1 ZORG DAT DE AARDE Opgebaggerde munten en sieraden uit de Karolingse tijd Naaldprinses dacht geen kans te maken Kiesrechtgeen gering recht Je kunt Rembrandt ook in het Vondelpark zetten I Voedsel wordt gered met „naaldjesonderzoek,, STEMMEN ALS KLAROEN Stierengevecht steeds minder populair BESCHOUWD DR. D. HILLENIUS: BRILJANT LEIDER OVATIE BLIJVEN Twee „PRAAG DUIDELIJKE BESTEMMINGSBORDEN OP DE TREINEN" Vlinders Overtuigen Netjes D De Familiefeest Geen opleiding DE MARKTHANDEL WIL OP 'T NIET „NETJES" WORDT WATERLOOPLEIN BLIJVEN AMSTERDAM „Kijk eens, je kunt Rembrandt niet in het Vondel park zetten, nietwaar? Dus is het ook niet mogelijk de Waterlooplein-markt voortaan op de Noordermarkt te hou den". Tegen de logica van de beroeps- standwerker is geen kruid gewassen. De verzamelde handelaren van Neder lands meest roemruchte markt, het Waterlooplein, zijn kenners bij uitstek van het verkoopargument op korte ter mijn, en voor deze vondst brengen ze luidruchtig hulde. In een bronsgroen zaaltje van de Brakke Grond is zeker de helft van de 380 Waterloopleiners bijeengekomen om hun benarde positie te belichten. Immers de Amsterdamse stadhuis- plannen werpen hun schaduw vooruit, waardoor de toekomst van de markt geheel verduisterd wordt. De attrac tieve markt zal moeten verdwijnen voor het prijswinnend perceel van architect Holsbauer en de Amsterdamse gemeen teraad dreigt daar binnen enkele weken een besluit over te nemen. De Centrale Vereniging voor de Am bulante Handel heeft al jaren onder handeld over vervangende ruimte of zelfs een definitieve, nieuwe plaats. Om dat die onderhandelingen niet gunstig verlopen, besloot de centrale vereniging de marktkooplieden tussentijds te ho ren. Vandaar dat het Waterlooplein al thans voor één avond werd verplaatst naar de Brakke Grond, waar voorzitter Gijs Mulder en secretaris D. Schallies hun bevindingen uit de doeken doen. Nu is een vergadering van standwer kers geen eenvoudige zaak, al was het alleen maar omdat niemand op zijn mondje is gevallen en ook omdat ieder een is toegerust met een machtig stem geluid. Aan microfoons heeft niemand behoefte, wel aan forse hoeveelheden pils en een enkele frisdrank. Voorzitter Mulder moet deswege met ongekende regelmaat zijn hamer hanteren. Gijs Mulder: „Mensen, het gaat niet goed. Als 't zo doorgaat, heeft Amster dam er binnenkort een zootje hartpa tiënten bij. Er wordt in die commissie zo onoordeelkundig over het Waterloo plein gesproken, dat wij het nodig von den eerst eens met u te praten." De heer Mulder praat echter in hoofdzaak zelf en zijn omstandige be toog komt erop neer dat de gemeente heeft laten weten dat iedereen binnen twee jaar van het Waterlooplein moet verdwijnen en dan tenminste vijf jaar niet kan terugkeren, als die mogelijk heid ooit komt. De ambulante handel zou naar de Noordermarkt kunnen verhuizen en de opkopers naar de Pontanusstraat, ter wijl een kind op het Waterlooplein weet dat je opkopers en verkopers nooit kunt onderscheiden. De een leeft bij de gratie van de ander en omgekeerd. „Wij zijn daar zo van geschrokken dat we deze vergadering hebben be legd, want als we eenmaal op de Noor dermarkt zitten, komen we er nooit meer af." Gelukkig kan voorzitter Mulder be richten dat zijn medebestuurslid R. Montezinos (in ijs en patat) op een zon dagmorgen op het briljante idee kwam de markt tijdelijk te verplaatsen naar het grote parkeerterrein aan de nabu rige Rapenburgerstraat. „Hier moet op den duur een gebouw van de universiteit komen, maar daar is na al die ellende met het Maagden huis toch voorlopig geen geld voor." Het lijkt een vinding, maar de verga dering denkt daar geheel anders over. De zaak dreigt snel uit de hand te lopen, want iedereen neemt spontaan het woord, monotoon door voorzitter Mulder afgehamerd. De jeugdige opkoper Bouwman ont popt zich als natuurlijk leider. Hij doet een beroep op „het fatsoen" en hij rekent voor dat niemand er een cent aan verdient als iedereen door elkaar A Als marktkooplui, van nature wel bespraakt en met een door de tijd tot klaroengeschal uitgegroeide stem, vergaderen, kan het flink toegaan. praat, wat doorslaggevend blijkt. „Er komt een snelweg langs het Ra penburg en waar een snelweg is, kan een markt nooit gedijen", mompelt een ervaren koopman. „Wij gaan eenvoudig op de Dam staan", roept een vrouw. „Als we naar de Noordermarkt moe ten, kunnen we dat wel Vredenhof noe men. Dan zijn we ten dode opgeschre ven." „Het is een stuk Nederland en dat moet blijven. Als we er een keer af gaan, komen we er nooit meer op. Ik verdien er zeer goed mijn brood", be kent een jongeman. Vrouwenstem :„Pas jij maar op voor de belasting." De jongeman vervolgt: „Toen Lode- wijk Napoleon hier kwam moest 'ie zo nodig een paleis hebben en hij pikte het raadhuis op de Dam in. Nu staat er een paleis dat nooit wordt gebruikt, maar eigenlijk is het een stadhuis. Als ze dat nu weer gebruiken, hoeft er geen nieuw gebouwd te worden en kunnen wij rustig op het Waterlooplein blij ven." Een ovatie bewijst dat dit als dé op lossing geldt. Bovendien blijkt men van mening dat zelfs als er onverhoopt een nieuw stad huis wordt gebouwd, er altijd ruimte voor de handel op het plein zal blijven. Ome Jan, de nestor krijgt het woord. Hij deelt mede, dat hij van zijn AOW niet rondkomt, dat de handel hem in het bloed zit en dat het Waterlooplein gewoon moet blijven, hoewel er zijn die dat anders willen. In felle, verhitte betogen wordt over- actie, bezetting en demonstratie gespro ken, hoewel: „We kunnen wel gaan de monstreren, maar dan verdienen we geen cent en de winkeliers lachen zich rot." Met algemene stemmen wordt ten slotte vastgesteld dat men op het Wa terlooplein wil blijven, hoe dan ook. Er wordt een commissie van Waterlooplei ners benoemd die dit aan de gemeente duidelijk moet maken. Als het helemaal niet anders kan, zal deze commissie het Rapenburg eisen als tijdelijke, vervan gende ruimte. Voorlopig vecht men voor het Water looplein en dat zal niet onopgemerkt blijven. De vlooienmarkt op het Water looplein is nog springlevend. ZEIST Het fysisch chemisch insti tuut in Zeist is sinds twee jaar inten sief bezig met een z.g.„naaldjesonder- zoek" waarbij het er om gaat pijnver- wekkende minuscule stoffen nader te definiëren. Indien het onderzoek slaagt, betekent dit een belangrijke bijdrage tot de oplossing van het wereldvoedsel probleem. Dr. H.W.Smit, directeur van het in- stiuut verklaarde dat circa 40 procent van al het geproduceerde graan en meel in de ontwikkelingslanden verloren gaat door ratten- en insektenvraat. 'n Aan vaardbaar bestrijdingsmiddel zou vol gens hem dan ook een fikse bijdrage betekenen in de voedselvoorziening. De impuls tot dit onderzoek dat thans wordt gefinancierd door de afdeling ontwikkelingshulp van het ministerie van Buitenlandse Zaken gaf een filan troop. Hij ontdekte in de tropen dat een bepaalde plant de alocasia macror- rhitza niet door slakken en insekten werd aangevreten. Dat blijkt bij nader onderzoek wel begrijpelijk: wanneer men maar even kauwt op een stukje blad of steel van deze plant onstaat een heftige pijn in de mond. veroorzaakt door de mil jarden naaldvormige kristalletjes in de plant. Jarenlang nam men in de weten schappelijke literatuur aan dat deze naaldjes onschadelijk voor de mens overigens de slijmhuis beschadigden •D zodoende pijn veroorzaakten. Het nauwkeurige onderzoek van het instituut bracht echter nog twee niet g instituut bracht echter nog 2 niet ge- weg de belangrijkste ontdekking was dat de kristalnaaldjes waren bedekt met 'n laagje moleculen van honderden ver schillende stoffen. Door toepassing van scheidings- en analyse-methoden in combinatie met een „pijngroep" van vrijwilligers van het instituut, kon wor den vastgesteld, dat van de honderden stoffen er slechts twee gezamenlijk op de naaldjes aanwezig moeten zijn om pijn te verwekken. De twee stoffen zijn niet schadelijk voor de mens. Een stof heeft men reeds kunnen analyseren. Een zeer goede ver vanger van deze sto,f komt zelfs in vrij grote hoeveelheden in het dagelijks voedsel van de mens voor. De tweede stof is echter nog onbekend. En het is juist deze barrirèe, aldue dr. Smit, „die thans nog moet worden genomen". In dien echter ook deze tweede stof zal zijn gedefinieerd is een praktische toe passing ervan binnen enkele jaren mo gelijk, zo verklaarde dr. Smit Het onderzoek zou overigens weinig waarde hebben gehad als niet tevens een methode was gevonden om ook op kunstmatige wijze kristalnaaldjes te maken. DEN HAAG Zoals gemeld, is in 1968 bij het lossen van een schip met grind te Goes, een zeer groot aantal Karolingische zilveren munten en siera den te voorschijn gekomen. Bij onder zoek is gebleken, dat deze schat opge baggerd moet zijn uit 'n grindput langs de Maas in de onmiddellijke nabijheid van Roermond. Het grootste deel van de gevonden stukken bleef bijeen, zodat onlangs door het Bonnefanten Museum te Maastricht en het Koninklijk Penningkabinet in Den Haag 873 munten en 21 sieraden konden worden gekocht, die ongetwij feld als representatief voor de gehele schat kunnen worden beschouwd. Een klein gedeelte is in handen van particuliere verzamelaars gekomen. Ook hiervoor werden geleidelijk talrijke ge gevens verzameld, zodat thans 1047 munten en 26 sieraden bekend zijn, maar de schat is nog groter geweest. Over de munten verneemt het ANP van dr. H. Enno van Gelder, directeur van het Koninklijk kabinet van munten, penningen en gesneden stenen het vol gende: Behalve een Romeinse denarius van keizer Severus Alexander die moge lijk slechts toevallig met de zelfde grindmassa als negende-eeuwse schat is opgebaggerd en een Angelsaksi sche munt van koning Coenwulf van Mercia (796-821) dragen alle munten de namen van Keizer Lodewijk de Vrome (814-840) en zijn zoons keizer Lotharius I (840-855), koning Karei de Kale (840-876) en mogelijk koning Lodewijk de Duitser (840-876), benevens die van zijn kleinzoon koning Pippijn II van Aquitanië (839-852). De zeer talrijke munten van Lodewijk de Vrome date ren op een enkele uitzondering na alle uit de latere jaren van diens regering, NEW YORK Als er niet gauw dras tisch wordt ingegrepen bestaat de kans dat de Spaanse stierengevech ten zullen gaan verdwijnen, aldus schrijft het weekblad Time-magazi- ne. De populariteit van de gevechten wordt steeds minder. Redenen hier van zijn de televisie en het toeris me, dat handen vol werk geeft en goed geld opbrengt. Het bezoek aan de gevechten wordt steeds minder. Kenners van het vak komen steeds minder (ook al omdat de kwaliteit van de stieren er niet op vooruitgaat) en men steeds meer vrouwen en toeristen in de arena ziet. De laatsten vormen vrijwel nog de enige categorie die de almaar hoger wordende entreeprijzen wenst en kan betalen. Er worden meer stierengevechten ge houden dan vroeger, en ook dat heeft de kwaliteit van het geheel ongunstig benvlbed. Streken als de Costa Bra- va en de Costa Del Sol, behoorden vroeger niet tot het „terrein van de sport", maar daar zijn nu inderhaast arena's gebouwd in verband met het buitenlandse bezoek. In totaal zijn er thans 312 arena's in Spanje. Verleden jaar werden er 3660 vecht- stieren aan corrida's verkocht waar voor prijzen tot f 1000 per stuk wer den betaald, omdat de vraag groot was. Maar een belangrijk deel van die stie ren is niet best. De beesten worden opgefokt met voedsel als vismeel en sojabonen, en dat maakt ze wel dik ker maar niet sterker. Een stier behoort gewooh in het veld te lopen grazen, maar door die „ver snelde voeding" worden ze al maar groot en log. Bovendien is het zelfs voorgekomen dat er in de are na's stieren worden gestuurd, die te jong zijn. Volgens de wet is drie jaar de minimumleeftijd. Een en ander heeft ertoe geleid dat de matadors minder trots zijn op hun vak dan vroeger, en dat hun vak manschap er alles behalve op voor uitgaat. die van Karei de Kale daarentegen uit diens beginperiode. Aangenomen mag dan ook worden dat vrijwel alle mun ten geslagen zijn tussen circa 825 en ongeveer 855, zodat de tijd van verber ging gesteld kan worden op 855/860. De munten zijn bijna alle zilveren penningen of denarii gouden mun ten kwamen in de negende eeuw prak tisch niet voor vergezeld van een klein aantal halve Denarii of Obolen. De Denarii wegen zoals gewoonlijk 1,4 tot 1,8 gram en vertonen meren deels het onder Lodewijk ingevoerde zogenaamde „tempeltype". Sieraden Over sieraden merkt prof. dr. W. A. van Es, directeur van de Rijksdienst voor het oudhejdkundig bodemonder zoek te Amersfoort, op, dat tot het deel van de schatvondst, dat thans eigen dom van het Bonnefanten Museum te Maastricht is, ongeveer twintig zil veren onderdelen van gordelgarnituren behoren. Er bevinden zich vier gespen onder en tien of elf riemtongen van verschillende modellen, verder zijn er twee riemknijpers met rechthoekige beugel en versierd bovenschild. Ook de meeste van de gespen en riemtongen zijn versierd. In het orna ment zijn twee stijlen te onderscheiden. Een deel van de voorwerpen is ver sierd met ingegraveerde en met niëllo opgevulde spiralen. Een vijftal vertoont een overwegend plastisch ornament: bladmotieven en tot spiralen gedege nereerde plantaardige motieven. De laatsten zijn en een kerkschnitt-achtige techniek uitgevoerd. Het plastische or nament is gedeeltelijk verguld, terwijl op bepaalde onderdelen geniëlleerde strepen zijn aangebracht. In drie van de vijf gevallen treden tezamen met de plastische versiering niëllo spiralen of bladmotieven op. De laatste groep is nauw verwant aan de Karolingische sierplaten uit Loon (Dr), Rijs (Fr), en Marsum bij Delfzijl (Gr). In particulier bezit bevindt zich nog een aantal zilveren voorwerpen, die tot de schat behoord hebben. Dit zijn ook grotendeels delen van gordelgamitu- ren en verder waarschijnlijk een rui- terspoor. DEN HAAG Drs. Nederhorst, lid van de Tweede-Kamerfractie van de Partij van de Arbeid, acht het noodza kelijk dat de binnenkomende treinen op de stations van duidelijke borden voor zien worden waaruit blijkt waar de trein naar toe gaat. Nu de NS is overgegaan het dienstbe toon aan het reizende publiek te ver minderen door de aanduiding van de treinbestemming op de perrons te be perken tot een aanduiding van de rich ting waarin de binnenkomende trein vertrekt, vindt hij dit des te noodzake lijker. In een reeks vragen aan de staatsse cretaris van verkeer en waterstaat merkt drs. Nederhorst nog op dat de aanduiding van de eindbestemming op de treinstellen alles te wensen overlaat. Uit bovenstaande vraag blijkt op nieuw. aldus drs. Nederhorst dat het dienstbetoon van de N.S. als gevolg van maatregelen tot kostenbesparing erop achteruit dreigt te gaan. Maatregelen als hierboven gesignaleerd en als de veel gekritiseerde beperking van het rijwielenvervoer per trein, geven het reizende publiek het gevoel, dat van bo venaf maatregelen worden getroffen, zonder dat men zich er voldoende van vergewist wat de gevolgen hiervan voor het reizende publiek zullen zijn. Aange zien juist in de naderende vakantiepe riode de slechte aanduiding van de treinbestemming een bron van ergernis zal zijn, zou naar de mening van dit Kamerlid een spoedige verbetering in de situatie door het plaatsen van meer borden op de treinstellen gewenst zijn. AMSTERDAM „Alle mensen moeten er op alle mogelijke manieren van worden doordrongen dat er iets mis-gaat in de natuur. De milieuvervuiling door water- en luchtvervuiling brengt een geweldige armoede aan leefvormen teweeg. Het is nu al zo dat alle roofvogels voorgoed moeten worden afgeschreven. Roofdie ren gaan er binnenkort aan. In de randstad is bijna geen vlinder meer te bekennen. We moeten elk middel aan grijpen om dit aan de mensen duide lijk te maken. ,JLen tentoonstelling als De laatste vallei, geopend in Galerie de Tor aan de Czaar Peterstraat in Amsterdam is zo'n middel. Daar laten mensen met een verschillende taal, schilders, schrij vers, biologen, op hun manier zien dat de insectenbestrijdingsmiddelen desas treuze gevolgen hebben voor de ons omringende dieren. Dit zegt dr. Dick Hillenius (41), vader van drie kinderen, medewerker aan het Zoölogisch Museum, dichter, schrijver essayist en, volgens zijn vrienden, ook nog een goed pianist. Op de tentoonstelling hangt van hem een gedicht, niet speciaal geschreven voor de tentoonstelling, maar wel erg toepasselijk. Het is door Frans de Jong fraai ge drukt op Japans geschept papier en versierd met vlinders. Het gaat onge veer vijftien gulden kosten. Hij werkt graag mee aan de tentoonstelling, waar ook werk hangt van zijn vroer Jaap Hillenius, van Antje Ypelaar, Peter Vos, wijlen Ferdi Tajiri en mensen van de Insektensekte, die pas nog hun Vlinder- opera „Moeder wat is er mis op deze planeet", op de televisie vertoonden. „Wij bereiken", aldus Hillenius, „alle maal verschillende groepen, die samen een grote groep kunnen vormen. En zo'n groep is nodig, want de tech nici die de aardbol volspuiten met in- sekticiden, met die miljoenen kilo's DDT, parathion, heptachloor en aldrine die onze nijvere chemische industrie uitbraakt, moet 'n halt worden toege roepen. We kunnen nu wel zeggen dat er in ons aardige landje niemand sterk genoeg is om zijn zin door te drijven, de technocraten, deze laatste dictators, doen toch erg hun best. „Nederland heeft nog een zeer rijke vogelbevolking maar het gaat hard ach teruit. Denk maar eens aan de grote sterns. Op Texel was er een grote ko lonie. Door een ongelukje bij Pernis kwam er gifstof in het water van de Waddenzee. Van dit gif kwam een concentratie in de algen van het plank ton. „Dierlijk plankton dat van deze al gen leeft verhoogt de concentratie van gifstoffen. Garnalen en zandspieringen bevinden zich als schakels in de voed selketen met de ^rote sterns aan het einde. In deze vogels werd de concen tratie zo groot, dat het grootste deel van de kolonies er aan stierf. Een kolo nie van 40.000 sterns stortte in een paar jaar ineen tot 900. „Op de hele wereld wordt er op een ontzettende manier huisgehouden. Ik hoop dan ook dat het nog eens ge beurt dat de concentratie vergiften zo hoog wordt, dat er ook bij de mensen dodelijke gevolgen duidelijk worden. Ik ben er van overtuigd dat dit nu al het geval is, maar het valt nog niet aan te tonen. „Het vervelende is ook dat bij al die insektendodende middelen steeds weer blijkt dat allerlei dieren er aan sterven maar dat de insekten het zelf overle ven. Stel, je roeit 99,9 procent van alle insekten uit, dan blijven er toch nog zoveel over, dat er volgend jaar weer een nieuwe zwerm tevoorschijn komt. Als dit bij de vogels gebeurt dan blij ven er zo weinig over, dat er geen nieu we populatie meer op te bouwen valt". Kunnen we dus stellen dat de aarde weer woest en ledig wordt? „Was 'dat maar waar, dat woeste. Neen de aarde wordt juist reuze netjes. We krijgen rechte paden en sloten met doosjes van huizen. Dit is geen gezond leefmilieu. Het is nog maar kort gele den dat we jagers waren, roofdieren met instinctmatige reacties op kleine bewe gingen, geuren, kleine tekenen in de buitenwereld waarop acties moesten worden bepaald, die noodzakelijk waren voor het voortbestaan. „We zitten nog vol reactiemogelijk heden die alleen op een prikkel wach ten om los te komen. Bij te lang wach ten gaan we er naar zoeken. Afgezien van een groot aantal gerechtvaardigde eisen, die er bij groepen mensen leven, kunnen we stellen dat er een boel on lusten in de grote steden geen andere reden hebben dan dat de mensen geen leefmilieu meer hebben. „Daar willen we op wijzen in de ten toonstelling en de vlinder vormt daar bij een goed symbool". Het gedicht van Hillenius is even eens een symbool voor de tentoonstel ling en twee citaten er uit maken dat duidelijk: de ark een dal hadden ze vergeten met hun industrie een grote kastanje bloeide, rozen tientallen vlinders dit dal gespaard om na de grote vergiftiging leven weer uit te zaaien. Missen en prinsessen plegen op het moment van hun uitverkiezing in snik ken uit te barsten terwijl zij mompe len: „Dit had ik nooit verwacht". Zo ging het ook bij de nationale finale van de wedstrijd „Wie wordt Naald - prinses 1969". De 30-jarige mevrouw J. de Wilde uit Hengelo (O), die in Amsterdam na een enerverende middag tot nieu we Nederlandse Naaldprinses is uitge roepen, zei ontroerd: „Ik dacht dat ik kansloos was, omdat er nog vier ande re cocktail-complets waren." Ter verduidelijking dient, dat de in Amsterdamse politierechter die maandag de secretaris van de Socialistische Jeugd uit de kies rechten ontzette, paste daarmee een in onbruik geraakte straf toe. Voor zover bekend heeft geen Ne derlandse rechter sinds de berech ting van de oorlogsmisdadigers na 1945. deze staf (alleen mogelijk als bijkomende straf naast een boete of vrijheidsstraf) nog aan iemand op gelegd. De ontzetting uit de kiesrechten (het recht gekozen te worden en het recht te kiezen) is geregeld in arti kel 28 van het Wetboek van Straf recht. Daarin staat ook dat de rech ter in bepaalde gevallen iemand kan ontzetten uit het recht bij de gewa pende macht te dienen (dat is in het Amsterdamse geval ook toegepast), het bekleden van (bepaalde) amb ten, hetzij van raadsman of gerechte lijk bewindvoerder en de uitoefe ning van bepaalde beroepen. TYe gerechtelijke statistieken ve gen de toepassing van deze be palingen op één hoop. althans een hoopje, want het aantal toepassingen van dit artikel ligt al sinds jaren tus sen de drie en de zes vonnissen per jaar. De statistieken vermelden er wel bij om welke misdrijven het ging en daaruit kan worden afgeleid dat het altijd ging om ontzetting uit een bepaald beroep of bepaalde functie. Immers, de belediging van koninklijke personen of staatshoof den komt op dit lijstje misdrijven niet voor. Wel treft men hierbij aan zeden misdrijven (een onderwijzer bijvoor beeld die zich vergrijpt aan kinderen wordt wel eens uit zijn beroep ont zet) en misdrijven als oplichting, verduistering en heling (een opkoper die zich daaraan vaak schuldig maakt loopt bijvoorbeeld kans een rechterlijk verbod van de uitoefe- ning van zijn beroep te krijgen). De mogelijkheid iemand uit de kiesrechten te ontzetten is al in de Neder'andse strafwet gekomen in 1886. Dat was een tijd waarin het kiesrecht nog als een voorrecht moest worden beschouwd. W ie als rechter deze bepaling in 1969 gaat toepassen, moet wel bedenken dat het bezit van de kies rechten sindsdien een veel vanzelf sprekender zaak is geworden. De ontzetting eruit is dus een veel die- pergaande ingreep geworden, die een vitaal orgaan van de staatsbur ger raakt. Het laatste woord over deze opera tie, toegepast op iemand die op Ko ninginnedag op de Dam beledigingen van leden van het Koninklijk Huis zou hebben geroepen, is nog niet ge zegd. De veroordeelde jongeman heeft al aangekondigd in hoger be roep te zullen gaan en de voorzitter van de socialistische fractie in de Tweede Kamer, drs. Den Uyl, heeft minister Polak (justitie) gevraagd de officier van justitie hoger beroep te laten aantekenen. Het zou niet zo vreemd zijn als de officier van justitie, rnr/J. E. Vrie- sema, beroep aantekende, want het vonnis van de politierechter week nogal wat af van zijn eis. Hij had vier maanden gevangenisstraf waar van twee voorwaardelijk gevraagd, zonder bijkomende straffen. politierechter mr. G. H. No- mes, legde echter behalve ont zetting uit het recht militair te wor den en uit de kiesrechten, ook een zwaardere vrijheidsstraf op: drie maanden onvoorwaardelijk. Zo had hij 30 mei een jongeman die 1 mei op de Dam met een fietsbeldop naar de politie had gegooid, ook al veel zwaarder gestraft dan mr. Vriesema had geëist. De rechterlijke macht is onafhan kelijk, zodat het laten aantekenen van hoger beroep door de aan hem wel onderschikte officier van justitie het enige is wat de minister kan doen, om een ander vonnis te probe ren te bewerkstelligen. Daarbuiten kan de minister wel invloed oefenen op de tenuitvoerlegging van het von nis. zoals het Tweede-Kamerlid me juffrouw mr. A. M. Goudsmit sugge reerde. „Als ik minister was zou ik de Koningin adviseren die jongen gratie te geven", zei mejuffrouw Goudsmit. D fce minister kan daar zelf het ini tiatief niet toe nemen, iemand moet om de grtie vragen. Dat behoeft de veroordeelde niet zelf te doen, dat kan bijvoorbeeld een fami lielid of zelfs de officier van justitie voor hem doen. Gebruik is echter wel, dat het ministerie van justitie nagaat of de veroordeelde zelf voor gratie voelt. Het is mogelijk de gratie alleen betrekking te laten hebben op de ontzetting uit de kiesrechten en de rest van de straf in stand te laten. Dat geeft dus praktische mogelijk heden voor de minister als hij voor het idee van grtie zou voelen. Blijft voor hem dan nog de pre caire kwestie dat de minister dan de Koningin zou moeten voor stellen gratie te verlenen aan ie mand die is veroordeeld, omdat hij juist haar en leden van haar gezin zou hebben beledigd. Soerabaja geboren mevrouw De Wil de niet is gekozen om haar oosterse schoonheid, maar om haar vaardig heid in het maken van eigen kleding. De afgelopen maanden hebben hon derden huisvrouwen, kantoormeisjes en schoolmeisjes deelgenomen aan de voorronden van deze wedstrijd. Vier envijftig van hen bereikten de finale met zelf gemaakte vrijetijdskleding, met kostuumpjes, cocktail- en avond jurken. De finale had iets van een familie feest. Zelfverzekerde en geagiteerde dames paradeerden voor de jury en daarna voor de zaal. Ze wierpen kus handjes naar de bekenden uit hun woonplaats of knoopten met nerveuze vingers de mantels over de eigenge maakte japonnen los. Ze liepen met veerkrachtige tred. op een drafje of elegant als volleerde mannequins voorbij en het publiek uit Emmer- Compascuum, Beverwijk, Stein of Leidschendam applaudisseerde. Mevrouw De Wilde, Naaldprinses nummer Een, is moeder van een jon gen en een meisje van drie jaar en van acht maanden. Ze werkt overdag als waarnemend secretaresse van de verpleegstersopleiding in het St. Ge- rardus Majella Ziekenhuis in Hengelo. Ze zegt: „Dat gaat best samen, want er is een crèche in het zieken huis. Nee, ik heb geen opleiding ge had voor het maken van kleren, maar ik vind het gewoon fijn om te doen. Het is vanzelf gekomen."

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 10