Plotseling kom je in een
wonderland, waar honderden
orchideeën staan
'n vergeten hoek
POLDERLANDSCHAP
NEET EEN
EIGEN KARAKTER
DERDE RONDE VAN
SPELREGELCOMPETITIE
Politie vraagt
automobilist
zich te melden
Veiling Resteren
Ridderhofstad
Kastelen
Wonder
Vierkant
door
Adriaan P.
de Kleuver
Restant
Varkc
ms
Jongen richtte
vernielingen aan
VEILINGBERICHT
DINSDAG 10 JUNI 1969
LANGBROEK werd
Neerlangbroek,
Die schrale hoek,
Daar wonen niets dan edel lui
En bedellui,
Ridders
En broodridders.
Daar zijn niets dan kastelen en nesten;
Sterkenburg is het beste
En waarom Sterkenburg dan wel „het beste" was Van ouds had het een bos.
Dat was je ware, zo redeneerden de deftige heren, mét hun lieftallige dames,
die zich aan de rand van de heuvelrug in pompeuze landhuizen installeerden.
De „Stichtsche Lustwaranda" werd een begrip. Waar de Utrechtse bisschop
pen en de grote heren van Langbroek hun konijnenwaranden hadden liggen en
eenvoudige schaapherders hun wollig vee voortdreven en over de hobbelige
paden van weleer slechts marskramers en voerlieden trokken, daar ging men
wonen toen het begrip landjonker tot op de draad versleten was en de slager,
de bakker en de kruidenier iedere dag hun waren begonnen af te leveren waar
men dat maar wenste. Langbroek werd een vergeten hoek
Eigenlijk is dus dat spotrijmsel uit
de vorige eeuw maar een bedenksel van
de opkomende rijke burgerstand. Neer-
langbroek was en is geen schrale hoek.
Wie al eens langs de Langbroeker we
tering gereden is weet wat anders te
vertellen! Inderdaad betekenen weer
gang en schietspleet van die stoere
middeleeuwse donjons niets meer en de
grachten zijn deels dichtgegroeid met
ruigt en riet. Maar wie het wijde groe
ne land tussen Langbroek en het pasto
rale kleinood Over-Langbroek kent, een
polderlandschap dat zo totaal verschilt
met de immense Zuidhollandse vlakten
die zal er steèds weer zijn schreden
heen richten.
Hoe onvergelijkbaar mooi zijn de tel
kens weerkerende onderbrekingen van
nog jonge eikenbossen en hier en daar
een griend dat in het voorjaar warm
oranjebruin aan al dat groen een fijne
noot verleent. De Langbroeker wetering
met de weerspiegelingen van de witte
gevels in haar kalme vloed. Wie kent
nog de toestand waarin het heuvelland
verkeerde? Kale vlakten met heide op
de zandgronden en te hooi en te gras
een akker. Alles was geconcentreerd op
de vruchtbare kleigrond. Vroeger wa
ren de ridders die zetelden op de vele
ridderhofsteden van onze beide Lang
broeken meer boer dan vechtjas. Het
in ongenade vallen bij de adel van al
dat ruige, zo geheel van eigen schoon
vervulde oude land liet de stille getui
gen over. En omdat alleen „iets" met
een bos eromheen in tel was, kwam
rond de nog bewoonde ridderhofsteden
qpk bos. Aan deze modegril danken wij
dan dat verrukkelijk afwisselende land
schap met overal de doorkijkjes met
steeds het stadje Wijk bij Duurstede in
het verschiet. De floristen er. ornitholo
gen weten de weg er heen te vinden,
want het zijn stuk voor stuk wonderen
van natuurrijkdom geworden.
Het kostbare kleiland was het dus
waar het rond de gehele oude, geampu
teerde Rijnloop om ging. Eeuwenlang
had de oude rivier bij hoge waterstand
klei op de oeverlanden gebracht. Tegen
de heuvellanden gaat dit over in vrucht
bare zavelgrond. De ramp van 863
maakte voorgoed een eindë aan deze
toestand. Door afdamming bij het Fran
kische Dorestad veranderde men de
stroom die nóg verder westwaarts ge
voerd werd. Maar het werd géén dode
streek. Al in de Germaanse tijd woon
den hoog en droog aan de rand van dit
rijke land primitieve boeren en het
graven van een paar weteringenonge
veer parallel met de Kromme Rijn moet
al vroeg tot stand zijn gekomen. Eén
daarvan, de Langbroeker wetering,
werd dan tevens de hechtste verdedi
gingslinie van de Utrechtse bisschoppen.
Uit het voorgaande moet logisch volgen
dat de woon concentraties te beginnen
met het stadje Rhenen en de rijke klei
gebieden aan de westelijke voet van de
heuvelrug volgende evengoed als een
„linie" op te vatten zijn. De sterkten en
dorpen langs de Kromme Rijn, te be
ginnen met het sterke Wijck met het
slot Duurstede, waren evenzo een linie.
Maar de belangrijkste was die van de
Langbroeker wetering. Daar kwam de
Geldersman maar zelden doorheen.
Hoe zo'n uit de begintijd stammende
bouwing (hofstede of boerderij) er uit
gezien heeft kan men slechts raden.
Van de tientallen bereikten er ongeveer
een tiental de status van ridderhofstad.
Hoe belangrijker de bewoner werd, hoe
belangrijker werd ook zijn huis. De bis
schoppen, arm door al dat oorlogvoe
ren, gaven de bekendste eigenaren pri
vilegiën. En die mochten dan een don
jon bouwen, deze laten omgrachten en
van een poortgebouw laten voorzien. De
ridderslag was dan niet ver meer en
als hoogste privilege kreeg zo'n ridder
dan zitting in de regering van het land.
Wanneer wij bij Over-Langbroek en Ne-
der-Langbroek rondneuzen zal het -op
vallen dat de éne ridder daar de ande
re praktisch tot buurman had. En wie
was nu de baas? Wij moeten het zo stel
len dat ze mét elkaar heel wat mans
waren. Maar de baas? Ach ja. maar
dat begréép u toch reeds? De bisschop
van Utrecht vanzelf! Dat ging zo on
opgemerkt mogelijk. Zo'n ridderhof-
stadbezitter zat daar óók maar moei
lijk. Alléén betekende hij niets. Goed,
ze waren daar allemaal edeljongens on
der elkaar. Maar edel wilde nog niet
zeggen gelijk. En zo bood dan zo'n rid
der zijn huis aan de bisschop aan. Het
heette dat het een „open huis" werd.
Onmiddellijk kreeg hij het dan van de
bisschop weer terug. Het was leenroe
rig aan het bisdom geworden, in feite
was er niets veranderd en tóch ook weer
wél.
De bisschop in zjjn functie van lands
heer zou bescherming in geval van
nood verlenen en omgekeerd verleende
de leenman hand- en spandiensten aan
de landsheer. En zie nu! Wat buurman
deed. dat deed ridder zus en zo ook.
Met dat al kreeg die machtige prelaat
van Utrecht een perfect verdedigings
stelsel voor het gehele bisdom. Want
verspreid over het hele Sticht lagen zo
tientallen versterkte huizen. En dan
z(jn wij precies waar wij moeten zijn:
ieder kasteel langs die Langbroeker
wetering werd een militair instrument.
De mooiste en zuiverste voorbeelden
daarvan zijn Weerdenburg en Walen
burg en Natewisch, waarmee wij reeds
aan de dijk tussen Amerongen en Wijk
bij Duurstede kennis maakten.
Die lage adel van ons land bracht
het niet tot baron of graaf. Na het lands*
heerlijk tijdperk (tot 1528) kon wél de een
of andere hoog-adellijke persoon een of
meer van die ridderhofstadjes kopen en
ze aan derden verhuren. Maar het ble
ven leengoederen, eerst van de Habs-
burgers Karei V en Philips II en dan
van de Staten van Utrecht. Tot velen er
van door de laatsten van de hand ge
daan werden en in feite de exodus naar
de lieflijke Stichtsche Lustwarande be
gon. Een deel /an de overoude kasteel
tjes kwam leeg te staan. Tja, en dan
komt het verval. Of een oorlog als die
van 194-01945 die Zuidoost-Utrecht van
twee van zijn mooiste ridderhofsteden
beroofde: Lunenburg en Zuylenburg.
Wat dóét het je dan goed te horen dat
de grote Van Beuningen dat oude Lu
nenburg gekocht heeft en het ook laat
restaureren. Ja, en hoe voortreffelijk is
Walenburg in oude glorie herrezen! Zuy
lenburg naast de kerk van het stille
Over-Langbroek kreeg eveneens een
opknapbeurt. En waarom ook niet? Als
rijk geworden fotografen en exportsla
gers oude boerderijtjes kopen en er als
modeverschijnsel veel antiek in gaan op
bergen, dan is zo'n ruïneuze ridderhof
stad op z'n minst begerenswaardig.
Er ligt aan het kalm voorbijvlietende
water een huis naast met een allermerk
waardigste bouw. De gebroken kap
loopt uit in een rond het huis gaande
veranda. Zo iets uitzonderlijks heb je
nergens. En dan is er die oude histo
rische herberg met een uithangbord
waarop met sierlijke letters gepenseeld
staat:
„Ieder die hier komt te gast.
vindt wat voor zijn lichaam past,
Stal en voeder voor zijn paard,
plaats in 't hoekje van de haard.
En bediening promt en vlug,
Alles aan de Stenen brug".
'k Heb eens geprobeerd (maar nóóit op
zondag staat op dc deur) of dat rijmpje
nog past in onze tijd. En werkelijk, daar
was het nog intiem en een bediening
prompt en vlug. En is het al geen ge
not dat daar in Langbroek op zondag
middag de serene rust niet door juxc-
boxgeweld uiteen gereten wordt?
En dan gaan wij „kastelen kijken".
Te beginnen bij dat beste Sterkenburg.
Een prachttocht die men op zijn gemak
moet maken. Van het „oer-bos" van
Sterkenburg resten nog enige zware ei
ken. Alles heeft in 1848 een totale ver
andering ondergaan. Toen de familie
Van Kneppelhout dit aardige complex
in handen kreeg werd er een vormelo
ze massa van gemaakt. Toch roept ieder
verrukt: „O kijk eens; een echt kas
teel". Dat komt door het enige restant
uit de bouwtijd, de zeldzame rpnde ver
dedigingstoren. Bij de herbouw bleef de
ronde toren helaas niet in de oude toe
stand. Er werd wat aan opgesierd in
neo-gotische trant met spitsboogven
sters en een gekanteelde weergang. En
tóch doet dit deel uit de 13e a 14e eeuw
het nog voortreffelijk. Het wat verderop
gelegen Leeuwenburg verdween n.l. ge
heel en maakte in de vorige eeuw plaats
voor een deftige behuizing voor een fa
milie De Beaufort. Dus geen écht kas
teel meer, maar een soort uit de klui
ten gewassen herenhuis. Met vrije wan
deling! De laatste jaren deed dit kolos
sale gebouw dienst als bejaardentehuis,
Kijk, dat is nu weer een specifieke De
Beauforttrek. Die mensen zijn ergens
mens en het beschikbaar stellen van
dat in onze tijd tóch niet te bewonen
adellijk huis voor zulk een nobel "doel
getuigt daarvan.
Éen.v vreemde verschijning is ook de
„slotkapel" van Molenstein. Het doet
zich voor als een kerkje, maar men
acht het slechts een overblijfsel te zijn
van wat in „Tegenwoordge Staat" (1748)
het „spijker" Molenstein genoemd
wordt. Dat men er op een wat vreemd
soortige wijze een duiventoren tegen
aan plaatste zal op het aloude duifrecht
moeten wijzen. Men zou dit „schertska-
pelletje" eerder verwachten in de Oos
tenrijkse Alpen. Voor mijn gevoel is
Weerdestein dan weer wél een écht kas
teel. Maar hoe simpel en eenvoudig ziet
zoiets er uit. Het moet in de 14de eeuw
gesticht zijn door een lid van het mach
tige Sticht.se geslacht Proeys. Bisschop
Jan van Arkel veroverde Weerdenstein
in 1347. Walenburg is een zelfde type
gebouw. Een vierkante toren met een
tentdak. Weerdestein bleef wat het
was: een donjon. En het aardige poort
gebouwtje uit 1642 met wapensteen en
drie ingemetselde stenen kogels is óók
de moeite waard. Om bij Weerdestein
te komen moet men de Laan van Weer
destein inslaan aan de Langbroeker we
tering.
In de vriendelijke landouwen van
Langbroek ligt iedere dag van het jaar
het wonder op u te wachten. Sommige
wegen werden stoere eikenlanen en
langs andere geven hoog optorende po
pulieren hun ratelconcert weg. Mooi
zijn de parken rond de bewoonde rid
derhofsteden; mooier nog de wilde bos
sen op plekken waar eens zo'n kasteel
tje stond. Soms is dat een warboel van
bramen, maar een enkele s zo myste
rieus dat ik altijd moet denken aan het
fijne kinderboekje van W. G. van der
Hulst. U weet toch wel van dat geheim
zinnige huisje in „Het plekje dat nie
mand wist". Ik ben er eens heen ge
weest met een schilder die langs de weg
met forse halen vol zwier en met veel
verf dat onvergelijkbaar mooie poortje
van Groenestein in prachtig dieprood en
dieplevend groen op het toen nog maag
delijke linnen zat te penselen. „Mooi",
zei ik, „en zit u meer hier?" 't Was
de eerste maal. Maar wat een land! Ik
plukte een wespenorchis af die hij met
zijn voet geknakt had. „Zonde", was
mijn opmerking, „ze worden zo zeld
zaam". De goede man had er spijt van.
Of hij een bos vol orchideeën wilde
zien? Direct ging het hele boeltje op de
fiets en wij naar dat plekje „dat nie
mand weet".
Mooi is de landweg er heen en dan
kom je bij zo'n bos als ik bedoel. Stel
u gerust; zo liggen er nog wel een paar!
Eerst moet je door een compleet oer
woud van bramen heen en als dat zon
der kleerscheuren is gebeurd, dan plot
seling sta je in een wonderland. Bij on
ze komst gleed op zefierenvleugels een
bosuil laag tussen de stammen door.
Honderden wespenorchissen met dich
te trossen vol roodbruin met groen ge
tinte bloemen stonden er. We plukten er
handenvol geurige wilde aardbeitjes.
Prachtig waren de wondergrote goud
gele bloemen van het groot springzaad,
bengelend aan dunne steeltjes onder
tere bladeren. En hoe grapp.g was het
heksenkruid met fijne witte bloempjes.
De bramen beloofden rijke dracht. Wer
kelijk, nergens vond ik zó veel bramen
als in de Langbroekse landouwen.
Terug bij de wetering zijn er de vele
bruggetjes naar de hofsteden. Zo ook
de stenen brug die als een kater de rug
kromt over de wetering en het verkeer
naar Wijk bij Duurstede moet torsen.
Wanneer wij de ridderhofstad Hinder-
stein passeren valt eveneens op dat de
vierkante toren uit de 14e en 15e eeuw
grote veranderingen onderging en ver
meerderd werd met neogotische aan
bouwsels uit 1847. Het oorspronkelijke
huis was alweer die vierkante donjon,
mogelijk gesticht door een lid van het
geslacht Van Wulven, daar ook deze
stichting een wapen voert met golvende
dwarsbalken. De verbouwing moet heb
ben plaats gehad door Baron van Zuy-
len van Nyevelt en diens echtgenote ge
boren gravin van Bylandt. De wapens
van dit echtpaar werden in alliantie aan
de betopping van de nieuwbouw uit
1847 aangebracht. De windvaan op de
toren is die van de ridderhofstad zelf.
Zo leest men een en ander van de
bouwhistorie af van de wapens. De bla
zoenen zijn bij de adel in hoge ere!
Thans behoort Hinderstein aan dr. baron
de Wijkerslooth de Weerdestein, die ook
Weerdestein bezit. In 1930 liet hij de ge
bouwen restaureren en zelf bewoont hij
reeds sinds 1940 het kasteel.
Dan komt Lunenburg. Dat is thans
bezit van Van Beuningen die het ge
heel laat restaureren. Dit werk is nu in
volle gang. Het is ook een zeer bijzonde
re restauratie. Omtrent het stichtings
jaar is weinig bekend. Het stond in
1400 reeds bekend als „toren met een
morgen land" en de éérste vermelding is
uit 1340. Wat nu gerestaureerd wordt is
in de eerste plaats die middeleeuwse
woontoren, de donjon dus. Rond de to
ren was in de negentiende eeuw een
groo tland huis gebouwd. Het is nog be
woond geweest door de bekende schrij
ver Van der Poorten Schwarts (pseu
doniem Maarten Maartens). Later liet
Mr. Ernest Reinier van Eibergen Sant-
hagens het kasteel van modern comfort
voorzien. In 1940, gedurende de oorlogs
dagen kwamen de Duitsers die Lunen-
brug op verborgen wapens doorzochten.
Ze vernielden ontstellend veel in 't kas
teel. Onder de hoge bomen parkeerden
ze sinds september 1944 legerauto's en
dit werd Lunenburg noodlottig. Juist wa
ren alle wagens vertrokken toen het ge
allieerde bombardement plaats had. In
het kasteel waren wat fraters onder
gebracht en een vrouw uit de buurt, die
in de woonkamer waarvan de kapel ge
maakt was ter kerke kwam, werd door
'n scherf getroffen en overleed. Een wel
I triest^einde van zulk een deftig kasteel.
Nu dan wordt het onder toezicht van
WAUEN6ul?0
P.-icKituvir PVO&T YAW GRö£N£5T£1N P. *te
de Rijksdienst voor de monumenten
zorg geheel in oude stijl gerestaureerd.
Zo naderen wij het dorp Neer-Lang
broek, passeren de nogal drukke weg
Doorn - Cothen en duiken vervolgens
weer de stilte in. Maar dan ook de ab
solute stilte. Zo nu en dan passeert een
file ..kasteelkijkers" itt auto's. Ze rij
den door en je ziet aan de scheve kop
pies dat ze alweer een kasteel aan het
„bekijken" zijn, Sandenburg nu, de wit
te residentie van de commissaris van
onze koningin in Utrecht. Voor mij mo
gen ze, want dat Sandenburg is nou net
niks" meer. En aan Walenburg gaat
iedereen stomweg voorbij. Er staat
een uitnodigend bordje bij de inrijlaan
dat men er vrij naar toe mag wande
len. Maar geen mens prakkezeert daar
blijkbaar over. Maar ik ga er geen ex
cursie aan voorbij. Walenburg is voor
mij het einde en na de restauratie is
ieder die het ziet er verrukt over.
Ik hou van dat Walenburg. Het oude
poortgebouw is prachtig opnieuw opge
trokken. De stoere woontoren is onge
rept gebleven met precies zo'n afge
schuind zadeldak als Natewisch aan de
Wijkse dijk bij de Stuw in de Rijn
heeft. Walenburg is geworden tot een
fijn romantisch hoekje in het land van
Over-Langbroek. Beste mensen, laat ik
nu verder over dat Walenburg zwijgen.
Het is toch véél mooier dat zélf te gaan
ontdekken. Want echt geloof mij, u ont-
dékt dan iets. Het tot „leven" gewekte
droomslot van Doornroosje en de fa
milie die het nu bewoont fungeerde als
de droomprins die Doornroosje wakker
moest kussen. Maar wat u te zien krijgt
is puur en puur werkelijkheid
En dan Sandenburg! Waarvan ieder
verrukt zégt: „Wat is dat mooi". De
kater komt gauw genoeg als je op een
en ander gaat wijzen. Nog geheel onder
de indruk van dat voortreffelijke Wa
lenburg, wordt Sandenburg veelal een
ontgoocheling. Óók 'n ridderhofstad (en
men denkt dat die majestueuze „woon
toren" jé van hét is) heeft „problemen"
en in het geval Sandenburg is het pro
bleem dat wij alwéér voor een van de
verknoeide gevallen staan uit de vorige
eeuw. Het vreemde was dat de donjon
van Sandenburg in vergelijking met an
dere woontorens maar een niemendal
letje was. En zie nu eens! Een over
heersende donjon die op mij altijd de
indruk maakt van een overjarige flat.
De zeskantige „hoektorens" zijn ge
woon onder de noemer „onzin" onder te
brengen. Het maakt een pompeuze in
druk, deze zomerresidentie van onze
gouverneur, maar mijn keuze is donder
omwegen... Walenburg. Met dat al zijn
wij toe aan een conclusie. Wat denkt
u van het begrip kasteel? Mijn onver
holen mening is alweer „Walenburg".
En dan in hoofdzaak die stoere donjon,
dat voortreffelijk herbouwde poortge
bouw en de in 17e-eeuwse stijl terug ge
brachte toevoeging met hier en daar
een vleugje Franse esprit uit de ach-
tiende eeuw. Sandenburg hééft dat alles
niet. Ondanks de ingesnoerde tentdak
afsluiting van de -hopeloos verprutste
donjon die niet eens de échte is.
Groenestein... restant een héél mooi
poortje over de Langbroekerwetering.
Slechts een bescheiden boerenbedoenink
je, met alwéér luiken, die met de Van
Lyndenkleuren beschilderd zijn, staat
op de plaats waar één het kasteel
stond. En nu wil ik een merkwaardige
aangelegenheid aansnijden, waaruit het
verval van een kasteel voortvloeide.
Groenestein is nooit tot de status van
ridderhofstad opgeklommen. Na de re
formatie was dat absoluut onmogelijk.
De bewoners bleven de oude Moeder
kerk trouw. Men zou de Synodale Ac
van Utrecht rond 16001620 moeten
raadplegen om de v ak van het ver
val op te sporen. De familie De Rid
der van Groenestein liet toe dat op
haar kasteel rondreizende priesters de
doop kwamen bedienen, de mis werd
bediend en huwelijken naar de roomse
ritus werden gesloten. De Staten van
Utrecht spraken hun veto daarover uit
en geen enkele De Ridder va nGroene-
stèin werd tot een regeringsfunctie toe
gelaten. Het werd al te bont toen zeke
re „Heer Steven" op Groenestein on
derdook en de klachten over deze trou
we mens die in Over-Langbroek „paep-
sche stoutigheden" bleef plegen. Zo
kwam het dat de familie De Ridder van
het toneel moest verdwijnen. De room
se De Ridders weken uit naar Duitsland
waar ze opgenomen werden in de hoge
adel met de titel baron Ritter. En dit
óér-Langbroekse geslacht bloeit nog
steeds onder de rooms-katholieke Duit
se edelen. Het kan toch mèar vreemd
lopen, 't Is ma,ar waar men terecht
komt.
Dicht bij het Over-Langbroekse her
vormde kerkje staat dan nog ongeveer
de helft van de ridderhofstad Zuylen
burg. Het is aardlig uit eigen middelen
me.t wal subsidie door baron Van IIo-
gendorp gerestaureerd. Je kunt daar
trouwens rare dingen meemaken. Er
staat een bordje met „vrije wandeling"
en nog geen honderd meter verder zit je
„vast" want dan is er... niets anders
dan een sloot. Dat kan men nota bene
ook meemaken met een... boomgaard.
Oorzaak? Grondbelastingontduiking.
Veel liever is mij zo'n oude hofstede
die haar gevel breeduit weerspiegelt in
de vloed van de Langbroeker wetering.
Kippen scharrelen over het erf en een
vervaarlijke hond ligt op warme dagen
De donjon van de ridderhofstad „Wa
lenburg" (links) is nog ongewijzigd ge
bleven- Rechts de poort van „Goene-
stein".
loom en met de poten opzij te doezelen.
Een lief meisje met een poppegezicht-
je boven een rood jurkje met witte nop
jes zet haar pogingen om een stepje
aan het rijden te krijgen gestaag voort.
En dat meende ik dat dan wel het ein
de van rust betekende. Tot een goede
kennis van mij, die daar in Over-Lang
broek hoofd-der-school geweest is, mij
vertelde dat hij het meegemaakt had
dat op een regenachtige dag langs zijn
huis op een' zondagmiddag niets anders
voorbijgekomen was dan... twee losge
broken varkens. Dat is dus toch wel
het einde van wat wij pastorale rust
VEENENDAAL De politie in Vee-
nendaal heeft drie Veenendaalse jon
gens aangehouden, die op de Kerkewijk
met stenen gegooid zouden hebben en
bomen en struiken zouden hebben ver
nield. Het waarschuwingsteken van de
oversteekplaats bij de Vaartbrugkerk
werd met stenen kapot gegooid.
De politie, die door een telefoontje
van een bewoner van de Kerkewjjk ge
waarschuwd was, nam het drietal mee
naar het bureau. Tegen één van hen, de
20-jarige G. v. d. M. werd proces-ver
baal opgemaakt.
VEENENDAAL Morgenavond
wordt in de kantine van het sportpark
Panhuis de derde ronde gespeeld van
de jeugdspelregelcompetitie, die wordt
georganiseerd door de scheidsrechters-
vereniging groep Veenendaal en om
streken.
Op deze avond komen de teams van
poule C Voor dc examentafel van de
commissie van deskundigen.
Dat zijn dc jeugdploegen van GVVV
en .VRC uit Veenendaal en 't Amerong-
se DVSA.
Voor de halve finalps, die zijn ge
pland op 18 juni, hebben zich reeds ge
plaatst RK Unitas en.Kulan uit Veenen
daal. De winnaar van morgenavond
gaat eveneens over naar de halve fina
le en bovendien is er een plaats gere
serveerd voor de nummer twee van
één van de drie poules, namelijk het
team dat de meeste punten heeft ver
gaard.
Voorlopig heeft Valleivögels een goe
de kans om zich bij de drie poulewin-
naars te voegen.
Jan van Rheenen van HDS blijft lei
der in het persoonlijk klassement. De
ze Leersumse junior heeft in totaal 58
punten behaald in deze competitie.
De ploegen van GVVV, VRC en DVSA
moeten morgen bij de spelleiders, de
heren Nelissen en Van de Scheur, het
antwoord inleveren op de volgende
vraag, gesteld aan de hand van bij
staande fotor
Wat moet de scheidsrechter in dit ge
val doen? (De met verticaal gestreepte
shirt uitgedorste Veene'ndalers onderne
men een aanval op het doel van de gas
ten).
Goede antwoorden, ingeleverd in een
gesloten envelop, worden gehonoreerd
met drie extra punten.
VEENENDAAL. De waarnemend
Korpschef van politie te Veenendaal
verzoekt de bestuurder van een perso
nenauto. die op zondag 8 juni 1969, om
streeks 23.30 uur, op de Nieuweweg te
Veenendaal, ter hoogte van garage
Hogendoorn, getuige is geweest van een
in zijn nabijheid slippende FIAT 600,
zich bekend te maken. Tel. 08385-
19019.
KESTEREN. De prijzen van de
aangevoerde produkten bij de veiling te
Kesteren waren als volgt:
Golden Delicious.
II 60—65 38—46; II 65—70: 45—54;
II 70—75: 50—60; II 75—80: 52—55;
II 80—85: 49—55.
Aanvoer appelstotaal ca. 25 ton.
Jonathan:
II 60—65: 44—46; II 65—70: 56—58;
II 70—75: 56—60; II 75—80: 52—55.
Conference:
I 55—60: 61—63; I 60—70: 77
Aardbeien. (Per doosje, a 200 gram).
Red-gauntlet: EI 6477; II 5264.
Vola: EI 63—70; 1151—62.
Aanvoer: ca. 33.000 doosjes totaal.
Elista: EI 62—67; II 54—62.
Gorella: EI 63—70; II 54—61.
Glasa: EI 60—61; II 37—49.
In verband met snelle rijping aard
beien ook veiling op dinsdag 10 juni a.s.
Aanvang der veiling half twee n.m.
Prijzen genoteerd in centen per kg en in
centen per doosje.
„Geldermalsen en Omstreken" G.A.
Noteringen van maandag 9 juni I960
Appelen, G. Delicious K 1947, EI 60/65
40—43; 65/70 44—55; 70/75 56—65;
75/80 59—63; 80/85 52; EII 60 65
36—41; 65/70 41—51; 70/75 46—57;
75/80 46—57; 80/85 44—51.
Jonathan K 20—37; EI 60/65 47; 65/70
56—57; 70/75 58—60; 75/80 54—55; EII
60/65 37—42; 65/70 44—51; 70/75
45—55 75/80 44—52.
Peren, Conference EI 55/56 69; 60/70
81—83.
Aardbeien per doosje van 200 gram,
Glasa II 49—54; I 58—62; EI 61—68.
Vola II 44—56; I 58—64; EI 61—67.
Red Gauntlet II 52—55; I 63—65; EI
68—70.
Gorella II 53; EI 6070.
1