Plotseling kom je in een wonderland, waar honderden orchideeën staan 'n vergeten hoek POLDERLANDSCHAP NEET EEN EIGEN KARAKTER DERDE RONDE VAN SPELREGELCOMPETITIE Politie vraagt automobilist zich te melden Veiling Resteren Ridderhofstad Kastelen Wonder Vierkant door Adriaan P. de Kleuver Restant Varkc ms Jongen richtte vernielingen aan VEILINGBERICHT DINSDAG 10 JUNI 1969 LANGBROEK werd Neerlangbroek, Die schrale hoek, Daar wonen niets dan edel lui En bedellui, Ridders En broodridders. Daar zijn niets dan kastelen en nesten; Sterkenburg is het beste En waarom Sterkenburg dan wel „het beste" was Van ouds had het een bos. Dat was je ware, zo redeneerden de deftige heren, mét hun lieftallige dames, die zich aan de rand van de heuvelrug in pompeuze landhuizen installeerden. De „Stichtsche Lustwaranda" werd een begrip. Waar de Utrechtse bisschop pen en de grote heren van Langbroek hun konijnenwaranden hadden liggen en eenvoudige schaapherders hun wollig vee voortdreven en over de hobbelige paden van weleer slechts marskramers en voerlieden trokken, daar ging men wonen toen het begrip landjonker tot op de draad versleten was en de slager, de bakker en de kruidenier iedere dag hun waren begonnen af te leveren waar men dat maar wenste. Langbroek werd een vergeten hoek Eigenlijk is dus dat spotrijmsel uit de vorige eeuw maar een bedenksel van de opkomende rijke burgerstand. Neer- langbroek was en is geen schrale hoek. Wie al eens langs de Langbroeker we tering gereden is weet wat anders te vertellen! Inderdaad betekenen weer gang en schietspleet van die stoere middeleeuwse donjons niets meer en de grachten zijn deels dichtgegroeid met ruigt en riet. Maar wie het wijde groe ne land tussen Langbroek en het pasto rale kleinood Over-Langbroek kent, een polderlandschap dat zo totaal verschilt met de immense Zuidhollandse vlakten die zal er steèds weer zijn schreden heen richten. Hoe onvergelijkbaar mooi zijn de tel kens weerkerende onderbrekingen van nog jonge eikenbossen en hier en daar een griend dat in het voorjaar warm oranjebruin aan al dat groen een fijne noot verleent. De Langbroeker wetering met de weerspiegelingen van de witte gevels in haar kalme vloed. Wie kent nog de toestand waarin het heuvelland verkeerde? Kale vlakten met heide op de zandgronden en te hooi en te gras een akker. Alles was geconcentreerd op de vruchtbare kleigrond. Vroeger wa ren de ridders die zetelden op de vele ridderhofsteden van onze beide Lang broeken meer boer dan vechtjas. Het in ongenade vallen bij de adel van al dat ruige, zo geheel van eigen schoon vervulde oude land liet de stille getui gen over. En omdat alleen „iets" met een bos eromheen in tel was, kwam rond de nog bewoonde ridderhofsteden qpk bos. Aan deze modegril danken wij dan dat verrukkelijk afwisselende land schap met overal de doorkijkjes met steeds het stadje Wijk bij Duurstede in het verschiet. De floristen er. ornitholo gen weten de weg er heen te vinden, want het zijn stuk voor stuk wonderen van natuurrijkdom geworden. Het kostbare kleiland was het dus waar het rond de gehele oude, geampu teerde Rijnloop om ging. Eeuwenlang had de oude rivier bij hoge waterstand klei op de oeverlanden gebracht. Tegen de heuvellanden gaat dit over in vrucht bare zavelgrond. De ramp van 863 maakte voorgoed een eindë aan deze toestand. Door afdamming bij het Fran kische Dorestad veranderde men de stroom die nóg verder westwaarts ge voerd werd. Maar het werd géén dode streek. Al in de Germaanse tijd woon den hoog en droog aan de rand van dit rijke land primitieve boeren en het graven van een paar weteringenonge veer parallel met de Kromme Rijn moet al vroeg tot stand zijn gekomen. Eén daarvan, de Langbroeker wetering, werd dan tevens de hechtste verdedi gingslinie van de Utrechtse bisschoppen. Uit het voorgaande moet logisch volgen dat de woon concentraties te beginnen met het stadje Rhenen en de rijke klei gebieden aan de westelijke voet van de heuvelrug volgende evengoed als een „linie" op te vatten zijn. De sterkten en dorpen langs de Kromme Rijn, te be ginnen met het sterke Wijck met het slot Duurstede, waren evenzo een linie. Maar de belangrijkste was die van de Langbroeker wetering. Daar kwam de Geldersman maar zelden doorheen. Hoe zo'n uit de begintijd stammende bouwing (hofstede of boerderij) er uit gezien heeft kan men slechts raden. Van de tientallen bereikten er ongeveer een tiental de status van ridderhofstad. Hoe belangrijker de bewoner werd, hoe belangrijker werd ook zijn huis. De bis schoppen, arm door al dat oorlogvoe ren, gaven de bekendste eigenaren pri vilegiën. En die mochten dan een don jon bouwen, deze laten omgrachten en van een poortgebouw laten voorzien. De ridderslag was dan niet ver meer en als hoogste privilege kreeg zo'n ridder dan zitting in de regering van het land. Wanneer wij bij Over-Langbroek en Ne- der-Langbroek rondneuzen zal het -op vallen dat de éne ridder daar de ande re praktisch tot buurman had. En wie was nu de baas? Wij moeten het zo stel len dat ze mét elkaar heel wat mans waren. Maar de baas? Ach ja. maar dat begréép u toch reeds? De bisschop van Utrecht vanzelf! Dat ging zo on opgemerkt mogelijk. Zo'n ridderhof- stadbezitter zat daar óók maar moei lijk. Alléén betekende hij niets. Goed, ze waren daar allemaal edeljongens on der elkaar. Maar edel wilde nog niet zeggen gelijk. En zo bood dan zo'n rid der zijn huis aan de bisschop aan. Het heette dat het een „open huis" werd. Onmiddellijk kreeg hij het dan van de bisschop weer terug. Het was leenroe rig aan het bisdom geworden, in feite was er niets veranderd en tóch ook weer wél. De bisschop in zjjn functie van lands heer zou bescherming in geval van nood verlenen en omgekeerd verleende de leenman hand- en spandiensten aan de landsheer. En zie nu! Wat buurman deed. dat deed ridder zus en zo ook. Met dat al kreeg die machtige prelaat van Utrecht een perfect verdedigings stelsel voor het gehele bisdom. Want verspreid over het hele Sticht lagen zo tientallen versterkte huizen. En dan z(jn wij precies waar wij moeten zijn: ieder kasteel langs die Langbroeker wetering werd een militair instrument. De mooiste en zuiverste voorbeelden daarvan zijn Weerdenburg en Walen burg en Natewisch, waarmee wij reeds aan de dijk tussen Amerongen en Wijk bij Duurstede kennis maakten. Die lage adel van ons land bracht het niet tot baron of graaf. Na het lands* heerlijk tijdperk (tot 1528) kon wél de een of andere hoog-adellijke persoon een of meer van die ridderhofstadjes kopen en ze aan derden verhuren. Maar het ble ven leengoederen, eerst van de Habs- burgers Karei V en Philips II en dan van de Staten van Utrecht. Tot velen er van door de laatsten van de hand ge daan werden en in feite de exodus naar de lieflijke Stichtsche Lustwarande be gon. Een deel /an de overoude kasteel tjes kwam leeg te staan. Tja, en dan komt het verval. Of een oorlog als die van 194-01945 die Zuidoost-Utrecht van twee van zijn mooiste ridderhofsteden beroofde: Lunenburg en Zuylenburg. Wat dóét het je dan goed te horen dat de grote Van Beuningen dat oude Lu nenburg gekocht heeft en het ook laat restaureren. Ja, en hoe voortreffelijk is Walenburg in oude glorie herrezen! Zuy lenburg naast de kerk van het stille Over-Langbroek kreeg eveneens een opknapbeurt. En waarom ook niet? Als rijk geworden fotografen en exportsla gers oude boerderijtjes kopen en er als modeverschijnsel veel antiek in gaan op bergen, dan is zo'n ruïneuze ridderhof stad op z'n minst begerenswaardig. Er ligt aan het kalm voorbijvlietende water een huis naast met een allermerk waardigste bouw. De gebroken kap loopt uit in een rond het huis gaande veranda. Zo iets uitzonderlijks heb je nergens. En dan is er die oude histo rische herberg met een uithangbord waarop met sierlijke letters gepenseeld staat: „Ieder die hier komt te gast. vindt wat voor zijn lichaam past, Stal en voeder voor zijn paard, plaats in 't hoekje van de haard. En bediening promt en vlug, Alles aan de Stenen brug". 'k Heb eens geprobeerd (maar nóóit op zondag staat op dc deur) of dat rijmpje nog past in onze tijd. En werkelijk, daar was het nog intiem en een bediening prompt en vlug. En is het al geen ge not dat daar in Langbroek op zondag middag de serene rust niet door juxc- boxgeweld uiteen gereten wordt? En dan gaan wij „kastelen kijken". Te beginnen bij dat beste Sterkenburg. Een prachttocht die men op zijn gemak moet maken. Van het „oer-bos" van Sterkenburg resten nog enige zware ei ken. Alles heeft in 1848 een totale ver andering ondergaan. Toen de familie Van Kneppelhout dit aardige complex in handen kreeg werd er een vormelo ze massa van gemaakt. Toch roept ieder verrukt: „O kijk eens; een echt kas teel". Dat komt door het enige restant uit de bouwtijd, de zeldzame rpnde ver dedigingstoren. Bij de herbouw bleef de ronde toren helaas niet in de oude toe stand. Er werd wat aan opgesierd in neo-gotische trant met spitsboogven sters en een gekanteelde weergang. En tóch doet dit deel uit de 13e a 14e eeuw het nog voortreffelijk. Het wat verderop gelegen Leeuwenburg verdween n.l. ge heel en maakte in de vorige eeuw plaats voor een deftige behuizing voor een fa milie De Beaufort. Dus geen écht kas teel meer, maar een soort uit de klui ten gewassen herenhuis. Met vrije wan deling! De laatste jaren deed dit kolos sale gebouw dienst als bejaardentehuis, Kijk, dat is nu weer een specifieke De Beauforttrek. Die mensen zijn ergens mens en het beschikbaar stellen van dat in onze tijd tóch niet te bewonen adellijk huis voor zulk een nobel "doel getuigt daarvan. Éen.v vreemde verschijning is ook de „slotkapel" van Molenstein. Het doet zich voor als een kerkje, maar men acht het slechts een overblijfsel te zijn van wat in „Tegenwoordge Staat" (1748) het „spijker" Molenstein genoemd wordt. Dat men er op een wat vreemd soortige wijze een duiventoren tegen aan plaatste zal op het aloude duifrecht moeten wijzen. Men zou dit „schertska- pelletje" eerder verwachten in de Oos tenrijkse Alpen. Voor mijn gevoel is Weerdestein dan weer wél een écht kas teel. Maar hoe simpel en eenvoudig ziet zoiets er uit. Het moet in de 14de eeuw gesticht zijn door een lid van het mach tige Sticht.se geslacht Proeys. Bisschop Jan van Arkel veroverde Weerdenstein in 1347. Walenburg is een zelfde type gebouw. Een vierkante toren met een tentdak. Weerdestein bleef wat het was: een donjon. En het aardige poort gebouwtje uit 1642 met wapensteen en drie ingemetselde stenen kogels is óók de moeite waard. Om bij Weerdestein te komen moet men de Laan van Weer destein inslaan aan de Langbroeker we tering. In de vriendelijke landouwen van Langbroek ligt iedere dag van het jaar het wonder op u te wachten. Sommige wegen werden stoere eikenlanen en langs andere geven hoog optorende po pulieren hun ratelconcert weg. Mooi zijn de parken rond de bewoonde rid derhofsteden; mooier nog de wilde bos sen op plekken waar eens zo'n kasteel tje stond. Soms is dat een warboel van bramen, maar een enkele s zo myste rieus dat ik altijd moet denken aan het fijne kinderboekje van W. G. van der Hulst. U weet toch wel van dat geheim zinnige huisje in „Het plekje dat nie mand wist". Ik ben er eens heen ge weest met een schilder die langs de weg met forse halen vol zwier en met veel verf dat onvergelijkbaar mooie poortje van Groenestein in prachtig dieprood en dieplevend groen op het toen nog maag delijke linnen zat te penselen. „Mooi", zei ik, „en zit u meer hier?" 't Was de eerste maal. Maar wat een land! Ik plukte een wespenorchis af die hij met zijn voet geknakt had. „Zonde", was mijn opmerking, „ze worden zo zeld zaam". De goede man had er spijt van. Of hij een bos vol orchideeën wilde zien? Direct ging het hele boeltje op de fiets en wij naar dat plekje „dat nie mand weet". Mooi is de landweg er heen en dan kom je bij zo'n bos als ik bedoel. Stel u gerust; zo liggen er nog wel een paar! Eerst moet je door een compleet oer woud van bramen heen en als dat zon der kleerscheuren is gebeurd, dan plot seling sta je in een wonderland. Bij on ze komst gleed op zefierenvleugels een bosuil laag tussen de stammen door. Honderden wespenorchissen met dich te trossen vol roodbruin met groen ge tinte bloemen stonden er. We plukten er handenvol geurige wilde aardbeitjes. Prachtig waren de wondergrote goud gele bloemen van het groot springzaad, bengelend aan dunne steeltjes onder tere bladeren. En hoe grapp.g was het heksenkruid met fijne witte bloempjes. De bramen beloofden rijke dracht. Wer kelijk, nergens vond ik zó veel bramen als in de Langbroekse landouwen. Terug bij de wetering zijn er de vele bruggetjes naar de hofsteden. Zo ook de stenen brug die als een kater de rug kromt over de wetering en het verkeer naar Wijk bij Duurstede moet torsen. Wanneer wij de ridderhofstad Hinder- stein passeren valt eveneens op dat de vierkante toren uit de 14e en 15e eeuw grote veranderingen onderging en ver meerderd werd met neogotische aan bouwsels uit 1847. Het oorspronkelijke huis was alweer die vierkante donjon, mogelijk gesticht door een lid van het geslacht Van Wulven, daar ook deze stichting een wapen voert met golvende dwarsbalken. De verbouwing moet heb ben plaats gehad door Baron van Zuy- len van Nyevelt en diens echtgenote ge boren gravin van Bylandt. De wapens van dit echtpaar werden in alliantie aan de betopping van de nieuwbouw uit 1847 aangebracht. De windvaan op de toren is die van de ridderhofstad zelf. Zo leest men een en ander van de bouwhistorie af van de wapens. De bla zoenen zijn bij de adel in hoge ere! Thans behoort Hinderstein aan dr. baron de Wijkerslooth de Weerdestein, die ook Weerdestein bezit. In 1930 liet hij de ge bouwen restaureren en zelf bewoont hij reeds sinds 1940 het kasteel. Dan komt Lunenburg. Dat is thans bezit van Van Beuningen die het ge heel laat restaureren. Dit werk is nu in volle gang. Het is ook een zeer bijzonde re restauratie. Omtrent het stichtings jaar is weinig bekend. Het stond in 1400 reeds bekend als „toren met een morgen land" en de éérste vermelding is uit 1340. Wat nu gerestaureerd wordt is in de eerste plaats die middeleeuwse woontoren, de donjon dus. Rond de to ren was in de negentiende eeuw een groo tland huis gebouwd. Het is nog be woond geweest door de bekende schrij ver Van der Poorten Schwarts (pseu doniem Maarten Maartens). Later liet Mr. Ernest Reinier van Eibergen Sant- hagens het kasteel van modern comfort voorzien. In 1940, gedurende de oorlogs dagen kwamen de Duitsers die Lunen- brug op verborgen wapens doorzochten. Ze vernielden ontstellend veel in 't kas teel. Onder de hoge bomen parkeerden ze sinds september 1944 legerauto's en dit werd Lunenburg noodlottig. Juist wa ren alle wagens vertrokken toen het ge allieerde bombardement plaats had. In het kasteel waren wat fraters onder gebracht en een vrouw uit de buurt, die in de woonkamer waarvan de kapel ge maakt was ter kerke kwam, werd door 'n scherf getroffen en overleed. Een wel I triest^einde van zulk een deftig kasteel. Nu dan wordt het onder toezicht van WAUEN6ul?0 P.-icKituvir PVO&T YAW GRö£N£5T£1N P. *te de Rijksdienst voor de monumenten zorg geheel in oude stijl gerestaureerd. Zo naderen wij het dorp Neer-Lang broek, passeren de nogal drukke weg Doorn - Cothen en duiken vervolgens weer de stilte in. Maar dan ook de ab solute stilte. Zo nu en dan passeert een file ..kasteelkijkers" itt auto's. Ze rij den door en je ziet aan de scheve kop pies dat ze alweer een kasteel aan het „bekijken" zijn, Sandenburg nu, de wit te residentie van de commissaris van onze koningin in Utrecht. Voor mij mo gen ze, want dat Sandenburg is nou net niks" meer. En aan Walenburg gaat iedereen stomweg voorbij. Er staat een uitnodigend bordje bij de inrijlaan dat men er vrij naar toe mag wande len. Maar geen mens prakkezeert daar blijkbaar over. Maar ik ga er geen ex cursie aan voorbij. Walenburg is voor mij het einde en na de restauratie is ieder die het ziet er verrukt over. Ik hou van dat Walenburg. Het oude poortgebouw is prachtig opnieuw opge trokken. De stoere woontoren is onge rept gebleven met precies zo'n afge schuind zadeldak als Natewisch aan de Wijkse dijk bij de Stuw in de Rijn heeft. Walenburg is geworden tot een fijn romantisch hoekje in het land van Over-Langbroek. Beste mensen, laat ik nu verder over dat Walenburg zwijgen. Het is toch véél mooier dat zélf te gaan ontdekken. Want echt geloof mij, u ont- dékt dan iets. Het tot „leven" gewekte droomslot van Doornroosje en de fa milie die het nu bewoont fungeerde als de droomprins die Doornroosje wakker moest kussen. Maar wat u te zien krijgt is puur en puur werkelijkheid En dan Sandenburg! Waarvan ieder verrukt zégt: „Wat is dat mooi". De kater komt gauw genoeg als je op een en ander gaat wijzen. Nog geheel onder de indruk van dat voortreffelijke Wa lenburg, wordt Sandenburg veelal een ontgoocheling. Óók 'n ridderhofstad (en men denkt dat die majestueuze „woon toren" jé van hét is) heeft „problemen" en in het geval Sandenburg is het pro bleem dat wij alwéér voor een van de verknoeide gevallen staan uit de vorige eeuw. Het vreemde was dat de donjon van Sandenburg in vergelijking met an dere woontorens maar een niemendal letje was. En zie nu eens! Een over heersende donjon die op mij altijd de indruk maakt van een overjarige flat. De zeskantige „hoektorens" zijn ge woon onder de noemer „onzin" onder te brengen. Het maakt een pompeuze in druk, deze zomerresidentie van onze gouverneur, maar mijn keuze is donder omwegen... Walenburg. Met dat al zijn wij toe aan een conclusie. Wat denkt u van het begrip kasteel? Mijn onver holen mening is alweer „Walenburg". En dan in hoofdzaak die stoere donjon, dat voortreffelijk herbouwde poortge bouw en de in 17e-eeuwse stijl terug ge brachte toevoeging met hier en daar een vleugje Franse esprit uit de ach- tiende eeuw. Sandenburg hééft dat alles niet. Ondanks de ingesnoerde tentdak afsluiting van de -hopeloos verprutste donjon die niet eens de échte is. Groenestein... restant een héél mooi poortje over de Langbroekerwetering. Slechts een bescheiden boerenbedoenink je, met alwéér luiken, die met de Van Lyndenkleuren beschilderd zijn, staat op de plaats waar één het kasteel stond. En nu wil ik een merkwaardige aangelegenheid aansnijden, waaruit het verval van een kasteel voortvloeide. Groenestein is nooit tot de status van ridderhofstad opgeklommen. Na de re formatie was dat absoluut onmogelijk. De bewoners bleven de oude Moeder kerk trouw. Men zou de Synodale Ac van Utrecht rond 16001620 moeten raadplegen om de v ak van het ver val op te sporen. De familie De Rid der van Groenestein liet toe dat op haar kasteel rondreizende priesters de doop kwamen bedienen, de mis werd bediend en huwelijken naar de roomse ritus werden gesloten. De Staten van Utrecht spraken hun veto daarover uit en geen enkele De Ridder va nGroene- stèin werd tot een regeringsfunctie toe gelaten. Het werd al te bont toen zeke re „Heer Steven" op Groenestein on derdook en de klachten over deze trou we mens die in Over-Langbroek „paep- sche stoutigheden" bleef plegen. Zo kwam het dat de familie De Ridder van het toneel moest verdwijnen. De room se De Ridders weken uit naar Duitsland waar ze opgenomen werden in de hoge adel met de titel baron Ritter. En dit óér-Langbroekse geslacht bloeit nog steeds onder de rooms-katholieke Duit se edelen. Het kan toch mèar vreemd lopen, 't Is ma,ar waar men terecht komt. Dicht bij het Over-Langbroekse her vormde kerkje staat dan nog ongeveer de helft van de ridderhofstad Zuylen burg. Het is aardlig uit eigen middelen me.t wal subsidie door baron Van IIo- gendorp gerestaureerd. Je kunt daar trouwens rare dingen meemaken. Er staat een bordje met „vrije wandeling" en nog geen honderd meter verder zit je „vast" want dan is er... niets anders dan een sloot. Dat kan men nota bene ook meemaken met een... boomgaard. Oorzaak? Grondbelastingontduiking. Veel liever is mij zo'n oude hofstede die haar gevel breeduit weerspiegelt in de vloed van de Langbroeker wetering. Kippen scharrelen over het erf en een vervaarlijke hond ligt op warme dagen De donjon van de ridderhofstad „Wa lenburg" (links) is nog ongewijzigd ge bleven- Rechts de poort van „Goene- stein". loom en met de poten opzij te doezelen. Een lief meisje met een poppegezicht- je boven een rood jurkje met witte nop jes zet haar pogingen om een stepje aan het rijden te krijgen gestaag voort. En dat meende ik dat dan wel het ein de van rust betekende. Tot een goede kennis van mij, die daar in Over-Lang broek hoofd-der-school geweest is, mij vertelde dat hij het meegemaakt had dat op een regenachtige dag langs zijn huis op een' zondagmiddag niets anders voorbijgekomen was dan... twee losge broken varkens. Dat is dus toch wel het einde van wat wij pastorale rust VEENENDAAL De politie in Vee- nendaal heeft drie Veenendaalse jon gens aangehouden, die op de Kerkewijk met stenen gegooid zouden hebben en bomen en struiken zouden hebben ver nield. Het waarschuwingsteken van de oversteekplaats bij de Vaartbrugkerk werd met stenen kapot gegooid. De politie, die door een telefoontje van een bewoner van de Kerkewjjk ge waarschuwd was, nam het drietal mee naar het bureau. Tegen één van hen, de 20-jarige G. v. d. M. werd proces-ver baal opgemaakt. VEENENDAAL Morgenavond wordt in de kantine van het sportpark Panhuis de derde ronde gespeeld van de jeugdspelregelcompetitie, die wordt georganiseerd door de scheidsrechters- vereniging groep Veenendaal en om streken. Op deze avond komen de teams van poule C Voor dc examentafel van de commissie van deskundigen. Dat zijn dc jeugdploegen van GVVV en .VRC uit Veenendaal en 't Amerong- se DVSA. Voor de halve finalps, die zijn ge pland op 18 juni, hebben zich reeds ge plaatst RK Unitas en.Kulan uit Veenen daal. De winnaar van morgenavond gaat eveneens over naar de halve fina le en bovendien is er een plaats gere serveerd voor de nummer twee van één van de drie poules, namelijk het team dat de meeste punten heeft ver gaard. Voorlopig heeft Valleivögels een goe de kans om zich bij de drie poulewin- naars te voegen. Jan van Rheenen van HDS blijft lei der in het persoonlijk klassement. De ze Leersumse junior heeft in totaal 58 punten behaald in deze competitie. De ploegen van GVVV, VRC en DVSA moeten morgen bij de spelleiders, de heren Nelissen en Van de Scheur, het antwoord inleveren op de volgende vraag, gesteld aan de hand van bij staande fotor Wat moet de scheidsrechter in dit ge val doen? (De met verticaal gestreepte shirt uitgedorste Veene'ndalers onderne men een aanval op het doel van de gas ten). Goede antwoorden, ingeleverd in een gesloten envelop, worden gehonoreerd met drie extra punten. VEENENDAAL. De waarnemend Korpschef van politie te Veenendaal verzoekt de bestuurder van een perso nenauto. die op zondag 8 juni 1969, om streeks 23.30 uur, op de Nieuweweg te Veenendaal, ter hoogte van garage Hogendoorn, getuige is geweest van een in zijn nabijheid slippende FIAT 600, zich bekend te maken. Tel. 08385- 19019. KESTEREN. De prijzen van de aangevoerde produkten bij de veiling te Kesteren waren als volgt: Golden Delicious. II 60—65 38—46; II 65—70: 45—54; II 70—75: 50—60; II 75—80: 52—55; II 80—85: 49—55. Aanvoer appelstotaal ca. 25 ton. Jonathan: II 60—65: 44—46; II 65—70: 56—58; II 70—75: 56—60; II 75—80: 52—55. Conference: I 55—60: 61—63; I 60—70: 77 Aardbeien. (Per doosje, a 200 gram). Red-gauntlet: EI 6477; II 5264. Vola: EI 63—70; 1151—62. Aanvoer: ca. 33.000 doosjes totaal. Elista: EI 62—67; II 54—62. Gorella: EI 63—70; II 54—61. Glasa: EI 60—61; II 37—49. In verband met snelle rijping aard beien ook veiling op dinsdag 10 juni a.s. Aanvang der veiling half twee n.m. Prijzen genoteerd in centen per kg en in centen per doosje. „Geldermalsen en Omstreken" G.A. Noteringen van maandag 9 juni I960 Appelen, G. Delicious K 1947, EI 60/65 40—43; 65/70 44—55; 70/75 56—65; 75/80 59—63; 80/85 52; EII 60 65 36—41; 65/70 41—51; 70/75 46—57; 75/80 46—57; 80/85 44—51. Jonathan K 20—37; EI 60/65 47; 65/70 56—57; 70/75 58—60; 75/80 54—55; EII 60/65 37—42; 65/70 44—51; 70/75 45—55 75/80 44—52. Peren, Conference EI 55/56 69; 60/70 81—83. Aardbeien per doosje van 200 gram, Glasa II 49—54; I 58—62; EI 61—68. Vola II 44—56; I 58—64; EI 61—67. Red Gauntlet II 52—55; I 63—65; EI 68—70. Gorella II 53; EI 6070. 1

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5