Natuurlijk gaat
de hengel m
maar weet waarom
„Nooit meer zal de Rijn
een forellenbeek zijn..."
klacht
Komieken
m nieuwe
tv-seizoen
Tol die industrie
landen moeten
betalen
-r noe
N \>eX.
Sè i»
1 .5
S#V uit
Strenge eisen
"Wse Hijnl t J/y
-y.,,S pitied l
r
Hoogtepunt
Fors bedrag
Hengelspullen mee?
Allicht hengelspullen mee!
Maar we hebben al zoveel troep mee te
sjouwen...
Ruimte zat. En bovendien: dacht je dat ik mijn
héngels thuisliet als we met vakantie gaan?
In duizenden, tienduizenden gezinnen is in deze
weken kans op een dergelijke dialoog. En
natuurlijk gaan de hengelspullen mee... En even
natuurlijk is dat voor heel veel vakantiegangers
met-hengel het begin van een teleurstelling.
We denken, dromen, altijd dat het water elders
veel beter is dan bij ons thuis in de buurt, en dat
die wateren in het gebied van onze vakantie
niet alleen tjokkievol monsterlijk-grote vissen
zitten, maar dat die ook allemaal precies op ons
hebben liggen wachten, en straks meteen hun grote muil zullen opendoen om
nu net ons aasje tot zich te nemen...
Vrienden in Petrus, 't is anders. Wie echt 'n gespecialiseerde hengelsport vakantie
gaat ondernemen (op de haai in Terse wateren, op de kabeljauw in Noorse
fjorden, op de brasem en snoekbaars in Friese meren en ga zo maar door) die
behoeft dit verhaal niet te lezen; hij bereidt zich nemen we althans aan
prima Voor op zijn expeditie. Maar al die duizenden huisvaders die met vakantie
„hét hengeltje meenemen om tussen neus en lippen door een mooi maal paling
te pakken," die hebben misschien iets aan onderstaande tips.
Wie naar de bergen gaat (Oostenrijk, Zwitserland, Franse Alpen etc.) neme
in elk geval een niet te zware spinhengel mee en een beperkt aantal
spinners voor de forel. Beperkt, omdat de ervaring is dat men vaak ter plaatse
het beste zijn spinners kopen kan; de hengelsportwinkelier in de vakantieplaats is
in het algemeen een goede adviseur. Zijn er in dat bergvakantiegebied ook
meren, en hebt u ruimte in de auto, bedenk dan dat er, ondanks de werphengelrage,
toch ook nog altijd vissen aan de vaste stok te vatten zijn en laad dus
d aloude japanner in, met diverse tuigjes. (Van doodgewone baars- en brasemtui-
gen hebben we in tal van vakantielanden met meren en traag stromende rivieren
al reuze plezier gehad.)
Gaat u naar landen waar volgens de legende zeer zware vissen te vangen zijn
zoals vele tientallen ponden wegende hucha's (Zuidslavië, Tsjecho-Slowakije).
neem dan ook een zware werphengel mee, maar koop de daarvoor nodige tuigen
liever ter plaatse. Informeer, in de vakantieplaats aangekomen, bij de hotelier
of in een hengelsportzaak altijd éérst naar het volgende:
Welke vergunningen men nodig heeft om te vissen (werkelijk goede
viswateren waar je zonder vergunning terecht kan zijn in heel Europa
zeer schaars geworden en boetes zijn soms heel pittig).
3 Wie het beste kan adviseren omtrent te kiezen vismethode. aas etc. Over het
algemeen zijn plaatselijke kenners hulpvaardig. Natuurlijk zullen ze u
niet meteen meenemen naar hun favoriete stekkie, maar ze zullen u in negen van
de tien gevallen wél helpen.
Gaat u naar de Franse, Italiaanse, Spaanse Middellandse-Zeekust, waat dan dat
het vissen daar voor de vakantieganger veel vaker wel dan niet een grote
teleurstelling is. Enkele plekken uitgezonderd, met name in Zuid-Portugal, maar
daar heb je héél bijzondere visspullen en vistechnieken nodig. Voor wie het toch
in die Middellandse Zee wil proberen: een lichte zeehengel, kleine haken, lichte
loodjes en wat makreeldobbers behoren tot de minimale uitrusting.
Gaat u naar de Noorse, Deense, Ierse of Bretonse kust, dan zijn de kansen
op fraaie hengelavonturen er wel degelijk. Van de kant af vist men er niet zo veel
anders dan hier aan zee met niet zo gek veel meer resultaten (behalve hier en
daar aan de Noorse en Deense fjorden). Poog een boot te huren, neem vooral
pilkers mee (prima voor kabeljauw en schelvis) en makrelenveren. Als u er
nog tijd voor heeft, pleeg dan tevoren overleg met uw hengelsporthandelaar of
vraag zijn catalogus. Er zijn prachtige catalogi, waar enorm veel in staat: de meest
fameuze is van de Rotterdammer Ronald Fenger die trouwens een prima
adviseur is voor alle hengel toch ten.
Bedenk dat het in het buitenland niet altijd gemakkelijk is —.in elk geval
meestal moeilijker dan in de Nederlandse badplaatsen om aan zeeaas te komen,
niet name aan zeepieren. Voor het grote werk met boten meegaan op de haai en
zo is het geen probleem, daarop wordt met makreel gevist en die levert de
exploitant van de boot. Het aasproblce'"1 kan worden opgelost als men wat
vissersmannen aan de haven aanschiet; oen goede Nederlandse sigaar is een aardig
ruilobject voor een handje zeebliek, dat altijd en overal goed aas is.
Wie aan de Nederlandse kust blijft, beseffe dat het wel een visrijke kust is, maar
niet overal en niet bij elk tij. Aan het strand vissen op het hoogst van
het water heeft bijzonder weinig zin, evenmin als aan de zeedijken bij laag water.
Bedenk bovendien dat, helaas voor de vakantiegangers, de maanden juli en
augustus in ons land voor de visserij in zee van het strand af nu juist zo ongeveer
dc slechtste zijn... Alweer: informeer bij aasleveranciers en hengelsporthandelaren
waar goede stekken zijn. informeer naar het beste tij, en ga in elk geval eens een
keer mee met een van de voor hengelaars ingerichte boten die tegenwoordig op
tientallen plaatsen langs onze kust de zee opgaan, ook vaak des nachts. Het
kost een paar centjes (trouwens echt niet te veel) ipaar voor de man die voor het
eerst ergens met vakantie komt en de mogelijkheden van het water niet kent is
het verreweg de beste kans op vis.
Wanneer u in het eigen land blijft en u onbekende wateren wilt bevissen is de
zaak heel gemakkelijk indien u lid bent van een hengelsportvereniging wat
iedere rechtgeaarde hengelaar moet wezen, eigenlijk. Neem contact op met de
secretaris van de plaatselijke vereniging en u zult prima geholpen worden. En
vergeet ten slotte niet dat er, voor het vissen in eigen land. aardige series boekjes
zijn, van Van Onck en Van Beurden, van Van Heugten, en van De Bruin,
waarin mogelijkheden van dat eigen land goed en duidelijk worden beschreven.
Hengelspullen mee?
Ja, allicht...
Maar geloof echt niet, dat de eerste de beste morgen in het vakantieplaatsje, het
aan dat eerste het beste watertje waar u zo maar eens uw geluk gaat beproeven
meteen raak zal zijn. Als het zo eenvoudig was, dan was de aardigheid er
immers gauw af! Bereid u voor, het is een kleine moeite, het kan groot plezier
.„Monsterlijk groot
Nederland is een waterland.
Een land aan de zee van brede
stranden, land ook van wijde ri
vieren, meren, kanalen, sloten. En
daarom is de strijd tegen de wa
tervervuiling juist voor Neder
land een levensbelangrijke zaak.
Voor de mens zelf en niet min
der voor de natuur die hem om
ringt en die hem de vreugde van
de recreatie verschaft. Waarom
anders dient de Betuwe, het land
tussen de grote rivieren, zich aan
als de ideale landstreek voor de
watersportliefhebber, niet 't minst
voor de hengelaar?
Maar juist die grote rivieren
maken de strijd tegen de water
vervuiling moeilijk. Door de bed
dingen van Maas en Waal
stroomt water dat van ver bui
ten onze landsgrenzen van de
bergen is gestroomd, dat vele ste
den en dorpen is gepasseerd en
dat veel afval in zich heeft op
genomen van grote fabriekscen-
tra. Wordt de Rijn niet soms „het
riool van Europa" genoemd.
Dus is de strijd tegen de wa
tervervuiling een internationale
/.aak; wie daaraan ooit mocht
hebben getwijfeld heeft van de
recente watervergiftiging van de
Rjjn wel anders geleerd. Het is
allemaal nogal meegevallen, in
derdaad. In vele plaatsen hebben
de waterleidingbedrijven kunnen
volstaan met een waarschuwing
om voorzichtig te zijn. Toch zijn
de autoriteiten door deze bijna-
catastrofe gealarmeerd en bera
men ze nieuwe plannen om der
gelijke calamiteiten te voorko
men.
Een van die autoriteiten is de
heer Joachim Berg, Misterial-Di-
rektor van het ministerie van
Volksgezondheid in Bonn (behal
ve met de waterhuishouding houdt
hij zich ook bezig met de rein
heid van de lucht en de lawaai
bestrijding). Herr Berg is een bij
uitstek deskundige want van 1963
tot 1968 was hij voorzitter van
de Internationale Commissie voor
de bescherming van de Rijn te
gen verontreiniging en ook nu
nog leidt hij de Westduitse dele
gatie in deze commissie. Hem
heeft onze correspondent in Bonn
gevraagd wat hij dacht van de
toekomst de toekomst van het
water dat ook voor vele Neder
landers zo belangrijk is.
„Tk ben overtuigd dat binnen een jaar of
vijf de samenstelling van het Rijnwater
duidelijk zal zijn verbeterd. Wij moeten na
tuurlijk beseffen dat de rivier nooit meer een
forellenbeek zal worden. Maar als wij in
dustrielanden willen zijn, moeten we nu een
maal afvalwater op de koop toe nemen. De
Rijn kan echter weer een rivier worden,
waarin een gezonde mate van biologisch
leven mogelijk is. Dat moet gebeuren en dat
zal ook gebeuren". Ministerial-Direktor
Berg doet deze optimistisch gestemde uit
spraak met grote stelligheid.
De internationale Rijn-commissie, die dc
heer Berg jarenlang presideerde, bestaat al
sinds 1956. Vijf landen zijn er in vertegen
woordigd: Zwitserland, Frankrijk, West-
Duitsland, Luxemburg en Nederland.
„Bedenk wel, dat onze commissie geen
supranationaal gezagsorgaan is. Wij kunnen
alleen aanbevelingen doen aan de verschil
lende regeringen".
De Rijncommissie heeft onder meer acht
proefstations in het Rijngebied ingericht, die
het rivierwater regelmatig analyseren volgens
één gemeenschappelijke methode, zodat de re
sultaten kunnen worden vergeleken.
„We hebben ook laten onderzoeken of niet
alle afvalwater, in plaats van in de Rijn,
kan worden geloosd in een enorme pijpleiding
die naar zee voert. Dat bleek echter om aller
lei redenen .technisch onmogelijk".
„Het probleem waar wij het meest mee
worstelen zijn de afvalzouten. Veertig procent
daarvan komt van de Franse, kalimijnen in
de Elzas. Bij Colmar zijn we'nu bezig met
een proef om dit afval in grote bergen te
storten, net zoals bij de kolenmijnen. Over
de verdeling van de onkosten over de landen
kon men het echter nog niet eens worden".
•a&e»,,vl'
tri
Van an" «r-Uesrw-
BONN/Or* HAACi
V«rg<ftiK<te
M> IS Wi
-
IJ
li?*
i I/Ur* 'e%,. xê
zaak, dat wij de radioactiviteit reeds nu on
der controle krijgen: dat wil zeggen nog voor
er overal langs de Rijn atoomcentrales ver
rijzen. Ook dat is vooral voor Nederland, dat
aan het einde van de rivier ligt, een belang
rijk punt".
De eigenlijke bestrijding van de rivierver
vuiling is een zaak van de afzonderlijke lan
den. In West-Duitsland, aldus de heer Berg,
is op dit terrein al veel geschied. In de jaren
1960-1963 zijn nieuwe wetten van kracht ge
worden die aan het ongecontroleerd lozen van
afvalwater paal en perk stellen. Westduitse
bedrijven en instellingen, mogen alleen afval
water spuien volgens strenge, zeer precieze
voorschriften: maximaal zoveel chloor of fe
nol, en dergelijke, per liter.
„Fabrieken zoals Bayer, BASF en Hoechst
zijn bezig met de bouw van enorme zuive
ringsinstallaties. Bij alle nieuwe fabrieken
worden zulke installaties meteen meege-
bouwd".
„De rivier de Emscher, die het afvalwater
van het Ruhrgebied grotendeels opvangt, zal
in de toekomst in zijn geheel worden gezui
verd voor hij uitmondt in de Rijn. Belang
rijk voor Nederland!
Alleen dit project kost al ongeveer 200 mil
joen mark. Ook zal binnen enkele jaren elke
Westduitse stad van belang een mechanische
en een biologische waterzuivering hebben".
..Toch blijft er natuurlijk veel te wensen.
Ik noemde al de kalimijnen. Verder is het
enerzijds door de waterleidingbedrijven in
de verschillende landen, anderzijds door de
deelstaten. Tot nog toe heeft dit systeem al
tijd goed gewerkt: meestal ging het om ver
ontreiniging door olie. Nu echter zal men het
waarschuwingssysteem onder de loep moeten
nemen en verbeteren. Ik zal deze kwestie
°°k *er Krengen in de internationale
V V li'llrUSLf Rijncommissie".
Een derde probleem, dat ook samenhangt
met de kerncentrales, is de toenemende ver
hitting van de rivier door de enorme massa's
heet geworden koelwater van deze centra
les. Het is mogelijk dat de watertemperatuur
van de Rijn daardoor wel tien tot vijftien
graden stijgt'. „Wij weten nog niet wat dat
voor uitwerking zal hebben op de planten en
dieren en heel de biologische huishouding
in de rivier".
Hoe beoordeelt u, na 'de vissterfte van di
afgelopen dagen, het gevaar van massale ver
giftiging van mensen?
„Ik geloof, dat in deze dagen dit gevaai
hier en daar wel iets is overdreven. Een on
geluk is echter nooit volstrekt uit te sluiten.
Voor deze vissterfte zouden honderd kilo ver
gift voldoende zijn geweest. Dat zijn maar
een of twee zakken, die één man in de rivier
zou kunnen gooien. Zo iets kun je met ver
bodsbepalingen en voorschriften nooit vol
strekt uitsluiten".
„Een andere zaak is: de alarmering wan
neer het mis gaat. Tot nog toe gebeurde dat
Is de bestrijding van dc verontreiniging in
het algemeen niet onvoldoende, vergeleken
bij de ontwikkeling van onze moderne maat
schappij?
„Ja, dat is zo. We lopen wel bij de ont
wikkeling ten achter. Een belangrijk problee
is ook, dat er steeds meer mensen en fabrie
ken komen en dus steeds meer afvalwater
van beide.
Wat acht u de belangrijkste les uit de
-ecente vergiftiging van de Rijn?
„Wel wetten helpen op zichzelf niet af
doende. Een transportverbod is niet goed mo
gelijk, want dan zou je ook het scheepsver-
voer van benzine, olie en dergelijke moeten
verbieden. Ik geloof dat we vooral het waar
schuwingssysteem onder de loep moeten ne
men. Overigens: de vaak gebruikte scheld
naam: „riool van Europa" vind ik overdre
ven. Tenslotte leefden er nog miljoenen vis
sen in de Rijn, en nogmaals: over vijf jaar
zal de toestaqd een hoop verbeterd zijn. U
weet dat ook mijn Nederlandse gesprekspart
ners dit optimisme delen".
W ie 's avonds of in het weekend wat onfc-
spanning wil zoeken bij de tv zal in
het komende seizoen niet meer een klem
meisje van een jaar of vier „Poess»
Maaaaauw" horen zir^en bij „Dorus op
schoot". En als hij „het paar apart".
Johnny Kraaykamp en Rijk de Gooyer zal
willen zien zal hij waarschijnlijk op Duits
land moeten afstemmen. Want:
Tom M anders heeft het, naar hig zeU
zegt, moeilijke besluit genomen te stop
pen met zijn programma ,3ij Dorus op
schoot", niet alleen voor de televisie maar
ook in zijn eigen Rotterdamse cabaret
En Johnny en Rijk zijn in een verge
vorderd onderhandelingsstadium met het
Zweites Deutsches Fernsehen over een se
rie van acht (en eventueel nog eens acht)
komische programma's.
Eerst Tom Manders. „Je moet een feest
op het hoogtepunt verlaten", meent hn.
„Het programma „Bij Dorus op schoor*
had een geweldige kijkdichtheid. Het zou
gewoon zonde zijn als je er nog een sei
zoen mee zou doorgaan en je zou dan mes**-
ken dat de belangstelling terugloopt".
Ook de afdeling amusement van de Va-
ra-televisie wilde niet ten koste van alle®
Dorus op Schoot handhaven. Trouwens,
ha zestien televisie-uitzendingen en 350
matinees in Dorus' eigen cabaret (plu»
daarbij in twee jaar nog ongeveer 1.200
avondvoorstellingen) vindt Tom Mander»
het eigenlijk wel welletjes. In acht jaar
heeft hij geen vakantie gehad en dit jaar
wil hij het er eens van nemen.
Dat neemt overigens niet weg dat d*
figuur van Dorus blijft bestaan. „Het is al
achttien jaar mijn handelsmerk", zegt
Tom Manders. „Ik zou ook niets anders
willen. Dat laat ik aan de nieuwkomers
over".
Voor zijn cabaret in Rotterdam blijft
hij 's avonds Dorus-voorstellingen geven.
Alleen de kindermatinees zullen voorlopig
door anderen worden gedaan. Tom Man
ders heeft daarvoor het duo „Joop en Sle-
pie" aangetrokken. „Het zijn jongens die
tot nu toe niet zo aan de weg hebben ge
timmerd, maar die het helemaal hebben",
vertelt hij. „Ik laat die jongens hier hun
gang gaan en ik weet dat ze zo goed zijn
dat ik ze een eigen tv-uitzending zal be
zorgen, hoe dan ook"!
Tom Manders zal met uit de huiskamers
verdwijnen. Voor het komende wintersei
zoen staan er al vijftien radio-uitzendin
gen van een kwartier op woensdagavond
(met een herhaling op zaterdagmorgen)
op het programma en de televisie zal vier
Dorus-shows uitzenden. De eerste daar
van komt in de derde week van oktober
op het scherm.
Van deze vier shows zullen er twee van
uit het Rotterdamse cabaret worden uit
gezonden. Tom Manders: „Ze krijgen een
ander karakter dan vorig jaar. Ik was er
toen niet zo gelukkig mee. Ze vielen een
beetje naast de bedoeling. Ik had te wei
nig sterke inbreng. Nu worden het perso
nality-shows waarin ik sterk het verhaal
bepaal. Er komen ook wel gasten, maar
die moeten in de story passen. Het is dus
niet zo dat je zo maar een leuk gevarieerd
nummer er in kunt brengen. Het moet
per se passen, in de show als geheel".
De twee andere shows, die niet vanuit
Rotterdam komen, zijn zogenaamde film-
a-sketch-programma's.
Het worden gefilmde shows in een slap
stick stijl met vanzelfsprekend Dorus al*
de centrale figuur.
En dan Johnny en Rijk. Zoals gezegd
zijn ze al ver gevorderd met hun Duitse
plannen. Als het nog afspringt dan is het
om de prijs die de twee komieken vragen.
Johnny Kraaykamp: „We hebben een be
hoorlijk bedrag gevraagd. Bovendien wil
ik niet in Duitsland wonen. Wel zullen w*
er een paar maanden moeten werken".
Over die hoge prijs: „Rijk en ik zullen
de hoogstbetaalde artiesten zijn. Ze heb
ben ons een offerte gedaan waarvoor
iedereen zijn vingers zou aflikken. Het is
een kwestie van tonnen. Die steken w»
niet allemaal in onze zak, hoor. Nee, die
zullen gebruikt moeten worden om het
programma te maken. Kijk, ik wil het
goed doen, geen rommel. Waarom ze ons
gevraagd hebben? Ze hebben daar geen
leuke komische groep. Geen jongens die
gewoon wat flauwe kul maken. Ze zijn
met hun programma's altijd zo ernstig.
Wat humor betreft zijn ze daar nog slech
ter dan bij ons. Ze'willen goede komieken
en die zijn er heel weinig. Rudi Carrell
is een talentvolle jongen en een aardige
presentator, maar meer niet hij is geen
komiek. Piet Bambergen wel en Willy
Walden ook".
Over de zaken: „In eerste instantie gaat
het om acht shows en al we succes heb
ben nog eens acht. Maar we moeten eerst
kijken of die humor ook in Duitsland aan
komt. 't Is Engelse humor en ik weet
niet of ze dat daar kunnen waarderen. We
wilden dan twee of drie shows per dag
gaan opnemen. Voor verschillende soor
ten publiek. Of het aanslaat moeten we
afwachten. Ze moeten trouwens eerst on
ze condities accepteren en het is een fors
bedrag. Maar ik geloof wel dat dat in or
de komt".
Of ze in het komende seizoen ook nog
voor de Nederlandse televisie zullen ver
schijnen is een nog open vraag. Er zijn
besprekingen gaande met de Avro maar
daarover wilde Johnny Kraaykamp zich
niet uitlaten.