DEZE WEEK: nader beschouwd Een van deze twee wordt straks de president Alain Po her was een onbekende... CHARLES-ZONDER-AMBT Protestmars en communicatie Het kluifje uit Amerika Zo kiest de Fransman z'n president Herinneringen aan de „grandeur" zullen voordeven in zijn met memoires Chocolade- piidding Slechts zelden Alles weg Eenvoud POMPIDOU EN POHER DINGEN MORGEN NAAR HET HOOGSTE AMBT DAT FRANKRIJK KENT Dat in Deventer huisvrouwen, aange sloten bij de Nederlandse Vrouwenbewe ging dan wel behorend tot het Comité Vrouwen van Verbliva-arbeiders, een de monstratieve optocht hebben gehouden om te protesteren tegen het Amerikaan se verblijf In Vietnam, tegen de Navo, te gen de sluiting van drie Verbliva-bedrij- ven en tegen de BTW (en mis schien nog een paar zaken - we we ten het niet zo precies), is een teken des tijds waaraan niet al te veel aan dacht behoeft te worden besteed. Dat men zich eerst heeft laten voorlichten door een vertegenwoordigster van het Zuidvietnamese Bevrijdingsfront is teke nend voor de politieke gezindheid van de deelneemsters. Dat men het allemaal maar op één hoop heeft gegooid is ver standig huisvrouwen hebben nu een maal niet zo veel tijd om te demonstre ren. Ook niet trouwens om zich van de werkelijke feiten op de hoogte te stel len de goeden overigens niet te na gesproken. Wat ongetwijfeld een aantal mensen in Deventer zal hebben gestoken, is dat in dit protestrijtje ook de Verbliva is opgeno men. De directie van Thomassen en Drij ver in de eerste plaats, maar als het goed is ook de leden van de ondernemingsraad van dit bedrijf. Zij wéten namelijk dat vele van de verwijten die in de laatste maanden de directie naar het hoofd zijn geslingerd, onjuist zijn. En het zou goed zijn als zij van die wetenschap ook blijk zouden geven! Want een ondernemings raad die bij alle genomen beslissingen ruimschoots door de directie gekend is is ook al draagt men dan voor die beslissingen geen medeverantwoordelijk heid behoort achter de directie te staan als ten onrechte beweerd wordt dat die directeuren in het geheel geen rekening hebben gehouden met de so ciale belangen van hun werknemers. De feiten liggen namelijk anders en ze zijn uit de doeken gedaan in een ex tra-nummer van het personeelsorgaan van de Verbliva. De feiten zijn dat de di rectie van Thomassen en Drijver de vak bonden al bijna twee jaar geleden op de hoogte heeft gesteld van de onbevredi gende gang van zaken In een aantal ves tigingen. Dat men daarna zo ongeveer om de twee maanden met vakbonden en/of ondernemingsraad om de tafel heeft ge zeten om de reorganisatie-mogelijkheden te bespreken. Dat men tenslotte pre cies zoals ook de nieuwe wet op de on dernemingsraden 't straks zal voorschrij ven met de vakbonden de te nemen maatregelen heeft besproken nog voor dat de definitieve beslissing was geno men. Natuurlijk namen de vakbonden voor die beslissing geen verantwoordelijk heid - maar niemand kan zeggen dat men uiteindelijk heeft beslist over het lot van de werknemers „over hen en zonder hen". Zo was het niet. Hoe er dan toch een „Verbliva-affaire" in de wereld is gekomen? in het gisteren verschenen nummer van „De Nederland se Onderneming" waarin uitvoerig op dit alles is ingegaan, komt men tot twee conclusies: dat er kortsluiting Is ge weest tussen de vakbonden en het per soneel van Krommenie en dat er kort sluiting is geweest tussen de hoofddirec tie in Deventer en de directies van de te sluiten bedrijven. Als die conclusies juist zijn - en het betoog in „De Nederlandse Onderneming" is overtuigend genoeg - is dat een ernsti ge zaak. Enerzijds immers geeft het een nieuwe impuls aan de toch al heersen de mening dat het in feite maar een paar mensen zijn die in de onderne merswereld aan de touwtjes trekken en dat die alleen maar economische motie ven laten meetellen —anderzijds leidt het tot de slotsom dat zelfs in een groot bedrijf als de Verbliva het instituut van de ondernemingsraad weinig meer is dan een wassen neus. Omdat de vertegen woordigers van het personeel wel met hun neus op de feiten gedrukt worden, maar er misschien niet voldoende van begrijpen en in ieder geval niet in staat zijn die feiten aan hun medewerknemers duidelijk te maken zodat beslissingen niet als een donderslag bij heldere hemel ko men. Als wij van onze kant dan ook een voorlopige conclusie mogen trekken is het deze: dat elke regeling, hoe goed ook, het papier waarop zij geschreven is niet waard is als er tussen alle gele dingen van een bedrijf geen wérkelijke communicatie bestaat. Werkelijke communi catie: een zich wederzijds voor elkaar verantwoordelijk voelen en een elkaar wederzijds vertrouwen. Zeker in het be drijfsleven waarin men toch gezamen lijk één doel nastreeft is dat een eer ste vereiste. Dat die communicatie niet ge diend wordt door protestmarsen laten we nu maar buiten beschouwing! Sommigen verwijten de Nederlandse regering - en dan met name de Neder landse minister van buitenlandse zaken - dat men maar volgzaam achter de Ver. Staten aanloopt en alles goedkeurt wat men in Washington beslist. Voor hen ia de reis van premier De Jong en minis ter Luns naar de Amerikaanse Navo- partner weggegooid geld, een zoethou dertje omdat de heer Nixon tijdens zijn Europese reis geen tijd had om Neder land aan te doen. En het feit dat door de gesprekken de kansen voor de KLM gro ter geworden zijn is dan een toegewor pen kluifje. Men kan het ook andersom zien en dan zal men vooral de vasthou dendheid van minister Luns moeten prij zen. Wat we bij dezen graag doen! „Tot onze-grote spijt hebben wij u moeten laten slagen, omdat uw werk het beste was. Maar van alle kandidaten hebt gij veruit het minste uit gevoerd en uw luiheid was een slecht voorbeeld voor anderen, die min der intelligent zijn dan u". Met deze woorden werd de excentrieke Georges Pompidou, geboren op 5 juli 1911 te Montboudif in de Cantal, die zich als enige voor deze gelegenheid in een smoking had gestoken, zijn diploma als leraar Frans en geschiedenis overhandigd. Inderdaad was deze onderwijzerszoon lui, maar uitermate intelligent en met een geheugen als een ijzeren pot. Dat hij op het eindexamen de aan tekening cum laude miste, kwam alleen omdat hij eerst het werk maakte voor het meisje op wie hij verliefd was, voordat hij aan zijn eigen taak begon. „Ik heb altijd het leven op mij laten afkomen", pleegde Georges Pompidou te zeggen. „Mijn grootste verdienste is, dat ik altijd geluk heb gehad". Deze intelligentie en dit geheugen verklaren zijn geweldige werktempo. Hij maakt dagen van zestien uur en langer, waarin hij 60 sigaretten rookt. Aan het einde van zo'n dag gaat hij uit met zijn vrouw Claude. Overal vinden zij vrienden. Evengoed de schrijfster Frangoise Sagan, de danser Chazot, de schilder Buffet, de chansonnière Juliette Gréco, de re gisseur Vadim, als de burggravin de Ribes, de elegantst geklede vrouw ter wereld en andere leden van de adellijke en diplomatieke uitgaande wereld. Het geheim van zijn uithoudingsvermogen bestaat uit twee woorden Car- jac en Orvilliers. In het eerste, een dorp in de Lot, legt hij zijn politiek habijt af en trekt zijn grove ribfluwelen broek aan, zijn laarzen en zijn trui om te lopen, te jagen, zijn kudde schapen te gaan bekijken, te gaan fietsen of in de Porsche van zijn vrouw over de landwegen te „scheuren". Te Orvilliers, bij Melun ten zuiden van Parijs, ontvangt hij met zijn zoon Alain (27) en diens vrouw Sophie zijn intieme vrienden, wordt er kaart gespeeld op jeu de boules. Pompidou werd in 1944 bij de Gaulle geïntroduceerd door zijn school vriendje René Brouillet, in die tijd plaatsvervangend kabinetschef bij de Gaulle. Van dat ogenblik af werd hij de grote adviseur van de generaal, de enige, naar wie de Gaulle luisterde. Pompidou bleef dat, ook nadat hij benoemd was tot de speciaal voor hem gecreëerde functie van directeur-generaal van de bank Rothschild en in 1962 tot minister-president. Pas aan het einde van het vorig jaar werd deze samenwerking verbroken. Dit kwam omdat hij van de jeugd en van de Fransen hield, in tegenstelling tot de Gaulle, die slechts Frankrijk liefhad. „Waarde landgenoten, ik geloof dat het tijd wordt, dat ik mij aan u voorstel". Met deze bepaald niet overdreven woorden zagen de Fransen op de avond van 28 april iemand op het televisiescherm verschijnen, die zij helemaal niet kenden. Niettemin was hij aangewezen om in de daar opvolgende maanden over hun wel en wee te waken, een mogelijk drei gende chaos te verhinderen en de ongemakkelijke plaats in te nemen van generaal de Gaulle Alain Poher, geboren op 17 april 1909 te Ablon bij Parijs. Zijn aarzelende Introductiewoorden waren voldoende om de Fransen met een voor zich te winnen. Zij zagen in hem een van de hunnen. Zijn aristo cratische uiterlijk en zijn functies van president van de senaat en waar nemend president van Frankrijk hinderden hem daarbij niet. „Het is altijd moeilijk om over jezelf te praten", zegt hij zacht. „Ik heb altijd in stilte willen werken, omdat ik niet van publiciteit houd". Woor den, die het na elf opgeschroefde jaren doen. In plaats van uit de hoogte te worden toegesproken in een taal, die wel prachtig Frans, maar niet de hunne is, zien de Fransen nu iemand, die in zijn papieren scharrelt om de draad terug te vinden van zijn betoog. Neen, Alain Poher is geen super man en hij doet alles om dit te bewijzen. Hij daalt af naar het volk, omdat hij begrepen wil worden, en omdat hij niets te verbergen heeft. „Ik heb het geluk een vader en moeder gehad te hebben, die zich voort durend met mij hebben beziggehouden", is zijn antwoord, als men hem vraagt naar de basis van zijn slagen. Hij geeft toe een middelmatige leerling te zijn geweest, die bepaald slecht was in talen. Met moeite behaalde hij zijn diploma van mijningenieur, wat hij nooit geworden is vanwege zijn zwakke gezondheid. Tijdens zijn herstel van een zware ziekte studeerde hij politieke weten schappen, waardoor hij bij het uitbreken van de oorlog niet in de mijnen, maar op het ministerie van Financiën terechtkwam. Via het verzet werd hij kabinetschef van de grote Europeaan, Robert Schuman. Van dat ogenblik af begon voor hem de dubbele, 23 jaar lange loopbaan een Franse en ene Europese, die beide naar de hoogste functies leidden waarnemend president van Frankrijk en president van het Euro pese Parlement (1966-1969). En dit zonder dat de Fransen hem ooit gekend hebben. „Men verveelt zich nooit, wan neer men tegenover zichzelf gaat zitten." Dit klassieke antwoord placht president de Gaulle te ge ven, als men hem vroeg, of hij zich nooit verveelde in Colom- bey-les-Deux-Eglises. Nu de Fransen hem voor de tweede maal hebben terugge stuurd naar deze uithoek in het departement Haute-Marne, heeft de ambtloze burger Charles de Gaulle alle tijd om tegen over zichzelf plaats te nemen. Tot nu toe heeft hij daarvoor geen tijd gehad. Eigenhandig heeft hij de brieven beantwoord van alle staatshoofden en rege ringsleiders, die hem hun sym pathie betuigd hadden bij zijn heengaan. Dat hield hem bezig tot hij naar Ierland vertrok. Het waren, zo hoorde men, welgevul de dagen. Eenmaal terug uit Ierland moet ook hij aan zijn gewone burger leven beginnen, zoals alle inge zetenen van Colombey. Niette min zal er een duidelijk verschil blijven bestaan tussen hem en de gewone burgers. Als generaal, en vooral als oud-president van Frankrijk, heeft hij recht op een gevolg. Mede als gevolg van het plaatsgebrek op La Boisserie, on danks de veertien kamers die het bevat, is dit teruggebracht tot het strikte minimum. Zo heeft hij weliswaar twee chauffeurs, de oude getrouwe Fon- tenil en de jongere Maroux, die hem door de kogels te Pont-sur- Seine en Petit-Clamart heensleep- ten, maar zij wonen met de tuin man in een huisje buiten het landgoed. Ook De Gaulles adjudant, nu nog kapitein-ter-zee Le Flohic de toekomstige commandant van de kruiser Jeanne d'Arc maar in september de luchtmacht-kolo nel Emanuel Desgrées du Loü, woont niet op La Boisserie; hij heeft een eigen villa. Zelfs de lijfwacht, hoofdcom missaris Tessier en diens assis tenten, de leden van de veilig heidsdienst van de Haute-Marne. de hoofdcommissaris van de Na tionale Veiligheidsdienst en de leden van de gendarmerie, die allen over de veiligheid van de oud-president moeten waken, wc nen in het i dorp. Met uitzonde ring van de laats ten hebben zii hun intrek genomen in een flat op het Kerkplein, dat de nationa le veiligheidsdienst tien jaar ge leden heeft gehuurd. De enige, die op La Boisserie mag wonen, is de huishoudster- kookster. die zo'n lekkere choco ladepudding kan maken, het lie velingsgerecht van De Gaulle. Het verhaal gaat, dat een voor drie uur 's middags op La Bois serie ontboden bezoeker, die wist dat de generaal altijd punctueel op tijd is, zich om drie minuten over drie ongerust begon te ma ken, dat De Gaulle er nog altijd niet was. Op dat ogenblik ver scheen de huishoudster: „De ge neraal zal iets later komen. Van daag is het de dag van de choco ladepudding en daar neemt hij altijd twee keer van". „Grootheid heeft geheimzinnig heid nodig. Datgene wat men al te goed kent, kan men slechts zelden bewonderen", heeft De Gaulle eens over zichzelf gezegd. Daarom is het altijd moeilijk ge weest zich een duidelijk beeld te vormen over De Gaulle als ambte loos burger. Twee feiten staan vast: mate riële zorgen heeft hij niet en hij is een harde werker. Hij is bo vendien een knappe schrijver, die de Franse taal hanteert als vrijwel geen ander. Zou hij niet op de presidentiële zetel terecht zijn gekomen, dan zou hij zich ongetwijfeld een zetel in de Aca démie Frangaise verworven heb ben en even „onsterfelijk" zijn geworden als hij nu is. Gezien zijn leeftijd, gezien de positie die hij bereikt heeft, is het niet aan te nemen, dat hij nog in de politiek zal terugkeren. De ambteloze burger De Gaulle gaat dus weer schrijven. Wat en waarover? Vermoede lijk een vervolg op zijn Mémoires. Daarom heeft hij alle documen ten en papieren, die zich op het Elysée bevonden, laten inpakken en weghalen. De waarnemende president Alain Poher, heeft er zich on- lünys pvAf uAruiAtvlor/l *4o* hij op het Elysée arriveerde, alle bureaus niet alleen schoon wa ren, maar ook leeg. Alle advi seurs, alle secretariaten hadden hun bureaus, archieven en kas ten totaal leeggemaakt. Geen enkel dossier over lopen de zaken, geen enkel protocol, geen adreslijsten, geen documen ten over toekomstige plannen of beslissingen van het staatshoofd heeft men er teruggevonden. De Gaulle stelt zich nl. op het standpunt, dat het Elysée, het presidentiële paleis, geen admi nistratiekantoor is. Alle docu menten, die zich daar bevinden, zijn het persoonlijk eigendom van het staatshoofd. Volgens hem is het geheugen van de staat en de opslagplaats van de officiële documenten het secretariaat van de regering. Dat secretariaat heeft Alain Poher dan ook uit diens eerste moeilijkheden moeten verlossen, temeer omdat alle personeel uit het Elysée verdwenen was. Het verzoek van de nieuwe secreta ris-generaal van het Elysée, Beek, om het personeel voorlo pig te laten aanblijven, werd niet eens beantwoord. Alle documenten van het Ely sée zijn overgebracht naar La Boisserie of naar De Gaulles eigen secretariaat. Hoewel De Gaulle als oud-president recht heeft op een Parijse residentie, die hem door de regering ter be schikking dient te worden gesteld, is hij eigenzinnig genoeg om dat niet te accepteren. Voordat hij in 1958 opnieuw aan de macht kwam, placht hij tijdens een bezoek aan Parijs te logeren in het hotel La Pérouse, bij de Place de L'Etoile. Zijn secretariaat was toen ge vestigd in het flatgebouw in de Rue Solférino een zijstraat van de Boulevard St. Germain dat hem was afgestaan door een vurige aanhangster. Niet alleen zijn secretariaat was daar gevestigd in de twaalf jaar (1946-1958), die hij „de door tocht door de woestijn" pleegt te noemen, maar ook de secreta riaten van alle gaullistische stro mingen en partijen. Dat laatste is nog altijd het geval. Daarom hebben zij een aantal vertrekken moeten ontruimen, w»v nu het secretariaat van De Gaulle opnieuw zal worden „be mand" door een deel van het personeel, dat hij op het Elysée in dienst had. Ook de vroegere werkkamer van De Gaulle is ontruimd en wordt geheel vernieuwd. Hier be vinden zich nog altijd tal van persoonlijke herinneringen uit de laatste oorlog. Sedert De Gaulle in 1958 opnieuw aan de macht kwam, is hij hier nooit meer ge weest. De eerste taak van het secre tariaat zal bestaan in het beant woorden van de overstelpende correspondence, die De Gaulle in de laatste weken heeft ont vangen. Tegelijkertijd zal het de tien duizenden uit het Elysée meege nomen documenten moeten schif ten en klasseren. Daarna worden zij naar Colombey-les-Deux-Egli- ses gestuurd, waar De Gaulle ze zal gebruiken voor zijn Mémoi res. Ongetwijfeld zal De Gaulle weer geregeld naar Parijs komen, als zijn opvolger eenmaal geïn stalleerd is. Maar niet vaak. Hij verkiest de kalmte en de rust van La Boisserie, waar hij met zijn vrouw Yvonne en met zich zelf alleen is. Hij leeft daar uiterst eenvou dig. Hij eet zeer matig, maar erg smakelijk, drinkt meer water dan wijn en hij rookt niet (meer). Steeds correct gekleed in grijze of donkerblauwe kostuums zit hij achter zijn bureau, leest hjj (veel en vaak), kijkt hij naar de tele visie of wandelt hij in zijn park. Daar, tussen de bomen, tijdens de urenlange wandelingen her vindt hij zijn evenwicht, zijn fi losofie, zijn afstand tot de gebeur tenissen, die hem bestormd heb ben en nog altijd plagen. Daar ook heeft hij alle grote beslissin gen genomen uit zijn loopbaan en daar zal hij ze een plaats gaan geven in de historie. Ondanks zijn hoge leeftijd (79) zal hij nog gaan reizen. Hij h daar altijd dol op geweest en hij heeft voldoende uitnodigingen om zich op dit punt te laten gaan. Hij pleegt te zeggen: „Reizen vormt de jeugd. Tot op zeer hoge leeftijd". Morgen, op de le juni, zullen de Fransen hun stem gaan uitbrengen voor de ver kiezing van een nieuwe president, op volger van Charles de Gaulle. En ver moedelijk zullen ze dat op zondag 15 ju ni nog eens moeten doen, zij het dat hun keuzemogelijkheid dan beperkt zal zijn tot twee kandidaten. Onder die mil joenen stemmen zal niet die van bur ger of burgeres De Gaulle zijn in hun eenzame Ierse hotel zullen zij de uitslag afwachten. Desondanks is de hand van De Gaulle in dit aP.es nog dui delijk merkbaar. En dat niet alleen doordat zijn onverwachte aftreden deze verkiezing noodzakelijk heeft gemaakt en ook niet omdat de Gaullistische par tij als zijn erfgenaam een grote rol bij deze verkiezing speelt dat de bur gers morgen hun president zullen kie zen hebben zij rechtstreeks aan De Gaulle te danken. De grondwet namelijk, die in 1958 (het jaar dat De Gaulle aan het bewind kwam) in het leven werd geroepen, be paalde dat de verkiezing van de Fran se president moest geschieden door een kiescollege en dat de ambtstermijn ze ven jaar zou bedragen. Dat was al een grondige verandering vergeleken bij vroeger, toen de verenigde vergadering van Kamer en Senaat de president ver koos. Zulks was allerminst naar de zin van de generaal hij wenste zijn ver kiezing tot staatshoofd niet te danken t« hebben aan het parlement. Vandaar zijn nieuwe grondwet die eerst door het parlement en later door een volksstem ming werd goedgekeurd. De regeling van het kiescollege, vastge legd bij de wet, was geen eenvoudige zaak. Kort ..amengevat kwam het hier op neer dat dit college zou bestaan uit de leden van het parlement, de leden van de departementale raden (provinciale staten), de leden van de vertegenwoor digende organen van de overzeese ge biedsdelen en de vertegenwoordigers van de gemeenteraden. Als men nu weet dat het Franse moeder land 95 departementen rijk is, kan men begrijpen dat in dit kiescollege in to taal zo omstreeks 80.000 mensen zitting hadden. In 1962 wilde president De Gaulle een stapje verder: het leek hem beter dat alle stemgerechtigde burgers deel zou den hebben aan de verkiezing van hun president. Daarvoor was een wijziging van de grondwet nodig en voor een grondwetswijziging was de volgende procedure bepaald: eerst goedkeuring door de Kamer en de Senaat en vervol gens een volksstemming. Dat laatste was niet absoluut noodzakelijk: het kon ook zonder een volksstemming als Ka mer en Senaat In een verenigde verga dering met een meerderheid van ten minste drie-vijfde de wijzigingen goed keurden. De Gaulle deed het precies andersom: hij liet Kamer en Senaat er buiten en schreef een referendum uit. Er ging een storm van verontwaardiging op en het kwam zover dat de Kamer bij motie vaststelde dat men hier te maken had met schending van de grondwet. Het liet De Gaulle én zijn ministers koud het referendum ging door en de voor stellen werden aangenomen: voortaan zouden alle kiesgerechtigde Fransen hun eigen president kiezen. Daarop kwam de toenmalige president van de Senaat, De Monnerville, in het ge weer. Hij diende een klacht in bij de Constitutionele Raad en verzocht deze Raad uit te spreken dat de president met deze volksstemming in strqd met de grondwet had gehandeld. De Mon nerville ving bot: de Raad kwam op ju ridische gronden tot de slotsom dat hij alleen de bevoegdheid bezat door het parlement aangenomen wetten aan de grondwet te toetsen. En nooit meer heeft De Gaulle sindsdien nog een woord met De Monnerville willen wis selen hij heeft hem zelfs nooit meer willen zien! En toch is De Gaulle op deze klip stuk ge varen. Dit jaar wilde hij (onder andere) de grondwettelijke positie van de Se naat tot nul reduceren en ook ditmaal koos hij dezelfde weg: een volksstem ming met voorbijgaan van het parle ment. Achter de hand had hij immers de uitspraak van de Constitutionele Raad dat men hem niets in de weg kon leggen. Maar ditmaal besliste het Fran se volk anders en omdat De Gaulle zijn functie verbonden had aan dit referen dum, trad h\j af. De Fransen hebben morgen keus uit acht kandidaten: zeven mannen en een vrouw hebben aan de bepalingen vol daan die de wet op de presidentsver kiezingen jinds 1958 voorschrijft. Dat wil zeggen dat zij voor de 13e mei (18 dagen voor de stemmingsdag) hun kan didatuur hebben ingediend bij de Con stitutionele Raad, voorzien van de be nodigde handtekeningen. Immers, om inderdaad als kandidaat op het stem biljet te komen staan moet een kandi datuur worden gesteund door honderd personen die met hun handtekening hun instemming moeten betuigen. Die hon derd personen mogen niet de eersten de besten zijn de wet bepaalt dat de handtekeningen afkomstig moeten zijn van parlementsleden, van leden van de Economische en Sociale Raad, van leden van de departementale raden of van gekozen burgemeesters. Bovendien moeten die honderd uit tenminste tien verschillende departementen afkom stig zijn een niet al te moeilijke eis want, zoals gezegd, telt het Franse moederland 95 departementen. Om tenslotte als uitverkorene het Elysée te mogen betreden, moet men de vol strekte meerderheid behaald hebben van de uitgebrachte stemmen. Wan neer dit morgen, op de eerste verkie zingsdag, nog niet het geval zal zijn en de kans daarop is heel groot dan vindt op 15 juni de herstemming plaats. Daaromtrent schrijft dc grondwet sinds 1962 voor dat voor die herstem ming alleen in aanmerking komen de twee kandidaten die ten slotte de meeste stemmen hebben behaald. Dat „ten slotte" is belangrijk. Stel dat mor gen de uitslag zou zijn: kandidaat A 7 miljoen stemmen, kandidaat B 6 mil joen, C 5 miljoen, D 4 miljoen en E 3 miljoen en stel ook dat om een of ande re reden de kandidaten A en C zich zouden terugtrekken, dan moet de her stemming gaan tussen B cn D. Het politieke nut van deze bepaling is dui delijk: het geeft de partijen gelegen heid tot een nieuwe opstelling te komen en nieuwe coalities te sluiten om toch zoveel mogelijk kansen te scheppen voor de gewenste kandidaat. Dr. E. van RaalU.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 14