Lekker-pittige Moccona van Douwe Egberts
FILMRECLAME,
EEN HARD VAK
Haar van Indiase weduwen bestemd
voor pruikenrage in het Westen
ba fijnste wt pure ko)
„Goede kwaliteit"stimuleerde een snelle export
Elke keer als uw Moccona Roodmerk op is, heeft
u er nu een gezellig oud-hollands stopflesje bij.
Voor alles wat in keuken, kast of kamer wordt
bewaard. Van kruiden tot koekjes. En... de nieuwe goudglanzende
stop sluit luchtdicht af en verzegelt zo de smaak van lekker-pittige Moccona.
Moccona Roodmerk. Nu in oud-hollandse stopflesjes
voorde verlaagde prijs. (Ookin coffeïne-vrij).
Recept voor
Indiase
erwtensoep
-- w- w
het fijnste nit pure koffie
50 gram 1,92
100 gram 3,64
200gram 7,05
TE HARD
WEDUWEN
Nu! Moccona Roodmerk
in oud-hollandse
stopflesjes
"fff
WÈ -,;51
3fë IF
^WWjSBIPWWf»Jiniu, i.UIIHf\ f-n f
iwsaftsÉÉWK ^-V
.1,kt fijmte uit pure k P"»wc EëbertS
- 7?. -------
DONDERDAG
Sinds 1 januari 1967 zijn we eraan gewend geraakt: voor en na de televisie-
journaals komen de stemmen en beelden het ons vertellen. Hoe zacht bet
huidje van de baby wel mag zijn en hoe dorstig de keel die naar een frisdrank
snakt.
Of het badpak dat zelfs lekker in het water zit, de koelkast op het juiste for
maat, de weelde van een zonnige vakantie, het gemak van een betaalcheque,
het meesterschap van vakmanschap, de kracht van het afwasmiddel, de geu
righeid van de soep.
oommunicatieamddei bijgekregen. Het
We krijgen het allemaal snel voorge
schoteld: de in de pan glijdende en
sissende lekkernijen, het tot snel con
sumeren nodende snoep, de pruttelende
koffie, het scheer-, klop-, zuig- of was-
apparaat, de romige tandpasta en het
oersterke tapijt.
We kijken er naar en mèt one de
kinderen, de hond, de kat, en de kana
rie. De zon- en feestdagen daargelaten
is het iedere avond raak met de com
merciële filmreclame op de buis, kort
weg tv-spot geheten.
Er is jarenlang over gedubd en ge
daan voordat het zover was. Maar dat
is inmiddels oude en vergeten koek. De
beeldreclame is sinds genoemde datum
vaste bezoeker aan huis en om een eer
ste cijfer te noemen: in 1068 werden
er ongeveer achthonderd verschillende
tv-spots op ons losgelaten. Duidelijke
conclusie: we worden het kijken niet
moe.
Nu is de reclamefilm natuurlijk veel
ouder dan de televisie. Want veel eer
der was er nu eenmaal de bkxscoop
en daar zagen en zien we in het voor-
progamma ook de boodschappen van
fabrikanten, die het beste met zichzelf
en met ons voor hebben. Het verschil
tussen de bioscoop en de buis zat hem
hoofdzakelijk in de lengte.
Verrassing Op het doek was het
altijd een verhaaltje, meestal afgerond
door een verrassingselement. Je had
dus een tijdje gekeken naar iets waar
van je niet wist waar het naartoe ging
En dan kwam de aap uit de mouw, of
wel zoiets als het beste, het zachtste,
het lekkerste, het sterkste, het mooiste
of het meest duurzame.
Daar is inmiddels enige verandering
in gekomen. Televisiespots langer dan
twintig seconden mogen nu ook in de
bioscoop worden vertoond en dat heeft
de produktie van spots in kleur snel
omhooggeschoten. De filmreclame in
het algemeen heeft er hierdoor een
ten van die heerlijke soep, die we
net gegeten hebben. Wat was dat
voor soep, vragen we aan mevrouw
Sahney. Ze moet lachen en zegt:
„Erwtensoep".
weglopen van het schermpje thuis om
de nieuwe PasoLini of de jongste van
Losey te zien, betekent niet dat u de
waspoeder behoeft te misken.
Opdrachtgevers, makers, en kijkers
(aspirant-kopers) vormen het publiek
dat in de arena van het comnieriëlie
filmen in verschillende functies op de
tribune zit. Vóór 1967 waren er in ons
land maar weinig bedrijven die zich
met het maken van dit soort films be
zig hielden. In 1966 vlak voor de gro
te aanval van de spot doken er plot
seling her en der tientallen uit de grond
Dat is inmiddels „bijgeschaafd". Film
reclame is niet alleen een spijkerhard
vak, je moet tevens van veel zaken op
de hoogte zijn en bijven om in je schoe
nen te kunnen staan.
Degenen wie dat is gelukt, vertegen
woordigen een vakgroep bestaande uit
collega's en concurrenten, die een hoop
praktische problemen gemeen hebben.
Voorop staat de ellende van de zend
tijdverdeling. Een taart die per jaar in
zorgvuldige stukjes wordt gesneden,
maar tevens een taart die veel te
klein is.
Door de bank kan er aan het totaal
van de aanvragen voor zendtijd slechts
vijfentwintig procent aan kostbare se
conden worden geholpen. Die verdeling
geschiedt een keer per jaar. Fabrikan
ten en reclamedeskundigen moeten hun
zaken dus een jaar van tevoren plan
nen. Dat brengt onmogelijke complica
ties mee, omdat de tv spots vrijwel al
tijd deel uitmaken van een gehele cam
pagne.
En dan is er de (goedbedoelde) cen
suur, die begint bij artikel 1 uit het
boekje van de Stichting Ether Reclame
waarvan we de afkorting S.T.E.R. zo
goed kennen. Dat artikel luidt: „Een
reclame-uitzending mag niet in strijd
zijn met de wet, de openbare orde, de
goede zeden, de waarheid, dan wel met
de algemeen geldende fatsoensnormen
of de goede smaak. Noch naar inhoud-
noch naar vorm mag zij kwetsend zijn
of een bedreiging inhouden voor de
geestelijke en/of lichamelijke volksge
zondheid".
Onze verslaggeefster kreeg
van mevrouw Sahney het re
cept voor een niet alledaagse
soep: Indiase erwtensoep.
Een halve gesnipperde ui
gaat bij de inhoud van een pak
(ontdooide) diepvriesdoperwten
of een blik erwten. De mixer
moet de zaak zeer fijn maken,
zodat een dikke brij ontstaat,
zoals bij onze Nederlandse erw
tensoep.
Daarbij gaat dan een kopje
water, plus de andere helft van
de ui, die in twee theelepels
boter glanzend is gefruit.
Ongeveer een halve liter
melk toevoegen en het geheel
in een pan aan de kook bren
gen en ziedaar de soep, die
vrij vaak wordt gegeten door
de vegetariërs in India.
^^WWl^/WWWVWWWVWWWWWWWN
(Van onze verslaggeefster)
WW/e eten zilver, voor het eerst van ons leven. We krijgen zelfs meer dan de
anderen, want we zijn gast Fliederdun zilver en het ligt als een vel
letje papier boven op het zoete dessert in de kamer van de heer en mevrouw
B. L. Sahney, op een flat in Schiedam. „Dat zilver maakt uw bloed sterker",
zegt iemand. Zoiets als onze staalpillen dus, maar dan verfijnder.,
Even iets over de gastvrouw: mevrouw Sahney heeft een Indiase vader, een
Deense moeder, werd geboren op Hawaii, is Amerikaanse en trouwde met de
Indiase heer B. Sahney, directeur voor West-Europa van de „State Trading
Corporation of India". En mevrouw Sahney zegt: „In India eet men ook wel
gemalen parels en edelstenen, meestal op voorschrift van de dokter".
We zijn ongeveer met z'n tienen. De
heer R. S. Goel, chargé d'affaires
van de Indiase ambassade in Den
Haag, is ook gekomen, met zijn
vrouw. En de heer P. L. Tandon, de
voorzitter van de „State Trading
Corporation of India", zit naast ons
en zegt: „Net terug uit Moskou. Ook
in Warschau geweest".
Hij zegt niet dat hij een boek heeft
geschreven, maar dat merken we
wanneer de gastvrouw daarmee
komt aandragen en de handtekening
van de schrijver vraagt. We kijken
over zijn schouder mee: „Punjabi
Century" leven in India, door
Prakash Tandon.
Als de heer Tandon binnenkomt van
een telefoongesprek veert iedereen
even op. Als we allemaal net een
kopje soep van mevrouw Sahney ge
kregen hebben, komt er een bood
schapper met aktentas voor de heer
Tandon en hij moet stukken lezen en
tekenen.
Hij is een belangrijk man en als
hij aan het einde van de avond op
staat en afscheid neemt, dan volgt
iedereen binnen de minuut zijn voor
beeld en is de kamer leeg.
Maar voor het zover is, krijgen we
nog voor dat zilver allerlei heer
lijke Indiase zaken voorgezet. Rijst
en vlees en kruiden en sausjes. En
zo langzaamaan komen we op het
onderwerp waarvoor men deze
avond bijeen is.
India wil exporteren, zoals elk land.
India zoekt markten, zoals elk land.
India heeft zoveel mensen, als wei
nig andere landen.
En slimme mensen in India hebben
eens goed rond gekeken in Europa
en ze kwamen terug met de bood
schap: De vrouwen in Europa zijn
ineens bezeten van haarstukken. Ze
dragen vals haar, naar beneden of
naar boven, als haarstuk of als hele
pruik en ze zijn bereid daar (soms)
honderden gulden aan uit te geven.
En die mensen uit India hadden ook
snel gezien, dat het vrij moeilijk is
om aan haar te komen. Kunsthaar
voldoet niet zo geweldig en is har
der, hadden ze gehoord. Maar aan
echt haar is niet zo gemakkelijk te
komen.
Er zijn partijen aangevoerd, in het be
gin uit Spanje, later Joegoslavië,
nog later uit China. Maar die Euro
pese kappers waren niet zo erg en
thousiast over dat Chinese haar. Te
hard, zeiden ze.
Maar wacht even, sprak men toen in
New Delhi, haar kunnen wij wel le
veren. Zacht haar en die kappers in
Europa moeten maar eens op de
kwaliteit letten.
Zo gebeurde het en vijf maander. ge
leden zeiden kappers in Finland,
Duitsland en Frankrijk: Geweldig,
stuur maar.
„We leveren nu ook haar aan Neder
land, sinds een paar maanden", ver
telt ons de heer B. Sahney. „Het be
gin was bescheiden; nu al een hoe
veelheid haar voor drie- tot vierhon
derd pruiken per maand".
Kun je, laten we zeggen: onge
straft doorgaan met dat leveren
van haar? Met andere woorden:
Hoelang kan India haar leveren aan
de wereld, want men exporteert ook
al naar Australië?
De heer Prakash Tandon geeft het
antwoord. Hij lacht en zegt: „We
hebben in India haar voor jaren.
Denk eens aan die tientallen miljoe
nen vrouwen in ons land".
Verkopen die vrouwen nu ineens
hun haar?
„Wanneer de vrouwen in India we
duwe zijn geworden, dan knippen
ze hun haar af, in de tempel", zo
vernemen we.
De meeste vrouwen van dertig of veer
tig jaar hebben haar, dat nog nooit
geknipt is. Ook als ze geen weduwe
zijn en hun haar willen afknippen,
kunnen ze dat verkopen. „Aan aan
voer geen gebrek", verzekert de
heer Tandon.
Op een dressoir in de hoek van de ka
mer staan vijf kunsthoofden, alle 5
met een pruik van Indiaas haar, dat
de heer F. van Nooijen uit Rotter- I Gobind, de jonge zoon van de heer en
dam importeerde. I mevrouw Sahney, vindt ze hoogst in
teressant. Hij voelt eens aan een
van de pruiken, kijkt ons ernstig
aan en zegt: „Goede kwaliteit".
En als het dan waar is dat de liefde
bij een man toch door de maag
gaat, dan willen we gewoon iets we-
Gobind, het zoontje var.de heer en mevrouw B. L. Sahney in Schiedam, in zijn
originele churidar (broek) en kurta (bloes jas je) bij de pruiken, gemaakt van
haar uit zijn vaderland.