JC oninc^Suarenó aan vermeizuc (zuchtige verzameiivoevLv „Wij moeten schepping weer gaan ontdekken" VEILING SEPTER TIEL Uitroeiing Verleden Aalsmeer Exportmarkt van eieren Exportmarkt van gevogelte Overgang door Adriaan P. de Kleuver School DINSDAG 8 JULI 1969 Na de publikatie over de ontredderde toestand van onze eertijds zo rijke orchideeënweelde sloegen, enige lezers aan het denken. De in datum er op volgende excursie was er geheel van doortrokken. Dit op zichzelf verheu gende feit had dus wél een trieste achtergrond. Maar het bewees tevens hoezeer mensen, die zich eigenijk nóóit bewust hadden afgevraagd hoe het in ons land met de natuurbescherming gesteld was, dit monster probleem met andere ogen gingen bezien. Ik signaleerde in mijn vorige epistel de ontstellende achteruitgang van onze flora door verdroging. Maar er is nog een andere verdroging die men tussen de regels door kon lezen. Ik bedoel de verdroging van de menselijke geest. Zou het niet beter zijn van verdor ring te schrijven. Voorbij is de tijd waarin dr. Jac P. Thijsse nog enthousiast een artikel kon schrijven over straatgras (Poa annua); dat sierlijke kleine beenidgrasje dat tussen de straatstenen groeit, ja zelfs in de dakgoot of op een heggepaal. Het was er zomer en winter. Professor dr. Bijhouder uit Wageningen heeft een fijnzinnig boekje geschreven dat heet: „Leven met groen". Het beroerde is dat er héél veel „groenaanbidders" in de steden bijgekomen zijn die vijf dagen van de week lopen te hongeren naar hun weekendje op de camping en als ze er zijn geen voet buiten het terrein zetten omdat de groene wijdsheid daarbui ten ze eenvoudig benauwt. Hun kinderen halen op de camping evenveel katte- kwaad uit als in hun verwenste straten, stegen en pleinen van het conglome raat van asfalt en beton dat stad heet. De huiirtruzies zijn verlegd naar wat in de Veenendaalse volksmond „de greune bedstéé" heet. Als je op een eenzaam bospad jonge, bruingebrande stelletjes tegen komt dan hebben die oude Veenendalers met die spottende naam „greune bedstee" voor ons aller Utrechtse heuvelrug geen mooier naam weten te bedenken. „Een kussentje van mollig mos en een gordijn van varengeeft zoete mid dagslaap in 't bos," zo leerde juf het ons vroeger op school al. Met de titel „Leven met groen" be doelde onze hooggeleerde heer iets ge heel anders, 't Is trouwens niet eens zo erg gezellig meer in ons bos nu de larix en de Nordmansparren van ons bos een luizcnbos maken. Zo'n statig, openstaand dennenbos met een weelde van bosbessen op de bodem en soms aan de randen eindeloze velden met ger. Of men nu in Siberië, Polen, Die laatste is een echte wereldbur- Oostenrijk, Italië, Engeland, Noorwe gen, Canada of waar dan ook elders dan in ons eigen Zuidoost-Utrecht komt dit soort treft men altijd aan. Ook wel de wijfjesvaren, óók forse varens met grote, méér dan een halve meter lan ge „veren" die op een kaalslag van niet te droog bos geweldige stukken kunnen beslaan en aan slootkanten ook zó prachtig kunnen staan prijken dat menigeen zegt: „Die zou ik best in de tuin willen hebben". Beste lezers, houdt het in uw stadstuintje nou maar op de écht mooie struisvaren (Stru- thiópteris germanica of ook wel Onóclea Struthiopteris), want daaraan beleeft men veel plezier op een be schaduwd plekje. Die doet het nog in de donkerste stadstuin. Verder zijn er nog veel meer varens in eikehakhoutwallen en op oude mu ren. Maar één spant de kroon en al van ouds noemde men die de konings varen (Osmund a regèlis), al moet ik mij haasten er bij te vertellen dat de ze in onze streek nóg zeldzamer gewor den is dan de orchideeën. Nog een veertig jaar geleden waren er nog wel honderd vindplaatsen; nu nog welgeteld vijf. En dan niet bij tientallen bij elkaar, maar in de mees te gevallen één enkel exemplaar. Oor zaak van dit verdwijnen? Niet in de eerste plaats verdroging van het mi lieu, dus een aantasting van de oor spronkelijke vochtigheidsgraad. Veel eer gaat het in dit geval om uitroei ing. Over dat uitroeien van toch zulke mooie planten wil ik het nu hebben. Niet alleen over de al zeldzamer wor dende koningsvaren. Ook provinciale verordeningen beroven ons van veel schoons. Aan het slot van dit betoog weet ik nu al dat'ik felle woorden zal richten tot de provinciale bestuursin stellingen. Maar ik moet wel. Omdat ik mijn ZuidQOst-Utrechtse land zo in nig lief heb. Beste lezers, dat is zo maar geen kalverliefde. Het oude smoesje dat de liefde voor zijn (of haar) land ieder aangeboren is wijs ik van de hand. Dat is goed genoeg geweest voor de tijd waarin dichters als Staring, Bilderdijk en weet ik veel overliepen van vaderlandsliefde. Als moderne mensen moeten wij ons opnieuw bezinnen op Wat die Wagening- se hoogleraar noemde ..Leven met groen". Wij moeten de rijke schepping opnieuw ontdekken. Dat zal ons inner lijke strijd kosten. Want in onze snel evoluerende maatschappij komt daar nog bij dat duizenden niet alleen de schepping moeten leren zien maar veel eer nog de maker van al dat schoons moeten leren herkennen. Is men dan nog in het bezit van zijn fysieke krachten en als mens bovenal ook van zijn psychische hoedanighe den, dan kan het toch zijn dat een mens momenten heeft dat hij alléén midden in Gods eigen land komt waar nog geen mens een hand naar uitgestoken heeft en dat men dan zegt: „Wat ben ik dankbaar dat ik dit mag zien en bele ven". Dan vallen al die zwaarwichtige dog ma's en kerkelijke plichtplegingen weg en blijft de dank over. In onze moor dend snelle tijd is dank al even zeld zaam aan het worden als een orchidee of een koningsvaren. Zo'n koningsvaren is een forse plant met enorme veren vol grof loof 't Is een plant met een geweldig oud verle den. Reeds in de Carbonische steen- kolentijd leefden er voorouders van. I)at is dan zo'n 250 tot 230 miljoen jaar geleden. Knappe en buitengewoon serieuze ge leerden hebben dat ernstig onderzocht en het maakt de geschiedenis van wat uit de schepper voortkwam alleen maar grootser. Ze mogen ons dan aan het vergiftigen zijn, tóch is de schepping onuitroeibaar. Omdat daar een eeuwi ge kracht achter staat. Wij, mensen, zullen door ons „verstand" eens ineen schrompelen tot weinig meer dan een beetje plasma en dan regeert wéér de eeuwige kracht als voor het moment dat homo sapiens (de met „rede" be gaafde) letterlijk zich uit. het stof der aarde oprichtte. Onze aarde is nog lang niet uitgeloofd. Alléén de homo sapiens speelt er een in en in gemeen spelletje mee. De lieflijkheid van het veld met zijn bloe menweelde en heerlijke vogelzang, de snelvlietende Veluwse beekjes (die me rendeels reeds staakrecht door de val lei getrokken zijn vanwege de water beheersing) en de oude hakihoutwallen telt niet meer mee. Natuurbeschermers zijn maar gekke wezens. De mens kreeg de aarde om te bewonen en te bezitten. Ach arme, wat maakt men nu wel van dat bezit. Iedere vierkante centimeter in ons land heeft een bezitter, 't Ja, en onder die bezitters zijn dan óók nog natuurbe schermingsorganisaties ('t kon niet kor ter) en wat verwacht je dan? Natuur bescherming vanzelf. Natuurverkrach ters zijn er onder eigen land binnen en plegen daar ver schrikkelijke stroperij. Laatst was ik met iemand in een van onze reservaten en zei die: „Als de vrouw van die en die wist wat hier staat, dan stond er morgen niets meer van". Ik weet héél goed dat door veel mensen geen rekening gehouden wordt met de dogmatiek van wijlen dr. Al- bert Schweitzer, maar deze grote Christusvolger heeft ons de enige woor den nagelaten die in onze dagen nog eeuwigheidswaarde bezitten: „Heb eer bied voor het leven". Eerbied voor het leven is dus eer bied voor de natuur. Waarom staat de Stichting Het Utrechts Landschap langs de oude trambaan tussen de Grebbe en het huisje van Jan van Delen dan toe dat daar het natuurleven ontluisterd wordt? Je snapt daar geen laars van. Waarom mocht tegen de bosrand van de Laarse berg en zand gegraven wor den, waardoor het hellend karakter van de enggronden ter plaatse een comple te deuk kregen. Je snapt er niets van. Natuurbescherming en natuurontluiste- ring gaan hand in hand. Maar beste lezers, kunt u zich voor stellen dat het goede en het satanische hand in hand gaan? Nou, daar aan de Grebbe wel en dan jammert zo'n stich- Op de Utrechtse heuvelrug en in ile Gelderse Vallei zijn nog plekjes te vin den waar de flora voor een kleurrijke markering van de wegen zorgt. Varens dus. Koningsvarens in 't bij zonder. Om die mooi en ongerept te zien te krijgen moet men naar Zwitser land gaan. Pluk er daar voor de aar digheid eens een paar takken af. Kan je meteen de lach wel houden, want in een tijd van een mum heeft men een „Naturschütz" op de nek en een fikse bon. Tientallen planten in Zwitserland zijn wettelijk beschermd. Als de „maitre d'hötel" u bij het verlaten van het hotel een paar edelweissbioem offreert of er staat een boektje op de tafel in de eetzaal, denk dan niet dat die er gens op een Alp geplukt zijn. Die komen regelrecht uit een kas van ons bloed eigen Aalsmeer. Bij ons mag men ko ningsvarens en orchideeën en wat al meer zó maar uitroeien. Als ze ten minste niet in reservaten voorkomen. Ik ken van de koningsvaren een paar veilige plekjes. Twee er van zijn al heel oud. Dèt is met deze plant zo wonder baarlijk. Ze kan wel honderd jaar op één plaats voorkomen. Nou, en dan heeft men het altijd maar over eerbied voor de ouderdom. Waór staat nog beerbreek, waar nog vetblad, waar nog parnassia of waar nog dat liefje dat vleugeltjesbloem heet. Goed, nog in een paar uitstekend beschermde reservaatjes. Soms maak je daar verdrietige dingen over mee. Een paar jaar geleden kwam er een man bij mij met een arm vol van die goudgele beenbreek. Wat dat wel voor moois was. Mijn zorg was waar dat vandaan kwam. Ik kende maar één plekje. De man loog tegen mij dat hij zwart zag. .Ergens langs een sloot" en hij wist niet meer precies waar. Dat beroemde plekje bléék leeggeroofd te zijn! Die kerel wilde er nota bene mee naar bloemisten! Schaamteloos en brutaal dringen de ze lieden de laatste restje* van Gods Ieder kent wel de „zeven heuvelen- weg" naar Overberg. Dat is een fantas tisch mooi stuk. Varens in overvloed, wollegras bij hopen in de spoorsloot, hemelsblauwe grasklokjes, gele haviks kruiden zó veel dat de zon er haast bij verbleekt en in verborgen hoekjes nog echte zeldzaamheden als boskar- telblad. Dan van de kruising met de lijn Utrecht-Arnhem ieder jaar opnieuw de laaiende gloed van de brem. Even mooi als in het spoorgat bij Rhenen. Je kunt daar tot dicht bij de spoordijk komen en daar vond ik een talud vol lila knautia zó mooi dat ik er stil van werd. De verlande spoorsloten met hun riet- gordels en aan de randen velden met de zo penetrant geurende moerasspirea, blauwe Godsgenade (glidkruid) met bloemen zó blauw als alleen maar on bedorven kinderogen kunnen zijn, poel- ruit met bloemen als geurige poeder kwastjes, oprankende vogelwikke en in het gras goudgeel penningkruid en een menigte witte sterretjes van de gras muur. Wat een rijkdom in Overberg. Er is nog wel wat anders dan het komen en gaan van de campinggasten. Het is trouwens mijn ervaring dat een camping helemaal niet van de he- la-holo-beweging behoeft te zijn. Wan neer de „baas" de touwtjes maar in handen houdt valt alles wel mee. Mag ik dan en passant vaststellen dat daad werkelijke natuurvernieling onder de campingmensen nooit voorkomt. Ze re deneren zo dat ze wel even gek zouden ting nog over Ouwehand. Schamen moesten ze zich. Maar men schijnt niet eens te weten wat natuur is. Daar aan de Grebbe wordt een kinderachtig be leid gevolgd. Weet u wat nog mooi en ongerept „natuurgebied" is? De spoorbermen en de spoorsloten van het lijntje Amers- Toort-Rhenen! Dan vooral het tracé tussen de Heuvelsesteeg en Achterberg. Over grote gedeelten lopen daar pa rallel wegen en zandsporen langs. Veilbericht van de Tielse veiling Sepler van maandag 7-7-1969. Opgave na klasse mm maat. Appelen 75/op 70/75 65/70 60/65 55/60 x Golden Delicious k.2 96—106 80—95 79—81 68—66 30—78 Jonathan 4051 x Aardbeien per doosje van 250 gr 3163 2146. Aardbeien 1.22—1.86 1.011-31- x Senga Sengana gedopt 153. Kersen: Duitse kersen 1.802.00; meikersen 1.382.35 b 1.13 b/c 96 c 19; Beyer - landers 1.541.98; hofkersen 1.351.65; x zwarte kersen 1.202.02 b 1.10 b/c 1.01 c 29; x Varikse zwarte 1.432.47 1.241.51; wijnkersen 1.812.40 1.221.68. x Rode bessen per doosje 250 gr 1932. x Rode bessen 5886; fabriek 53. Zwarte bessen 2.002.30 1.601.70; zwarte bessen per doosje 250 gr 55—70. Kruisbessen blonde per doosje 250 gr 2442. Frambozen per doosje 250 gr 3066 1346. Groenten: Andijvie 915; x bloemkool per situk 3261 1837; kapucijners 1.13 1.20; tuinbonen 2428; komkommers groene per stuk 2428; savooiekool 1826; spitskool 2135; rode kool 3437; sla per 100 krop 5.606.10 16.10; prinsesse- bonen 1.502.30; kassnijbonen 1.502.00 851.40; uien 6472; kroten per bosje 2022; landbouwerwten 9193; tomaten per bakje 6 kg e.a. 6.107.00, e.b. 7.00— 7.10; x aardappelen middel 1838, kriel 919. x 10 Hoofdaanvoer» Allee in eenten per kg tenati sndue vermeld Dennebos bij avond op de Utrechte heuvelrug. boog (Zandheuvelweg) zijn altijd nog juwelen! ja als men het karakteris tieke van het land nog weet te bewa ren, mogen wij in Veenendaal zelf nog niet eens mopperen. En in Rhenen ze ker niet. De eiermarkt is wat onoverzich lijk. De prijzen waarvoor afladers ver kopen lopen nogal uiteen. Een zekert terughoudendheid bij de Duitse kopers wordt ten dele gecompenseerd door een grotere afzet naar o.a. Italië. In Duits land is nu ook per 1 juli het nieuwe systeem van de Handelsklassenveror- dening van kracht geworden, nadat sinds mei uitstel van de invoering was toegestaan. Er waren er nog die ver der uitstel hadden gewenst. Opgemerkt dient overigens dat deze Verordening een voorbeeld is van bureau-bemoeie nis getuigend van een onpraktisch per fectionisme. De binnenlandse afzet is niet onbevredigend. Er doet zich eni ge wijziging in het afzetpatroon voor in die zin dat stilaan in de dichte be volkingscentra de verkoop wat achter uitgaat en dat in de recreatiegebieder de vraag toeneemt. In de week tol 28 juni werden rujm 24 milj. eieren uitgevoerd, waarvan ruim 19 miljoen naar Duitsland en bijna 4 milj. naar Italië. Aan broedeieren werden bijna 1,4 miljoen stuks uitgevoerd. De markt voor braadkuikens blijft gc willig. Afhankelijk van de gewichtsklas se lopen de prijzen tot DM 3.10. De- lopende produktie is gemakkelijk te plaatsen en aan de aanvraag kan in vele gevallen niet of nauwelijks worden voldaan. Er zijn exporteurs die niet of nauwelijks aan hun verplichtingen kun nen voldoen. Het laat zich niet aanzien dat op korte termijn wijziging in deze situatie zal komen. De vraag naar zware kippen blijft alleszins goed, terwijl lich te kippen slechts weinig belangstelling genieten en dan nog tegen aanmerke lijk lagere prijzen. De contractprijs voor kuikens bleef volgens het L.E.I. in de week tot 21 juni gelijk op f 1,56, terwijl de vrije marktprijs één oernt daalde tot f 1,62. In de week van 23 tot 28 juni werd 3261 ton geslacht gevogelte uitgevoerd, waarvan 2994 ton kuikens, 169 t kippen 83 t Pek irijgeenden en 16 ton divers ge vogelte. Er is een woord dat naast natuur bescherming nogal eens genoemd wordt Dat is heemkunde. Sommigen denken dat dit van over de oostgrens binnen gewaaid is. Maar wat de Duitsers „hei mat" noemen is een totaal ander be grip dan ons oer-en-oer-Nederlandse woord „heem". Bij dat heem gaat het om de gevoelige belangstelling voor onze eigen cultuur, onze eigen omge ving, ons eigen landschap, onze eigen oude bedrijven. Om een voorbeeld te noemen behoort alles wat stede-schoon en dorpsschoon omvat tot de heemkunde. Ik wil u wel vertellen dat ik liever een modern park vol flatgebouwen zie dan al dat ge knoei met oude arbeiderswoningblokken dat de laatste tijd opgeld doet. In feite liggen natuurbescherming en land- schapsveruorging in één lijn. Die landschapsverzorging, als onder deel van de heemkunde, vormt óók een teer punt. Men wil trachten ons te le ren leven met groen. De Veenendalers mogen niet eens mopperen. Tussen de deftige „goud kust" en het immense groene land van de vallei werd een lint van water en een gordel van smaragd gelegd. Een zó doeltreffende en mooie overgang van bebouwingsgedeelte naar het zuiver agrarische gedeelte treft men hoogst zelden. Als nu óók dat boerenland maar „landschappelijk" bekeken wordt de Middelbuurtseweg en de Hondsenelle- zijn dan datgene waar ze voor geko men zijn aan de vernieling prijs te ge ven. Ze willen frank'en vrij in de om geving wandelen. En geen klacht hoor je ooit van de boswachters. Mogelijk heeft het geregelde stads leven met zijn verkeersproblemen een veredelende invloed op juist deze men sen gehad en gedragen ze zich auto matisch voorbeeldig op hun wandelin gen. Je ziet ze nooit met bossen veld bloemen sjouwen. Niks geen zorgen over de wilde flora waar het die mensen betreft. De ont reddering heeft lokale eigenschappen. Waar moet dan de natuurbescher ming beginnen?! Als dat niet van huw uit gedaan wordt dan is de school de aangewezen weg. Maar niet ieder is een Heimans of een Thijsse. Uit hun tijd stammen al die mooie instructieve wandplaten. Als ik eens in de paar ouderwetse scholen die Veenendaal nog kent ver zeild raak dan ben ik altijd weer ver wonderd over de wijze waarop men „toen" trachtte via het aanschouwen de kinderen te leren zien en kennen. Ik ken in Veenendaal en Rhenen een paar volijverige onderwijzeressen en onderwijzers die je regelmatig op de excursies ziet en de natuurbescher mingsgedachte zo doorgeven aan onze jeugd. Zo komt het ook dat een groep je kinderen en ook „middelbare" jeugd tot de regelmatige bezoekers zijn gaan behoren. Dat geeft zicht op de toe komst.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 5