WIE LEER T ZIEN,ONTDEKT ZELFS WONDEREN TUSSEN DOODGEWONE STRAA TSTENEN Ramp leverde een fraai bij Remmerden op Jaarlijkse premiekeuring van fokmerries in Scherpenzeel Veiling Septer Tiel V W-t \,v, door Adriaan P. de Kleuver Vervallen Help Flets Zwerven Massief Kolos Legende MARKTEN DINSDAG 22 JULI 1969 'N ZWERFTOCHT LANGS DE RIJN v v m |gp| gaas gggpjij WÊ$. V Vakantie Een jubel die over héél Nederland gaat. Maanden van te voren zijn plannen gemaakt. De ene plaats raakt ontvolkt en in andere verdubbelt zich het inwonertal. Er komt iets van een vroeger normaden bestaan los in de mensen. Zij die naar de klassieke woorden „de tenten bewonen" zijn verre in de meer derheid. De bedoeling van zo'n tent ontgaat ze meestal. Zo'n ding zet men er gens op een vakantiecentrum en ik ken er die je er met geen stok bij vandaan kan krijgen. Ze eten veertien dagen dingen waar ze thuis nooit aan zouden den ken. Ergens hangt wel 'n onvervalste pannekoekegeur. Met 'n tent kan men ook „trekken", maar het nomadenbestaan konmt er niet uit. Hoogst zelden treft men zo iemand. Die zetten ergens desnoods op een boerenerf voor één nacht de tent op. Het is overigens opvallend hoeveel mensen ik hoor zeggen: „Wij blijven dit jaar thuis en maken zo nu en dan maar een tochtje". Dat zulke mensen zich zo langzamerhand „een dagje ouder" gaan voelen zeggen ze er nooit bij. kleed langs de rivieren is nog mooi Onuitsprekelijk mooi! Laten wij voor de ze keer de fiets eens pakken. Ja, pak die maar eens bij het stuur! En ga dan van „brug naar brug". De Rhenense Rijnbrug wel te verstaan. Begin maar aan de noordzijde en volg de rivier zo dicht mogelijk. Begin maar bij het Via duct. Of liever onder aan de Zwarte weg Bij de N.B.M.-garage staat op de weg berm een waarlijk zeldzaam en prach tig grasje. Handjes gras, dat aartjes heeft zó mooi dat u de handen in een zult slaan. Op een kort steeltje zit een kruis van vier aartjes, soms vijf, en dat kleine ding (Cynodon Dactylon) hoort bij de rivier. Bij het viaduct staat één grote, scher- doornige knikkende distel (Cardius nu tans), een overgeblevene van wat ik een provinciale vernielzucht zou willen noe men. De provincie Utrecht heeft een z.g. distelverordening en nu roeien de ge meentelijk instellingen letterlijk alles wat distel heet uit. Het gaat om het las tige weide-onkruid kale jonker (Cirsium palustre) en nog een paar „kwade broe ders". Rhenens burgemeester zei mij eens: „Mijnheer De Kleuver, moet ik nou mijn mensen eerst een cursus bio logie laten volgen vóór ze er met spade en schoffel op uit gestuurd worden". Gelijk heeft hij! Maar onze steeds zeld zamer wordende knikkende distel wordt zo schaars dat bescherming geboden is. Ze is beschermd, want op de lijst schadelijke distels komt deze unieke soort niet voor. Daarom ben ik zo blij dat dat stekeltje er nog steeds staat, 't Is helaas al wéér een laatste der Mo hikanen. Aardig was ook de vondst van het prachtige, helder violette akkerklokje bij datzelfde Viaduct en niet te vergeten de onvergelijkbaar mooie tweekleurige wikke bij de losplaats die heel fijn paarsviolet is met bijna witte beneden ste bloembladen. Een schoonheid!. Bij het stadhuis van Rhenen gaan wij de Bontekoestraat af (heet die soms naar de zeventiende-eeuwse zeeman van die naam) en zet de fiets dan even neer. Een bordje wijst u de weg naar het Kel dermanspad. U moet eens gaan zien naar de muurleeuwenbekjes die worte len in de eeuwenoude stadsmuur. Héle trossen met paarse bloemetjes hangen van de muur. De rijpe zaadjes vinden wel weer een nieuw plekje om te gaan groeien. u eens een écht gemakkelijk dagje te bezorgen. Vroeg gaan dus en laat thuis komen. Zonder rompslomp. Wat wilt u nog meer. En in zo'n Betuws café heb ik al eens een uitsmijter gegeten, waar bij me nota bene vier ondergaande zon nen vanaf het bord lagen aan te kijken en een draperie van ham van de kan ten afhing. Als ik óóit nog eens daar er gens een restaurant open dan bedenk ik een echt toeristisch menu. Iets als Rhenens klokkeverkopersspijs (mijn ge heim wat er in zit, maar u zult er van blijven eten). Voor een uitsmijter-weet ik-veel komen ze toch niet helemaal uit de randstad. Wél voor dat onvergetelij ke landschap. Onder al die vakantiegangers trof ik ware animisten die zich met hart en ziel overgaven aan het wezen dier. Niet zodra kwam er iemand 't kampement binnen met de mededeling dat ze „een hérrrt" gezien hadden of ze pakken de dure kijker die „voor de gelegenheid" gekocht was en dan toch éindelijk dienst zal doen. De voorganger had evenwel vergeten het „mak-zout" op de staart van het hert te leggen en vanzelf geen „hert" op de aangegeven plek. Bo vendien was het beslist een ree. Maar zó precies kijkt de gelegenheidsnatuur- aanbidder niet. Voor de Amsterdam mers is alles wat kleiner dan een duif is een „finkie" en alles wat in een plas zwemt gaat door voor een „dreifsêisie". Wie echt wat wil zien in de vakantie moet .gaan zwerven. „Jij hebt mooi kletsen", zeggen velen, „jij liep van je prille jeugd af al achter de dingen aan"' Nou ja, dingen vogels, zoogdieren, planten, fossielen, stenen en ouwe ker ken en kastelen zullen we dan maar zeg gen. Maar weet wel dat de zwerver in mij mij van de wieg tot het graf zal ver lokken het schone van moeder aarde met volle teugen te genieten. De verlok kingen van moeder natuur zijn velen. Wie leert zien ontdekt zelfs wonderen tussen de straatstenen. Daarover heb ik het al eens gehad. De molen in Lienden is beroemd. ter gekregen had en waarvan hjj vóór de verpleegster het kindje de eerste wasbeurt gaf wat huidsmeer, dat hij af gestreken had bij zijn kind, op het la boratorium onderzocht had. Dat om hullende produkt dat ieder mens bij de geboorte heeft leverde een onthulling op die werkeiyk onthutsend was. Dat huid- smeer van het uit de baarmoeder afge stoten nieuwe wereldburgeresje bevat te een ontstellend hoog gehalte aan met d.d.t. bezwangerde stoffen. Een deelnemer wist niets anders te zeggen dan dat het hoog tijd werd dat wij iedere dag eens extra onze tanden moesten poetsen. Dit onverwachte ant woord (de persoon in kwestie ken en waardeer ik om zijn grote ernst!) gaf volkomen weer dat wij tegen de lucht-, water- en lichaamsverontreinigingen in feite onmachtig staan zolang de grote industrieën dit ons blijven aandoen. Nu voel ik mij toch erg bezwaard en ik lijk wel op de radiocommentatoren die, na een hoop wereldellende uw eet kamer te hebben laten binnengolven, besluiten met: „En nu wens ik u sma kelijk eten en een „goede avond..." Het zijn trouwens „maar" menselijke aan gelegenheden. Moeder natuur heeft De gierpont bij Amerongen is een veer met een grote bekoring. Langs een paar vervallen tabaksschu- ren komen wij in het wondermooie en- gengebied van Remmerden terecht. Erg oud hoor! Al drieëneenhalfduizend jaar geleden woonden daar mensen. Maar of die naar de bloemen van het veld ke ken, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat. daar bij Remmerden tóén de Rijn van nu nog niet stroomde. Nou ja, wél een smal stroompje, maar de hoofds- troon ging in die overoude tijden van de Spees bij Opheusden tot het destijds door een watervloed verwoeste dorpje Verhuizen. Hier, bij Remmerdren, had die oeroude Rijn dan nóg een totaal an der verloop. Die kwam tot dicht bij de heuvelrug, passeerde de Veerwegen van Eist en Amerongen (De eerstgenoem de bestond niet eens) en je kon van Remmerden naar Ingen met het Ver huizer veertje en via de Verhuizerstraat De een of andere ramp leverde in de middeleeuwen dat heerlijk landschap bij Remmerden op. De Waal bij Och- ten is koninklijk. De Rijn bij Remmer den heeft de charme van een mooie prinses. Een waarom zou ik dit beeld niet gebruiken. Vadertje Rijn stroomde langs Kesteren en Lienden en dit is dan de lieflijke dochter. Ga daar bij het Kalkoentje maar een poosje zitten en verlustig u in de schepping. Mooier va kantiedag kunt u zich niet wensen. En de onafscheidelijke vakantiepannekoe- ken behoeft u 'op uw weg langs de Rijn niet te ontberen hoor! En ergens ser veert men tóch, „ei op 1001 manieren", 't Is in Rhenen nét het sprookje van 1001-nacht. Alleen krijgt u er de lief lijke bruine haremmeisjes niet bij. Eist en Amerongen doen ook mee om Wij komen op de fiets door de „Lang straat" van Z.O.-Utrecht die Eist Is. Be houdens een leuk antiekzaakje levert dat weinig op. Als je de oude tabaks- schuren niet mee telt, die eigenlijk stuk voor stuk „help" staan te schreeuwen. Erfenissen van een pijpensmorend en tabakkauwend volk. Een verwend volk nu met al die „veredelde", zachte ta- bakprodukten. Maar even buiten Eist, dat eigenlijk Elsch heet, staat een ju weeltje van een molen. De automobi list snort er voorbij en zegt later: „Een molen bij Eist? Niks van gezien". Maar ze staat er écht. Een kleintje in haar soort, maar een fijntje. Vlak er bij staan nog twee jachtpalen van de heer lijkheid Amerongen, Ginkel en Eist. Ho ge zuilen, waarvan één helaas voor de helft gesneuveld is. Vervolgens zou men een stukje van de oude wegcoupure dienen te volgen. Daar lag in de Napoleonistische tijd de oude straatweg. Het is nu maar een landweg getje. Maar óh, wat een mooi gevalle tje. Kom daar maar eens als in de herfst, de kardinaalsmuts vol karmozijn zaaddoosjes hangt met er onderuit aan dunne draden de hél oranje zaden. Of als in het voorjaar de bodem wit be zaaid is met de sterretjes van de bos- anemonen. Maar ook nu is er bloemen weelde en nachtegalenzang, al houden die nu hun bekje zo langzamerhand stijf dicht. Tóch is er voor de vogel mensen (wat is dat woord vogelaar toch een lelijke aanduiding voor lief hebbers van onze gevederde vriendjes) nog veel te beleven. Amerongen, hoge vest! Ja, zo zegt een oud volksrijmpje het. Tot de dag van vandaag bleef het dat. Ongeveer tegen over de weg die naar het Berghuis voert gaat ook een holleweg naar Zandvoort. Niet dat oord van pootje baden in zee, waar het zó vol is dat je iemand moet vragen of hij eventjes op wil schikken om jezelf er tussen te wringen. Ons Zandvoort heet eigenlijk op z'n Oudhol lands Santfoort. Een voorde in het zand. Een doorwaadbare plaats dus. En er is in dat uiterwaard geen water te zien. Toch stroomde ook daar eens de Rijn en kon men bij lage waterstand vanaf het zand de overkant „lopende" berei ken. Andere verklaring is daar niet voor. Oh, al méér dan 600 jaar geleden. Maar zulke namen zijn taai in het volksgebruik. En dan ga je maar eens om dat Zandvoort heen naar de wal rond het kasteel. Er ligt daar een bosje dat 't Lievendaaltje heet. Niet omdat het zo'n lief dalletje is. Ik zou zeggen een lief niemandalletje. Het is een over schotje van de tuin van de oude ridder hoofdstad Lievendaal. Dat is allemaal een verhaal apart. Stoer en massief ligt het kasteel van Amerongen binnen wal en gracht. Ga maar eens naar links en volg de wal met prachtige, hoge eiken. Dan zie je Deze keer wil ik eens écht met u gaan zwerven. Zo maar wat langs vadertje Rijn. Schrik maar niet van dat vergif tigde water. Dat was even incidenteel. En toch leverde gedurende een excursie dat giftige Rijn- en Waalwater een hoogst merkwaardig gesprek op. Ik klaagde er over dat ze bij Amerongen de stuw toen zo lang dicht hielden, laat ik toen juist een laborante van het be treffende onderzoekcentrum onder de deelnemers hebben! Ze vertelde niets meer of minder dat daardoor binnen vier dagen de hele toedracht op onze labotatoria geklaard werden en de be nodigde maatregelen genomen konden worden. Ontsmetten van het rivierwater is vanzelf onmogelijk. Maar de bron van alle kwaad had men, ondanks het zwij gen van „Duitsland", sneller ontdekt dan óóit gedroomd werd. Dit vind ik nou nog geweldiger dan zo'n maanreis. Daarbij komen op z'n hoogst drie men selijke waaghalzen om en gaat een he leboel geld onnodig naar de haaien. Daar in Utrecht was men alléén maar bezorgd voor het welzijn van mens, dier en plant. En dat betrof ons. De me dedeelzame dame sprak als haar des kundige mening uit dat dit alles ontstel lend ernstig is. Ze vertelde over haar hoogleraar die kort er voor een doch- het kasteel tenminste ook eens van óp- zij eer je, op de Veerweg komt. Dan ga ik het tóch nog weer eens over bloemen hebben. Bij het veer is er losplaats van graan. Schepen uit Rotterdam ko men daar met hun rijke lading, die wordt gedistribueerd over de omgeving. Soms los gestort op laadbakken van vrachtauto's. Nu behoeft het maar een béétje te waaien en er stuift „stof" af. Dat „stof" bestaat voor een deel uit plantenzaadjes die van héél ver komen. Wel uit Canada of uit Rusland of Hon garije. Uit dat zaad kan men de vreemdste planten verwachten. En wij vonden er zo wel een en ander. Bij de Rijn staat al jaar en dag een wei vol lila knautia. En de knikkende distel ontbreekt daar nooit. Het Ingense veer vind ik altijd zo def tig. Dat tussen Amerongen en Wiel is speelser. We gaan daar „over", komen langs de middeleeuwse Stenenkamer die aan het Veerhuis van Wiel vastgebouwd zit. Het oude Gerichtshuis met gevange nis en al. Doel is de Rijnbandijk. Naar links wel te verstaan. Na Amerongen heb je vanaf de dijk zo'n geweldig schoon uitzicht op de Utrechtse heuvel rug met al dat donkere groen van het naaldhout. Een beetje zon er over heen en het landschap is volmaakt. De weg is in goede conditie en zo ga je dan rich ting Rijnbrug. De dorpen Eek, Ingen, Ommeren en Lienden, ja óók Kesteren liggen vér het kleiland in. Bewijs dat deze-f oude woongronden alle eens aan een nu totaal ondergeslibde rivier lagen. Oude, ja zéér oude woongronden aan de zuidelijke oever van de uit de Romein se tijd stammende rivier de Rijn. Hóé vele malen heeft de stroom zich al ver legd? gloed van goudgele wederik en 't gloei end rood van de katitestaart. Wat een land. En wat een rust. Dat kan men niet met woorden zeggen. Dat kan men slechts beleven. Kom, beste mensen, we moeten weer verder. Anders groei je daar vast. Bij de Nieuwe waai gaan we richting Lien den. De feestverlichting is gedoofd en het dorpje is al aan het tweede milen- nium begonnen. De molen De Zwaan uit 1644, daar gaan we een kijkje nemen. De oude molitor van dik in de negen tig klautert nog met u naar boven. Ja, die molen van Lienden is beroemd. Daar komen ze uit het buitenland naar toe. Zo'n oude molen, en die stokoude mul der horen bij elkaar. En bóven alles is daar de hoge hemelboog. En het besef dat de kleine mens afhankelijk is van zijn Schepper en Brenger van alle goeds. Lees maar wat op de kop van de molen staat: „Bij storm en wind is God mijn vrind". Onderdaniger maar ook vertrouwelijker kan het niet. Wij gaan langs Lienden majestueuze torenkolos via de Papestraat weer naar ons dijkje. Dat slingert zich nu zo vrien delijk door het Betuwse land. En dan komen wij op de ruilverkavelingsweg door de Marspolder. Een eindje verder op ligt dan links de Remse straat. Dat Op de dijk langs de Rijn kan men intens genieten van het natuur schoon. waar men zich dan middenin bevindt. zal wel de dialectische ombuiging zijn van Rhenense straat. Eens was het dé weg van het Rhenense veer naar het dorp Lienden. Stil is het daar. Een en kele bongerd kleurt nog met kersen rood. Morellen zijn dat meen ik. De pe ren groenen nog aan de bomen. Winter- jannen om straks te stoven. Na een paar bochten kom je bij de Marsdijk. Je bent zo nu en dan paf van al de kleuren pracht in de sloten. Het karmozijn van de schermen van onze mooiste kleiplant de zwanebloem bewonderen wij het meest. Ja, en vooral ook de uitstalling van de moerasvergeetmijnietjes. alle maal blauwe oogjes met gouden pupil letjes. Wat een pracht en praal. Ja, zo'n sloot in de kleigebieden houdt beloften in. We gaan richting Rijnbrug, komen bij het oude spoorwachtershuisje uit de goe de, oude tijd en moeten dan de fiets het geitenhoedsterpaadje opduwen. Met de auto kom je hier nergens. Nou ja, bij de steenfabriek van Jansen en Van Hesteren kan men naar de poort. Je maakt daar een haarspeldbocht van je welste als je van de rijksweg deze zelf de weg naar de Marsdijk neemt. Dit keer is het alleen maar opletten. Hoe dan ook. Je komt in beide gevallen bo ven aan de oude spoordijk. Weet u wat zo jammer is? Ze zijn daar eeuwig aan het klungelen met spuitmiddelen. Sinds jaar en dag groeit op de dijktaluds het zeldzame rapunzelklokje. En prachtige hemelsleutels. Nu wilde ik dat ik een sleutel had om de harten van de water staatsmensen voor al dat moois te ope nen. 't Zal volgens hun idee wel moe ten. Voor mij hoeft het niet. Men komt langs het Ingense veer. Héél mooi hoor! Maar ga nog even door. Als u het per auto doet is het maar een wipje. Tot waar de Marsdijk en de Ou de Rijnbandijk zich splitsen. Neem die „oude" maar. In de omarming van het dijkpand dat nu volgt ligt de Klokken- waai. U kent de legende van de ver zonken klok toch wel? Welnu, aan dit plekje, dat door dominee Rosendaal uit Lienden eens „het mooiste plekje van Europa" genoemd werd, aan dit intie me plekje met dat diepe wiel is óók zo'n klokkenlegende verbonden. Hier zou het kerkje van dat dorpje Verhui zen verzonken zijn bij een doorbraak van de dijk. Wat u moet doen. Afstap pen. Daar eens rustig gaan zitten en luisteren. Lluisteren naar de karekiet in het riet en het gepinkel van de meer koeten. En kijken. Kijken naar de wel wat aftands wordende watermolen van de Marspolder en naar de laaiende SCHERPENZEEL De Vereniging tot Bevordering van de landbouw-tuig- paardfokkerij hield vorige week in Scherpenzeel haar jaarlijkse premie- fokmerriekeuring. De uitslagen wa ren: Eenjarige merries: Type tuigpaard: le premie Jasine, eigenaar A. Meer- veld uit Achterveld; 2e premie Jenny, eigenaar E. de Greef uit Renswoude. Sportregister: 2e premie Jessie, eige naar H. Hoogendoorn uit Stoutenburg. Veelzijdigheidsmerries: le premies voor Juliana, eigenaar A. v. d. Lage- maat uit Woudenberg; Jannet, eige naar J. Brons uit Woudenberg; Jolan- da, eigenaar A. v. d. Lagemaat uit Woudenberg; Jolina, eigenaar H. Brons uit Stoutenburg; Jewenda, eige naar G,. J. v. d. Weg uit Stoutenburg; Jasmijn, eigenaar M. van Dijk uit Bun- nik; 2e premies voor Jally, eigenaar H. Haanschoten uit Woudenberg; Jacqu.eline, eigenaar H. Brons uit Stou tenburg; Jerona, eigenaar A. v. Eg- dom uit Woudenberg; Julia, eigenaar G. v. Loenen uit Leusden; Jolainda, ei genaar H. Brons uit Stoutenburg; Janet, eigenaar H. Haanschoten uit Wouden berg; 3e premies voor Jolanda, eige naar W. Meerveld uit Barneveld; Jola- nola, eigenaar H. Haanschoten uit Wou denberg; Jolita, eigenaar H. Haanscho ten uit Woudenberg. Tweejarige merries: Type tuigpaard: le premie Ilona, eigenaar W. Wernsen uit Achterveld. Sportregister; 2e pre mie Itesse, eigenaar R. Veldhuizen uit Leusden. Veelzijdigheidsmerries: le premies voor Dine, eigenaar T. v. Dijk uit Zeist; Imera, eigenaar G. J. de Weg uit Stoutenburg; Ita, eigenaar H. v. Tilburg uit Woudenberg; Ijosa, eige naar J. H. van de Groteveen uit Amers foort; 2e premies voor Ikora, eigenaar B. Oosterink uit Renswoude; Inara, ei genaar R. Veldhuizen uit Leusden; Ivonne, eigenaars G. en P. van Dam uit Rhenen. Driejarige merries: Type tuigpaard: le premie en ster Hilona, eigenaar W. Meerveld uit Barneveld. Sportregister: le premie Hortense. Veelzijdigheids merries: le premies voor Helga, eige naar A. v. d. Lagemaat uit Wouden berg, Hannie, zelfde eigenaar; Hastra, eigenaar G. J. v. d. Weg uit Stouten burg; Hariene, eigenaar N. ter Maaten uit Woudenberg; 2e premies voor Hilde- brandje, eigenaar M. v. Ginkel uit Renswoude; Heroline, eigenaar C. Horst uit Hamersveld; Hetwich, eigenaar A. v. Egdom uit Woudenberg; derde pre mie voor Hecora, eigenaar B. Smits uit Veenendaal. Vier- tot zevenjarige stermerries (Gelders Type): Sportregister: le pre mie met ster Diana, eigenaar T. van Hogevest uit Woudenberg. Veelzijdig heidsmerries: le premie met ster voor Gionetje, eigenaar H. Haanschoten uit Woudenberg; Enca, eigenaar H. Groe- newegen uit Zeist; Gre, eigenaar H. v. d. Vliert uit Woudenberg; Gonda, eige naar A. Meerveld uit Achterveld; 2e premies voor Fita, eigenaar H. Haan schoten uit Woudenberg; Dolfine, eige naar C. van Ginkel uit Renswoude; Efi- lama, eigenaar W. Folmer uit Over- berg. Kroon merries: Damara, eigenaar L. van Amerongen, Veenendaal. Merrieveulens: allen premiewaardig bevonden. In iedere klasse was nog een drietal extra-prijzen te winnen. Aan de premie-keuring namen 65 paarden deel. Coöp. Veluwse Eierveiling Barneveld. Aanvoer 284.280 stuks, stemming vlot. Prijzen in f per 100 stuks: eieren van 52/53 gram 8,899,01; van 45/55 gram 9,72—9,92; van 58/59 g 11,03—11,17; van 62/63 g. 10,26—12,16. Vette-kalvermarkt Barneveld 21 juli. Aanvoer 1007 stuks, handel willig, prijzen: le kwal. 3,753,90; 2e kwal. 3,55—3,70; 3e kwal. 3,40—3,50. Veilbcricht van de Tielse veiling Septer van maandag 21 juli. Opgave na klasse mm maat. Appelen: x Yellow Transp. kl. 1 75/op: 90110, 70/75: 96—108; 65/70: 83—96; 6065. 72—82. x Yellow Transp. k.2 70/75: 74—90; 65/70: 70—74; 60/65: 56—62. Golden Del. k. Z 75/op 120--128. Aardbeien: per doosje van 250 gr 74—110 48—78; aardbeien 155—170, 140155. Kersen: Frans Meyling 190200. x Morellen 130—135, 110—132. Pruimen: Early Laxton 8085. Orange krozen 110—115. Bessen: x rode bessen per doosje van 250 gr 18—46 19—22; rode bessen 70—112, 50—72, fabriek 51. x zwarte bessen per doosje van 250 gr 35—48 22—30; x zwarte bessen 122142, fabriek 95. x kruisbessen per doosje van 250 gr 35—48 22—30; x kruisbessen 103152 2470; kruisbessen witte 5575 3555. x Frambozen per doosje van 250 gr 44—84 20—42; frambozen 160170. Groenten: Andijvie 2022; bloemkool 4150; kapucijners 70-110 komkommers groen per stuk 2528; spitskool 15 23; sla per 100 krop 7001400; x prinsessebonen 90330 6595; snij bonen 140190 30140; kroten 1016; uien 1830; wortelen per bosje 2030; peulen 120150; tuinbonen 1225; tomaten per bakje 350450 90380; tomaten per bakje ea 440510, eb 470—490, ec 350—370. Aardappelen middel 1730 510. x hoofdaanvoer. Alles in centen per kg tenzij anders vermeld.

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 4