Lievelingsgerechten voor vier politici
Van bouillabaisse tot kapucijners
Vrouw Japanse ambassadeur
enthousiast over ons land
noc^
Echtgenotes
lieten ons
even
pottekijken
Zuidafrikaanse regering
wil meer blanke baby's
en minder gekleurde
Erfelijkheid speelt rol
bij bedwateren
Koopt U
meisjesondergoed
altijd een paar maten groter 'voor de
groei' Is nu niet meer nodig.
Want nu is erTima
meisjesondergoed
/an elastisch katoen.
Past altijd prachtig.
En het 'groeit mee'.
Geweldig
praktisch!
CENTRALE
VER WARMING
IN OPMARS
De hoeden van
prinses Anne
Nederlanders
spreken bijna
altijd over
het weer"
Zoon
van
Tsiang
vice-premier
H
Nagemaakt
Gemengde gevoelens
Zes tegen één
9 „Blanke" beroepen
Runderlappen
Twee dagen
Zeven kinderen
Van alles
Overeenkomst
Opvallend
Erfelijkheid
DONDERDAG 26 JUNI 1969
oorde u ooit van de bouillabaisse
van mr. H. A. F. M. O. van Mier-
lo Het rijsttafelen ten huize van drs.
J. M. den Uyl en de voorliefde voor
capucijners met veel spek van drs. W.
K. N. Schmelzer? Zo niet, dan is nu
het woord aan hun echtgenotes.
A- Mr. H. A. F. M. Ovan Mierlo uit
f ii l Want in mr. Van Mierlo bijvoor-
Amsterdam en v,n vrouw: liefheb- bee)d schulh behalve een polHicuS ook
bers van knoflook en stokbrood. een fervent maitre de cuisine, die het
JOHANNESBURG De Zuidafrikaanse minister van onderwijs, Jan de
Klerk, richt tot alle blanke echtparen de oproep: „Zorgt voor meer baby's om
uw land sterk te houden".
Kortgeleden betoogde De Klerk in het parlement, dat de enige manier waarop
dit land in zijn tekort aan arbeidskrachten kan voorzien is, tot grotere gezin
nen aan te moedigen. Dat wil zeggen: grotere blanke gezinnen. De Afrikanen
worden daarentegen aangespoord tot kinderbeperking.
Uni-sex hoed" noemen de
Engelsen hoeden zoals deze
Spaans-achtige op het blonde
haar van prinses Anne. Het is de
bedoeling, dat die hoeden zowel
door vrouwen als door mannen
worden gedragen.
Er is waarschijnlijk geen volk dat
zich zo bezighoudt met de kle
ding van zijn staatshoofd als het
Engelse. Wanneer koningin Eli
zabeth in het openbaar verschijnt
in een toilet dat haar in feite niet
zo best staat, dan wordt dat ook
hardop gezegd (en geschreven).
Met meteen het advies erbij dat
zij eens te rade moet gaan bij de
Franse couturier Courrèges bij
voorbeeld, in plaats van de En
gelse hofontwerper Norman
Hartnell.
Maar het meest besproken op
dit ogenblik zijn de hoeden van
prinses Anne, nu achttien jaar en
populairder dan ze ooit geweest
is. „Omdat zij ineens zo anders is
dan men van het Engelse hof ge
wend was", zeggen de Engelsen.
Prinses Anne heeft, waarschijn
lijk met voorbedachten rade, de
laatste tijd steeds hoeden opge
zet die de Londense hoedenont-
werpers juist wilden introduceren
als zijnde een nieuwe mode. Het
zijn vaak een tikkeltje mannelijke
hoeden, cowboy-achtig soms, of
een beetje Spaans, of gelijkend
op petten en jachtcaps. Te dra
gen door zowel vrouwen als man
nen.
Een van de mannen die deze
mode mede introduceerden is hoe
denmaker George Malyard, ge
vestigd in de buurt van Carnaby-
street. Hij is niet de man die de
hoeden voor prinses Anne levert
(misschien omdat hij de hoeden
maakt bij de toiletten van haar
moeders ontwerper Hartnell?).
Maar bij zijn klantenkring horen
wel Sophia Loren en Vanessa Red
grave, en mannen zoals de Ita
liaanse filmster Marcello Mastroi-
anni.
Cs
Fenwicks in Bondstreet heeft
razendsnel gezorgd dat er ge
trouwe kopieën kwamen van de
man-achtige hoeden van prinses
Anne: ze zijn er in stro vanaf on
geveer 28 gulden. Bij Fenwicks
zijn ook kopieën te koop van de
hoeden die de hertogin van Kent
draagt (zelfde stijl als prinses
Anne).
Er zijn uiteraard méér winkels
en boetieks die de hoeden van de
prinses „geleend" hebben en ze
worden zowel geleverd aan man
nen als aan vrouwen. Er komen
zelfs hele families één model hoe
den kopen, voor man, vrouw en
kinderen.
Dat kan dan alleen maar plei
ten voor de smaak van de acht
tienjarige Britse prinses. Want
die hoeden zijn vaak inderdaad
heel erg leuk.
Het is niet de eerste keer, dat de
blanken in Zuid-Afrika worden aange
spoord kinderen voort te brengen voor
hun land. Een ander lid van het kabi
net heeft in 1965 een dispunt ontke
tend, toen hij blanke echtparen aan
spoorde het volgende jaar voor een
baby te zorgen om de vijfde verjaar
dag van het land als republiek te hel
pen vieren.
Statistieken tonen aan, dat aan zijn
oproep gevolg is gegeven. In 1965 wa
ren 69.000 blanke kinderen geboren en!
het volgende jaar 82.543. Het bureau
voor de statistiek kan niet zeggen,
hoeveel van deze inderdaad „repu-
bliekbabies" waren, maar het merkt
op, dat het aantal geboorten in 1967
weer terugliep tot 81.635.
De oproep van De Klerk Is in „moe
derschapskringen" met gemengde ge
voelens ontvangen. Meesmuilend zei
een lid van de vrouwenclub van de
Rand dat de ministers het voorbeeld
maar moesten geven. „Het zou een
prachtig idee en voorbeeld voor ons
allen zijn, als hun vrouwen meer
tweelingen en drielingen ter wereld
brachten
Anderen zeiden, dat de regering,
als zij grote gezinnen wil, die dan
maar moet subsidiëren.
Kinderen verstevigen een huwelijk",
zei een spreekster namens een bond
van christelijke vrouwen, „maar we
moeten meer huizen hebben voor de
gezinnen, waarin ze geboren worden".
De Klerk wil een nieuw baby-top
jaar omdat slechts 19 procent van de
bevolking blank is. Bij de eeuw-wende
zullen de blanken nog maar 14 pro
cent van de bevolking uitmaken als
het zo doorgaat en zullen de niet-blan-
ken met zes tegen één de meerder
heid hebben.
Op het ogenblik zijn er 3,6 miljoen
blanken, ongeveer 13 miljoen Afrika
nen, 1,8 miljoen gemengd bloedigen,
die door de regering als „kleurlingen"
worden geclassificeerd en 486.000
Aziaten.
In sommige kringen ziet men de
geboortecijfers als een teken dat het
gevaar dreigt, dat de blanken tenslot
te geheel door de niet-blanken zullen
worden overvleugeld. De vrees hier
voor komt in politieke termen tot
uiting door vele wetten om de niet-
blanken eronder te houden, welke ge
zamenlijk de structuur van de apart
heid vormen.
Het geboortecijfer van de Afrikanen
wordt geschat op 50 per 1.000 tegen
slechts 23.3 levende geboorten per
1.000 bij de blanken. De geboortecij
fers bij de Aziaten en de mulatten
zijn eveneens hoger dan bij de blan
ken.
In Johannesburg en omgeving wor
den aan Afrikanen anti-zwanger-
schapspillen verstrekt tegen zeer ge
ringe kosten. De stad subsidieert een
aantal geboortebeperkingsklinieken
van de „Nationale raad voor moeder
schap - en gezinszorg".
Uit gegevens over de groei van de
bevolking en de economie blijkt, dat
de koopkracht van de niet-blanken zal
blijven toenemen evenals de huidige
behoefte aan niet-blanke arbeids
krachten in vele industrieën. Wetten
tot voorbehoud van betrekkingen heb
ben ten doel, de blanke arbeider te
beschermen tegen concurrentie van
de zwarten, maar Afrikanen dringen
gestadig door in ..blank werk" omdat
er niemand anders is om het te doen.
Het Zuidafrikaanse arbeidsbureau
schat de vraag naar meer blanke ar
beidskrachten op 50.000 man per jaar
en meldt dat er slechts 42.500 be
schikbaar zijn. Maar de kloof tussen
vraag en aanbod bedraagt in werke
lijkheid ongeveer 15.500 als de econo
mische groei van het land en de eisen
van de verplichte krijgsdienst in aan
merking worden genomen.
„Immigranten aantrekken helpt"
zei De Klerk, „maar grotere blanke
gezinnen bieden de beste oplossing."
A Drs. J. M. den Uyl uit Amsterdam:
met vijftien man thuis rond een
rijsttafel.
liefst kookt volgens de Franse keuken.
Hij gebruikt veel kruiden, is gek op
knoflook en wanneer de tijd het toe
laat maakt hij samen met zijn vrouw
graag bouillabasse, Franse vissoep.
„En daar doen we dan twee dagen
over" aldus mevrouw Van Mierlo. „De
eerste dag trekken we bouillon van
visafvalprodukten en daarna gaan we
aan het werk met de rode poon, de
grote garnalen, de inktvis, kabeljauw,
schelvis, tarbot, mosselen en noem maar
op. Uiteindelijk gaan er nog allerlei
kruiden, uien en hopen knoflook in
en we eten het met stokbrood".
Met „iets geks" kan men bij de heer
Van Mierlo altijd terecht, maar ook met
een gewone entrecöte, al moet dat vlees
dan liefst geroosterd zijn
Bij voorkeur maakt de fractieleider
van D'66 het zelf klaar op een houts
koolvuurtje. Maar dat kan dan helaas
alleen wanneer de familie kampeert,
want een tuin heeft mr. Van Mierlo
rkiet.
„Maar ik kan de smaak van op houts
kool geroosterd vlees wel imiteren",
zegt zijn vrouw: „Het vlees gaat in een
minuscuul pannetje met één druppel
olijfolie en als dan de hele keuken
blauw staat, is het goed".
De heer Schmelzer prefereert zijn ka
pucijners, „omdat een stevige Holland
se pot vaak een goede tegenhanger is
van de hapjes die men op ontvangsten
en zo krijgt", aldus mevrouw Schmel
zer.
Zo maakt zij kapucijners klaar met
runderlappen, gebakken spek, uien en
veel kruiden en gewone witte rijst.
Wanneer de familie buitenshuis eet,
bestelt haar man graag Spatli, een
Zwitsers gerecht waarin kalfsvlees is
verwerkt.
„Mijn man", aldus mevrouw Schmel
zer, „is niet zo'n man die helemaal
lyrisch wordt van eten, maar hij eet
wel graag ontzettend lekker. En ook
iedere dag steeds iets anders".
De heer Den Uyl verzamelt thuis
nooit minder dan vier, maar meestal
tegen de tien of vijftien mensen rond
zich aan tafel. Hij is vader van zeven
kinderen en wanneer die zeven alle
maal thuis zijn, wil er nog wel eens
een aantal vrienden en verwanten mee
komen.
„En als iedereen dan toch thuis is
en we toch al een soort familiefeest
hebben, dan maken we rijsttafel", zegt
mevr. Den Uyl. „Zo heel serieus moet
u dat niet nemen, want we experimen
teren vaak. We staan dan met zo'n
A- Minister ir. WF. Schut uit Rotter
dam: geen voorkeur voor een be
paald gerecht.
vijf man in de keuken, iedereen ver
zorgt wat en als het klaar is kijken
we de zaak eens ernstig aan en zeg
gen: Wel, dat zou best eens echt Chi
nees' kunnen zijn".
„En verder", aldus mevrouw Den
Uyl, „zorg ik een paar dagen van de
week voor een doodgewone Nederland
se pot en de rest van de week maken
we er maar iets mals van. Ik moet zo
vaak eten bij koken voor vijf mensen
die ineens komen binnenvallen, dat im
proviseren en experimenten in dit huis
niet vreemd is. Het enige waar ik dan
vanuit ga is: als er maar erg veel op
tafel staat en erg veel verschillende
dingen".
Ir. W. F. Schut, minister van volks
huisvesting en ruimtelijke ordening,
blijkt een man die „van alles houdt".
Zelfs zo, dat zijn echtgenote onmogelijk
kan vertellen of hij wel voorkeuren
heeft en zo ja voor welk gerecht.
Drs. W. K. IJ. Schmelzer uit Den En daarmee zal minister Schut dan
Haag: liefst heel lekker eten en va" d' <maar misschi™
j wel makkelijke) uitzonderingen zijn on-
ledere dag iets heel anders. der alle mannen ter wereld.
In haar zijden kimono en met haar
Westerse make-up vertegenwoordigt
mevrouw Masato Fujisaki de moderne
Japanse.
Als echtgenote van de Japanse ambas
sadeur in Nederland is Wassenaar na
Djakarta, het Amerikaanse Seattle en
Londen haar vierde buitenlandse
woonplaats.
Of zij nu in een westers of in een oos
ters land woont, het leven dat zij leidt,
blijft hetzelfde. Als Japanse draagt zij
haar kimono alleen bij feestelijke ge
legenheden. maakt wel zelf haar
bloemstukken en zet landgenoten bij
voorkeur een Japanse maaltijd voor.
RIJSWIJK Te verwachten is dat
jaarlijks een toenemend aantal be
staande woningen in Nederland zal
worden voorzien van een centrale ver
warmingsinstallatie 50.000 woningen
in 1968, raming 84.000 woningen in 1975)
zo zegt het jaarverslag van Duiker Ap-
paratenfabriek N.V. te Rijswijk.
Het totaal aantal woningen, dat in
1968 was voorzien van centrale ver
warming, kan gesteld worden op
630.000. In 1975 mag men dit aantal ra
men op 1.900.000. De noodzakelijke en
door de regering en gemeenten gepro
pageerde doorstroming van woningwet
woningen (die voor het grootste ge
deelte zijn voorzien van een centrale
verwarmingsinstallatie) naar andere
woningen zal haar effect missen, als
deze niet centraal zijn verwarmd, zo
meent de directie van Duiker.
aWnneer wij bedenken, zo vervolgt het
verslag, dat in Nederland in een tijd
van ongeveer 10 jaar de totale jaarom
zet van de centrale verwarmings- en
luchtbehandelingsbranche is vervijfvou
digd tot ruim 700 miljoen gulden in
1967, dan blijkt hieruit, dat de verwar
mingssector voor een groeiend aantal
bedrijven van belang is. Het woningbe
stand, dat in ons land is voorzien van
een centrale verwarmingsinstallatie,
steeg van 3 pet. in 1947 tot 18 pet. in
1968. Terwijl in 1967 nog geschat werd,
dat in 1975 ca 30 pet. van het totaal
woningbestand van een centrale ver
warming zou zijn voorzien, is de raming
thans gestegen tot 45 pet van de
4.150.000 woningen in 1975).
Haar drie kinderen gaan in Tokio en
in Brussel naar school.
„In Tokio leven wij ook op half wes-
sterse, half oosterse manier. Ons ont
bijt bestaat uit brood met eieren of an
der beleg en thee. Bij de andere maal
tijden komen veel rijst, vis en groen
ten op tafel".
Mevrouw Fujisaki kent niet de ver
legenheid van sommige van haar
landgenoten. Zij vertelt kritisch en met
humor over Japan en over de andere
landen, waar zij gewoond heeft.
Zij is enthousiast over Nederland.
Zij geniet van het vele groen in het
privéparkje rondom haar Wassenaarse
huis en miste in het voorjaar zelfs de
kersebloesem niet.
„In Tokio wordt het elk jaar moei
lijker kersebloesem te vinden. De on
telbare auto's zorgen met hun uitlaat
gassen voor een steeds slinkend aantal
bomen. In Nederland is de kersebloe
sem veel mooier."
Volgens haar zijn er tussen Japan en
het westen meer overeenkomsten dan
verschillen. „Ons grootste probleem is
het woningprobleem. Alleen de kust
strook is bewoonbaar en daar wonen
de honderd miljoen mensen.
De studenten in Tokio blijven on
danks de kleine behuizing bij hun
ouders wonen, totdat ze trouwen. Wij
hebben ondergrondse treinen en „mo
norails" en toch is het overal druk."
Zij vergelijkt: „Zoals zondags Scheve-
ningen in de zomer."
Mevrouw Fujisaki, die stukje bij
beetje Nederland verkent, was ver
baasd zoveel oosterse invloeden aan te
treffen. „Zelfs het Delfts Blauw porse
lein heeft vele exotische motieven."
Opvallend voor de Nederlander vindt
mevrouw Fujisaki dat hij openstaat
voor iets nieuws. Een Engelsman zal
niet snel van zijn gewoonte afstappen
en iets nieuws proberen. De Nederlan
der wel. Zij heeft namelijk gemerkt
dat er in Scheveningen een Japans res
taurant is, waar niet alleen Japanners
te vinden zijn, maar zeer vele Neder
landers.
Zij heeft nog meer sympathieke ka
raktertrekjes bij de Nederlanders ont
dekt. „De mensen zijn erg vriendelijk
en spreken praktisch allemaal Engels."
Moeilijkheden bij het winkelen heeft
zij niet.
Over één aspect is zij nog steeds
verbaasd: „Nederlanders spreken bij
na altijd over het weer. In Japan,
waar het 's winsters erg koud en zo
mers erg warm is, hebben wij weinig
tijd om over het weer te praten."
Mijn moeder, verklaarde de dochter met geamuseerd
schouderophalen, is een absoluut hopeloos geval.
Nu is dat gezichtspunt op zichzelf oud nieuws. Elke twintigjarige
behoort dat voor haar fatsoen van elke vijftigjarige te constateren, haar
eigen moeder niet uitgezonderd. Lief, maar hopeloos enfin, er is
niet veel meer aan te doen op die leeftijd.
Ik zag bij voorbaat af van een mild protest de onderhavige mam«
is bij mijn weten een handige competente huismoeder en
echt wel toegankelijk voor goede raad, zélfs van haar dochter. Maar
ik viste toch wel voorzichtig naar de aanleiding tot deze krasse uitspraak.
O ja, in haar gewone doen wist moeder wel van wanten, al maakte
zijn naar moderne dochterlijke begrippen van de meeste zaken
veel te veel omslag; koken bijvoorbeeld. Goed, wat er uit de pan kwam
was lekker, laat haar dan maar roeren en klutsen en met
sudderpitjes werken. Maar als de vakantie in zicht kwam verschrikkelijk
zoals het lieve mens over haar toeren raakte.
Een bereddering en een kopzorg alsof zij met vader minstens
een half jaar naar hartje Afrika vertrok, in plaats van veertien hele
dagen naar een keurig gemeubileerd huisje met alle moderne
gemakken in de Achterhoek.
Zoveel als er dan ingepakt moest worden; niet om aan te zien.
Zelfs het dunschilletje ging mee, en de flesopener, en het eigen
bestek. Compleet een komische film: als je haar niet zo nerveus maakte
met naar die eindeloze pakkerij te gaan zitten kijken, zou je er
prachtig een stukje voor een schoolkrant uit kunnen slaan. Zo in de
trant van: Hoe mijn oom Podger een karweitje opknapte. U weet
wel, die man die zijn hele familie liet opdraven als hij een
schilderijtje ging ophangen.
Hoe mijn moeder een koffer pakt voor twee personen: je blijft
lachen. Minstens een week van tevoren ligt alles wat beslist mee móet
volgens het lijstje op het logeerbed uitgestald, tot en met de
schoencrême en de hansaplast. Als zij dan werkelijk aan het
stouwen begint kan de hele troep er natuurlijk op geen stukken na in,
al gaan wij met zijn drieën plus de werkster op het deksel van
de koffer zitten. En moet zij van voren af aan beginnen met
schiften en puzzelen, je krijgt er op het laatst zelf klamme handen van.
Dan begin ik elke keer weer: Maar lieve Schat, sleep toch
niet jullie halve kleerkast mee voor zegge en schrijve,, twee weken.
Wat moest ik dan met mijn drie weken trektocht dwars door
Engeland, waarbij je je beddegoed óók nog zelf moet meesjouwen.
Neem nou toch één stel ondergoed mee en wat extra kousen, een
rok het een twinsetje voor kille dagen en een gekleed jurkje om ergens
te gaan eten. Een lange broek met een truitje om grote kuiers
te maken en iets in het keurig bloot voor het natuurbad.
Twee zomerjurkjes en een vestje voor alle zekerheid en je bent
klaar voor elke gelegenheid. Laat de pipi zijn
eigen koffertje met overhemden en sokken en scheergerei en zo
meenemen. Die is immers allang blij als hij in een weekender en een
sportbroek kan gaan fietsen.
Ja nee, alles goed en wel, maar zij moet met alle soorten weer
rekenen, en dat leuke mantelpakje en die aardige open schoenen
draagt zij toch al zo weinig. Vooruit dan maar, stop er nog
maar een paar blousjes en een duster en een verbanddoos en
het nodige naaigerei bij. Alsof ze daar tien kilometer in de omtrek
geen pleister en geen klosjes garen verkopen.
O Ja, van naaigerei gesproken: als die koffer op het logeerbed
staat krijgt zij het steevast in haar hoofd nog gauw iets nieuws te
willen maken. Een lapje dat ze nog van verleden jaar uitverkoop heeft
Iggen moet dan ze nodig uit de kast gehaald worden. Er komt een patroon
aan te pas, zij vliegt naar de winkel om naaizijde en een rits en dan
gaat het los, jongens; jaap je niet zo heb je niet. De avond voor zij
's morgen weg rijden zit zij nog laat met prikkelende oogjes
achter de naaimachine om even gauw gauw de mouwtjes erin te
stikken of de hals af te biezen of weet ik veel..
Ze kan niet in slaap komen van opwinding en ligt in haar
vakantiehuis minstens drie dagen op apegapen. Allemaal door die
bespottelijke pakkerij en dat jurkje op de valreep dat zij misschien
één keer zal aantrekken. Maar ja, zij loopt naar de vijftig niks
meer aan te doen.
Ik heb de toespraak stilzwijgend aangehoord, en haar enkel geadviseerd
het over dertig jaar beter te doen, gedachtig aan het
afschrikwekkend voorbeeld van haar oude moede.
Maar in stilte, o héél in stilte, heb ik enige van haar smalende
opmerkingen in het schuldig oor geknoopt. Want wie van ons
gaat niet een klein tikje mank aan dat euvel van veel te veel willen
meenemen en op het laatste nippertje nog aan iets overbodigs
te willen beginnen.
Plaatsgebrek en ervaring schrappen weliswaar veel overbodigs
van het lijstje. En wat dat jurkje in aanbouw betreft: half -
afgemaakt meenemen is altijd beter dan de laatste halve
nacht opzitten. Er komen daarginds nog uren genoeg
waarin wij niets omhanden hebben.
UTRECHT Een groot opgezet onderzoek bij 10.000 kinderen in en om
Eindhoven heeft uitgewezen, dat van de 4-jarige jongens nog 19 procent in
meer dan v*n de nachten nat is, tegenover 9 procent van de meisjes.
Op 6-jarige leeftijd is nog 7 procent
van de jongens en 5 procent van de
meisjes meer dan 2/3 van de nachten
nat. Bij telling van het aantal kinderen
dat per maand tenminste nog 3 natte
nachten heeft, werd op 6-jarige leef
tijd 13 procent van de jongens en
11 procent van de meisjes gevonden.
In gezinnen die door sterfte of schei
ding onvolledig z^jn geworden, verschijnt
de zindelijkheid gemiddeld later dan in
volledige gezinnen.
Dit concludeert drs. G. A. de Jonge
in zijn proefschrift „Kinderen met enu-
ADVERTENTIE
resis", waarop hij dinsdagmiddag aan
de Rijksuniversiteit te Utrecht is gepro
moveerd. Aan dit onderzoek, dat uitge
voerd is in 1960/'66, is meegewerkt
door een team van schoolartsen en
kleuterconsultatiebureau-artsen.
De heer De Jonge meent dat de erfe
lijkheid zeker een rol speelt b(j bed
plassen. Bij 200 kinderen met bedwa
teren tot na de 6e verjaardag, had 19
procent van de vaders en de moeders
zelf aan deze kwaal geleden. Ook
broers en zusters van deze kinderen
hadden betrekkelijk dikwijls hetzelfde
euvel.
In het proefschrift wordt tevens aan
dacht besteed aan 100 kinderen van 6
tot 15 jaar oud, die wegens bedwateren
werden behandeld met behulp van een
conditionerende alarmwekker. In over
eenstemming met de resultaten van
anderen werd gevonden dat driekwart
van deze honderd hiermee droog werd.
Door een goede na-controle, die zich
over anderhalf jaar uitstrekte, kon ook
de kans op recidiveren worden nagegaan.
Het bleek dat een derde deel van dege
nen die aanvankelijk gunstig reageer
den, terugviel. Het gaat, stelt de au
teur, nooit om de behandeling van het
bedwateren van een kind, maar steeds
om de behandeling van een kind met
bedwateren. Het welzijn van het kind
dat door het bedwateren in gevaar komt
dient centraal te staan, niet de hoe
veelheid wasgoed.
De heer De Jonge bespreekt in zijn
proefschrift vragen zoals: Door welks
oorzaken zijn sommige kinderen lang
durig nat? Hoe zijn de vooruitzichten
voor deze kinderen en wat is er aan te
doen? Hieraan vooraf gaat een be
schouwing over de normale ontwikke
ling van de zindelijkheid en over de
invloed van de opvoeding op het zinde
lijk worden. Voorts is een bespreking
gewijd aan de beschikbare gegevens
betreffende de leeftijden, waarop kin
deren overdag en 's nachts zindelijk
worden.
TAIPEH In Nationalistisch China
(Formosa) is de oudste zoon van het
staatshoofd Tsiang Kai-Sjek benoemd
tot vice-premier. De oudste zoon,
Tsjing-Kwo, is reeds minister van De
fensie. Hij wordt beschouwd als het toe
komstige staatshoofd van Nationalis
tisch China.