568 maal hulp op zee
Het joodse bruidje verdwijnt in Nederland
Een miljoen per jaar nodig
Jezus aan de
gesloten deur
r
Toeneming joods-gemengde huwelijken
Hulp op afstand
Techniek
Actie en steun
Wederzijdse
dooperkenning
in Oostenrijk
Jaarverslag
Nederlands
Bijbelgenootschap
v vSW
Vaak is het transport van een gewonde of een zieke die eerst van een schip moet
worden gehaald en daarna aan boord van De Hoop moet worden gehesen een
moeilijke zaak. Hier zien wij bij een dergelijk transport de bemanning aan het
werk met een rubber katrol.
Voor het werk dat deze vereniging voor
de zeelui doet, wat het afgelopen jaar 'n
bedrag nodig van bijna 1 miljoen gulden,
dat bijeen moet worden gebracht door
subsidies, contributies, giften en legaten,
alsmede door vaste bijdragen van de ker
ken, schenkingen van stichtingen uit de
„Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop".
(Openb. 3 20 A)
„Zie", met dit kleine woord wordt al
onze aandacht gevraagd voor wat volgt.
Terecht, want hier spreekt de Heere Je
zus Christus en wie zal dan niet opletten!
En wat daarna komt, doet ons verwon
derd en verbaasd zijn. „Zie, Ik sta aan
de deur". Hoe is dat mogelijk? Had deze
zin in één der evangeliën gestaan, dan
hadden wij het enigszins kunnen begrijpen,
ofschoon ook dan het feit als zodanig
een wonder was gebleven. Immers, in de
evangeliën openbaart Christus Jezus Zich
als de Knecht des Heeren, de Vernederde
in dienstknechtgestalte. Maar hier in de
Openbaring is Hij de opgestane en ver
hoogde Levensvorst, de Koning der konin
gen. Gezeten in de troon Gods aan Diens
rechterhand. Welnu, hoe is dat nu moge
lijk: de majesteitelijke Kpning, aan Wie
alle macht in hemel en op aarde gegeven^
is, kloppend en roepend als een bedelaar
aan de deur van het zondaarshart!
In Mattheüs 7 lezen wij de opwekking
van Christus: „Klopt en u zal worden
opengedaan". En wij gevoelen het direct:
zo hoort het. Wij behoren te kloppen. Wij
moeten toegang vragen tot het Hemelpa
leis. Wij behoren te wachten. Dat is ge
heel en al in overeenstemming met de
Hoogheid en Waardigheid van Koning Je
zus. Nietwaar, de onderdaan heeft tot de
Koning te komen en niet omgekeerd.
En tochhier staat dat onverklaar
bare: Koning Jezus komt tot de zondaar,
tot Zijn onderdaan. De Hemel keert de
orde der mensen om. Wie heeft de zin
des Heeren gekend? Ja, waarlijk mag hier
wel staan: „Zie". Dit feit moet gezien wor
den. Het mag niemand onzer ontgaan. Bij
duizenden lopen de mensen uit om onze
Vorstin te zien wanneer zij stad of dorp
bezoekt. Zouden wij ons dan niet haasten
om de Koning der koningen te zien, te
ontmoeten, nu Hij staat aan de deur van
ons hart en klopt en roept! Hoe liefelijk
is deze werkelijkheid
Jezus aan de gesloten deur van ons
hart, kloppend om binnengelaten te wor
den. Welk een liefde en geduld en gena
de! Ik deed en houd voor Hem de deur
van mijn hart dicht, Hij houdt voor mij,
zondaar Zijn hart open. Hij klopt. Niet
één of twee keer, maar herhaaldelijk,
voortdurend. Al jaren lang. Hoe oud bent
u? Welpu, bedenk, dat Hij al die jaren
van uw geboorte en doop af bij u aan
klopt en wil binnenkomen. Hij klopt. Hij
trapt niet stuk. Geen geweld. Neen, Hij
klopt. Soms hard, als Zijn wet ons onze
zonden doet kennen. Soms zacht, wanneer
het evangeliewoord luidt: „Alzo lief heeft
God de wereld (u en mij, lezer) gehad,
dat hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven
heeft tot in de dood des kruises, opdat
een ieder die in Hem gelooft, niet verder-
ve, maar het eeuwige leven hebbe!" Hij
klopt, door uw ziekbed, uw levenskruis,
het sterfgeval in uw familie. Hij klopt
door Zijn weldaad en zegening. Lezers,
hoort u Hem kloppen?
Hoe liefelijk!
En weet u wat nu zo'n onuitsprekelijk
wonder is: „De Heere Jezus is buiten de
deur van ons hart gezet, doch Hij is niet
weggegaan". Hij is gebleven. Hij staat er
nog. En niet werkeloos. Hij klopt vol lief
de, vol geduld. Al is ons hart nog zo lief
deloos, wereldgelijkvormig, dood en vad
sig, toch geeft de Heere het NOG niet op.
Let wel: nog niet!!! Maar de tijd is
kort. Het is de laatste ure! Daarom, geeft
acht op die stem des Heeren en doet
open de deur van uw hart, opdat de Ko
ning der ere mag binnenkomen. Zodat het
door genade wordt voor u als eens voor
Paulus: „Ik leef, maar niet meer ik, doch
Christus leeft IN mij".
U wilt Hem inlaten, maar u kunt niet?
De deur zit te vast. O. roept dat maar
uit, van binnen uit. Laat de Roepende
uw noodroep horen! Erkent Hem uw on
macht en onvermogen zelf die deur te ope
nen. Wat voor u onmogelijk is, is voor
Hem geenszins onmogelijk. Hij spreekt als
Machthebbende, en Hij is de Alvermo
gende Koning. Slechts één woord van
Hem en de deur breekt open.
Lezers, hoort u Zijn stem? En hoort
Hij uw stem? Weet dan dit: Hij hoort de
stem der jonge raven, zou Hij dan uw
stem niet horen? Uw stem die roept: „O,
Heer wees mij, de zondaar, genadig. Be
keer mij en ik zal bekeerd zijn!" En weet
ook dit: de doden zullen horen de stem
des Zoons van God en die haar gehoord
(geloofd) hebben, zullen leven. O, gij do
ve en hardhorende zondaar, hoor toch de
klop en de roep des Heeren en open de
deur van uw hart en uw ziel zal leven
Stuur Hem niet zonder meer door!
„Zo gij Zijn stem dan heden hoort,
gelooft Zijn heil- en troostrijk woord.
Verhardt u niet, maar laat u leiden''.
(Ps. 95 4).
Veenendaal H. Jongerden.
wereld van het zeemansleven, rederijen,
acties en door vergoeding van diensten
die het schip onder meer verleend aan
bijvoorbeeld het KNMI te Den Bilt en
Radio Holland.
Om de hulpverlening zo effectief mo
gelijk te doen zijn, werd steeds weer
gaande gehouden bij de verst van Neder
land verwijderde visserij concentraties.
Het gebeurde echter meermalen dat de
trawlers zo verspreid visten, dat de kot
ters benoorden de Waddeneilanden wer
den opgezocht. De meeste kotters zijn
weekvissers, maar als de scheepsarts je
's woendags van een hevige kiespijn af
helpt, ben je als kottervisser zeer dank
baar dat je niet hoeft pijn te lijden tot
je boot vrijdags thuisvaart.
De weerprofeten werden door de stuur
lieden en de radio-officier blij gemaakt
met 1223 scheepsweerrapporten die
meestal binnen vijf minuten na de waar
neming op zee, in De Bilt radiotelefo-
nisch binnenkwamen. Via de weersvoor
spelling profiteert heel Nederland daar
van mee!
In totaal vroeg 568 maal een schip om
hulp. In 290 gevallen kon, mede in ver
band met de grote afstand, met advies
via de scheepsradio worden volstaan. De
278 schepen waar de rubberboot van „De
Hoop" met dokter, dominee of monteur
langszij kwam, waren afkomstig uit:
Scheveningen 125, Katwijk 59, Vlaardin-
gen 59, Urk 8, IJmuiden 5 en uit Zwart
sluis, Den Helder, Texel en Rotterdam
elk één; Embden 12, Glückstadt 2 en uit
Skageri, Boulogne en Leer elk één.
Per hulpverlening komen vaak diverse
diensten in het geweer. Zo kan het voor
komen dat de technische dienst een lek
ke watertank repareert en 10.000 liter
drinkwater overpompt. Ondertussen zijn
de stuurman en het jongmaatje bij de
dokter in het scheepshospitaal. De stuur
man met een zwerende duim, maar het
jongmaatje moet misschien in het hospi
taal worden opgenomen. De schipper
heeft op de brug van zijn schip een apart
je met de radiomonteur over het groene
klokje van het Decca-apparaat. En na
tuurlijk heeft in zo'n geval de scheeps
predikant dan ook zijn kans schoon ge
zien om mee „over te gaan, „lees" uit te
delen en in de mess, als de mannen een
bak koffie drinken, een goed woord te
spreken. Als dan de schroeven de beide
schepen weer van elkaar wegmalen, is
iedereen voldaan; zowel zij die hulp ont
vingen, als zij die het gaven. Want het is
fijn werk!
Dit jaar werden 140 kerkdiensten en
avondwijdingen uitgezonden, waarop 970
schippers via de radio bericht van goede
ontvangst gaven en ca. 2000 vissers, pa
tiënten en eigen bemanningsleden de
diensten in de kerkzaal zelf bijwoonden.
De predikanten gingen 60 maal op
scheepshuisbezoek. Dit cijfer zegt niet
alles, want bijv. ds. F. Slomp die door
zijn leeftijd wat opzag tegen het enteren
van vissersschepen in volle zee, is zo be
kend dat zij hem zelf wel kwamen op
zoeken. Zo kon hij velen tot zegen zijn,
zonder het schip te verlaten.
De medische dienst bestreed met veel
elan nierstenen, zette gebroken ledema
ten, nam patiënten met hersenschudding
op en diende infuus vocht toe na maag
bloeding. In totaal 173 patiënten, waar
van 48 liggende. In 94 gevallen bracht
advies via de radio al uitkomst. 25 zie
ken werden aan de wal gebracht: soms
gewoon omdat het schip de drie weken
erop had zitten, maar ook wel omdat
een uitgebreidere behandeling noodzake
lijk was.
De technische dienst verrichtte in de
bankwerkerij of ter plaatse 41 repara
ties en gaf elf maal advies in technische
kwesties. Als door de langere visreizen
brandstof of water opraken, springt „De
Hoop" bij. Dit jaar werd aan 16 schepen
in totaal 198 ton gasolie in volle zee
overgepompt en aan 28 anderen 171.000
liter drinkwater.
De radiotechnische dienst herstelde
130 dienstweigerende apparaten. Voor de
elektrotechnicus vaak eenvoudig werk:
met behulp van schema's ergens een
buis, transistor of weerstand vervangen,
maar voor de mensen wier werk er op
zee van afhankelijk is, een uitkomst. De
monteur putte daarbij uit de voorraad
reservesets en onderdelen, door de fa
brieken aan boord geplaatst. Juist de
laatste reis profiteerden nog twee Urker-
kotters van de kikvorsactiviteiten van de
radiotelegrafist. Ondanks een zeewater
temperatuur van 9 graden Celsius be
vrijdde hij de schroeven van nylondraad,
staalkabel en stukken net.
Voor het secretariaat was het afgelo
pen jaar het jaar van de grammofoon
plaat „De Kerk op Zee". Mede door een
grote schare vrijwilligers (sters) werden
meer dan 6000 platen verkocht. Uit de
netto opbrengst kon reeds een moderne
motorsloep worden aangeschaft, waar
mee de kerkgangers voortaan droog en
geriefelijker naar en van boord gebracht
kunnen worden.
Een ieder die de Vereniging wil steu
nen met contributie of een gift kan dit
doen op gironummer 50375.
Het devies: Hulpverlening in de
ruimste zin des woords aan zeelie
den van elke nationaliteit en ge
loofsovertuigingdat de Vereni
ging Hospitaal-kerkschip De Hoop
voor haar werk op zee heeft geko
zen is ook nu nog altijd actueel.
In het achter ons liggende jaar
werd het hospitaal-kerkschip De
Hoop 568 maal te hulp geroepen
bij ongevallen of ziekte op sche
pen, waarnaast nog een groot aan
tal keren geestelijke bijstand moest
worden verleend.
Een kerkdienst aan boord van het hos
pitaalkerkschip De Hoop wordt heel
vaak bezocht door gelovigen van verschil
lende richtingen die zich gemeenschappe
lijk bezinnen op het woord van God. Op
deze archiefplaat uit 1966 is het dominee
De Kleer die een dienst leidt.
Dominee C. v. d. Week aan boord van
het hospitaal-kerkschip De Hoop be
zoekt een van de daar opgenomen jeug
dige patiënten.
i"
mm m
Wenen, 28 mei 1969 (KNP). De Katho
lieke en Lutherse Kerk in Oostenrijk heb
ben besloten tot wederzijdse dooperken
ning. Zij volgen hiermee het voorbeeld
van de Katholieke Kerk en de Lutherse
Kerk in Nederland, die vorig jaar reeds
deze overeenkomst sloten.
De overeenkomst werd in Wenen on
dertekend door mgr. J. Weinbacher, se
cretaris van de Oostenrijkse Bisschoppen
conferentie, en de Lutherse bisschop Os
kar Sakrausky. Hierin wordt bepaald, dat
bij overgang naar/van de Katholieke en
Lutherse Kerken geen herdoop meer ver
eist zal zijn. Indien er twijfel bestaat over
de geldigheid van de toegediende doop,
dan zullen de betrokken bedienaren met
elkaar overleg plegen.
(Katholiek Ned. Persbureau).
De totale produktie van bijbels en bij
belboeken door het Nederlands Bijbelge
nootschap heeft in 1968 320.5Q0 exempla
ren bedragen. Er werden totaal 417.240
(313.358 in 1967) voor f 2.080.943 (in 1967
f 1.655.972) verspreid, aldus het NBG-
jaarverslag. Men hoopt dat de nieuwe In
donesische bijbelvertaling in 1970 voltooid
zal zijn. Aan het wereldbudget van de
Wereldbond van Bijbelgenootschappen ten
behoeve van die gebieden waar het natio
nale bijbelgenootschap hulp nodig heeft
van het buitenland heeft het NBG in 1968
f 442.700 bijgedragen en voor 1969 f 551.750
toegezegd. Het Indonesische bijbelgenoot
schap verzocht assistentie voor zijn druk
kerij en de produktieleider van het NBG
zal als adviseur, namens de wereldbond,
gedurende twee jaar assistentie gaan ver
lenen, en in de loop van dit jaar naar In
donesië vertrekken.
DOOR M. KOPUIT
Het is een gemeenplaats geworden, een cliché, te stellen dat de wereld kleiner
wordt, dat alles dichterbij komt Apeldoorn ligt nog even ver van Almelo verwijderd
als een eeuw geleden. Toch wordt het betoogd, allerwegen, van het kleiner worden
van de wereld, het voortdurend naar elkaar toegroeien. Luchtvaartlijnen omspannen
de gehele aardbol. Het is van Amsterdam uit maar zes en een half uur vliegen naar
het andere werelddeel Azië, waain Israël ligt, Het is maar acht en een half uur vlie
gen naar die metropool New York. Zelfs maar 17% uur naar Tokio, de meest bevolk
te stad, waarvan zoveel eeuwen alleen al het begrip geisha zinneprikkelend werkte
totdat de wereld kleiner werd en men gewaar werd dat een geisha niet was wat
men dacht.
Niet alleen op onze planeet wordt de wereld kleiner. Het cliché is binnenkort ook
van toepassing op het heelal. Nog een paar weken en er wordt een landing op
de maan uigevoerd. Nog een paar jaar en het zal wellicht mogelijk zijn een ITE-reis,
naar de Zee der Vruchtbaarheid op de maan te bestellen. De wereld wordt kleiner, het
heelal komt dichterbij. Maar dat ene joodse meisje in Hilversum is er nauwelijks mee
gebaat.
Zij zal het spannend vinden. Dat wel.
Maar waar haalt zij haar gooser, haar
bruidegom, vandaan die met haar onder
de choepa, de huwelijksbaldakijn
zal staan. En terwijl hij haar de gladde
ring om de vinger schuift in het He
breeuws zegt: „Nu wordt gij mij tot echt
genote, geheiligd door deze ring volgens
de wet van Mozes en Israël". Want dat
meisje in Hilversum kent die enige Jood
se jongen niet die in Haarlem woont.
Wat is die ene joodse jongen in Emmen
er mee geholpen, dat de reis naar de
maan wordt verwezenlijkt als de twee
joodse meisjes die in de Betuwe wonen
zijn liefde niet kunnen opwekken en daar
om geen van haar zijn kalle, zijn bruid
kunnen worden. De kans is klein dat hij
een joodse vrouw in Nederland trouwt
voor wie hij het in het Aramees gestelde
ketoeba, huwelijkscontract, moet tekenen
waarin staat: „«Vees mijn vrouw volgens
de wet van Mozes en Israël. Ik zeg u toe,
dat ik u zal dienen en eren en onderhou
den, zoals joodse mannen moeten
doen, die hun vrouwen dienen en eren en
onderhouden in eerlijke trouw".
Er wonen niet veel Joodse jongeren
meer in Nederland. Bij een herberekening
van het in 1960 uitgebrachte rapport over
de demografie van de joodse gemeenschap
in Nederland blijkt dat thans reeds in Ne
derland ten hoogste 1720 joodse jongens
wonen in de leeftijdsgroep van 20-30
jaar. Althans indien sinds 1954, het jaar
waarin het onderzoek is verricht, geen
sterfte of emigratie zou hebben plaats
gevonden.
Nog minder meisjes van 20-30 jaar zou
den in Nederland verblijven. Het zou
den er bij een gelijke herberekening 1597
zijn. Opnieuw als geen sterfte of vertrek
zou zijn voorgekomen. Het is onaanneme
lijk. Even onaannemelijk is het, dat door
toevloed van buiten deze joodse leeftijds
groep is toegenomen. Het beleid van de
Nederlandse regering heeft dat belet.
Het aantal van de net even driedui
zend joodse jongens en meisjes is eerder
verminderd dan toegenomen. De keus
voor een huwelijkspartner is derhalve ge
ring, daarbij nog in aanmerking genomen
dat deze 3000 over geheel Nederland
verspreid wonen. Weliswaar worden op ge
zette tijden hiei en daar in het land feest
avonden gegeven en is er zo eenmaal per
jaar een jongerenweekend, in het bijzon
der voor die leeftijdsgroep, dat neemt niet
weg, dat op het terrein van de kennisma
king van joodse jongeren de wereld bepaald
niet kleiner is geworden.
Zelfs heeft joods Nederland dat wat al
tijd het dieptepunt van joods leven, is ge
noemd, Scandinavië, ingehaald. Daar is het
gemengde huwelijk van ruim vijftig pet.
tot vijfendertig pet. teruggelopen, in Ne
derland is het gestegen tot ten minste 55
pet. Het joodse bruidje wordt schaars.
In de joodse wereld is het gemengde hu
welijk immer als een gevaar beschouwd,
mag het in de niet-joodse wereld een teke
van ruimdenkendheid zijn, dat de grenzen
tussen protestants, in welke denominatie
dan ook, en rooms-katholiek wegvallen, ge
heel anders is dat met een gemengd hu
welijk tussen een joodse en ndet-joodst
partner. In het eerste geval blijft men wo
nen in een christelijke samenleving en
blijft men en zijn kinderen christen.
Bij een joods gemengd huwelijk, nog
afgezien van de bezwaren uit godsdienstig
standpunt, ondergraaft men het voortbe
staan als volk. Het gemengde huwelijk
is een oplossing van het joodse vraagstuk.
Een oplossing echter die op verdwijning
van het joodse volk is gebaseerd. Het zal
over een generatie duidelijk merkbaar
worden. Want is de huwelijksmarkt nu
reeds klein, over een generatie zal zij nog
een fractie van thans bedragen.
Volgens gegevens van de opperrabinater
zijn in 1967 vijfenvijftig huwelijken vol
trokken. De meeste vonden in het opper
rabinaat Amsterdam plaats. In Amster
dam werden 16 huwelijken bevestigd. Het
is een aantal dat op de voet werd gevolgd
door het opperrabinaat Utrecht, een res
sort dat met uitzondering van de provin
cie Zuid-Holland en Amsterdam geheel
Nederland beslaat. In de joodse gemeenten
in dat uitgestrekte ressort werden 13 huwe
lijken gesloten. Een belangrijk aantal min
der vond in het opperrabinaat Den Haag
plaats, waar 7 huwelijken volgens de
joodse wet werden bekrachtigd. In Rotter
dam was dat maar bij vier het geval en
bij de Portugees Israëlitische gemeente
te Amsterdam bij drie.
In totaal werden volgens de joodse wet
bij gemeenten van het orthodoxe joden
dom 43 huwelijken gesloten. Bij de libe
raal-joodse gemeenten was dat bij 12 het
geval, zodat in 1967 in het geheel 55 huwe
lijken werden voltrokken, waarbij uiter
aard 110 joodse partners waren gemoeid.
Het spreekt vanzelf, dat de joodse ge
meenten geen cijfers hebben over de ge
mengde huwelijken. Dat echter heeft het
Centraal Bureau voor de Statistiek in
Den Haag wel. Er moet echter rekening
mee worden gehouden, dat het CBS al
leen die cijfers verwerkt van degenen die
bij de burgerlijke gemeente waar hun hu
welijk wordt gesloten opgeven de joodse
godsdienst te belijden. Het is daarom
merkwaardig, dat, hoewel 55 huwelijken
volgens de joodse wet werden gesloten, er
maar 39 echtparen waren die aan de bur
gerlijke gemeente opgaven Jood te zijn.
Dat wil derhalve zeggen, dat bij 16 hu
welijken met twee joodse partners door
hen werd vermeld geen godsdienst te be
zitten.
Indien dit reeds het geval is bij volko
men joodse huwelijken, waarvan de part
ners er prijs op stellen onder de choepa,
de huwelijksbaldakijn, te trouwen, dan
kan als vaststaand worden aangenomen,
dat bij gemengde huwelijken het aantal
joodse partners dat zich niet als jood uit
geeft, aanzienlijk groter is.
Terwijl er volgens de joodse gemeenten
110 joodse partners in 1967 met elkaar
trouwden, gaven maar 78 dit via het
CBS op. Het is tekenend, dat desondanks
het aantal huwelijken dat gemengd werd
gesloten groter is. Lij het CBS staan voor
1967 namelijk 92 huwelijken als gemengd
geboekt. Van de 170 (78 en 92) Joden die
zich als Jood uitgaven en een huwelijk
sloten, gaf 55 pet. te kennen dat dit een
gemengd huwelijk was.
Hoe de toekomst er uit zal zien is dui
delijk. Volgens de joodse wet zijn alleen
kinderen geboren uit een joodse moeder
Joden. Bij het CBS staat genoteerd, dat
van deze gemengd gehuwden het 57 echt
verenigingen betrof met een joodse man
en 35 met een joodse vrouw. Alleen kin
deren uit deze laatste huwelijken blijven
als leden van het joodse volk behoren.
Aanmerkelijk meer dan de helft van de
kinderen in een gemengd huwelijk uit een
joodse moeder geboren, gaat echter op in
de niet-joodse wereld.
Is het heden en nog minder de toekomst
in Nederland weinig rooskleurig in joods
opzicht, dit land zegt natuurlijk weinig
voor de toekomst van het joodse volk, al
gaan er steeds meer stemmen op, ook
gezien het percentage gemengde huwelij
ken in andere landen (bijna allemaal mi
nimaal 30 pet.), die waarschuwen dat de
gevaren nimmer zo groot zijn geweest.
Het is het slechten van de gettomuren,
het wegvallen, in ieder geval aan de bui
tenkant, van de verschillen tussen Jood
en niet-Jood die de gemengde huwelijken
in de hand werken. Er dan nog van af
gezien dat in Nederland de joodse huwe
lijkskeus gering is.
Groot is het aantal joodse jongeren in de
huwbare leeftijd dat amper joodse leef
tijdgenoten kent. Op lagere school, mid
delbare school, werkkring vormen zij vaak
de enige joden. Dikwijls zelfs in de wijde
omgeving.
Het is daarom dat een aantal joodse
jongens en meisjes in het buitenland naar
een joodse huwelijkspartner zoeken. Een
deel slaagt. Meisjes vooral in Engeland,
de Verenigde Staten, België, Zwitserland.
Jongens veelal in Israël. De laatste jaren
is tachtig procent van de joden dat naar
Israël trekt beneden de 25 jaar. Het is de
positieve oplossing van het joodse vraag
stuk.
Het percentage joden dat in Nederland
een gemengd huwelijk sluit mag daarom
wel minimaal 55 zijn, het percentage jo
den uit Nederland dat een gemengd hu
welijk sluit is lager, omdat Nederlandse
joodse jongeren die in het buitenland in
het huwelijk treden in Nederland niet in
cijfers worden gevangen. Dat neemt niet
weg dat 55 pet. een alarmerend percenta
ge is. Alarmerend vooral ook omdat het in
de loop der jaren zal toenemen in een ge
meenschap die wat zielen betreft toch nog
altijd om de 24.000 schommelt. De jonge
ren daaruit verdwijnen steeds meer. D«
werels wordt kleiner, alles komt dichter
bij. Het joodse bruidje wordt in Neder
land echter steeds schaarser