als zijn erfgenaam een grote rol bij
deze verkiezing speelt dat de bur
gers morgen hun president zullen kie
zen hebben zij rechtstreeks aan De
Gaulle te danken.
De grondwet namelijk, die in 1958 (het
jaar dat De Gaulle aan het bewind
kwam) in het leven werd geroepen, be
paalde dat de verkiezing van de Fran
se president moest geschieden door een
kiescollege en dat de ambtstermijn ze
ven jaar zou bedragen. Dat was al een
grondige verandering vergeleken bij
vroeger, toen de verenigde vergadering
van Kamer en Senaat de president ver
koos. Zulks was allerminst naar de zin
van de generaal hij wenste zijn ver
kiezing tot staatshoofd niet te danken t«
hebben aan het parlement. Vandaar
zijn nieuwe grondwet die eerst door het
parlement en later door een volksstem
ming werd goedgekeurd.
De regeling van het kiescollege, vastge
legd bij de wet, was geen eenvoudige
zaak. Kort ..amengevat kwam het hier
op neer dat dit college zou bestaan uit
de leden van het parlement, de leden van
de departementale raden (provinciale
staten), de leden van de vertegenwoor
digende organen van de overzeese ge
biedsdelen en de vertegenwoordigers van
de gemeenteraden.
Als men nu weet dat het Franse moeder
land 95 departementen rijk is, kan men
begrijpen dat in dit kiescollege in to
taal zo omstreeks 80.000 mensen zitting
hadden.
In 1962 wilde president De Gaulle een
stapje verder: het leek hem beter dat
alle stemgerechtigde burgers deel zou
den hebben aan de verkiezing van hun
president. Daarvoor was een wijziging
van de grondwet nodig en voor een
grondwetswijziging was de volgende
procedure bepaald: eerst goedkeuring
door de Kamer en de Senaat en vervol
gens een volksstemming. Dat laatste
was niet absoluut noodzakelijk: het kon
ook zonder een volksstemming als Ka
mer en Senaat In een verenigde verga
dering met een meerderheid van ten
minste drie-vijfde de wijzigingen goed
keurden.
De Gaulle deed het precies andersom:
hij liet Kamer en Senaat er buiten en
schreef een referendum uit. Er ging een
storm van verontwaardiging op en het
kwam zover dat de Kamer bij motie
vaststelde dat men hier te maken had
met schending van de grondwet. Het
liet De Gaulle én zijn ministers koud
het referendum ging door en de voor
stellen werden aangenomen: voortaan
zouden alle kiesgerechtigde Fransen
hun eigen president kiezen. Daarop
kwam de toenmalige president van de
Senaat, De Monnerville, in het ge
weer. Hij diende een klacht in bij de
Constitutionele Raad en verzocht deze
Raad uit te spreken dat de president
met deze volksstemming in strqd met
de grondwet had gehandeld. De Mon
nerville ving bot: de Raad kwam op ju
ridische gronden tot de slotsom dat hij
alleen de bevoegdheid bezat door het
parlement aangenomen wetten aan de
grondwet te toetsen. En nooit meer
heeft De Gaulle sindsdien nog een
woord met De Monnerville willen wis
selen hij heeft hem zelfs nooit meer
willen zien!
En toch is De Gaulle op deze klip stuk ge
varen. Dit jaar wilde hij (onder andere)
de grondwettelijke positie van de Se
naat tot nul reduceren en ook ditmaal
koos hij dezelfde weg: een volksstem
ming met voorbijgaan van het parle
ment. Achter de hand had hij immers
de uitspraak van de Constitutionele
Raad dat men hem niets in de weg kon
leggen. Maar ditmaal besliste het Fran
se volk anders en omdat De Gaulle zijn
functie verbonden had aan dit referen
dum, trad h\j af.
De Fransen hebben morgen keus uit
acht kandidaten: zeven mannen en een
vrouw hebben aan de bepalingen vol
daan die de wet op de presidentsver
kiezingen jinds 1958 voorschrijft. Dat
wil zeggen dat zij voor de 13e mei (18
dagen voor de stemmingsdag) hun kan
didatuur hebben ingediend bij de Con
stitutionele Raad, voorzien van de be
nodigde handtekeningen. Immers, om
inderdaad als kandidaat op het stem
biljet te komen staan moet een kandi
datuur worden gesteund door honderd
personen die met hun handtekening hun
instemming moeten betuigen. Die hon
derd personen mogen niet de eersten
de besten zijn de wet bepaalt dat de
handtekeningen afkomstig moeten zijn
van parlementsleden, van leden van
de Economische en Sociale Raad, van
leden van de departementale raden of
van gekozen burgemeesters. Bovendien
moeten die honderd uit tenminste tien
verschillende departementen afkom
stig zijn een niet al te moeilijke eis
want, zoals gezegd, telt het Franse
moederland 95 departementen.
Om tenslotte als uitverkorene het Elysée
te mogen betreden, moet men de vol
strekte meerderheid behaald hebben
van de uitgebrachte stemmen. Wan
neer dit morgen, op de eerste verkie
zingsdag, nog niet het geval zal zijn
en de kans daarop is heel groot dan
vindt op 15 juni de herstemming plaats.
Daaromtrent schrijft dc grondwet
sinds 1962 voor dat voor die herstem
ming alleen in aanmerking komen de
twee kandidaten die ten slotte de
meeste stemmen hebben behaald. Dat
„ten slotte" is belangrijk. Stel dat mor
gen de uitslag zou zijn: kandidaat A 7
miljoen stemmen, kandidaat B 6 mil
joen, C 5 miljoen, D 4 miljoen en E 3
miljoen en stel ook dat om een of ande
re reden de kandidaten A en C zich
zouden terugtrekken, dan moet de her
stemming gaan tussen B cn D. Het
politieke nut van deze bepaling is dui
delijk: het geeft de partijen gelegen
heid tot een nieuwe opstelling te komen
en nieuwe coalities te sluiten om toch
zoveel mogelijk kansen te scheppen
voor de gewenste kandidaat.
Dr. E. van RaalU.