„Zelf uw vrouw autorijles geven onverantwoor Ureemd en toch MARZINE Vrouw toont meer voor levensverzekering PETRA'S ORGELMUZIEKJE OP DE PLAAT GEZET „Ouders kunnen kinderen zwemlessen geven" De horoscoop van een hond De chirurg uit Kaapstad Koopt U meisjesondergoed altijd een paar maten groter 'voor de groei'? Is nu niet meer nodig. Want nu is erTima meisjesondergoed van elastisch katoen. Past altijd prachtig. En het 'groeit mee'. Geweldig praktisch! MEVROUW DE JONG, OPRICHTSTER eieren Sport en produktiviteit in Rusland DEN HAAG De levensverzekeringsmaatschappyen constateren een toene mende belangstelling by de Nederlandse vrouw voor het sluiten van ver zekeringen op haar eigen leven. De maatschappüen hebben in 1968 circa 10.000 polissen van levensverzekering afgegeven, waarop vrouwen van 20 jaar en ouder verzekerd werden, ongeveer de helft hiervan waren polissen op het leven van gehuwde, niet-werkende vrouwen. Deze 10.000 verzekeringen waren gemiddeld f 14.500 groot, zegt het bureau voorlichting levensverzekering. Redenen genoeg Ongelijk Integendeel Vierkant tegen Ellende voorkomt reisziekte bij apotheek en droqist E1" jaar verdrinken er in dit land zo'n driehonderd kinderen bene den de vijftien jaar. En dan volgt op dit kwalijke cijfer het oude liedje in veel gevallen was het kind waar schijnlijk NIET verdronken wanneer het zwemmen kon. Wanneer we maar zwembaden genoeg hadden om het die kinderen te leren. Mislukt DONDERDAG 10 JULI 1969 (Van onze verslaggever) VT/e hebben niets tegen vrouwen ach- ter autosturen. Maar we hebben wel alles tegen mannen, die denken dat ze hun vrouw de eerste beginselen van de autorijkunst kunnen bijbren gen, met name in een bewoonde straat. Die zuinigheid of wat het dan ook zijn mag ligt vlak naast de poging tot doodslag. De feiten om dit te be wijzen zijn er. Alle prognoses in de loop der jaren over de toeneming van 't aantal auto's zijn een mislukking geworden. De „vlucht van de automobiel" is zo ra zend snel gegaan, dat geen mens het heeft durven voorzien. Noem alle argumenten maar op en begin gekust met status. „Iedereen* heeft een auto, dus „wij" moeten er ook dringend een hebben. „Anders kun nen we het weekeinde nooit eens weg met de kinderen". Natuurlijk, nodig voor het werk, gemakkelijk voor de bood schappen en de kinderen naar school te brengen en tenslotte: gewoon voor het plezier. Een auto heeft niets meer met rangen en standen en nauwelijks iets met de portemonnaie te maken. In elke woon wijk, van de smalste straat tot de breedste laan, staan auto's. Van dat feit moeten we uitgaan. D* Alle voorspellers, die een handvol ja ren geleden wezen naar de uit de grond schietende autorijscholen en opmerkten „De helft is over twee jaar verdwenen" ze hebben ongelijk gehad. Al degenen, die drie jaar geleden meenden, dat het financieel niet houdbaar zou zijn voor zoveel jongelui om in autootjes te rij den, hebben fout gegokt. Steeds meer jonge mensen verschij nen in automobieltjes op de wegen en steeds meer vrouwen ziet men achter het stuur. By die vrouwen is er zelfs een dui delijke verandering. Reden ze vier, vijf jaar geleden bijna allemaal in „weg- luizen", nu ziet men ze bij honderden in auto's uit de middenklasse. We willen maar zeggen: die „stop" bij de toeneming van het aantal auto's is er nog lang niet en niets wijst er op, dat de markt binnen korte tijd ver zadigd zou zijn. Net zo min als er iets op wijst, dat we aan het maximum zijn wat het aantal autorijdende vrouwen betreft. Integendeel: er zullen er elk jaar dui- aanden bij komen. Dat kan en mag al lemaal en het is bovendien niet tegen te houden. Als de wegen in ons land, die helemaal niet op een dergelijke ex plosie berekend zijn, straks helemaal vol zitten, dan gaan we allemaal ge woon langzamer rijden. Het zal dus nog vele jaren zo blijven, dat telkens meer vrouwen laten weten, dat ze punt 1: ook willen leren autorijden en punt 2: wel eens in een eigen auto willen zit ten. Kijk en dan is het zaak, dat de mannen hun hersens gebruiken. U weet wat er onlangs in Sneek is gebeurd? Daar zaten een 65-jarige advocaat en zijn 54-jarige vrouw in de tuin. Of lie ver: ze waren op zaterdag in hun tuin aan het werk. Plotseling schiet er een auto de stoep op, rijdt dwars door de heg heen, schept het echtpaar, dat zwaar gewond onder de auto vandaan wordt gehaald en naar een ziekenhuis gebracht. De vrouw aan het stuur van die auto kreeg les van haar man en had op het gas- in plaats van het rempedaal getrapt Wat vindt mevrouw Jeanne de Jong- Timmermans in Hillegersberg - op richtster van de EVAC, de Eerste Vrou welijke Automobiel Club - van het auto- rijles geven door mannen aan hun vrouwen? „Onverantwoordelijk", zegt ze direct, Mevrouw J. de JongTimmermans, oprichtster van de Eerste Vrouwelijke Automobiel Club: vierkant tegen het autorijles geven door mannen aan hun vrouwen: ,,Daar zijn autorijscholen voor", vindt zij. Steeds meer jonge mensen kunnen zich, geheel tegen de verwachting in, een auto permitteren. vraag: Hoe maken wij het de mens van de twin tigste eeuw gemakkelijker en prettiger door ze minder te la ten werken en toch de produk- tie op te voeren, houdt vele geleerden over de gehele we reld bezig. Ook in de Sovjet- Unie zit men met dit pro- bleem. In het stadje Salavat in de zuidelijke Oeral tracht men gedurende twee jaren dit vraagstuk op een oorspronke- lij]ce wijze medisch-pedago- gisch op te lossen. Begeleid door een groep geleerden is men overgegaan tot een gelei- de vrije-tijdsbesteding. Er zijn speelterreinen aangelegd en stadions gebouwd. De lichaams- ontwikkeling is voor iedereen, aangepast aan zijn of haar mo- gelijkheden, verplicht gesteld. j Men is er, aldus de Pravda, in geslaagd op deze wijze hei aantal ziektemeldingen te ver- minderen, de prestaties en de arbeidsproduktiviteit te doen toenemen en de creatieve ac- tiviteit van de mensen op een hoger niveau te brengen. De plaatselijke „economis- ten" hebben de lichaamsont- wikkeling in het werkprogram- I ma van de bedrijven laten opnemen. Door de belangrijke plaats die de sport in het le- ven van de arbeiders van Sa- lavat is gaan innemen, is de verkoop van sportartikelen se- dert de invoering van dit ont wikkelingsprogramma'met het zesvoudige gestegen. •••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••••a*» „en bovendien ben je in sommige ge vallen ook niet verzekerd. Maar waar om zijn de rijscholen er dan? Daar wordt gelest in auto's met dubbele be diening. Dan kan een instructeur dus ontkoppelen of remmen en vraag des ondanks toch maar eens bij een rij school, hoeveel blikschade men per jaar heeft". Mevrouw De Jong is gewoon vier kant tegen het autoryies geven door mannen in hun eigen auto (zonder dub bele pedalen dus en zonder die dubbele achteruitkykspiegel) aan vrouwen of aan kinderen. „Mijn twee kinderen hebben alletwee hun rijbewijs, met achttien gehaald, maar ik heb ze zelf geen les gege ven. Gewoon: naar de rijschool toe". We dachten dat men toch wel mocht stellen, dat de kans op het ongeluk in Sneek negentig procent kleiner was ge weest, wanneer die lessende vrouw daar in een lesauto naast een instructeur gezeten had. Men moet zich even voorstellen wat het is, zo in je eigen tuin plotseling overreden te worden en een uur later (zwaargewond) in het ziekenhuis te lig gen. Men moet zich even indenken, dat die advocaat en zijn vrouw waarschijnlijk op dit moment niets zouden mankeren wanneer een instructeur had kunnen in grijpen. Het ongeluk in Sneek heeft weer een bewzen, dat verkeerde zuinigheid van de man of overschatte ervaring in de geest van: „Dat leer ik haar wel even, my gebeurt niets, ik ryd tenslot te al twaalf jaar", fataal kunnen zyn. Als „de les van Sneek" zo geleerd wordt, zit er tenminste nog één posi tieve kant aan de aangerichte ellende. ADVERTENTIE Y/roeg of laat moest het ervan komen: „De horoscoop van uw hond", in de Verenigde Staten samengesteld door Liz Tresilian en in Nederland versche nen bij de Baarnse uitgeverij Hollandia NV. Punt twee: Wat doen we ermee? Voor de gelovige in de sterren zal dat nauwelijks een vraag zijn; als hij een goede waakhond nodig heeft of juist een meegaande hond hoeft hij het boek maar op te slaan, voordat hij naar de kennel gaat om de nieuwe huisgenoot uit te zoeken. Een niet-gelovige fokker daarentegen zal wel bedenkingen heb ben; heeft hij dóarvoor nu jarenlang een weloverwogen teeltkeus gemaakt om precies die hond te krijgen, waarvan hij tevoren de eigenschappen kan vast stellen? Maar 't is interessant om het allemaal eens te lezen dat wel. In „De chirurg uit Kaapstad", voor Nederland uitgegeven bij Hollandia NV in Baarn, geeft de Duitse week bladjournalist en documentalist Harvey T. Rowe een reportage van de harttrans plantaties in Kaapstad en het leven van dokter Christiaan Barnard. Ook de mo rele en de juridische problemen rond om harttransplantaties in het algemeen krijgen een tamelijk grondige beurt en met het oog daarop is het wel prettig, dat het boek twee jaar na de eerste hartstransplantatie is geschreven: de emotionaliteit van de eerste tijd ver dween in die twee jaar enigszins uit de discussie, al zijn velen er nog lang niet mee klaar. Na die twee jaar bleek het ook mo gelijk te zijn nuchter te praten over het publiciteitscircus, dat na de eerste ge slaagde transplantatie op gang kwam rondom Barnard en zijn patiënt Blai- berg. Hoewel bij het verhaal van Rowe houdt men er hier en daar ook zijn eigen gedachten nog wel over. ADVERTENTIE Bij het onderzoek dat het bureau hiernaar heeft ingesteld, zijn kleine verzekeringen die bestemd zijn voor het bestrijden van dè directe begrafe niskosten, buiten beschouwing gelaten. Deze begrafenisverzekeringen worden vanouds reeds zowel op het leven van mannen als op dat van vrouwen en kinderen gesloten. Bij levensverzeke ringen die een verdergaande financiële verzorging bieden, traden tot voor kort echter vrijwel uitsluitend mannen als verzekerden op en wel op grond van de gedachte, dat het overlijden van het gezinshoofd financiële problemen kan veroorzaken, die een voorziening noodzakelijk maken. Meer en meer wint thans het inzicht veld, dat ook het overlijden van de vrouw het achterblijvende gezin in fi nanciële moeilijkheden kan brengen, waarvoor het inkomen van de man niet altijd toereikend is. Wanneer de gehuwde vrouw een werkkring buitens huis heeft, valt bij haar overlijden bo vendien een gedeelte van het gezinsin komen weg. Volgens zo nauwkeurig mogelijke schattingen bestond de vrou welijke bevolking van 20 jaar en ouder per 1 januari 1968 in Nederland voor 70 pet uit gehuwde en voor 30 pet uit ongehuwde vrouwen. De percentages van degenen die een levensverzeke ring sloten, wijken hiervan niet veel af, ril. 62 pet gehuwde-vrouwen en 38 pet ongehuwde vrouwen. Verdeelt men de vrouwelijke bevolking van 20 jaar en ouder in werkend en niet-werkend, dan blijkt 79 pet niet-werkend en 21 pet werkend te zijn; van de groep vrouwen die levensverzekeringen sloot, was 59 pet niet-werkend en 41 pet wer kend. Naar verhouding blijken werken de vrouwen dus veel belangstelling voor het sluiten van een levensverze kering te hebben. Dit is vooral het ge val bij werkende ongehuwde vrouwen: 30 pet van de vrouwen die levensver zekeringen sloten behoorde tot deze groep, terwijl van de totale vrouwelij ke bevolking 5 pet tot deze groep be hoort. Het bedrag waarvoor men zich ge middeld verzekerde, was hoger bij de werkende vrouwen (f 16.000) dan bij de niet-werkende vrouwen (f 13.600). Het gemiddelde was het hoogst bij de gehuwde werkende vrouwen, namelijk f 20.000: hieruit kan worden afgeleid, dat het wegvallen van een deel van het gezinsinkofhen bij overlijden van de vrouw als een belangrijke factor wordt gezien. Het totale bedrag waarvoor vrouwen zich in 1968 verzekerden was ruim 143 miljoen gulden. Het onderzoek had be trekking op verzekeringen waarop be dragen van f 5000 en hoger worden uit gekeerd en op verzekeringen van pe riodieke uitkeringen die ingaan bij overlijden. Zoals een gastvrouw op bezadigde leeftijd past had ik mij braaf buiten de discussie gehouden en mij bepald tot een overvloedige voedering der jeugdige binnenvallers. Maar toen het geladen woord rassendiscriminatie" viel, en dat nog wel met betrekking tot de eigen landgenoten, werd ik rechtstreeks in het debat betrokken. Ik zette mij dus gelaten in postuur om de pijlen der gramschap op te vangen en verzocht alleen de oppositie om een concreet voorbeeld dat zou de discussie wat vereenvoudigen. Toegestaan: en om de zaak nog meer te beperken zouden we nu eens de huidskleur er buiten houden en ons tot een groep blanke landgenoten bepalen. En dan moest ik toch toegeven dat er nog altijd een duidelijke discriminatie bestaat ten opzichte van de Joden. De Joden en op slag verdween mijn strijdvaardigheid om plaats te maken voor een grote weemoed. Ach, beste jongens, hoevelen zijn dat er nog vandaag de dag? Hun aantal verdrinkt eenvoudig in die twaalf miljoen van ons, en dan wordt het toch wel een beetje moeilijk om te bewijzen dat er op die kleine groep nog altijd wordt neergekeken, om het mild uit te drukken. Waarop een zacht en intelligent meiske, dat tot dan zwijgend had zitten luisteren, met een voorbeeld uit eigen ervaring kwam. Zij had een tijdje als bijbaan op een kantoor gewerkt en daar dagelijks meegemaakt hoe een Joodse employé, een oudere alleenstaande vrouw, voortdurend speldeprikken te verduren had. Hatelijke gezegden als jodenstreek waren daar niet van de lucht en de jongere collega's waren daar het sterkst in. Ik moest bekennen dat het mij van di elaatsten, die merendeels na de bezettingstijd geboren waren, buitengewoon tegenviel. Maar lagen die hatelijkheden misschien meer op het algemene vlak van oppositie tegen een vrouw die een leidende functie bekleedt, en als zodanig ook vaak reprimandes heeft uit te delen. Als zij scheel of kreupel was geweest zou men daarop misschien toespelingen hebben gemaakt. Dat kon wel zijn, maar er bleek toch duidelijk uit dat er nog altijd op Joden werd neergezien als een minderwaardig ras, en wij dus geen recht hadden de jodenvervolgingen te veroordelen. Iemand jodenstreek in het gezicht gooien of de gaskamer induwen daartussen bestond maar een gradueel verschil. En als men nu nog een Jodin, die haar hele familie verloren had, zo durfde te behandelen wat moesten de Joden vroeger dan niet te verduren hebben gehad. Ik ging er eens rechtop voor zitten en had bijna gezegd: Waar praten jullie over? Maar hun eerlijke verontwaardiging hield mij bijtijds in toon. Hoe konden zij, zeg een kwart eeuw na dato, nog uit eigen ervaring iets weten van dat heerlijke, vitale, humoristische brok warm volksleven dat voor ons ouderen het woord ,,de Joden" oproept? Hadden zij het werkelijk bij ons slecht gehad? Zeker, zij hadden voor het grootste deel in een jodenwijk" gewoond, maar dat was wis en waarachtig toch iets heel anders dan een getto. Dat laatste was weintg beter dan een openluchtgevangenis, terwijl een wijk een vrijwillige samenwoning betekent. En dat is toch heel begrijpelijk: mensen van een bepaald ras, die een eigen taal spreken, een eigen godsdienst belijden., met eigen feesten en hoogtijdagen die blijven instinctief graag samen wonen, omdat zij zich tussen gelijkgezinden thuis voelen. Dat ziet men vandaag de dag toch nog duidelijk aan de emigrantenwijken in New York. Maar dat de Joden bij ons in hun eigen wijk een verdrukte en geminachte bevolkingsgroep vormde hoe komen jullie daarbij? Hebben jullie ooit wel eens iets gelezen over het Joodse leven in die goeie, ouwe tijd vóór de jaren veertigvijfenveertig, behalve mischien noodgedwongen op de middelbare school een roman van Carry van Bruggen? Een geniale, heftige maar overgevoelige vrouw, die alle fouten van haar kwaliteiten bezat en zich niet kon ontworstelen aan haar minderwaardigheidsgevoelens. Maar er zijn ook anderen met een breder en objectiever kijk en onder hen kan ik je M. Wertheim aanbevelen. Als er een is die boeiend en met kennis van zaken over de joodse gemeenschap in Nederland geschreven heeft, dan toch stellig hij. Maar pas op, hij behoort tot het gilde van de pure vertellers, en die hebben altijd in de literatuur maar voor half of nog minder geteld. Van discriminatie gesproken. Voordat je nu een oordeel gaat uitspreken over de gevoelens van de gemiddelde vaderlander jegens het joodse volksdeel, èn vice versa, moet je je eens volkomen overgeven aan de charme en de deskundigheid van Wertheim's oeuvre, waarvan je tenminste Vorst van de ballingschap moet hebben gelezen en herlezen. Dan zul je pas weten wat een joodse gemeenschap in een grote drtèfcke havenstad als Rotterdam aan warme saamhorigheid en onweerstaanbare levenslust bezat. Hoe die tegelijk zichzelf kon blijven en toch een waardevol en onmisbaar bestanddeel van de gehele bevolking uitmaken. Hoe kon anders de hoofdpersoon, een lompenkoopman, niet alleen door zijn welstand maar ook door zijn karaktereigenschappen en allure als een aartsvader geëerbiedigd worden door Jood en christen tegelijk. En als je dan toch bezig bent, lees dan ook eens de boeiende historie van Isaac de Fuentes, een jodse scheepseigenaar van een eeuw geleden. Met als tegenhanger De laatste Levano, het berustend levensverhaal van een joodse bankier die als enige van zijn grote gezin de bezetting heeft overleefd. .Prenten aan de galg" moet je er ook bijnemen en kom dan nog eens terug om over discriminatie te praten. gCHIEDAM Men kan natuurlijk afwachten tot het tekort aan zwem- en instruc- tiebaden uit de weg is geruimd, tot dat we niet meer hoeven te vertellen dat in dit land vol water de helft van alle zesde-klassers van openbare la gere scholen helemaal niet of onvol doende kan zwemmen. Dat tekort aan zwembaden blijft nog wel even. Zo blijven er ook kin deren die geen kans hebben te leren zwemmen. En dan komen er ineens twee militaire sport-instructeurs te voorschijn die zeggen: ,,Goed, zo is de situatie nu eenmaal. Maar waar om leren dan de ouders zelf hun kin deren niet zwemmen, wanneer les sen nemen onmogelijk is? Als wij moeten kiezen tussen niets leren en zwemlessen van de ouders, dan zijn we pertinent voor het laatste". Zo schreven de instructeurs, de he ren J. G. Wedel en C. J. den Hollan der, samen een instructieboekje voor de ouders ,,Zelf uw kind zwemmen leren". In hun voorwoord zeggen de schrijvers: ,,In de vakantietijd kan iedereen in zwembaden, in ven nen en aan het strand ouders bezig zien hun kinderen te leren zwemmen. Maar in veel gevallen komt daarvan niet veel terecht, omdat niet volgens een beproefde methode wordt ge werkt". Die methode hebben beide heren nu uiteengezet in een boekje van hon derd bladzijden, aan de hand waar van u een kind binnen de veertien da gen redelijk zwemmen moet kunnen leren, aldus de schrijvers. Althans wanneer we in die veertien dagen ie dere dag drie maal zo'n twintig mi nuten .lessen en spelen". Het boekje is bedoeld voor ouders met zwemkandidaten vanaf vijf jaar. De militaire sportinstructeurs twij felen aan het .praktische nut" van zwemlessen aan kinderen beneden die leeftijd. ,,Een kind van drie jaar heeft ze ker twee jaar nodig zwemmen te leren", berekenden zij. „Vrij kost baar, in de eerste plaats, omdat die zwemlessen zeer zeker door een spe cialist moeten worden gegeven. In de tweede plaats vinden wij de prakti sche waarde ervan nogal twijfelach tig, omdat een kind op die leeftijd zeer zeker door paniek zal worden bevangen wanneer het met kleren aan te water raakt. Het zal zich waar schijnlijk toch niet zélf kunnen red den". Tussen haakjes: er zijn zwemlera- ren die wél voor zwemonderricht aan kinderen beneden de vijf jaar zijn en die kinderen zelfs „reddend zwem men" leren. Maar hoe dan ook, het boekje „Zelf uw kind zwemmen leren" kost op een dubbeltje na zes gulden en wordt uit gegeven door de N.V. Uitgeverij Meander in Leiden. Dezer dagen zet het zoveelste „won derkind van de eeuw" zijn eerste wankele passen op het glibberige pad van de showbusiness. Het is de zes jarige Petra Tettelaar uit Schiedam, die op lang aan dringen van de Schiedamse orgelleraar G. Bressers haar spel op een elektronisch orgel in een grammofoon plaatje mocht laten persen. Binnenkort komt het plaatje in een oplage van vijfduizend exemplaren op de Neder landse en de Duitse markt. Vader Tettelaar (een kleine Schiedamse middenstander), zijn vrouw en Gerard Bressers dragen het commerciële ri sico helemaal zelf. Moeder Tettelaar „Natuurlijk dragen wij het risico zelf. Wij hebben verschillende louche contracten aangeboden gekregen om een grammofoonplaatje van Petra te laten maken. Maar als je de kleine lettertjes van die contracten las, bleek, dat je dan geen bliksem meer over je eigen dochtertje te vertellen zou hebben". Alles begon vorig jaar september. Moeder Tettelaar had een elektronisch orgeltje cadeau gekregen en volgde toen al vier maanden lang orgellessen bij Gerard Bressers. „Als ik iets had gespeeld, speelde Petra het mij gewoon na. Dat vond ik razend knap en ik liet het toen ook eens horen aan Gerard Bressers. Die zei: „Hoe is het mogelijk". Hij ging Petra meteen les geven", zegt de moe der van Petra. Terwijl het meisje-in-kwestie in een kinderlijk bikini et je eens dreunend „Muss ich denn" op het orgel in de huiskamer laat horen, zegt Bressers: „Ik zag het toen al voor mij: Petra heeft een grote ster in zich. Dus nam ik contact op met mijn producer Ton- ny Dime in Breda. Ik liet Petra voor spelen en wij besloten een grammo foonplaatje van haar uit te brengen". Petra zegt niets. Zij denkt meer aan het gewichtige feit, dat zij in septem ber naar de „grote school" mag. Maar moeder Tettelaar voert voor haar het woord: „Zij speedt zo vrij en ontspan nen, dat ik niet bang ben dat een loop baan'1 in de showbusiness haar school- studie in de war zal sturen. Ik sta er nuchter tegenover. Of ze nou met een bal of een orgel speelt". Het in de familie Tettelaar lang ver wachte plaatje van Petra is nu ge maakt. Een slagwerker en een gitarist van het orkest van Francis Bay zullen het ongelspelende meisje begeleiden bdj stokoude meezingertjes ais Home on the range, Muss ich denn, Long long ago, My Bonny is over the ocean, Sur le pont d'Avignon, enzovoort. BIJ DE FOTO: Petra Tettelaar achter het or gel. Het meisje heeft in haar om geving al een grote bekendheid gekregen. „Om die mensen niet teleur te stellen maken wij een plaatje", zegt haar moeder.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 9