DEZE WEEK: nader beschouwd
Met mensenlevens als inzet
Een nare smaak blijft over
Eens worden ze volwassen
Drs Schm
is met kabinet
wel tevreden
Ze moeten wel
ergens kunnen
oefenen - dat
wil iedereen
graag beamen,
Maar....
Het oefenterreinprobleem van de land
macht is een groot en complex pro
bleem en beslist niet van de laatste tijd. Het
is ook een speciaal landmacht-vraagstuk,
want marine en luchtmacht lijden er veel
minder onder. Marineschepen oefenen op zee
en de zee is open, groot en vrij. Luchtmacht
vliegtuigen oefenen hoog boven onze hoof
den in de vrije lucht en zo lang ze maar niet
te laag vliegen of met grote boemen de ge
luidsbarrière doorbreken, heeft vrijwel nie
mand daar iets op tegen, uitgezonderd mis
schien de relatief weinigen die vlak bij en
kele luchtbases wonen of werken. Boven
dien is het aantal schepen en vliegtuigen van
marine en luchtmacht, waarop of waarin het
personeel van die krijgsmachtonderdelen
moet oefenen, relatief beperkt.
WAT GEDAAN IS AAN VERNIEUWING VAN DE SOCIAAL-
ECONOMISCHE STRUCTUUR ZAL STRAKS TOETSSTEEN ZIJN
Onze militaire
medewerker schrijft
Eens, toen hot ging over oefenter
reinen voor de landmacht, heeft een
staatssecretaris van Defensie deze his
torische woorden uitgesproken: „El
ders? Zeg mij waar het ligt en wij zullen
er heen gaan" Dat juist een defensie
functionaris tot deze (spitse) uitspraak
kwam, was geen toeval. Defensie krijgt
namelijk wel altijd alle verwijten hier
over naar het hoofd geslingerd, maar
slechts weinigen van die kritici weten
hoe de vork in de steel zit: dat Defen
sie in dit opzicht helemaal geen baas
is. Dat Defensie als het over oefen
terreinen gaat een louter afwachtende
partij is zij het langzamerhand wel
een met ongeduld wachtende, want er
zijn al tien lange jaren met dit wachten
verstreken! Want steeds werd men
naar „elders" verwezen
Niet Defensie doktert namelijk uit
waar de meest geschikte plaats is om
de noodzakelijke oefenruimte voor de
landmacht te realiseren dat wordt
door anderen gedaan. Die anderen zijn
de deskundigen werkzaam in de Rijks
planologische Dienst, de Rijksplanolo
gische Commissie. Zij staan niet in
dienst van Defensie ook al nemen
ze uiteraard kennis van de wensen die
Defensie op oefenterreingebied heeft
maar van Volkshuisvesting en Ruim
telijke Ordening. Wie meent kritiek te
moeten oefenen op de plannen die in
de loop van de laatste tien jaren (want
zo lang loopt dit al!) met betrekking
tot oefenterreinen zijn uitgedokterd,
moet zich dus nooit richten tot Defen
sie, maar tot deze Commissie. Volks
huisvesting en Ruimtelijke Ordening is
het adres. Tenzij men natuurlijk mee wil
doen aan de algemene rage om Defen
sie overal de schuld van te geven
Verkeersleider zijn op een zo druk
vliegveld als Schiphol is een moeilijke en
verantwoordelijke baan. Hij is de ver
keersagent die in zijn toren aankomst en
vertrek van de vliegtuigen regelt - maar
anders dan een verkeersagent moet bij
zijn werk verrichten met een ingewikkeld
instrumentarium en heeft hij te maken
met hoge snelheden die elk ongelukje tot
een katastrofe maken. Bovendien gaat
zijn werk continu door - in het luchtver
keer telt het verschil tussen dag en nacht
nauwelijks mee.
Daarom heeft de verkeersleider recht
op een behoorlijk salaris, in overeen
stemming met de verantwoordelijkheid
die hij draagt. Oof hij op dit ogenblik dat
hem toekomende salaris ontvangt is voor
een buitenstaander nauwelijks uit te ma
ken. Immers, zij zijn overheidsdienaren
en als zodanig zijn hun salarissen inge
past in de hoogst ingewikkelde schaal
voor ambtenarensalarissen.
Omdat zij ambtenaren zijn kunnen zij
ook niet rechtstreeks met hun werkgever,
de staat, onderhandelen over hun finan
ciële en sociale status. Weliswaar hebben
zij zich verenigd in een Luchtverkeerslei-
dersgilde en wordt het bestuur van deze
vereniging ook erkend en geraadpleegd
- maar de werkelijke onderhandelingen
worden gevoerd door de ambtenarenor-
ganisaties, waarvan zij een onderdeel
vormen. Men vindt deze structuur ook
bij tal van andere overheidsdiensten en
de vraag is inderdaad gerechtvaardigd
of dit de beste organisatievorm is voor
diensten die toch wel heel erg buiten
de normale ambtelijke sfeer liggen. Hoe
wel het anderzijds begrijpelijk Is dat een
zo grote werkgever als de staat niet met
elke groep afzonderlijk kan gaan onder
handelen.
We willen dus niet uitsluiten dat de
verkeersleiders niet helemaal ongelijk
hebben met hun actie voor een betere
salariëring. Maar voor de wijze waarop zij
menen aan die actie kracht te moeten
bijzetten hebben we geen goed woord
voor. Ging het alleen maar om wat ver
traging in het luchtverkeer dan zou men
er vrede mee kunnen hebben maar
uit de rapporten van de Rijksluchtvaart
dienst is gebleken dat er In dit loonge-
schil gespeeld wordt met honderden men
senlevens. En dat is ontoelaatbaar - wat
dat betreft kan men zich volkomen ach
ter minister Bakker stellen. De verkeers
leiders moeten beseffen dat grotere ver
antwoordelijkheid nu eenmaal altijd ook
grotere zelfopoffering vergt. Wie dat ver
antwoordelijkheidsbesef niet blijkt te be
zitten kan moeilijk juist op grond van
die noodzaak tot verantwoordelijkheid 'n
hoger salaris eisenl
De zaak van de in Indonesië bedre
ven oorlogsmisdaden is afgedaan de
Tweede Kamer heeft er een streep on
der gezet, het aan de (wel versterkte)
groep van historici overlatend er straks
het licht van de geschiedenis over te
laten schijnen. Er zal geen vervolging
worden ingesteld tegen eventuele oor
logsmisdadigers, wat er in Zuid-Celebes
gebeurd is zal niet speciaal en niet met
voorrang worden onderzocht.
Wat overblijft is een nare smaak in de
mond. De hele affaire is begonnen met
emotionele televisie-uitzendingen, met hef
tige debatten en verdachtmakingen over
en weer, met meer of minder openlijke
aanvallen op het beleid van vroegere po
litieke leiders het leek haast op het
begin van een burgeroorlog. En nu is het
uit., de verdachtmakingen zijn niet be
wezen en niet teruggenomen., de aan
gevallen politici zijn niet van de hun aan
gewreven blaam gezuiverd, oud-kapitein
Westerling blijft een openlijk in de Ka
mer veroordeeld man zonder dat hij zich
heeft kunnen verdedigen. Weliswaar zal
de geschiedkundige waarheid aan het
licht komen als prof. Van der Wal zijn
studie te boek gesteld zal hebben, maar
dan zijn er inmiddels acht jaar verstre
ken en zullen misschien alleen geschie
denisminnaars er nog belangstelling voor
hebben.
Hadden regering en volksvertegenwoor
diging het anders moeten en kunnen
doen? Was een parlementaire enquête
juister geweest? Die zou zin gehad heb
ben als daaruit lessen zouden kunnen
worden getrokken voor de toekomst. Maar
er bestéén oorlogsregels, welke waarde
men er ook aan wil toekennen omdat
elke volgende oorlog weer totaal anders
is dan de vorige. Maar als die parlemen
taire enquête alleen maar gehouden had
moeten worden om verantwoordelijkheid
en schuld vast te stellen, dan had mr.
Toxopeus met zijn afwijzing volkomen ge
lijk: in die tijd hebben regering en volks
vertegenwoordiging normaal gewerkt, de
politieke verantwoordelijkheid voor het
gehele beleid ligt dus vast en dan heeft
het geen zin dat een volgend parlement
dat nog eens gaat onderzoeken.
Blijft de vraag of men de verwekkers
van al deze onrust, in hoofdzaak de
VARA-televisie, mag verwijten dat zij dit
onderwerp hebben aangesneden. Een
vraag over welks antwoord men wel al
tijd van mening zal blijven verschillen.
Wij zijn geneigd er zowel ja als neen op
te antwoorden. Als men in ernst meent,
terwille van het algemeen belang, een
zaak als deze te moeten aansnijden, dan
moet dat gebeuren ook als men op geen
stukken na de gevolgen kan overzien.
Van het begin af echter hebben we bij
deze VARA-commentatoren politieke bij
bedoelingen gesignaleerd, ook als is dit
steeds zeer heftig ontkend. En dan is het
kwalijk een zo gevoelig liggende zaak
daarvoor te gebruiken. Want nogmaals: de
verdachtmakingen zijn niet teruggenomen,
de smet blijft. En dat is niet bevorder
lijk voor een harmonische samenleving.
De dronkemansgrap die Groningse stu
denten deze week met een extratrein heb
ben uitgehaald onnodig aan de nood
rem trekken en zulks meer - doet aan
vroeger denken toen zo iets „studenti
koos" heette. De burgerij maakte er zich
niet al te boos om „eens worden ze
wel volwassen!" zei men toen. Nu ech
ter studenten op alle mogelijke niveaus
medebeslissingsrecht eisen, lijken dit
soort grappen toch wel uit de tijd. Ten
zij men die eisen ook als een studenten
grap mag beschouwen - soms lijkt het
daar wel wat op!
WAAR LIGT TOCH ELDERS?
Maar de landmacht heeft nu eenmaal vaste
grond nodig voor haar oefeningen en grond
is schaars en kostbaar in Nederland en ieder
een weet er wel een aantrekkelijker bestem
ming voor dan juist voor oefenterrein.
Toen zo'n tien jaar geleden de mechani
sering van de Koninklijke Landmacht begon,
betekende dit dat de soldaat te voet ging
verdwijnen. Alle onderdelen werden uitgerust
met gevechtsvoertuigen, deels op wielen, deels
op rupsbanden. Deze mechanisatie, dat wil
zeggen: ombouw tot een modern leger, ver
anderde niet alleen het gezicht van de land
macht, maar bovendien het innerlijk. Enkele
maanden geleden ging ik in dit blad uitvoe
rig in op de details hiervan. Het zal U duide
lijk zijn, dat een infanteriebataljon van voet
soldaten met een „maximum-snelheid" van
5 km per uur heel andere oefenmogelijkhe
den vraagt dan bijvoorbeeld een gepantserd
infanteriebataljon op rupsvoertuigen. Lopen
kan men immers overal maar rijden met
rupsbanden is heel wat anders. De huidige
landmacht met zijn vele afzonderlijke voer
tuigen en wapensystemen heeft bewegings
ruimte nodig om te oefenen. De landmacht
heeft het geringste percentage beroepsperso-
neel en heel veel dienstplichtigen met de kort
ste diensttijd van alle drie de krijgsmacht-
Drs. W. K. N. Schmelzcr is een
charmant man. kwiek en gebruind,
want deze 48-jarige. bijzonder
druk bezette politicus vindt ook
nog tijd voor zijn strandwandelin
gen, voor de judosport en is bo
vendien nog 'n uitstekend pianist.
Met hem praten gaat gemakkelijk
genoegin zijn kamer aan het
Binnenhof wil hij best wat vragen
beantwoorden. Over zichzelf en
ook wel over de politiek maar
als het over het laatste gaat, dan
is hij wel echt de man zoal^ Ne
derland hem heeft leren kennen
zorgvuldig en precies formulerend,
maar altijd alle mogelijkheden
open latend. Als men achteraf be
kijkt wat hij nu eigenlijk gezegd
heeft over het kabinet, dat nu hal
verwege de rit is en over de moge
lijkheden voor het verkiezingsjaar
1972 ach, dan is men nog niet
zo heel veel wijzer geworden. Men
moet insider zijn om aan te voelen
waar deze politieke leider van de
KVP de accenten legt want laat
niemand zich vergissendrs.
Schmelzer weet heel goed wat hij
wil
Maar goed, eerst over de mens
Schmelzer. „Het fractievoorzitter
schap - zegt hij - is boeiend maar
zwaar. Ik kan mij in de regering
geen functie voorstellen die eer.
zwaardere belasting geeft me
alle respect voor de grote verant
woordelijkheden. Ik zal geen func
tie aanvaarden die zwaarder is dan
ik nu heb. Eens komt voor 'n poli
ticus het oger.blil' dat hij iets meei
gelegenheid moei krijgen tot ver
dere verdoeping. Of dat bij mij in
1971 of in 1975 is, of tussentijds,
dat weet ik niet." Een eventueel
hoogleraarschap lijkt hem wel te
lokken. „Als anderen het niet zou
den uitsluiten zou ik het te zijner
cijd wellicht ook niet uitsluiten.
Het is een open zaak..."
Nu komt de politiek. Bij de
vraag of het niet verfrissend zou
werken aLs de KVP eens een tijdje
in de oppositie zou gaan, gaat hij
eens even recht zitten. Zijn ant
woord: „Om terwille van een soort
verfrissingskuur de oppositie te
kiezen is voor ons niet primair
Wij hebben ons steeds op he.
standpunt gesteld dat wij pas re
geringsverantwoordelijkheid aan
aarden als wij ons met de hoofd-
ijnen van het regeringsprogram
ma kunnen verenigen en de KVP
daarin voldoende van 't eigen pro
gram kan terugvinden. Ik ben ei
van overtuigd dat de KVP die lijr
'.al voortzetten
Overigens: moet dt KVP dan al
leen in de oppositie of samen met
de ARP en CHU? Mijn standpunt
is dit: Het ligt in de rede dat, als
het even kan, wij met z'n drieën
in de regering gaan zitten. Maar
niet tot elke prijs. Het „samen
uit, samen thuis" heb ik nooit
als een axioma opgevat. Er kunnen
zich geheel onvoorziene omstandig
heden voordoen waarbij een (of
twee) van de drie een andere kant
uitgaat. Als de ARP zelfstandig,
met eigen identiteit en een eigen
program, de verkiezingen ingaat,
neemt dat niet weg dat wij in de
Groep v. Achttien ook zoeken naar
een nader uit te werken kernpro
gram met gemeenschappelijke pun
ten. Het woord CDU gebruik ik
nooit!"
U praat nogal eens hoopgevend
»ver de constructieve krachten In
le P. v. d. A. Betekent dat dat u
traks toch liever met de socialis-
en dan met de liberalen een kabi
iet vormt?
„Ik schaam mij als K.V.P. hele
maal niet voor de daden van dit
kabinet, ook al wordt het beleid
wel eens onvoldoende over het
voetlicht gebracht. De K.V.P. kent
grote betekenis toe aan het stre
ven van dit kabinet, naar een ge
zonde vernieuwing van de sociaal-
ecnomische structuur. Ik ver
wacht dat de regering haar plan
nen loyaal uitvoert al zou ik op
dit punt een hoger tempo willen
zien. Met spanning zie ik het resul
taat tegemoet. Dat zal voor mijn
partij een belangrijke toetssteen
zijn voor het uiteindelijke oordeel
over dit kabinet".
U houdt de „constructieve
krachten" ln de P. v. d. A. achter
de hand?
Drs. Schmelzer, zijn woorden we
gend: „Met een machteloze P. v.
d. A. zoals die nu is, wordt de dui
delijkheid in de politiek niet ge
diend. Ik zou het toejuichen indien
zich in 1971 reële alternatieven zou
den voordoen. Ik zie nog niet dat de
P. v. d. A. de K.V.P-motie van
haar congres herroept. Ik vind het
erg onvruchtbaar als een politieke
partij een vorm van samenwer
king bewust afsnijdt."
Verwacht u speciale problemen
in oktober?
„De regering zal niet naar het
overleg met het bedrijfsleven moe
ten gaan met de mededeling: dit
willen wij, willen jullie dat maar
slikken. Het gaat om het totale be
leid: lonen, andere arbeidsvoor
waarden (winstdeling, spaarloon,
prijsbeleid, noem maar op). Het
is (met de heer Biesheuvel van de
ARP) ook onze wens dat de rege
ring zich tot het uiterste zal inspan
nen om een verdere verhoging van
de b.t.w. achterwege te laten".
Nogmaals: het gaat om het to
tale beleid. Wanneer om een
voorbeeld te noemen het een bij
drage tot de oplossing van een
evenwichtig beleid zou zijn dat de
vermogensbelasting (tijdelijk op
0,6, op 1 januari 1970 weer naar 0,5)
zou worden verlengd dan zou ik
mij daar persoonlijk positief tegen
over stellen".
delen, zodat het oefenen verhoudingsgewijs
juist intensiever moet zijn. We kunnen de land
macht nog zulk modern materieel verschaffen
als het personeel niet perfect met dit ma
terieel kan optreden is de betekenis van dit
alles nihil. Alle geïnvesteerde geld is dan in
feite over de balk gesmeten. Nog erger,
het zal kunnen voorkomen dat de Nederland
se militair slecht geoefend tegenover een te
genstander komt te staan die in een bijna
drie jaar lange diensttijd en beschikkend over
ongelooflijke oefenmogelijkheden, wèl een
maximale vaardigheid heeft verworven.
Dat kan uw zoon, uw broer of uw buur
man zijn. In feite gaat die oefenmogelijkheid,
die bewegingsruimte voor de landmacht ieder
een ter harte. Klinken niet dagelijks emotio
nele discussies over „leegloop" in militaire
dienst? Wat is die leegloop anders dan het
ontbreken van mogelijkheden om dat te doen
waarvoor de dienstplichtige militair in dienst
wordt geroepen: oefenen, oefenen en nog eens
man met 17 gevechtsvoertuigen) en bataljon®
(600 tot 800 man met meer dan 150 rups- en
wielvoertuigen). Ruimte voor de hoogst nood
zakelijke grotere oefeningen, van één of meer
brigades (zo'n 3000 tot 10.000 man) is er
helemaal niet te vinden en daarvoor moeten
we in ieder geval over de grezen terecht,
ook al kost dat veel, zeer veel geld.
oefenen om de noodzakelijke vaardigheid in
dividueel, in kleiner verband en in groter
verband te bereiken?
Dan is er nog het punt van het wegvallen
van recreatiemogelijkheden. Soms is dat in
derdaad zo, maar bij hoevelen is het bekend
dat talloze bestaande oefenterreinen als na
tuurgebied bewaard zijn gebleven dank zij
Defensie, die ten koste van veel geld deze
terreinen in goede staat houdt en zelfs ver
betert en verfraait?
tiet is de landmacht zelf geweest die nu
zo'n tien jaar geleden heeft gezegd: „Wij
kunnen dit probleem niet op eigen houtje
oplossen. Wij zouden op de terreinen, die wij
nu hebben rustig kunnen doorgaan, maar we
zouden onverantwoorde schade toebrengen
aan andere belangen. Hier zijn nationale be
langen in het geding die moeten worden op
gelost".
Dit initiatief is de landmacht wel bijzonder
duur te staan gekomen. Het werd namelijk
wel met veel enthousiasme geaccepteerd, dat
de landmacht afzag van het gebruik van vele
inderdaad mooie en waardevolle terreinen
voor rupsvoertuigen, maar het antwoord op
de vraag waar dat dan wel kon, bleef feite
lijk uit. Er kwamen wel vele voorstellen en
suggesties, zoals indertijd de Meervelder Enk.
Deskundigen maakten uit dat dit alle belan
gen afwegend, bij uitstek geschikt was voor
oefenterrein en deze heren deskundigen stuur
den, zelf op de achtergrond blijvend, Defen
sie op pad om de gronden te verwerven.
Natuurlijk kreeg Defensie dan ook de volle
storm van protesten van de plaatselijk-ge-
interesseerdn die natuurlijk ook niet om deze
defensie-belangstelling gevraagd hadden. In
ons parlement werd steeds sterker aangedron
gen op het nu eindelijk realiseren van de land-
rnachtbehoefte, maar regionaal en plaatslijk
werd steeds en steeds weer en steeds luider
verklaard: „Best, natuurlijk moet die land
macht oefenen, maar niet hier, maar... el
ders".
De landmacht zelf rondde zijn behoefte af
en verfijnde de benodigde ruimte tot 15 kleine
terreinen van elk rond 250 hectare en 4 re
gionale terreinen van minimaal 3000 hectare
(7,5 km bij 4 km) elk, redelijk gespreid over
het land. Daarmee zou dan zijn voorzien in
de ruimte voor kleinere oefeningen van pe
lotons (een kleine 40 man met vier gevechts
voertuigen) en voor wat de vier grotere ter
reinen betreft voor compagnieën (Zo'n 150
TJe Rijksplanologische Commissie heeft van
de minister van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening al jaren geleden het
verzoek gekregen de regering te adviseren,
waar die 15 kleine en vier grotere oefenter
reinen in Nederland moeten komen. De Rijks
planologische Commissie komt tot zo'n advies
na uitgebreid overleg, ook met provinciale
organen. Over één van de vier regionale ter
reinen, dat in de Lauwerszee, is nu dus be
slist, hoewel zelfs nu, een kleine drie jaar na
het in overleg met alle instanties genomen
definitieve besluit rond dit oefenterrein nog
af en toe stemmen opklinken om andere Ne
derlandse dreven dit oefenterrein te „gun
nen". Ook hier heet het weer „elders", zonder
dat dan precies wordt gezegd waar dat „el
ders" dan gelegen is...
Over twee andere terreinen is een voorstel
aan de minister van Volkshuisvesting en
Ruimtelijke Ordening gedaan, namelijk Hars
kamp en Oirschot; het vierde hangt nog ge
heel in de lucht, al is er sprake geweest van
een terrein bij Ter Apel. Defensie wilde Ter
Apel wel, zij het als tweede keus, accepteren
voor oefengebied, maar... er waren grote be
zwaren zoals dat heet van „bepaalde zijde".
Elders kwam weer op de proppen. Toen kwam
het Tweede Kamerlid Kikkert (CHU) met 'n
groot en goed plan om bij Ter Apel niet
alleen een groot militair oefenterrein te vesti
gen, maar tevens een groot garnizoen, met
kazernes, woningen en werkplaatsen.
Erg aantrekkelijk voor de gemeente in ver
band met de werkgelegenheid en de daarbij
behorende vakkennis. De koopkracht zou
enorm toenemen, waarvan weer velen zouden
kunnen profiteren en talloze infrastructuur
voorzieningen zoals wegen, spoorwegen, brug
gen, huizen, scholen, kerken, enz. enz. zouden
noodzakelijk worden. De bezwaren van Ter
Apel vielen grotendeels weg en ook Defensie
had wel oren naar dit plan mits... de enorme
kosten (een slordige 600 tot 1000 miljoen wordt
geschat) maar niet ten laste van de defensie
begroting ouden komen. Men moet daar al
woekeren met de beschikbare gelden en de ene
bezuiniging volgt de andere op. Dus: weg Ter
Apel!
Met het voorstel Harskamp heeft de Rijks
planologische Commissie het zich in zekere
zin moeilijk gemaakt, omdat dit inhoudt dat
ergens anders ruimte moet worden gevonden
voor de schietbanen d!ie nu op het Harskamp-
se terrein liggen. Daarvoor heeft de Rijkspla
nologische Commissie dus het Kuinderbos in
de Noordoostpolder uitverkoren, getrouw aan
het principe dat zo min mogelijk recreatie-
gronden voor militair gebruik moeten worden
bestemd en dat de voorkeur moet worden ge
geven aan minder goede landbouwgronden.
De reacties van de boeren rond het Kuin
derbos bevestigen dat de Rijksplanologische
Commissie zich in dat laatste opzicht in elk
geval niet heeft vergist. Opnieuw zijn nu ve
len ontsticht over wat de Rijksplanologische
Commissie als meest gerede oplossing heeft
voorgesteld en waarover de regering (terwijl
Defensie en de landwacht wachten) moet be
slissen.
pen deel van de bezwaren betreft het niet
inschakelen van de gemeenten bij het op
stellen van de plannen. Daarin zit natuurlijk
veel waars, maar laten we dan ook bedenken
dat er nog nimmer een gemeente formeel om
een oefenterrein heeft gevraagd. Iedere ge
meente heeft immers een reeks van argumen
ten klaar liggen, om aan te tonen dat zo'n
oefenterrein beter „elders" kan liggen. En als
„elders" ooit op de Nederlandse kaart wordt
gevonden ben ik er van overtuigd dat het
weer een gemeente zal blijken te zijn die
tegen is.