Het Joodse volk maakt thans weer proselieten In de Buorkery staat de dominee achter de toog De financiën van het Vaticaan Experiment in Fries centrum van toerisme toerist Verschil tussen groot en klem Optimistuw naam is vrouw Warm of koud in één fles Een teken van zelfbewustheid, zij bet niet zonder problemen Dr. Schuster Dr. Soetendorp Op zondag De praktijk Corrado Pallenberg schreef met zorg een boek om ongefundeerde uitspraken te weerleggen TER OVERDENKING Het aantal mensen dat tot het jodendom wil gaan behoren en de Joodse gods dienst wil belijden, neemt toe, niet alleen in Nederland, maar in heel de wereld. Daar zijn oorzaken voorenerzijds de grootste catastrofe die het Joodse volk ooit heeft gekend door de moord op zes miljoen van zijn leden (onder wie een miljoen kinderen), maar anderzijds ook het grootste wonderde oprichting en het voortbestaan van de staat Israël. En dus hebben het Israëlische ministerie van Godsdienstzaken en het Israëlische opperrabbinaat maatregelen genomen om de procedure, waarbij de toetreding tot het jodendom wordt geregeld, te ver eenvoudigen. Het is heel lang geleden dat het jo dendom proselieten maakte. In 439 vaardigde Theodosius II een wet uit, waarbij het de joden op straffe van de dood verboden werd proselieten te ma ken en het jodendom van de balling schap heeft de proselieten-procedure dan ook steeds verzwaard omdat men (terecht) bevreesd was de woede van de omgeving op te wekken met alle bekende, van minder mens- en naasten liefde getuigende uitwassen van dien! Bovendien was men bevreesd dusdoen de de vijanden van het jodendom bin nen te halen. Nu ligt dat anders, zeker voor de grote Joodse gemeenschappen en in het bijzonder voor de staat Israël. Daarom heeft het ministerie van godsdienstza ken bij monde van zijn onderminister Benjamin Sjahor in de Knesseth, het Israëlische parlement, meégedeeld dat de wachttijd voor proselieten, oor spronkelijk een jaar, zal worden be kort. In 1968 werden in Israël bijna alle 316 aanvragers in het jodendom opgenomen. Sinds 1960 werden 2600 jo den tot het jodendom toegelaten het verzoek van 35 aanvragers werd afge wezen. De praktijk blijkt niet overal gelijk te zijn. Opperrabbijn dr. Immanuel Ja- kobovits van Groot-Brittannië gaf enige weken geleden 'n verklaring uit, waar in wordt gezegd dat hij het accepteren als proseliet van Britse ingezetenen al leen maar zal erkennen als dit geschiedt in overleg met en met toestemming van het Britse opperrabbinaat. Het schijnt namelijk dat orthodoxe rabbij nen in Amerika, Marokko en Israël be reid zijn buiten de landelijke of ressor- tale opperrabijnen om verklaringen af te geven dat men binnen het joden dom is geaccepteerd. Dr. Jakobovits zal deze verklaringen niet erkennen als het om Britse ingezetenen gaat. Ook in Nederland worden de rabbi- naten herhaaldelijk met aanvragen ge confronteerd. Opperrabbijn A. Schuster van de Nederlandse Israëlitische hoofd synagoge zei onlangs daarover: „Re gelmatig zijn er aanvragen van niet- Joden, vooral van jonge mensen. Aan vele aanvragen kunnen wij niet vol doen omdat men hét jodendom niet in tegraal wil aanvaarden. Dat wil zeg gen: in de dagelijkse praktijk. In an dere gevallen gaat het bij de aanvra gers om bij-oogmerken zoals het slui ten van een gemengd huwelijk. Daar kunnen wij niet op ingaan. Wel als men eenmaal getrouwd is en dan nog Jood of Jodin wil worden daar is over te praten. Wij stellen voor de overgang naar het jodendom bepaalde eisen. Men moet Hebreeuws kunnen lezen, de gebeden kennen en een proeftijd doormaken om te zien of men de geboden en verboden ook in de praktijk kan nakomen. Aan de Jo den van geboorte worden deze eisen niet gesteld. Het is als met het Neder landerschap: men kan als Nederlander geboren worden maar men behoeft dan nog geen Nederlands te kunnen spre ken. Wil men echter tot Nederlander ge naturaliseerd worden dan moet men wèl Nederlands kunnen spreken. Ook geldt in Nederland voor het opnemen in het jodendom de bepaling dat het moet geschieden met instemming van alle leden van het opperrabbinaat in ons land. Als een van de leden be zwaar heeft kan het niet doorgaan!" Dat neemt niet weg dat de laatste jaren in Nederland tenminste 105 niet- Dr. SOETENDORP verschillen Joden tot het jodendom zijn toegela ten. Volgens de door het opperrabbi naat verstrekte gegevens zijn ze als volgt verdeeldzes proselieten in het opperrabbinaat Den Haag (sinds 1963); acht in het opperrabbinaat Rotterdam (sinds 1945); zesentwintig in het opper rabbinaat Amsterdam (sinds 1947); en twintig in het opperrabbinaat Utrecht dat geheel Nederland omvat met uit zondering van Amsterdam en de pro vincie Zuid-Holland (sinds 1956). Het verschil in jaartallen wordt veroorzaakt door het fungeren van de huidige opper- rabijn. Bij het Verbond van liberaal-reli gieuze Joden in Nederland werden sinds 1945 vijfenveertig niet-Joden in het jodendom opgenomen. Toch is dr. J. Soetendorp van de li beraal-Joodse gemeente te Amsterdam van mening dat in de progressief-Jood se wereld de procedure ten aanzien van het accepteren van proselieten een vraagstuk is. De enige weken geleden in A'dam gehouden conferentie van progressieve rabbijnen uit Europa heeft er zich mee bezig gehouden. Rabbijn Soetendorp: „In de grote Joodse centra is men veel meer van mening dat een ieder die geen richting in het leven, dus geen geloof heeft en meent dat het jodendom een antwoord geeft op zijn levenssituatie, moet wor den geaccepteerd. De belangstelling voor het jodendom komt voort uit de situatie van de moderne mens die niet meer klaar komt met zijn alleenstaan in de wereld met haar verwarrend aan tal problemen. In een kleine Joodse ge meenschap kunnen niet veel proselie ten worden opgenomen zonder dat de structuur en de innerlijke opbouw van die gemeente verandert. In Amerika en Israël gebeurt er niets als er vijfhon derd mensen in een jaar tot het joden dom toetreden". Het is ook daarom dat velen naar Tsraël trekken. Zij willen ook als niet- Joden deel hebben aan het Joodse erf deel. In Israël zijn de mogelijkheden om tot het jodendom toe te treden ver zacht, gelijk als vroeger toen er een Joodse staat bestond. Ook dat is een teken dat het juk van de ballingschap is afgeschud. Een teken van zelfbe wustheid. M. KOPUIT Ds. W. Klouwen, hervormd predikant in de gemeenten Terkaple en Terhorne, is een van de drie voorgangers die twee weken dienst hebben genomen achter de tapkast van de Buorkerij. Een nieuwe vorm van pastoraat, waarvan men goede verwachtingen heeft. Wie in deze weken in de Buorkerij in het Friese Terhorne een flesje limonade of iets anders bestelt, wordt hoogstwaarschijnlijk geholpen door een predikant of een kape laan. Dat weet hij niet misschien zal hij het ook nooit te weten komen, want het zal van het gesprek afhangen of de man of vrouw achter de tapkast vertelt wie hij of zij is. Zij kan dan zijn mej. ds. M. Tuinman, doopsgezind predikante te Akkrum en hij is misschien kapelaan D. Ketelaar uit Joure of ds. W. Klouwen. de hervormde predikant van Terkaple. Zij hebben zich ieder twee weken beschikbaar gesteld om aan de vele toeristen die in het watersportgebied in en om Terhorne hun vakantie doorbrengen, deze dienst te verlenen. De Buorkerij was vroeger een boerderij na wat verbouwingen doet het nu 's winters dienst als dorpshuis voor Terhorne en is het zomers in gebruik als re creatiecentrum. Het team van drie weet heel wel dat dit een geheel nieuwe vorm van pastoraat is. Natuurlijk zijn de kerken er zich al lang van bewust dat er voor hen ook een taak ligt voor de mens-met-vakantie. Niet dat verre weg de meeste vakantiegangers er behoefte aan hebben „geestelijke bijstand in te roe pen" feit is echter wel dat juist het vrij- zijn, het zich ontspannen voelen soms de be hoefte doet ontstaan aan een gesprek dat die per gaat dan het praatje over het weer. En daarbij kan een dominee of kapelaan een fij ne gesprekspartner zijn. Dat is daar in Ter horne het uitgangspunt. Vorig jaar had kape laan Ketelaar een speciaal spreekuur inge steld voor de toeristen; er werd weinig ge bruik van gemaakt. Het is immers te offi cieel: een geestelijke die zich beschikbaar stelt om met hem te praten. Nu dan gaat het anders. In die Buorkerij komt men om wat ontspanning te zoeken: er is een bibliotheek, er worden films gedraaid, men kan er wat drinken. In die sfeer kan er heel wat onge- dwongener gepraat worden dan op een spe ciaal spreekuur. pelaan Ketelaar er over. Hij is een man met ervaring als het gaat over kerkelijk recrea- tiewerk want hij is er al verscheidene jaren mee bezig. „Ik heb dikwijls in toeristencen tra de mis bediend en dan kwam het nog wel eens voor dat een of meer kerkgangers me na de dieast uitnodigden voor een bezoek. Ik ging dan bij ze op bezoek en heel dikwijls kwam het dan tot een goed gesprek. Veel toeristen bleken dat op prijs te stellen en vaak kwam het voor dat ze me vertelden dat ze volgertd jaar weer hooptén te komen en dat ze dan graag nog eens verder zouden wil len praten. Nu hebben we het dan een beet je omgedraaid: de mensen komen bij ons op bezoek wij zorgen voor het kopje koffie of uit zijn woorden dat sommige toeristen duide lijk behoefte hebben aan blijvend contact. Mensen die voor langere tijd hulp of bege leiding nodig hebben. Daar wordt natuurlijk voor gezorgd. Soms zal het mogelijk zijn een mens-in-moeilijkheden te verwijzen naar een van de hulpverlenende instanties van zijn ei- geen woonplaats soms ook wil men dat niet, wil men de relatie vasthouden met degeen met wie men het eerst zijn problemen bespro ken heeft. Ook dat probeert men voor elkaar te breiigen. Meestal is dat niet zo móèilijk omdat in deze toeristencentra het meestal mensen uit de omgeving zijn die hier hun weekend komen doorbrengen. Maar ook als het gaat om mensen die verder af wonen wordt de hulp graag verleend. Dat is de opzet hoe loopt het nu in de praktijk? In zijn pastorie te Joure vertelt ka- het flesje limonade. En de kans bestaat dat er dan op dezelfde manier een gesprek ont staat als wanneer ik naar de mensen toega. Niet altijd natuurlijk dikwijls blijft het bij een vluchtig praatje en kom je er helemaal niet toe om te vertellen dat je kapelaan of dominee bent. We willen de toerist helemaal niets opdringen. Maar het komt ook voor dat iemand graag onder vier ogen verder wil praten. Dat kan we hebben ervoor gezorgd dat er altijd anderen aanwezig zijn die ons werk achter de tapkast of bij de biljarttafel kunnen overnemen". Hoe diep die gesprek ken gaan en welke problemen sommige toe risten ook naar hun vakantieoord hebben meegenomen daarover laat kapelaan Ke telaar zich begrijpelijk niet uit. Wel blijkt Het weekend, de zondag is eigenlijk een hoofdstuk apart. Daartoe moet men weten dat dit alles georganiseerd wordt door de in terkerkelijke recreatiecommissie van Terhor ne. Daarin werken samen hervormden, ge reformeerden, rooms-katholieken en doops gezinden. Het feit dat men de naam van de gereformeerde predikant van Akkrum, ds. J. D. Ubels, nog niet eerder in dit verhaal is te gengekomen, betekent niet dat hij niet graag zou meedoen aan het werk in de Buorkerij. Maar hij is niet in de gelegenheid het te doen. En nog een bijzonderheid: in deze interker kelijke commissie zitten ook twee leden die niet tot een kerk behoren: ze vertegenwoordi gen de VVV van Terhorne! Op zondag dan houden de kerken in deze periode (van 29 ju ni tot 11 augustus) interkerkelijke zangsamen komsten, waarin telkens een bepaald thema aan de orde wordt gesteld: chaos en orde, schepping en herschepping, licht en duister nis, water en land, de mens. De diensten worden gehouden in de doopsgezinde kerk van Terhorne. Op het ogenblik dat we dit schrijven heeft men met het Buorkerij-experiment nog maar weinig ervaring opgedaan. Of deze vorm van pastoraat tot veel of weinig contacten zal lei den, weet men nog niet en daarom staat het ook nog niet vast dat men er volgend jaar mee door zal gaan. Kapelaan Ketelaar gelooft er vast in. Hij weet uit ervaring dat mensen- op-vakantie hun problemen niet thuis laten. En dat zij, juist als zij tot rust komen, graag willen praten. Hij gelooft in de noodzaak van dit vakantie-pastoraat als hij gelijk heeft is het een voorbeeld dat navolging verdient! leven naar de woorden van de man die nu bijna tweeduizend, ja 'ren geleden zei: ..Het is eenvoudiger voor een arme man door hei oog van een naald te kruipen dan voor een rijkaard de heml binnen t€ gaan Paus Paulus VI is niet alleen de hoogste primaat van de rooms-katho- lieke kerk en daarmee de geestelijke leider van meer dan een half miljoen mensen hij is daarnaast ook de haast absolute heerser over de klein ste staat ter wereld, het Vaticaan. Dat op zichzelf al verwekt bij velen ook rooms-katholieken aanstoot, die deze vermenging van geestelijke en wereldlijke macht onjuist achten. En feler nog wordt de kritiek hierover als het gaat over de financien van het Va ticaan. Het tweede Vaticaans Concilie om maar een voorbeeld te noemen heeft meer dan 30 miljoen gulden gekost en menigeen vraagt zich af waar al dat geld vandaan komt. Voeg hierbij de geruchten die gretig de ron de doen: dat de rooms-katholieke kerk haar geldmiddelen op een volkomen kapitalistische wijze hanteert, handel drijft in effecten, dat de Cittè. del Vaticano, de Vaticaanse staat, de grootste financiële macht in Europa is zo heeft men alle ingrediënten om een schrijver in de gelegenheid te stellen een ..schandaal-boek" bij elkaar te schrijven. Zo'n boek heeft Corrado Pallenberg liet geschreven. Niet dat hij in zijn ihans in het Nederlands verschenen werk „De financiën van het Vaticaan" de moeilijke vragen uit de weg is ge gaan - integendeel. Maar zijn opzet is geweest - zo staat het in zijn inleiden de brief - „om mee te helpen een ob jectief beeld te geven van de werkelijke situatie en een einde te maken aan de ongefundeerde uitspraken en publika- ties over de fabelachtige rijkdom van 't Vaticaan zonder dat hiervoor cijfers op tafel worden gelegd." Natuurlijk noest ook hij vaak spaarzaam zijn met cijfers. Ondanks hervormingspogingen van paus Johannes XXIII en enkele irogressieve resultaten van het tweede Vaticaans Concilie en ondanks verschil lende hervormingen ook op het gebied van het financiële beheer, is de nieuwe centrale „praefectura rerum oeconomi- :arum" - zeg: het Vaticaanse ministe rie van financiën, alleen aan de paus verantwoording schuldig. Begroting en balans van de kerk blijven nog altijd geheim. Toch verstrekt dit boek heel wat gegevens. Duidelijk blijkt dat het vermogen van het Vaticaan pas is ont staan na het concordaat dat het in 1929 met Mussolini sloot en waarbij een schadeloosstelling werd toegezegd van 750.000.000 lire. Duidelijk is ook dat met dit vermogen invloed wordt uit geoefend op het economische leven, niet alleen van Italië maar ook van an dere landen, vooral nu de Italiaanse staat niet langer meer vrijdom van be lasting wil geven op de in Italië geïn vesteerde gelden. Behalve dit statistische materiaal, ten dele al lang bekend, vonden we in dit boek ook een prachtige chronologi sche uiteenzetting over de structuur van het bestuur van de Rooms-Katho- lieke Kerk die voor velen bijzonder verhelderend zal zijn. Bij die uiteen zetting levert de schrijver dan ook een historisch overzicht, dat zonder twijfel een schokeffect zal opleveren voor vele orthodox gelovige rooms-katholieken. Vooral als de schrijver nader ingaat op de pausen die kerkelijke macht verenigden met een wereldlijke macht en die afwisselend coalities opbouwden met vooral Frankrijk en Oostenrijk. Pijnlijk is in dit opzicht ook de po litiek van het creëren van functies die werden verkocht, de moordaanslagen op met name genoemde kardinalen wier vermogen werd geconfisqueerd en pijnlijk is het ook als de schrijver in dit historisch overzicht komt aan de jaren van en voorafgaande aan de her vorming en dan onder meer vertelt over dc natuurlijke zoon van paus Alexander VI, een Spanjaard met de familienaam Borgia, die als Cesare Borgia het meest heeft gedaan voor de vergroting van het grondbezit van de H. Stoel (dat overigens in de 19e eeuw geheel verloren ging). Over de pausen Pius XI, Johannes XXIII en Paulus VI die de schrijver persoonlijk kende, volgen ook uitvoeri ge beschrijvingen en daaruit blijkt dan het duidelijkst dat dit boek beslist niet geschreven is uit zucht naar sensatie of om een vals licht op de Rooms-Ka- tholieke Kerk te werpen. Het is naar onze mening een met zorg geschreven boek - maar niet minder een boek dat met zorg gelezen dient te worden, op dat men niet na een vluchtige blik tot totaal verkeerde conclusies zou komen Voor de geïnteresseerden: de Neder landse vertaling is van dra. A. M. G. Schenk, en het is prachtig uitgevoerd uitgeven door De Boekerij N.V. te Baarn, zowel in paperback (f 9,90) als gebonden (f 11,90). „Zijn geest werd in hem ge prik' keld, toen hij zag dat de stad zo vol afgodsbeelden was". Hand. 17 vs. 16b Het wordt nu langzamerhand volop vakantietijd. Velen trekken er op uit. En de wegen raken al vol met toeris ten. De een houdt het op eigen land en de ander zoekt recreatie in den verren vreemde. In Hand. 17 lezen we dat de apostel Paulus ook bezig is aan een lange ver re reis. Op die reis komt hij o.a. ook in Athene. Nu is dit het vreemde, dat wij lezen dat kort na aankomst daar in die stad Paulus' geest wel zeer ge prikkeld werd. En waarom werd hij zo boos? Wel, hij ziet dat de stad zo vol met afgodsbeelden staat. Het wordt ons hieruit wel duidelijk, dat Paulus op zijn reis Athene niet als een vreemdeling toeristisch heeft beke ken met in zijn hand plattegrond, reis gids, etc. Dan had hij kunnen genieten! Want Griekenland met deze hoofdstad was immers bij uitstek het land van cultuur en beschaving. Neen, hij komt er niet als een gewone toerist. Maar als een apostel: een gezondene Gods. Hij kan ook niet verrukt staan over de schoonheid van Athene. Hij ziet al die afgodsbeelden staan. En al die zelf bedachte godsdienstigheid prikkelt hem. Heeft dit nu ons ook iets te zeggen? En dan denk ik nog niet allereerst over wat wij zo op een vakantietrip kunnen meemaken, maar dan zou ik vooral wil len denken aan het eigen godsdienstig leven. Wij wonen niet in Athene, maar wij hebben ook onze opgerichte teke nen van godsdienstig leven. De vreem deling die onze dorpen komt bekijken of er door of langs rijdt, ziet ook onze kerken staan. En al zijn 't dan lang niet alle mooie kunstwerken, maar meestal zeer eenvoudige gebouwen, ze vertellen de toerist dan toch, dat wij godsdien stig zijn. En dat in wel zeer gevarieer- vorm! Als die vreemdeling nu eens Paulus was, wat zou hij dan van ons zeggen? Zou zijn geest dan ook geprikkeld en boos worden? Of zou hij blij worden en gaan denken: die mensen daar in „de Vallei" hebben de roep van Gods liefde verstaan? En dan zou die Pau- \uè nog niet eens in ons hart kunnen kijken. Maar als die vreemdeling die door onze steden en dorpen trekt nu eens Christus zelf was? Hij bekijkt de men sen en de dingen niet. Hij ziet ze. Hij doorziet ze. Hij weet daarom wat er is in ons hart. Wanneer we naar de kerk gaan, de Heilige Doop en het Heilig Avondmaal vieren, het Woord horen, onze lofzang zingen en onze gaven ge ven. Zoeken wij daarin de ene ware God, de Vader van onze Here Jezus Christus? En laten we ons door Hem vinden en overwinnen? Wat zou Jezus dan van ons moeten zeggen? Het antwoord op die vraag moeten we eerlijk trachten te vinden. Jezus heeft eens, toen Hij met zijn discipelen door Palestina trok. gezegd: „De Zoon des mensen, als Hij komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?" Paulus heeft de mensen van Athene, die heel fijn zinnig bezig waren met velerlei vor men van godsdienstigheid, geroepen tot Gods zondaarsliefde. En zo komt die boodschap ook telkens tot ons. Maar nemen wij die boodschap aan en leven en dienen wij van daaruit?! Veenendaal ds. H. Ni je boer Bijna de helft van de mensen boven de zestig geeft bewust of onbewust geen juist antwoord op de vraag: „Hoe gaat het met u?" Dit werd vastgesteld naar aanleiding van een onderzoek aan de Universiteit van Durham (VS). De steekproef omvatte 260 mannen en vrouwen tussen de 60 en 94 jaar oud. Eerder waren zij reeds over hun ge zondheidstoestand ondervraagd. Uit de tweede enquête bleek, dat 44 pet. van de patiënten die voor een deel levens gevaarlijk ziek waren, meenden dat ze gezond waren. Van de gezonden dacht 31 pet. ernstig ziek te zijn. Van de eerts- genoemden bestond het grootste gedeel te uit vrouwen, in de tweede groep wa ren de mannen in de meerderheid. Met het oog op het vakantie- en picnic- seizoen heeft een Amerkaanse firma een tweeledige thermosfles op de markt gebracht. Deze bestaat uit twee gedeel ten, elk weer gehalveerd. Warme en koude dranken kunnen hierin gelijktij dig worden bewaard. De opening van elk van de vier delen is groot genoeg om ijsblokjes te bevatten en schudden mogelijk te maken. De prijs bedraagt in Amerika ongeveer f 18,-

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 15