1 ZORG DAT DE AARDE
Opgebaggerde munten en
sieraden uit de Karolingse tijd
Naaldprinses dacht
geen kans te maken
Kiesrechtgeen gering recht
Je kunt Rembrandt ook in het Vondelpark zetten I
Voedsel wordt gered met
„naaldjesonderzoek,,
STEMMEN ALS
KLAROEN
Stierengevecht
steeds minder
populair
BESCHOUWD
DR. D. HILLENIUS:
BRILJANT
LEIDER
OVATIE
BLIJVEN
Twee
„PRAAG DUIDELIJKE
BESTEMMINGSBORDEN
OP DE TREINEN"
Vlinders
Overtuigen
Netjes
D
De
Familiefeest
Geen opleiding
DE MARKTHANDEL WIL OP 'T NIET „NETJES" WORDT
WATERLOOPLEIN BLIJVEN
AMSTERDAM „Kijk eens, je
kunt Rembrandt niet in het Vondel
park zetten, nietwaar? Dus is het ook
niet mogelijk de Waterlooplein-markt
voortaan op de Noordermarkt te hou
den".
Tegen de logica van de beroeps-
standwerker is geen kruid gewassen.
De verzamelde handelaren van Neder
lands meest roemruchte markt, het
Waterlooplein, zijn kenners bij uitstek
van het verkoopargument op korte ter
mijn, en voor deze vondst brengen ze
luidruchtig hulde.
In een bronsgroen zaaltje van de
Brakke Grond is zeker de helft van de
380 Waterloopleiners bijeengekomen om
hun benarde positie te belichten.
Immers de Amsterdamse stadhuis-
plannen werpen hun schaduw vooruit,
waardoor de toekomst van de markt
geheel verduisterd wordt. De attrac
tieve markt zal moeten verdwijnen voor
het prijswinnend perceel van architect
Holsbauer en de Amsterdamse gemeen
teraad dreigt daar binnen enkele weken
een besluit over te nemen.
De Centrale Vereniging voor de Am
bulante Handel heeft al jaren onder
handeld over vervangende ruimte of
zelfs een definitieve, nieuwe plaats. Om
dat die onderhandelingen niet gunstig
verlopen, besloot de centrale vereniging
de marktkooplieden tussentijds te ho
ren.
Vandaar dat het Waterlooplein al
thans voor één avond werd verplaatst
naar de Brakke Grond, waar voorzitter
Gijs Mulder en secretaris D. Schallies
hun bevindingen uit de doeken doen.
Nu is een vergadering van standwer
kers geen eenvoudige zaak, al was het
alleen maar omdat niemand op zijn
mondje is gevallen en ook omdat ieder
een is toegerust met een machtig stem
geluid. Aan microfoons heeft niemand
behoefte, wel aan forse hoeveelheden
pils en een enkele frisdrank. Voorzitter
Mulder moet deswege met ongekende
regelmaat zijn hamer hanteren.
Gijs Mulder: „Mensen, het gaat niet
goed. Als 't zo doorgaat, heeft Amster
dam er binnenkort een zootje hartpa
tiënten bij. Er wordt in die commissie
zo onoordeelkundig over het Waterloo
plein gesproken, dat wij het nodig von
den eerst eens met u te praten."
De heer Mulder praat echter in
hoofdzaak zelf en zijn omstandige be
toog komt erop neer dat de gemeente
heeft laten weten dat iedereen binnen
twee jaar van het Waterlooplein moet
verdwijnen en dan tenminste vijf jaar
niet kan terugkeren, als die mogelijk
heid ooit komt.
De ambulante handel zou naar de
Noordermarkt kunnen verhuizen en de
opkopers naar de Pontanusstraat, ter
wijl een kind op het Waterlooplein weet
dat je opkopers en verkopers nooit
kunt onderscheiden. De een leeft bij de
gratie van de ander en omgekeerd.
„Wij zijn daar zo van geschrokken
dat we deze vergadering hebben be
legd, want als we eenmaal op de Noor
dermarkt zitten, komen we er nooit
meer af."
Gelukkig kan voorzitter Mulder be
richten dat zijn medebestuurslid R.
Montezinos (in ijs en patat) op een zon
dagmorgen op het briljante idee kwam
de markt tijdelijk te verplaatsen naar
het grote parkeerterrein aan de nabu
rige Rapenburgerstraat.
„Hier moet op den duur een gebouw
van de universiteit komen, maar daar
is na al die ellende met het Maagden
huis toch voorlopig geen geld voor."
Het lijkt een vinding, maar de verga
dering denkt daar geheel anders over.
De zaak dreigt snel uit de hand te
lopen, want iedereen neemt spontaan
het woord, monotoon door voorzitter
Mulder afgehamerd.
De jeugdige opkoper Bouwman ont
popt zich als natuurlijk leider. Hij
doet een beroep op „het fatsoen" en hij
rekent voor dat niemand er een cent
aan verdient als iedereen door elkaar
A Als marktkooplui, van nature wel
bespraakt en met een door de tijd
tot klaroengeschal uitgegroeide stem,
vergaderen, kan het flink toegaan.
praat, wat doorslaggevend blijkt.
„Er komt een snelweg langs het Ra
penburg en waar een snelweg is, kan
een markt nooit gedijen", mompelt
een ervaren koopman.
„Wij gaan eenvoudig op de Dam
staan", roept een vrouw.
„Als we naar de Noordermarkt moe
ten, kunnen we dat wel Vredenhof noe
men. Dan zijn we ten dode opgeschre
ven."
„Het is een stuk Nederland en dat
moet blijven. Als we er een keer af
gaan, komen we er nooit meer op. Ik
verdien er zeer goed mijn brood", be
kent een jongeman.
Vrouwenstem :„Pas jij maar op voor
de belasting."
De jongeman vervolgt: „Toen Lode-
wijk Napoleon hier kwam moest 'ie zo
nodig een paleis hebben en hij pikte het
raadhuis op de Dam in. Nu staat er een
paleis dat nooit wordt gebruikt, maar
eigenlijk is het een stadhuis. Als ze dat
nu weer gebruiken, hoeft er geen
nieuw gebouwd te worden en kunnen
wij rustig op het Waterlooplein blij
ven."
Een ovatie bewijst dat dit als dé op
lossing geldt.
Bovendien blijkt men van mening dat
zelfs als er onverhoopt een nieuw stad
huis wordt gebouwd, er altijd ruimte
voor de handel op het plein zal blijven.
Ome Jan, de nestor krijgt het woord.
Hij deelt mede, dat hij van zijn AOW
niet rondkomt, dat de handel hem in
het bloed zit en dat het Waterlooplein
gewoon moet blijven, hoewel er zijn die
dat anders willen.
In felle, verhitte betogen wordt over-
actie, bezetting en demonstratie gespro
ken, hoewel: „We kunnen wel gaan de
monstreren, maar dan verdienen we
geen cent en de winkeliers lachen zich
rot."
Met algemene stemmen wordt ten
slotte vastgesteld dat men op het Wa
terlooplein wil blijven, hoe dan ook. Er
wordt een commissie van Waterlooplei
ners benoemd die dit aan de gemeente
duidelijk moet maken. Als het helemaal
niet anders kan, zal deze commissie het
Rapenburg eisen als tijdelijke, vervan
gende ruimte.
Voorlopig vecht men voor het Water
looplein en dat zal niet onopgemerkt
blijven. De vlooienmarkt op het Water
looplein is nog springlevend.
ZEIST Het fysisch chemisch insti
tuut in Zeist is sinds twee jaar inten
sief bezig met een z.g.„naaldjesonder-
zoek" waarbij het er om gaat pijnver-
wekkende minuscule stoffen nader te
definiëren. Indien het onderzoek slaagt,
betekent dit een belangrijke bijdrage
tot de oplossing van het wereldvoedsel
probleem.
Dr. H.W.Smit, directeur van het in-
stiuut verklaarde dat circa 40 procent
van al het geproduceerde graan en meel
in de ontwikkelingslanden verloren gaat
door ratten- en insektenvraat. 'n Aan
vaardbaar bestrijdingsmiddel zou vol
gens hem dan ook een fikse bijdrage
betekenen in de voedselvoorziening.
De impuls tot dit onderzoek dat thans
wordt gefinancierd door de afdeling
ontwikkelingshulp van het ministerie
van Buitenlandse Zaken gaf een filan
troop.
Hij ontdekte in de tropen dat een
bepaalde plant de alocasia macror-
rhitza niet door slakken en insekten
werd aangevreten.
Dat blijkt bij nader onderzoek
wel begrijpelijk: wanneer men maar
even kauwt op een stukje blad of steel
van deze plant onstaat een heftige pijn
in de mond. veroorzaakt door de mil
jarden naaldvormige kristalletjes in de
plant. Jarenlang nam men in de weten
schappelijke literatuur aan dat deze
naaldjes onschadelijk voor de mens
overigens de slijmhuis beschadigden
•D zodoende pijn veroorzaakten.
Het nauwkeurige onderzoek van het
instituut bracht echter nog twee niet g
instituut bracht echter nog 2 niet ge-
weg de belangrijkste ontdekking was
dat de kristalnaaldjes waren bedekt met
'n laagje moleculen van honderden ver
schillende stoffen. Door toepassing van
scheidings- en analyse-methoden in
combinatie met een „pijngroep" van
vrijwilligers van het instituut, kon wor
den vastgesteld, dat van de honderden
stoffen er slechts twee gezamenlijk op
de naaldjes aanwezig moeten zijn om
pijn te verwekken.
De twee stoffen zijn niet schadelijk
voor de mens. Een stof heeft men reeds
kunnen analyseren. Een zeer goede ver
vanger van deze sto,f komt zelfs in vrij
grote hoeveelheden in het dagelijks
voedsel van de mens voor. De tweede
stof is echter nog onbekend. En het is
juist deze barrirèe, aldue dr. Smit, „die
thans nog moet worden genomen". In
dien echter ook deze tweede stof zal
zijn gedefinieerd is een praktische toe
passing ervan binnen enkele jaren mo
gelijk, zo verklaarde dr. Smit
Het onderzoek zou overigens weinig
waarde hebben gehad als niet tevens
een methode was gevonden om ook op
kunstmatige wijze kristalnaaldjes te
maken.
DEN HAAG Zoals gemeld, is in
1968 bij het lossen van een schip met
grind te Goes, een zeer groot aantal
Karolingische zilveren munten en siera
den te voorschijn gekomen. Bij onder
zoek is gebleken, dat deze schat opge
baggerd moet zijn uit 'n grindput langs
de Maas in de onmiddellijke nabijheid
van Roermond.
Het grootste deel van de gevonden
stukken bleef bijeen, zodat onlangs door
het Bonnefanten Museum te Maastricht
en het Koninklijk Penningkabinet in
Den Haag 873 munten en 21 sieraden
konden worden gekocht, die ongetwij
feld als representatief voor de gehele
schat kunnen worden beschouwd.
Een klein gedeelte is in handen van
particuliere verzamelaars gekomen. Ook
hiervoor werden geleidelijk talrijke ge
gevens verzameld, zodat thans 1047
munten en 26 sieraden bekend zijn,
maar de schat is nog groter geweest.
Over de munten verneemt het ANP
van dr. H. Enno van Gelder, directeur
van het Koninklijk kabinet van munten,
penningen en gesneden stenen het vol
gende:
Behalve een Romeinse denarius van
keizer Severus Alexander die moge
lijk slechts toevallig met de zelfde
grindmassa als negende-eeuwse schat
is opgebaggerd en een Angelsaksi
sche munt van koning Coenwulf van
Mercia (796-821) dragen alle munten de
namen van Keizer Lodewijk de Vrome
(814-840) en zijn zoons keizer Lotharius
I (840-855), koning Karei de Kale
(840-876) en mogelijk koning Lodewijk
de Duitser (840-876), benevens die van
zijn kleinzoon koning Pippijn II van
Aquitanië (839-852). De zeer talrijke
munten van Lodewijk de Vrome date
ren op een enkele uitzondering na alle
uit de latere jaren van diens regering,
NEW YORK Als er niet gauw dras
tisch wordt ingegrepen bestaat de
kans dat de Spaanse stierengevech
ten zullen gaan verdwijnen, aldus
schrijft het weekblad Time-magazi-
ne. De populariteit van de gevechten
wordt steeds minder. Redenen hier
van zijn de televisie en het toeris
me, dat handen vol werk geeft en
goed geld opbrengt.
Het bezoek aan de gevechten wordt
steeds minder. Kenners van het vak
komen steeds minder (ook al omdat
de kwaliteit van de stieren er niet
op vooruitgaat) en men steeds meer
vrouwen en toeristen in de arena
ziet. De laatsten vormen vrijwel nog
de enige categorie die de almaar
hoger wordende entreeprijzen wenst
en kan betalen.
Er worden meer stierengevechten ge
houden dan vroeger, en ook dat heeft
de kwaliteit van het geheel ongunstig
benvlbed. Streken als de Costa Bra-
va en de Costa Del Sol, behoorden
vroeger niet tot het „terrein van de
sport", maar daar zijn nu inderhaast
arena's gebouwd in verband met het
buitenlandse bezoek.
In totaal zijn er thans 312 arena's in
Spanje.
Verleden jaar werden er 3660 vecht-
stieren aan corrida's verkocht waar
voor prijzen tot f 1000 per stuk wer
den betaald, omdat de vraag groot
was.
Maar een belangrijk deel van die stie
ren is niet best. De beesten worden
opgefokt met voedsel als vismeel en
sojabonen, en dat maakt ze wel dik
ker maar niet sterker.
Een stier behoort gewooh in het veld
te lopen grazen, maar door die „ver
snelde voeding" worden ze al
maar groot en log. Bovendien is het
zelfs voorgekomen dat er in de are
na's stieren worden gestuurd, die te
jong zijn. Volgens de wet is drie
jaar de minimumleeftijd.
Een en ander heeft ertoe geleid dat de
matadors minder trots zijn op hun
vak dan vroeger, en dat hun vak
manschap er alles behalve op voor
uitgaat.
die van Karei de Kale daarentegen uit
diens beginperiode. Aangenomen mag
dan ook worden dat vrijwel alle mun
ten geslagen zijn tussen circa 825 en
ongeveer 855, zodat de tijd van verber
ging gesteld kan worden op 855/860.
De munten zijn bijna alle zilveren
penningen of denarii gouden mun
ten kwamen in de negende eeuw prak
tisch niet voor vergezeld van een
klein aantal halve Denarii of Obolen.
De Denarii wegen zoals gewoonlijk
1,4 tot 1,8 gram en vertonen meren
deels het onder Lodewijk ingevoerde
zogenaamde „tempeltype".
Sieraden
Over sieraden merkt prof. dr. W. A.
van Es, directeur van de Rijksdienst
voor het oudhejdkundig bodemonder
zoek te Amersfoort, op, dat tot het deel
van de schatvondst, dat thans eigen
dom van het Bonnefanten Museum te
Maastricht is, ongeveer twintig zil
veren onderdelen van gordelgarnituren
behoren. Er bevinden zich vier gespen
onder en tien of elf riemtongen van
verschillende modellen, verder zijn er
twee riemknijpers met rechthoekige
beugel en versierd bovenschild.
Ook de meeste van de gespen en
riemtongen zijn versierd. In het orna
ment zijn twee stijlen te onderscheiden.
Een deel van de voorwerpen is ver
sierd met ingegraveerde en met niëllo
opgevulde spiralen. Een vijftal vertoont
een overwegend plastisch ornament:
bladmotieven en tot spiralen gedege
nereerde plantaardige motieven. De
laatsten zijn en een kerkschnitt-achtige
techniek uitgevoerd. Het plastische or
nament is gedeeltelijk verguld, terwijl
op bepaalde onderdelen geniëlleerde
strepen zijn aangebracht. In drie van
de vijf gevallen treden tezamen met
de plastische versiering niëllo spiralen
of bladmotieven op. De laatste groep is
nauw verwant aan de Karolingische
sierplaten uit Loon (Dr), Rijs (Fr),
en Marsum bij Delfzijl (Gr).
In particulier bezit bevindt zich nog
een aantal zilveren voorwerpen, die tot
de schat behoord hebben. Dit zijn ook
grotendeels delen van gordelgamitu-
ren en verder waarschijnlijk een rui-
terspoor.
DEN HAAG Drs. Nederhorst, lid
van de Tweede-Kamerfractie van de
Partij van de Arbeid, acht het noodza
kelijk dat de binnenkomende treinen op
de stations van duidelijke borden voor
zien worden waaruit blijkt waar de
trein naar toe gaat.
Nu de NS is overgegaan het dienstbe
toon aan het reizende publiek te ver
minderen door de aanduiding van de
treinbestemming op de perrons te be
perken tot een aanduiding van de rich
ting waarin de binnenkomende trein
vertrekt, vindt hij dit des te noodzake
lijker.
In een reeks vragen aan de staatsse
cretaris van verkeer en waterstaat
merkt drs. Nederhorst nog op dat de
aanduiding van de eindbestemming op
de treinstellen alles te wensen overlaat.
Uit bovenstaande vraag blijkt op
nieuw. aldus drs. Nederhorst dat het
dienstbetoon van de N.S. als gevolg van
maatregelen tot kostenbesparing erop
achteruit dreigt te gaan. Maatregelen
als hierboven gesignaleerd en als de
veel gekritiseerde beperking van het
rijwielenvervoer per trein, geven het
reizende publiek het gevoel, dat van bo
venaf maatregelen worden getroffen,
zonder dat men zich er voldoende van
vergewist wat de gevolgen hiervan voor
het reizende publiek zullen zijn. Aange
zien juist in de naderende vakantiepe
riode de slechte aanduiding van de
treinbestemming een bron van ergernis
zal zijn, zou naar de mening van dit
Kamerlid een spoedige verbetering in
de situatie door het plaatsen van meer
borden op de treinstellen gewenst zijn.
AMSTERDAM „Alle mensen
moeten er op alle mogelijke manieren
van worden doordrongen dat er iets
mis-gaat in de natuur.
De milieuvervuiling door water- en
luchtvervuiling brengt een geweldige
armoede aan leefvormen teweeg. Het is
nu al zo dat alle roofvogels voorgoed
moeten worden afgeschreven. Roofdie
ren gaan er binnenkort aan. In de
randstad is bijna geen vlinder meer te
bekennen. We moeten elk middel aan
grijpen om dit aan de mensen duide
lijk te maken.
,JLen tentoonstelling als De laatste
vallei, geopend in Galerie de Tor aan
de Czaar Peterstraat in Amsterdam is
zo'n middel. Daar laten mensen met
een verschillende taal, schilders, schrij
vers, biologen, op hun manier zien dat
de insectenbestrijdingsmiddelen desas
treuze gevolgen hebben voor de ons
omringende dieren.
Dit zegt dr. Dick Hillenius (41), vader
van drie kinderen, medewerker aan het
Zoölogisch Museum, dichter, schrijver
essayist en, volgens zijn vrienden, ook
nog een goed pianist.
Op de tentoonstelling hangt van hem
een gedicht, niet speciaal geschreven
voor de tentoonstelling, maar wel erg
toepasselijk.
Het is door Frans de Jong fraai ge
drukt op Japans geschept papier en
versierd met vlinders. Het gaat onge
veer vijftien gulden kosten. Hij werkt
graag mee aan de tentoonstelling, waar
ook werk hangt van zijn vroer Jaap
Hillenius, van Antje Ypelaar, Peter Vos,
wijlen Ferdi Tajiri en mensen van de
Insektensekte, die pas nog hun Vlinder-
opera „Moeder wat is er mis op deze
planeet", op de televisie vertoonden.
„Wij bereiken", aldus Hillenius, „alle
maal verschillende groepen, die samen
een grote groep kunnen vormen.
En zo'n groep is nodig, want de tech
nici die de aardbol volspuiten met in-
sekticiden, met die miljoenen kilo's
DDT, parathion, heptachloor en aldrine
die onze nijvere chemische industrie
uitbraakt, moet 'n halt worden toege
roepen. We kunnen nu wel zeggen dat
er in ons aardige landje niemand sterk
genoeg is om zijn zin door te drijven,
de technocraten, deze laatste dictators,
doen toch erg hun best.
„Nederland heeft nog een zeer rijke
vogelbevolking maar het gaat hard ach
teruit. Denk maar eens aan de grote
sterns. Op Texel was er een grote ko
lonie. Door een ongelukje bij Pernis
kwam er gifstof in het water van de
Waddenzee. Van dit gif kwam een
concentratie in de algen van het plank
ton.
„Dierlijk plankton dat van deze al
gen leeft verhoogt de concentratie van
gifstoffen. Garnalen en zandspieringen
bevinden zich als schakels in de voed
selketen met de ^rote sterns aan het
einde. In deze vogels werd de concen
tratie zo groot, dat het grootste deel
van de kolonies er aan stierf. Een kolo
nie van 40.000 sterns stortte in een
paar jaar ineen tot 900.
„Op de hele wereld wordt er op een
ontzettende manier huisgehouden. Ik
hoop dan ook dat het nog eens ge
beurt dat de concentratie vergiften zo
hoog wordt, dat er ook bij de mensen
dodelijke gevolgen duidelijk worden.
Ik ben er van overtuigd dat dit nu al
het geval is, maar het valt nog niet
aan te tonen.
„Het vervelende is ook dat bij al die
insektendodende middelen steeds weer
blijkt dat allerlei dieren er aan sterven
maar dat de insekten het zelf overle
ven. Stel, je roeit 99,9 procent van alle
insekten uit, dan blijven er toch nog
zoveel over, dat er volgend jaar weer
een nieuwe zwerm tevoorschijn komt.
Als dit bij de vogels gebeurt dan blij
ven er zo weinig over, dat er geen nieu
we populatie meer op te bouwen valt".
Kunnen we dus stellen dat de
aarde weer woest en ledig wordt?
„Was 'dat maar waar, dat woeste.
Neen de aarde wordt juist reuze netjes.
We krijgen rechte paden en sloten met
doosjes van huizen. Dit is geen gezond
leefmilieu. Het is nog maar kort gele
den dat we jagers waren, roofdieren met
instinctmatige reacties op kleine bewe
gingen, geuren, kleine tekenen in de
buitenwereld waarop acties moesten
worden bepaald, die noodzakelijk waren
voor het voortbestaan.
„We zitten nog vol reactiemogelijk
heden die alleen op een prikkel wach
ten om los te komen. Bij te lang wach
ten gaan we er naar zoeken. Afgezien
van een groot aantal gerechtvaardigde
eisen, die er bij groepen mensen leven,
kunnen we stellen dat er een boel on
lusten in de grote steden geen andere
reden hebben dan dat de mensen geen
leefmilieu meer hebben.
„Daar willen we op wijzen in de ten
toonstelling en de vlinder vormt daar
bij een goed symbool".
Het gedicht van Hillenius is even
eens een symbool voor de tentoonstel
ling en twee citaten er uit maken dat
duidelijk:
de ark
een dal hadden ze vergeten
met hun industrie
een grote kastanje bloeide,
rozen
tientallen vlinders
dit dal gespaard om na de
grote vergiftiging
leven weer uit te zaaien.
Missen en prinsessen plegen op het
moment van hun uitverkiezing in snik
ken uit te barsten terwijl zij mompe
len: „Dit had ik nooit verwacht". Zo
ging het ook bij de nationale finale
van de wedstrijd „Wie wordt Naald -
prinses 1969".
De 30-jarige mevrouw J. de Wilde
uit Hengelo (O), die in Amsterdam
na een enerverende middag tot nieu
we Nederlandse Naaldprinses is uitge
roepen, zei ontroerd: „Ik dacht dat ik
kansloos was, omdat er nog vier ande
re cocktail-complets waren."
Ter verduidelijking dient, dat de in
Amsterdamse politierechter
die maandag de secretaris van
de Socialistische Jeugd uit de kies
rechten ontzette, paste daarmee een
in onbruik geraakte straf toe.
Voor zover bekend heeft geen Ne
derlandse rechter sinds de berech
ting van de oorlogsmisdadigers na
1945. deze staf (alleen mogelijk als
bijkomende straf naast een boete of
vrijheidsstraf) nog aan iemand op
gelegd.
De ontzetting uit de kiesrechten
(het recht gekozen te worden en het
recht te kiezen) is geregeld in arti
kel 28 van het Wetboek van Straf
recht. Daarin staat ook dat de rech
ter in bepaalde gevallen iemand kan
ontzetten uit het recht bij de gewa
pende macht te dienen (dat is in het
Amsterdamse geval ook toegepast),
het bekleden van (bepaalde) amb
ten, hetzij van raadsman of gerechte
lijk bewindvoerder en de uitoefe
ning van bepaalde beroepen.
TYe gerechtelijke statistieken ve
gen de toepassing van deze be
palingen op één hoop. althans een
hoopje, want het aantal toepassingen
van dit artikel ligt al sinds jaren tus
sen de drie en de zes vonnissen per
jaar. De statistieken vermelden er
wel bij om welke misdrijven het
ging en daaruit kan worden afgeleid
dat het altijd ging om ontzetting uit
een bepaald beroep of bepaalde
functie. Immers, de belediging van
koninklijke personen of staatshoof
den komt op dit lijstje misdrijven
niet voor.
Wel treft men hierbij aan zeden
misdrijven (een onderwijzer bijvoor
beeld die zich vergrijpt aan kinderen
wordt wel eens uit zijn beroep ont
zet) en misdrijven als oplichting,
verduistering en heling (een opkoper
die zich daaraan vaak schuldig
maakt loopt bijvoorbeeld kans een
rechterlijk verbod van de uitoefe-
ning van zijn beroep te krijgen).
De mogelijkheid iemand uit de
kiesrechten te ontzetten is al in de
Neder'andse strafwet gekomen in
1886. Dat was een tijd waarin het
kiesrecht nog als een voorrecht
moest worden beschouwd.
W ie als rechter deze bepaling in
1969 gaat toepassen, moet wel
bedenken dat het bezit van de kies
rechten sindsdien een veel vanzelf
sprekender zaak is geworden. De
ontzetting eruit is dus een veel die-
pergaande ingreep geworden, die
een vitaal orgaan van de staatsbur
ger raakt.
Het laatste woord over deze opera
tie, toegepast op iemand die op Ko
ninginnedag op de Dam beledigingen
van leden van het Koninklijk Huis
zou hebben geroepen, is nog niet ge
zegd. De veroordeelde jongeman
heeft al aangekondigd in hoger be
roep te zullen gaan en de voorzitter
van de socialistische fractie in de
Tweede Kamer, drs. Den Uyl, heeft
minister Polak (justitie) gevraagd
de officier van justitie hoger beroep
te laten aantekenen.
Het zou niet zo vreemd zijn als de
officier van justitie, rnr/J. E. Vrie-
sema, beroep aantekende, want het
vonnis van de politierechter week
nogal wat af van zijn eis. Hij had
vier maanden gevangenisstraf waar
van twee voorwaardelijk gevraagd,
zonder bijkomende straffen.
politierechter mr. G. H. No-
mes, legde echter behalve ont
zetting uit het recht militair te wor
den en uit de kiesrechten, ook een
zwaardere vrijheidsstraf op: drie
maanden onvoorwaardelijk. Zo had
hij 30 mei een jongeman die 1 mei
op de Dam met een fietsbeldop naar
de politie had gegooid, ook al veel
zwaarder gestraft dan mr. Vriesema
had geëist.
De rechterlijke macht is onafhan
kelijk, zodat het laten aantekenen
van hoger beroep door de aan hem
wel onderschikte officier van justitie
het enige is wat de minister kan
doen, om een ander vonnis te probe
ren te bewerkstelligen. Daarbuiten
kan de minister wel invloed oefenen
op de tenuitvoerlegging van het von
nis. zoals het Tweede-Kamerlid me
juffrouw mr. A. M. Goudsmit sugge
reerde. „Als ik minister was zou ik
de Koningin adviseren die jongen
gratie te geven", zei mejuffrouw
Goudsmit.
D
fce minister kan daar zelf het ini
tiatief niet toe nemen, iemand
moet om de grtie vragen. Dat
behoeft de veroordeelde niet zelf te
doen, dat kan bijvoorbeeld een fami
lielid of zelfs de officier van justitie
voor hem doen. Gebruik is echter
wel, dat het ministerie van justitie
nagaat of de veroordeelde zelf voor
gratie voelt.
Het is mogelijk de gratie alleen
betrekking te laten hebben op de
ontzetting uit de kiesrechten en de
rest van de straf in stand te laten.
Dat geeft dus praktische mogelijk
heden voor de minister als hij voor
het idee van grtie zou voelen.
Blijft voor hem dan nog de pre
caire kwestie dat de minister
dan de Koningin zou moeten voor
stellen gratie te verlenen aan ie
mand die is veroordeeld, omdat hij
juist haar en leden van haar gezin
zou hebben beledigd.
Soerabaja geboren mevrouw De Wil
de niet is gekozen om haar oosterse
schoonheid, maar om haar vaardig
heid in het maken van eigen kleding.
De afgelopen maanden hebben hon
derden huisvrouwen, kantoormeisjes
en schoolmeisjes deelgenomen aan de
voorronden van deze wedstrijd. Vier
envijftig van hen bereikten de finale
met zelf gemaakte vrijetijdskleding,
met kostuumpjes, cocktail- en avond
jurken.
De finale had iets van een familie
feest. Zelfverzekerde en geagiteerde
dames paradeerden voor de jury en
daarna voor de zaal. Ze wierpen kus
handjes naar de bekenden uit hun
woonplaats of knoopten met nerveuze
vingers de mantels over de eigenge
maakte japonnen los. Ze liepen met
veerkrachtige tred. op een drafje of
elegant als volleerde mannequins
voorbij en het publiek uit Emmer-
Compascuum, Beverwijk, Stein of
Leidschendam applaudisseerde.
Mevrouw De Wilde, Naaldprinses
nummer Een, is moeder van een jon
gen en een meisje van drie jaar en
van acht maanden. Ze werkt overdag
als waarnemend secretaresse van de
verpleegstersopleiding in het St. Ge-
rardus Majella Ziekenhuis in Hengelo.
Ze zegt: „Dat gaat best samen,
want er is een crèche in het zieken
huis. Nee, ik heb geen opleiding ge
had voor het maken van kleren, maar
ik vind het gewoon fijn om te doen.
Het is vanzelf gekomen."