„Zelf uw vrouw autorijles
geven onverantwoor
Ureemd
en
toch
MARZINE
Vrouw toont meer
voor
levensverzekering
PETRA'S ORGELMUZIEKJE
OP DE PLAAT GEZET
„Ouders kunnen kinderen
zwemlessen geven"
De horoscoop
van een hond
De chirurg uit
Kaapstad
Koopt U
meisjesondergoed
altijd een paar maten groter 'voor de
groei'? Is nu niet meer nodig.
Want nu is erTima
meisjesondergoed
van elastisch katoen.
Past altijd prachtig.
En het 'groeit mee'.
Geweldig
praktisch!
MEVROUW DE JONG, OPRICHTSTER
eieren
Sport en
produktiviteit
in Rusland
DEN HAAG De levensverzekeringsmaatschappyen constateren een toene
mende belangstelling by de Nederlandse vrouw voor het sluiten van ver
zekeringen op haar eigen leven. De maatschappüen hebben in 1968 circa 10.000
polissen van levensverzekering afgegeven, waarop vrouwen van 20 jaar en ouder
verzekerd werden, ongeveer de helft hiervan waren polissen op het leven van
gehuwde, niet-werkende vrouwen. Deze 10.000 verzekeringen waren gemiddeld
f 14.500 groot, zegt het bureau voorlichting levensverzekering.
Redenen genoeg
Ongelijk
Integendeel
Vierkant tegen
Ellende
voorkomt reisziekte
bij apotheek en droqist
E1" jaar verdrinken er in dit land
zo'n driehonderd kinderen bene
den de vijftien jaar. En dan volgt op
dit kwalijke cijfer het oude liedje
in veel gevallen was het kind waar
schijnlijk NIET verdronken wanneer
het zwemmen kon. Wanneer we maar
zwembaden genoeg hadden om het
die kinderen te leren.
Mislukt
DONDERDAG 10 JULI 1969
(Van onze verslaggever)
VT/e hebben niets tegen vrouwen ach-
ter autosturen. Maar we hebben
wel alles tegen mannen, die denken
dat ze hun vrouw de eerste beginselen
van de autorijkunst kunnen bijbren
gen, met name in een bewoonde straat.
Die zuinigheid of wat het dan ook
zijn mag ligt vlak naast de poging
tot doodslag. De feiten om dit te be
wijzen zijn er.
Alle prognoses in de loop der jaren
over de toeneming van 't aantal auto's
zijn een mislukking geworden. De
„vlucht van de automobiel" is zo ra
zend snel gegaan, dat geen mens het
heeft durven voorzien.
Noem alle argumenten maar op en
begin gekust met status. „Iedereen*
heeft een auto, dus „wij" moeten er
ook dringend een hebben. „Anders kun
nen we het weekeinde nooit eens weg
met de kinderen". Natuurlijk, nodig voor
het werk, gemakkelijk voor de bood
schappen en de kinderen naar school
te brengen en tenslotte: gewoon voor
het plezier.
Een auto heeft niets meer met rangen
en standen en nauwelijks iets met de
portemonnaie te maken. In elke woon
wijk, van de smalste straat tot de
breedste laan, staan auto's. Van dat
feit moeten we uitgaan.
D*
Alle voorspellers, die een handvol ja
ren geleden wezen naar de uit de grond
schietende autorijscholen en opmerkten
„De helft is over twee jaar verdwenen"
ze hebben ongelijk gehad. Al degenen,
die drie jaar geleden meenden, dat het
financieel niet houdbaar zou zijn voor
zoveel jongelui om in autootjes te rij
den, hebben fout gegokt.
Steeds meer jonge mensen verschij
nen in automobieltjes op de wegen en
steeds meer vrouwen ziet men achter
het stuur.
By die vrouwen is er zelfs een dui
delijke verandering. Reden ze vier, vijf
jaar geleden bijna allemaal in „weg-
luizen", nu ziet men ze bij honderden
in auto's uit de middenklasse.
We willen maar zeggen: die „stop"
bij de toeneming van het aantal auto's
is er nog lang niet en niets wijst er
op, dat de markt binnen korte tijd ver
zadigd zou zijn. Net zo min als er iets
op wijst, dat we aan het maximum zijn
wat het aantal autorijdende vrouwen
betreft.
Integendeel: er zullen er elk jaar dui-
aanden bij komen. Dat kan en mag al
lemaal en het is bovendien niet tegen
te houden. Als de wegen in ons land,
die helemaal niet op een dergelijke ex
plosie berekend zijn, straks helemaal
vol zitten, dan gaan we allemaal ge
woon langzamer rijden. Het zal dus nog
vele jaren zo blijven, dat telkens meer
vrouwen laten weten, dat ze punt 1:
ook willen leren autorijden en punt 2:
wel eens in een eigen auto willen zit
ten.
Kijk en dan is het zaak, dat de
mannen hun hersens gebruiken. U weet
wat er onlangs in Sneek is gebeurd?
Daar zaten een 65-jarige advocaat en
zijn 54-jarige vrouw in de tuin. Of lie
ver: ze waren op zaterdag in hun tuin
aan het werk. Plotseling schiet er een
auto de stoep op, rijdt dwars door de
heg heen, schept het echtpaar, dat
zwaar gewond onder de auto vandaan
wordt gehaald en naar een ziekenhuis
gebracht.
De vrouw aan het stuur van die
auto kreeg les van haar man en had
op het gas- in plaats van het rempedaal
getrapt
Wat vindt mevrouw Jeanne de Jong-
Timmermans in Hillegersberg - op
richtster van de EVAC, de Eerste Vrou
welijke Automobiel Club - van het auto-
rijles geven door mannen aan hun
vrouwen?
„Onverantwoordelijk", zegt ze direct,
Mevrouw J. de JongTimmermans, oprichtster van de
Eerste Vrouwelijke Automobiel Club: vierkant tegen het
autorijles geven door mannen aan hun vrouwen: ,,Daar
zijn autorijscholen voor", vindt zij.
Steeds meer jonge mensen kunnen zich, geheel tegen
de verwachting in, een auto permitteren.
vraag: Hoe maken wij
het de mens van de twin
tigste eeuw gemakkelijker en
prettiger door ze minder te la
ten werken en toch de produk-
tie op te voeren, houdt vele
geleerden over de gehele we
reld bezig. Ook in de Sovjet-
Unie zit men met dit pro-
bleem. In het stadje Salavat in
de zuidelijke Oeral tracht men
gedurende twee jaren dit
vraagstuk op een oorspronke-
lij]ce wijze medisch-pedago-
gisch op te lossen. Begeleid
door een groep geleerden is
men overgegaan tot een gelei-
de vrije-tijdsbesteding. Er zijn
speelterreinen aangelegd en
stadions gebouwd. De lichaams-
ontwikkeling is voor iedereen,
aangepast aan zijn of haar mo-
gelijkheden, verplicht gesteld.
j Men is er, aldus de Pravda, in
geslaagd op deze wijze hei
aantal ziektemeldingen te ver-
minderen, de prestaties en de
arbeidsproduktiviteit te doen
toenemen en de creatieve ac-
tiviteit van de mensen op een
hoger niveau te brengen.
De plaatselijke „economis-
ten" hebben de lichaamsont-
wikkeling in het werkprogram-
I ma van de bedrijven laten
opnemen. Door de belangrijke
plaats die de sport in het le-
ven van de arbeiders van Sa-
lavat is gaan innemen, is de
verkoop van sportartikelen se-
dert de invoering van dit ont
wikkelingsprogramma'met het
zesvoudige gestegen.
•••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••a*»
„en bovendien ben je in sommige ge
vallen ook niet verzekerd. Maar waar
om zijn de rijscholen er dan? Daar
wordt gelest in auto's met dubbele be
diening. Dan kan een instructeur dus
ontkoppelen of remmen en vraag des
ondanks toch maar eens bij een rij
school, hoeveel blikschade men per jaar
heeft".
Mevrouw De Jong is gewoon vier
kant tegen het autoryies geven door
mannen in hun eigen auto (zonder dub
bele pedalen dus en zonder die dubbele
achteruitkykspiegel) aan vrouwen of
aan kinderen.
„Mijn twee kinderen hebben alletwee
hun rijbewijs, met achttien gehaald,
maar ik heb ze zelf geen les gege
ven. Gewoon: naar de rijschool toe".
We dachten dat men toch wel mocht
stellen, dat de kans op het ongeluk in
Sneek negentig procent kleiner was ge
weest, wanneer die lessende vrouw daar
in een lesauto naast een instructeur
gezeten had.
Men moet zich even voorstellen wat
het is, zo in je eigen tuin plotseling
overreden te worden en een uur later
(zwaargewond) in het ziekenhuis te lig
gen.
Men moet zich even indenken, dat die
advocaat en zijn vrouw waarschijnlijk
op dit moment niets zouden mankeren
wanneer een instructeur had kunnen in
grijpen.
Het ongeluk in Sneek heeft weer
een bewzen, dat verkeerde zuinigheid
van de man of overschatte ervaring in
de geest van: „Dat leer ik haar wel
even, my gebeurt niets, ik ryd tenslot
te al twaalf jaar", fataal kunnen zyn.
Als „de les van Sneek" zo geleerd
wordt, zit er tenminste nog één posi
tieve kant aan de aangerichte ellende.
ADVERTENTIE
Y/roeg of laat moest het ervan komen:
„De horoscoop van uw hond", in de
Verenigde Staten samengesteld door
Liz Tresilian en in Nederland versche
nen bij de Baarnse uitgeverij Hollandia
NV. Punt twee: Wat doen we ermee?
Voor de gelovige in de sterren zal dat
nauwelijks een vraag zijn; als hij een
goede waakhond nodig heeft of juist een
meegaande hond hoeft hij het boek
maar op te slaan, voordat hij naar de
kennel gaat om de nieuwe huisgenoot
uit te zoeken. Een niet-gelovige fokker
daarentegen zal wel bedenkingen heb
ben; heeft hij dóarvoor nu jarenlang een
weloverwogen teeltkeus gemaakt om
precies die hond te krijgen, waarvan
hij tevoren de eigenschappen kan vast
stellen? Maar 't is interessant om het
allemaal eens te lezen dat wel.
In „De chirurg uit Kaapstad", voor
Nederland uitgegeven bij Hollandia
NV in Baarn, geeft de Duitse week
bladjournalist en documentalist Harvey
T. Rowe een reportage van de harttrans
plantaties in Kaapstad en het leven van
dokter Christiaan Barnard. Ook de mo
rele en de juridische problemen rond
om harttransplantaties in het algemeen
krijgen een tamelijk grondige beurt en
met het oog daarop is het wel prettig,
dat het boek twee jaar na de eerste
hartstransplantatie is geschreven: de
emotionaliteit van de eerste tijd ver
dween in die twee jaar enigszins uit de
discussie, al zijn velen er nog lang niet
mee klaar.
Na die twee jaar bleek het ook mo
gelijk te zijn nuchter te praten over het
publiciteitscircus, dat na de eerste ge
slaagde transplantatie op gang kwam
rondom Barnard en zijn patiënt Blai-
berg. Hoewel bij het verhaal van
Rowe houdt men er hier en daar
ook zijn eigen gedachten nog wel over.
ADVERTENTIE
Bij het onderzoek dat het bureau
hiernaar heeft ingesteld, zijn kleine
verzekeringen die bestemd zijn voor
het bestrijden van dè directe begrafe
niskosten, buiten beschouwing gelaten.
Deze begrafenisverzekeringen worden
vanouds reeds zowel op het leven van
mannen als op dat van vrouwen en
kinderen gesloten. Bij levensverzeke
ringen die een verdergaande financiële
verzorging bieden, traden tot voor kort
echter vrijwel uitsluitend mannen als
verzekerden op en wel op grond van
de gedachte, dat het overlijden van
het gezinshoofd financiële problemen
kan veroorzaken, die een voorziening
noodzakelijk maken.
Meer en meer wint thans het inzicht
veld, dat ook het overlijden van de
vrouw het achterblijvende gezin in fi
nanciële moeilijkheden kan brengen,
waarvoor het inkomen van de man
niet altijd toereikend is. Wanneer de
gehuwde vrouw een werkkring buitens
huis heeft, valt bij haar overlijden bo
vendien een gedeelte van het gezinsin
komen weg. Volgens zo nauwkeurig
mogelijke schattingen bestond de vrou
welijke bevolking van 20 jaar en ouder
per 1 januari 1968 in Nederland voor
70 pet uit gehuwde en voor 30 pet uit
ongehuwde vrouwen. De percentages
van degenen die een levensverzeke
ring sloten, wijken hiervan niet veel
af, ril. 62 pet gehuwde-vrouwen en 38
pet ongehuwde vrouwen. Verdeelt men
de vrouwelijke bevolking van 20 jaar
en ouder in werkend en niet-werkend,
dan blijkt 79 pet niet-werkend en 21
pet werkend te zijn; van de groep
vrouwen die levensverzekeringen sloot,
was 59 pet niet-werkend en 41 pet wer
kend. Naar verhouding blijken werken
de vrouwen dus veel belangstelling
voor het sluiten van een levensverze
kering te hebben. Dit is vooral het ge
val bij werkende ongehuwde vrouwen:
30 pet van de vrouwen die levensver
zekeringen sloten behoorde tot deze
groep, terwijl van de totale vrouwelij
ke bevolking 5 pet tot deze groep be
hoort.
Het bedrag waarvoor men zich ge
middeld verzekerde, was hoger bij de
werkende vrouwen (f 16.000) dan bij
de niet-werkende vrouwen (f 13.600).
Het gemiddelde was het hoogst bij de
gehuwde werkende vrouwen, namelijk
f 20.000: hieruit kan worden afgeleid,
dat het wegvallen van een deel van
het gezinsinkofhen bij overlijden van
de vrouw als een belangrijke factor
wordt gezien.
Het totale bedrag waarvoor vrouwen
zich in 1968 verzekerden was ruim 143
miljoen gulden. Het onderzoek had be
trekking op verzekeringen waarop be
dragen van f 5000 en hoger worden uit
gekeerd en op verzekeringen van pe
riodieke uitkeringen die ingaan bij
overlijden.
Zoals een gastvrouw op bezadigde leeftijd past had ik mij
braaf buiten de discussie gehouden en mij bepald tot een
overvloedige voedering der jeugdige binnenvallers. Maar toen het
geladen woord rassendiscriminatie" viel, en dat nog wel met
betrekking tot de eigen landgenoten, werd ik rechtstreeks in het debat
betrokken. Ik zette mij dus gelaten in postuur om de pijlen der
gramschap op te vangen en verzocht alleen de oppositie om een concreet
voorbeeld dat zou de discussie wat vereenvoudigen. Toegestaan:
en om de zaak nog meer te beperken zouden we nu eens de huidskleur
er buiten houden en ons tot een groep blanke landgenoten bepalen.
En dan moest ik toch toegeven dat er nog altijd een duidelijke
discriminatie bestaat ten opzichte van de Joden.
De Joden en op slag verdween mijn strijdvaardigheid om plaats te
maken voor een grote weemoed. Ach, beste jongens, hoevelen zijn dat er
nog vandaag de dag? Hun aantal verdrinkt eenvoudig in die twaalf
miljoen van ons, en dan wordt het toch wel een beetje moeilijk om te
bewijzen dat er op die kleine groep nog altijd wordt neergekeken,
om het mild uit te drukken.
Waarop een zacht en intelligent meiske, dat tot dan zwijgend had zitten
luisteren, met een voorbeeld uit eigen ervaring kwam. Zij had een
tijdje als bijbaan op een kantoor gewerkt en daar dagelijks meegemaakt
hoe een Joodse employé, een oudere alleenstaande vrouw, voortdurend
speldeprikken te verduren had. Hatelijke gezegden als jodenstreek
waren daar niet van de lucht en de jongere collega's waren daar het
sterkst in.
Ik moest bekennen dat het mij van di elaatsten, die merendeels na de
bezettingstijd geboren waren, buitengewoon tegenviel. Maar lagen die
hatelijkheden misschien meer op het algemene vlak van oppositie
tegen een vrouw die een leidende functie bekleedt, en als zodanig ook
vaak reprimandes heeft uit te delen. Als zij scheel of kreupel was
geweest zou men daarop misschien toespelingen hebben gemaakt.
Dat kon wel zijn, maar er bleek toch duidelijk uit dat er nog altijd
op Joden werd neergezien als een minderwaardig ras, en wij dus geen
recht hadden de jodenvervolgingen te veroordelen. Iemand jodenstreek
in het gezicht gooien of de gaskamer induwen daartussen bestond
maar een gradueel verschil. En als men nu nog een Jodin, die haar
hele familie verloren had, zo durfde te behandelen wat moesten
de Joden vroeger dan niet te verduren hebben gehad.
Ik ging er eens rechtop voor zitten en had bijna gezegd: Waar praten
jullie over? Maar hun eerlijke verontwaardiging hield mij bijtijds in
toon. Hoe konden zij, zeg een kwart eeuw na dato, nog uit eigen ervaring
iets weten van dat heerlijke, vitale, humoristische brok warm
volksleven dat voor ons ouderen het woord ,,de Joden" oproept?
Hadden zij het werkelijk bij ons slecht gehad? Zeker, zij hadden voor
het grootste deel in een jodenwijk" gewoond, maar dat was wis en
waarachtig toch iets heel anders dan een getto. Dat laatste was weintg
beter dan een openluchtgevangenis, terwijl een wijk een vrijwillige
samenwoning betekent. En dat is toch heel begrijpelijk: mensen van
een bepaald ras, die een eigen taal spreken, een eigen godsdienst
belijden., met eigen feesten en hoogtijdagen die blijven instinctief graag
samen wonen, omdat zij zich tussen gelijkgezinden thuis voelen.
Dat ziet men vandaag de dag toch nog duidelijk aan de
emigrantenwijken in New York.
Maar dat de Joden bij ons in hun eigen wijk een verdrukte en geminachte
bevolkingsgroep vormde hoe komen jullie daarbij? Hebben jullie
ooit wel eens iets gelezen over het Joodse leven in die goeie, ouwe tijd
vóór de jaren veertigvijfenveertig, behalve mischien noodgedwongen
op de middelbare school een roman van Carry van Bruggen? Een
geniale, heftige maar overgevoelige vrouw, die alle fouten van haar
kwaliteiten bezat en zich niet kon ontworstelen aan haar
minderwaardigheidsgevoelens.
Maar er zijn ook anderen met een breder en objectiever kijk en onder
hen kan ik je M. Wertheim aanbevelen. Als er een is die boeiend en
met kennis van zaken over de joodse gemeenschap in Nederland
geschreven heeft, dan toch stellig hij. Maar pas op, hij behoort tot het gilde
van de pure vertellers, en die hebben altijd in de literatuur maar voor
half of nog minder geteld. Van discriminatie gesproken. Voordat je nu
een oordeel gaat uitspreken over de gevoelens van de gemiddelde
vaderlander jegens het joodse volksdeel, èn vice versa, moet je je eens
volkomen overgeven aan de charme en de deskundigheid van
Wertheim's oeuvre, waarvan je tenminste Vorst van de ballingschap
moet hebben gelezen en herlezen. Dan zul je pas weten wat een
joodse gemeenschap in een grote drtèfcke havenstad als Rotterdam aan
warme saamhorigheid en onweerstaanbare levenslust bezat. Hoe die
tegelijk zichzelf kon blijven en toch een waardevol en onmisbaar
bestanddeel van de gehele bevolking uitmaken. Hoe kon anders de
hoofdpersoon, een lompenkoopman, niet alleen door zijn welstand maar
ook door zijn karaktereigenschappen en allure als een aartsvader
geëerbiedigd worden door Jood en christen tegelijk.
En als je dan toch bezig bent, lees dan ook eens de boeiende historie
van Isaac de Fuentes, een jodse scheepseigenaar van een eeuw
geleden. Met als tegenhanger De laatste Levano, het berustend
levensverhaal van een joodse bankier die als enige van zijn grote gezin
de bezetting heeft overleefd. .Prenten aan de galg" moet je er ook
bijnemen en kom dan nog eens terug om over discriminatie te praten.
gCHIEDAM
Men kan natuurlijk afwachten tot
het tekort aan zwem- en instruc-
tiebaden uit de weg is geruimd, tot
dat we niet meer hoeven te vertellen
dat in dit land vol water de helft van
alle zesde-klassers van openbare la
gere scholen helemaal niet of onvol
doende kan zwemmen.
Dat tekort aan zwembaden blijft
nog wel even. Zo blijven er ook kin
deren die geen kans hebben te leren
zwemmen. En dan komen er ineens
twee militaire sport-instructeurs te
voorschijn die zeggen: ,,Goed, zo is
de situatie nu eenmaal. Maar waar
om leren dan de ouders zelf hun kin
deren niet zwemmen, wanneer les
sen nemen onmogelijk is? Als wij
moeten kiezen tussen niets leren en
zwemlessen van de ouders, dan zijn
we pertinent voor het laatste".
Zo schreven de instructeurs, de he
ren J. G. Wedel en C. J. den Hollan
der, samen een instructieboekje voor
de ouders ,,Zelf uw kind zwemmen
leren".
In hun voorwoord zeggen de
schrijvers: ,,In de vakantietijd
kan iedereen in zwembaden, in ven
nen en aan het strand ouders bezig
zien hun kinderen te leren zwemmen.
Maar in veel gevallen komt daarvan
niet veel terecht, omdat niet volgens
een beproefde methode wordt ge
werkt".
Die methode hebben beide heren
nu uiteengezet in een boekje van hon
derd bladzijden, aan de hand waar
van u een kind binnen de veertien da
gen redelijk zwemmen moet kunnen
leren, aldus de schrijvers. Althans
wanneer we in die veertien dagen ie
dere dag drie maal zo'n twintig mi
nuten .lessen en spelen".
Het boekje is bedoeld voor ouders
met zwemkandidaten vanaf vijf jaar.
De militaire sportinstructeurs twij
felen aan het .praktische nut" van
zwemlessen aan kinderen beneden die
leeftijd.
,,Een kind van drie jaar heeft ze
ker twee jaar nodig zwemmen te
leren", berekenden zij. „Vrij kost
baar, in de eerste plaats, omdat die
zwemlessen zeer zeker door een spe
cialist moeten worden gegeven. In de
tweede plaats vinden wij de prakti
sche waarde ervan nogal twijfelach
tig, omdat een kind op die leeftijd
zeer zeker door paniek zal worden
bevangen wanneer het met kleren
aan te water raakt. Het zal zich waar
schijnlijk toch niet zélf kunnen red
den".
Tussen haakjes: er zijn zwemlera-
ren die wél voor zwemonderricht aan
kinderen beneden de vijf jaar zijn en
die kinderen zelfs „reddend zwem
men" leren.
Maar hoe dan ook, het boekje „Zelf
uw kind zwemmen leren" kost op een
dubbeltje na zes gulden en wordt uit
gegeven door de N.V. Uitgeverij
Meander in Leiden.
Dezer dagen zet het zoveelste „won
derkind van de eeuw" zijn eerste wankele passen op
het glibberige pad van de showbusiness. Het is de zes
jarige Petra Tettelaar uit Schiedam, die op lang aan
dringen van de Schiedamse orgelleraar G. Bressers
haar spel op een elektronisch orgel in een grammofoon
plaatje mocht laten persen. Binnenkort komt het plaatje
in een oplage van vijfduizend exemplaren op de Neder
landse en de Duitse markt.
Vader Tettelaar (een kleine Schiedamse middenstander),
zijn vrouw en Gerard Bressers dragen het commerciële ri
sico helemaal zelf.
Moeder Tettelaar „Natuurlijk dragen wij het risico zelf.
Wij hebben verschillende louche contracten aangeboden
gekregen om een grammofoonplaatje van Petra te laten
maken. Maar als je de kleine lettertjes van die contracten
las, bleek, dat je dan geen bliksem meer over je eigen
dochtertje te vertellen zou hebben".
Alles begon vorig jaar september. Moeder Tettelaar had
een elektronisch orgeltje cadeau gekregen en volgde toen
al vier maanden lang orgellessen bij Gerard Bressers.
„Als ik iets had gespeeld, speelde
Petra het mij gewoon na. Dat vond ik
razend knap en ik liet het toen ook
eens horen aan Gerard Bressers. Die
zei: „Hoe is het mogelijk". Hij ging
Petra meteen les geven", zegt de moe
der van Petra.
Terwijl het meisje-in-kwestie in een
kinderlijk bikini et je eens dreunend
„Muss ich denn" op het orgel in de
huiskamer laat horen, zegt Bressers:
„Ik zag het toen al voor mij: Petra
heeft een grote ster in zich. Dus nam
ik contact op met mijn producer Ton-
ny Dime in Breda. Ik liet Petra voor
spelen en wij besloten een grammo
foonplaatje van haar uit te brengen".
Petra zegt niets. Zij denkt meer aan
het gewichtige feit, dat zij in septem
ber naar de „grote school" mag. Maar
moeder Tettelaar voert voor haar het
woord: „Zij speedt zo vrij en ontspan
nen, dat ik niet bang ben dat een loop
baan'1 in de showbusiness haar school-
studie in de war zal sturen. Ik sta er
nuchter tegenover. Of ze nou met een
bal of een orgel speelt".
Het in de familie Tettelaar lang ver
wachte plaatje van Petra is nu ge
maakt. Een slagwerker en een gitarist
van het orkest van Francis Bay zullen
het ongelspelende meisje begeleiden bdj
stokoude meezingertjes ais Home on
the range, Muss ich denn, Long long
ago, My Bonny is over the ocean,
Sur le pont d'Avignon, enzovoort.
BIJ DE FOTO:
Petra Tettelaar achter het or
gel. Het meisje heeft in haar om
geving al een grote bekendheid
gekregen. „Om die mensen niet
teleur te stellen maken wij een
plaatje", zegt haar moeder.