WIE LEER T ZIEN,ONTDEKT
ZELFS WONDEREN TUSSEN
DOODGEWONE STRAA TSTENEN
Ramp leverde een
fraai
bij Remmerden op
Jaarlijkse premiekeuring van
fokmerries in Scherpenzeel
Veiling Septer Tiel
V W-t \,v,
door
Adriaan P.
de Kleuver
Vervallen
Help
Flets
Zwerven
Massief
Kolos
Legende
MARKTEN
DINSDAG 22 JULI 1969
'N ZWERFTOCHT
LANGS DE RIJN
v v m |gp| gaas gggpjij WÊ$.
V
Vakantie Een jubel die over héél Nederland gaat. Maanden van te voren zijn
plannen gemaakt. De ene plaats raakt ontvolkt en in andere verdubbelt zich het
inwonertal. Er komt iets van een vroeger normaden bestaan los in de mensen.
Zij die naar de klassieke woorden „de tenten bewonen" zijn verre in de meer
derheid. De bedoeling van zo'n tent ontgaat ze meestal. Zo'n ding zet men er
gens op een vakantiecentrum en ik ken er die je er met geen stok bij vandaan
kan krijgen. Ze eten veertien dagen dingen waar ze thuis nooit aan zouden den
ken. Ergens hangt wel 'n onvervalste pannekoekegeur. Met 'n tent kan men ook
„trekken", maar het nomadenbestaan konmt er niet uit. Hoogst zelden treft
men zo iemand. Die zetten ergens desnoods op een boerenerf voor één nacht
de tent op.
Het is overigens opvallend hoeveel mensen ik hoor zeggen: „Wij blijven dit
jaar thuis en maken zo nu en dan maar een tochtje". Dat zulke mensen zich zo
langzamerhand „een dagje ouder" gaan voelen zeggen ze er nooit bij.
kleed langs de rivieren is nog mooi
Onuitsprekelijk mooi! Laten wij voor de
ze keer de fiets eens pakken. Ja, pak
die maar eens bij het stuur! En ga dan
van „brug naar brug". De Rhenense
Rijnbrug wel te verstaan. Begin maar
aan de noordzijde en volg de rivier zo
dicht mogelijk. Begin maar bij het Via
duct. Of liever onder aan de Zwarte weg
Bij de N.B.M.-garage staat op de weg
berm een waarlijk zeldzaam en prach
tig grasje. Handjes gras, dat aartjes
heeft zó mooi dat u de handen in een
zult slaan. Op een kort steeltje zit een
kruis van vier aartjes, soms vijf, en dat
kleine ding (Cynodon Dactylon) hoort
bij de rivier.
Bij het viaduct staat één grote, scher-
doornige knikkende distel (Cardius nu
tans), een overgeblevene van wat ik een
provinciale vernielzucht zou willen noe
men. De provincie Utrecht heeft een z.g.
distelverordening en nu roeien de ge
meentelijk instellingen letterlijk alles
wat distel heet uit. Het gaat om het las
tige weide-onkruid kale jonker (Cirsium
palustre) en nog een paar „kwade broe
ders". Rhenens burgemeester zei mij
eens: „Mijnheer De Kleuver, moet ik
nou mijn mensen eerst een cursus bio
logie laten volgen vóór ze er met spade
en schoffel op uit gestuurd worden".
Gelijk heeft hij! Maar onze steeds zeld
zamer wordende knikkende distel wordt
zo schaars dat bescherming geboden is.
Ze is beschermd, want op de lijst
schadelijke distels komt deze unieke
soort niet voor. Daarom ben ik zo blij
dat dat stekeltje er nog steeds staat,
't Is helaas al wéér een laatste der Mo
hikanen.
Aardig was ook de vondst van het
prachtige, helder violette akkerklokje
bij datzelfde Viaduct en niet te vergeten
de onvergelijkbaar mooie tweekleurige
wikke bij de losplaats die heel fijn
paarsviolet is met bijna witte beneden
ste bloembladen. Een schoonheid!. Bij
het stadhuis van Rhenen gaan wij de
Bontekoestraat af (heet die soms naar
de zeventiende-eeuwse zeeman van die
naam) en zet de fiets dan even neer.
Een bordje wijst u de weg naar het Kel
dermanspad. U moet eens gaan zien
naar de muurleeuwenbekjes die worte
len in de eeuwenoude stadsmuur. Héle
trossen met paarse bloemetjes hangen
van de muur. De rijpe zaadjes vinden
wel weer een nieuw plekje om te gaan
groeien.
u eens een écht gemakkelijk dagje te
bezorgen. Vroeg gaan dus en laat thuis
komen. Zonder rompslomp. Wat wilt u
nog meer. En in zo'n Betuws café heb ik
al eens een uitsmijter gegeten, waar
bij me nota bene vier ondergaande zon
nen vanaf het bord lagen aan te kijken
en een draperie van ham van de kan
ten afhing. Als ik óóit nog eens daar er
gens een restaurant open dan bedenk
ik een echt toeristisch menu. Iets als
Rhenens klokkeverkopersspijs (mijn ge
heim wat er in zit, maar u zult er van
blijven eten). Voor een uitsmijter-weet
ik-veel komen ze toch niet helemaal uit
de randstad. Wél voor dat onvergetelij
ke landschap.
Onder al die vakantiegangers trof ik
ware animisten die zich met hart en
ziel overgaven aan het wezen dier. Niet
zodra kwam er iemand 't kampement
binnen met de mededeling dat ze „een
hérrrt" gezien hadden of ze pakken de
dure kijker die „voor de gelegenheid"
gekocht was en dan toch éindelijk
dienst zal doen. De voorganger had
evenwel vergeten het „mak-zout" op de
staart van het hert te leggen en vanzelf
geen „hert" op de aangegeven plek. Bo
vendien was het beslist een ree. Maar
zó precies kijkt de gelegenheidsnatuur-
aanbidder niet. Voor de Amsterdam
mers is alles wat kleiner dan een duif
is een „finkie" en alles wat in een plas
zwemt gaat door voor een „dreifsêisie".
Wie echt wat wil zien in de vakantie
moet .gaan zwerven. „Jij hebt mooi
kletsen", zeggen velen, „jij liep van je
prille jeugd af al achter de dingen aan"'
Nou ja, dingen vogels, zoogdieren,
planten, fossielen, stenen en ouwe ker
ken en kastelen zullen we dan maar zeg
gen. Maar weet wel dat de zwerver in
mij mij van de wieg tot het graf zal ver
lokken het schone van moeder aarde
met volle teugen te genieten. De verlok
kingen van moeder natuur zijn velen.
Wie leert zien ontdekt zelfs wonderen
tussen de straatstenen. Daarover heb
ik het al eens gehad.
De molen in Lienden is beroemd.
ter gekregen had en waarvan hjj vóór
de verpleegster het kindje de eerste
wasbeurt gaf wat huidsmeer, dat hij af
gestreken had bij zijn kind, op het la
boratorium onderzocht had. Dat om
hullende produkt dat ieder mens bij de
geboorte heeft leverde een onthulling op
die werkeiyk onthutsend was. Dat huid-
smeer van het uit de baarmoeder afge
stoten nieuwe wereldburgeresje bevat
te een ontstellend hoog gehalte aan met
d.d.t. bezwangerde stoffen.
Een deelnemer wist niets anders te
zeggen dan dat het hoog tijd werd dat
wij iedere dag eens extra onze tanden
moesten poetsen. Dit onverwachte ant
woord (de persoon in kwestie ken en
waardeer ik om zijn grote ernst!) gaf
volkomen weer dat wij tegen de lucht-,
water- en lichaamsverontreinigingen in
feite onmachtig staan zolang de grote
industrieën dit ons blijven aandoen.
Nu voel ik mij toch erg bezwaard en
ik lijk wel op de radiocommentatoren
die, na een hoop wereldellende uw eet
kamer te hebben laten binnengolven,
besluiten met: „En nu wens ik u sma
kelijk eten en een „goede avond..." Het
zijn trouwens „maar" menselijke aan
gelegenheden. Moeder natuur heeft
De gierpont bij Amerongen is een
veer met een grote bekoring.
Langs een paar vervallen tabaksschu-
ren komen wij in het wondermooie en-
gengebied van Remmerden terecht. Erg
oud hoor! Al drieëneenhalfduizend jaar
geleden woonden daar mensen. Maar of
die naar de bloemen van het veld ke
ken, weet ik niet. Wat ik wel weet is
dat. daar bij Remmerden tóén de Rijn
van nu nog niet stroomde. Nou ja, wél
een smal stroompje, maar de hoofds-
troon ging in die overoude tijden van de
Spees bij Opheusden tot het destijds
door een watervloed verwoeste dorpje
Verhuizen. Hier, bij Remmerdren, had
die oeroude Rijn dan nóg een totaal an
der verloop. Die kwam tot dicht bij de
heuvelrug, passeerde de Veerwegen van
Eist en Amerongen (De eerstgenoem
de bestond niet eens) en je kon van
Remmerden naar Ingen met het Ver
huizer veertje en via de Verhuizerstraat
De een of andere ramp leverde in de
middeleeuwen dat heerlijk landschap
bij Remmerden op. De Waal bij Och-
ten is koninklijk. De Rijn bij Remmer
den heeft de charme van een mooie
prinses. Een waarom zou ik dit beeld
niet gebruiken. Vadertje Rijn stroomde
langs Kesteren en Lienden en dit is dan
de lieflijke dochter. Ga daar bij het
Kalkoentje maar een poosje zitten en
verlustig u in de schepping. Mooier va
kantiedag kunt u zich niet wensen. En
de onafscheidelijke vakantiepannekoe-
ken behoeft u 'op uw weg langs de Rijn
niet te ontberen hoor! En ergens ser
veert men tóch, „ei op 1001 manieren",
't Is in Rhenen nét het sprookje van
1001-nacht. Alleen krijgt u er de lief
lijke bruine haremmeisjes niet bij.
Eist en Amerongen doen ook mee om
Wij komen op de fiets door de „Lang
straat" van Z.O.-Utrecht die Eist Is. Be
houdens een leuk antiekzaakje levert
dat weinig op. Als je de oude tabaks-
schuren niet mee telt, die eigenlijk stuk
voor stuk „help" staan te schreeuwen.
Erfenissen van een pijpensmorend en
tabakkauwend volk. Een verwend volk
nu met al die „veredelde", zachte ta-
bakprodukten. Maar even buiten Eist,
dat eigenlijk Elsch heet, staat een ju
weeltje van een molen. De automobi
list snort er voorbij en zegt later: „Een
molen bij Eist? Niks van gezien". Maar
ze staat er écht. Een kleintje in haar
soort, maar een fijntje. Vlak er bij
staan nog twee jachtpalen van de heer
lijkheid Amerongen, Ginkel en Eist. Ho
ge zuilen, waarvan één helaas voor de
helft gesneuveld is.
Vervolgens zou men een stukje van de
oude wegcoupure dienen te volgen. Daar
lag in de Napoleonistische tijd de oude
straatweg. Het is nu maar een landweg
getje. Maar óh, wat een mooi gevalle
tje. Kom daar maar eens als in de
herfst, de kardinaalsmuts vol karmozijn
zaaddoosjes hangt met er onderuit aan
dunne draden de hél oranje zaden. Of
als in het voorjaar de bodem wit be
zaaid is met de sterretjes van de bos-
anemonen. Maar ook nu is er bloemen
weelde en nachtegalenzang, al houden
die nu hun bekje zo langzamerhand
stijf dicht. Tóch is er voor de vogel
mensen (wat is dat woord vogelaar
toch een lelijke aanduiding voor lief
hebbers van onze gevederde vriendjes)
nog veel te beleven.
Amerongen, hoge vest! Ja, zo zegt een
oud volksrijmpje het. Tot de dag van
vandaag bleef het dat. Ongeveer tegen
over de weg die naar het Berghuis voert
gaat ook een holleweg naar Zandvoort.
Niet dat oord van pootje baden in zee,
waar het zó vol is dat je iemand moet
vragen of hij eventjes op wil schikken
om jezelf er tussen te wringen. Ons
Zandvoort heet eigenlijk op z'n Oudhol
lands Santfoort. Een voorde in het zand.
Een doorwaadbare plaats dus. En er
is in dat uiterwaard geen water te zien.
Toch stroomde ook daar eens de Rijn
en kon men bij lage waterstand vanaf
het zand de overkant „lopende" berei
ken. Andere verklaring is daar niet
voor. Oh, al méér dan 600 jaar geleden.
Maar zulke namen zijn taai in het
volksgebruik. En dan ga je maar eens
om dat Zandvoort heen naar de wal
rond het kasteel. Er ligt daar een bosje
dat 't Lievendaaltje heet. Niet omdat
het zo'n lief dalletje is. Ik zou zeggen
een lief niemandalletje. Het is een over
schotje van de tuin van de oude ridder
hoofdstad Lievendaal. Dat is allemaal
een verhaal apart.
Stoer en massief ligt het kasteel van
Amerongen binnen wal en gracht. Ga
maar eens naar links en volg de wal
met prachtige, hoge eiken. Dan zie je
Deze keer wil ik eens écht met u gaan
zwerven. Zo maar wat langs vadertje
Rijn. Schrik maar niet van dat vergif
tigde water. Dat was even incidenteel.
En toch leverde gedurende een excursie
dat giftige Rijn- en Waalwater een
hoogst merkwaardig gesprek op. Ik
klaagde er over dat ze bij Amerongen
de stuw toen zo lang dicht hielden, laat
ik toen juist een laborante van het be
treffende onderzoekcentrum onder de
deelnemers hebben! Ze vertelde niets
meer of minder dat daardoor binnen
vier dagen de hele toedracht op onze
labotatoria geklaard werden en de be
nodigde maatregelen genomen konden
worden.
Ontsmetten van het rivierwater is
vanzelf onmogelijk. Maar de bron van
alle kwaad had men, ondanks het zwij
gen van „Duitsland", sneller ontdekt
dan óóit gedroomd werd. Dit vind ik nou
nog geweldiger dan zo'n maanreis.
Daarbij komen op z'n hoogst drie men
selijke waaghalzen om en gaat een he
leboel geld onnodig naar de haaien.
Daar in Utrecht was men alléén maar
bezorgd voor het welzijn van mens,
dier en plant. En dat betrof ons. De me
dedeelzame dame sprak als haar des
kundige mening uit dat dit alles ontstel
lend ernstig is. Ze vertelde over haar
hoogleraar die kort er voor een doch-
het kasteel tenminste ook eens van óp-
zij eer je, op de Veerweg komt. Dan ga
ik het tóch nog weer eens over bloemen
hebben. Bij het veer is er losplaats
van graan. Schepen uit Rotterdam ko
men daar met hun rijke lading, die
wordt gedistribueerd over de omgeving.
Soms los gestort op laadbakken van
vrachtauto's. Nu behoeft het maar een
béétje te waaien en er stuift „stof" af.
Dat „stof" bestaat voor een deel uit
plantenzaadjes die van héél ver komen.
Wel uit Canada of uit Rusland of Hon
garije. Uit dat zaad kan men de
vreemdste planten verwachten. En wij
vonden er zo wel een en ander. Bij de
Rijn staat al jaar en dag een wei vol
lila knautia. En de knikkende distel
ontbreekt daar nooit.
Het Ingense veer vind ik altijd zo def
tig. Dat tussen Amerongen en Wiel is
speelser. We gaan daar „over", komen
langs de middeleeuwse Stenenkamer die
aan het Veerhuis van Wiel vastgebouwd
zit. Het oude Gerichtshuis met gevange
nis en al. Doel is de Rijnbandijk. Naar
links wel te verstaan. Na Amerongen
heb je vanaf de dijk zo'n geweldig
schoon uitzicht op de Utrechtse heuvel
rug met al dat donkere groen van het
naaldhout. Een beetje zon er over heen
en het landschap is volmaakt. De weg is
in goede conditie en zo ga je dan rich
ting Rijnbrug. De dorpen Eek, Ingen,
Ommeren en Lienden, ja óók Kesteren
liggen vér het kleiland in. Bewijs dat
deze-f oude woongronden alle eens aan
een nu totaal ondergeslibde rivier lagen.
Oude, ja zéér oude woongronden aan de
zuidelijke oever van de uit de Romein
se tijd stammende rivier de Rijn. Hóé
vele malen heeft de stroom zich al ver
legd?
gloed van goudgele wederik en 't gloei
end rood van de katitestaart. Wat een
land. En wat een rust. Dat kan men
niet met woorden zeggen. Dat kan men
slechts beleven.
Kom, beste mensen, we moeten weer
verder. Anders groei je daar vast. Bij
de Nieuwe waai gaan we richting Lien
den. De feestverlichting is gedoofd en
het dorpje is al aan het tweede milen-
nium begonnen. De molen De Zwaan uit
1644, daar gaan we een kijkje nemen.
De oude molitor van dik in de negen
tig klautert nog met u naar boven. Ja,
die molen van Lienden is beroemd. Daar
komen ze uit het buitenland naar toe.
Zo'n oude molen, en die stokoude mul
der horen bij elkaar. En bóven alles is
daar de hoge hemelboog. En het besef
dat de kleine mens afhankelijk is van
zijn Schepper en Brenger van alle
goeds. Lees maar wat op de kop van de
molen staat: „Bij storm en wind is
God mijn vrind". Onderdaniger maar
ook vertrouwelijker kan het niet.
Wij gaan langs Lienden majestueuze
torenkolos via de Papestraat weer naar
ons dijkje. Dat slingert zich nu zo vrien
delijk door het Betuwse land. En dan
komen wij op de ruilverkavelingsweg
door de Marspolder. Een eindje verder
op ligt dan links de Remse straat. Dat
Op de dijk langs de Rijn kan men
intens genieten van het natuur
schoon. waar men zich dan middenin
bevindt.
zal wel de dialectische ombuiging zijn
van Rhenense straat. Eens was het dé
weg van het Rhenense veer naar het
dorp Lienden. Stil is het daar. Een en
kele bongerd kleurt nog met kersen
rood. Morellen zijn dat meen ik. De pe
ren groenen nog aan de bomen. Winter-
jannen om straks te stoven. Na een paar
bochten kom je bij de Marsdijk. Je bent
zo nu en dan paf van al de kleuren
pracht in de sloten. Het karmozijn van
de schermen van onze mooiste kleiplant
de zwanebloem bewonderen wij het
meest. Ja, en vooral ook de uitstalling
van de moerasvergeetmijnietjes. alle
maal blauwe oogjes met gouden pupil
letjes. Wat een pracht en praal. Ja, zo'n
sloot in de kleigebieden houdt beloften
in.
We gaan richting Rijnbrug, komen bij
het oude spoorwachtershuisje uit de goe
de, oude tijd en moeten dan de fiets het
geitenhoedsterpaadje opduwen. Met
de auto kom je hier nergens. Nou ja,
bij de steenfabriek van Jansen en Van
Hesteren kan men naar de poort. Je
maakt daar een haarspeldbocht van je
welste als je van de rijksweg deze zelf
de weg naar de Marsdijk neemt. Dit
keer is het alleen maar opletten. Hoe
dan ook. Je komt in beide gevallen bo
ven aan de oude spoordijk. Weet u wat
zo jammer is? Ze zijn daar eeuwig aan
het klungelen met spuitmiddelen. Sinds
jaar en dag groeit op de dijktaluds het
zeldzame rapunzelklokje. En prachtige
hemelsleutels. Nu wilde ik dat ik een
sleutel had om de harten van de water
staatsmensen voor al dat moois te ope
nen. 't Zal volgens hun idee wel moe
ten. Voor mij hoeft het niet.
Men komt langs het Ingense veer.
Héél mooi hoor! Maar ga nog even door.
Als u het per auto doet is het maar een
wipje. Tot waar de Marsdijk en de Ou
de Rijnbandijk zich splitsen. Neem die
„oude" maar. In de omarming van het
dijkpand dat nu volgt ligt de Klokken-
waai. U kent de legende van de ver
zonken klok toch wel? Welnu, aan dit
plekje, dat door dominee Rosendaal uit
Lienden eens „het mooiste plekje van
Europa" genoemd werd, aan dit intie
me plekje met dat diepe wiel is óók
zo'n klokkenlegende verbonden. Hier
zou het kerkje van dat dorpje Verhui
zen verzonken zijn bij een doorbraak
van de dijk. Wat u moet doen. Afstap
pen. Daar eens rustig gaan zitten en
luisteren. Lluisteren naar de karekiet in
het riet en het gepinkel van de meer
koeten. En kijken. Kijken naar de wel
wat aftands wordende watermolen van
de Marspolder en naar de laaiende
SCHERPENZEEL De Vereniging
tot Bevordering van de landbouw-tuig-
paardfokkerij hield vorige week in
Scherpenzeel haar jaarlijkse premie-
fokmerriekeuring. De uitslagen wa
ren:
Eenjarige merries: Type tuigpaard:
le premie Jasine, eigenaar A. Meer-
veld uit Achterveld; 2e premie Jenny,
eigenaar E. de Greef uit Renswoude.
Sportregister: 2e premie Jessie, eige
naar H. Hoogendoorn uit Stoutenburg.
Veelzijdigheidsmerries: le premies
voor Juliana, eigenaar A. v. d. Lage-
maat uit Woudenberg; Jannet, eige
naar J. Brons uit Woudenberg; Jolan-
da, eigenaar A. v. d. Lagemaat uit
Woudenberg; Jolina, eigenaar H.
Brons uit Stoutenburg; Jewenda, eige
naar G,. J. v. d. Weg uit Stoutenburg;
Jasmijn, eigenaar M. van Dijk uit Bun-
nik; 2e premies voor Jally, eigenaar
H. Haanschoten uit Woudenberg;
Jacqu.eline, eigenaar H. Brons uit Stou
tenburg; Jerona, eigenaar A. v. Eg-
dom uit Woudenberg; Julia, eigenaar
G. v. Loenen uit Leusden; Jolainda, ei
genaar H. Brons uit Stoutenburg; Janet,
eigenaar H. Haanschoten uit Wouden
berg; 3e premies voor Jolanda, eige
naar W. Meerveld uit Barneveld; Jola-
nola, eigenaar H. Haanschoten uit Wou
denberg; Jolita, eigenaar H. Haanscho
ten uit Woudenberg.
Tweejarige merries: Type tuigpaard:
le premie Ilona, eigenaar W. Wernsen
uit Achterveld. Sportregister; 2e pre
mie Itesse, eigenaar R. Veldhuizen uit
Leusden. Veelzijdigheidsmerries: le
premies voor Dine, eigenaar T. v. Dijk
uit Zeist; Imera, eigenaar G. J. de Weg
uit Stoutenburg; Ita, eigenaar H. v.
Tilburg uit Woudenberg; Ijosa, eige
naar J. H. van de Groteveen uit Amers
foort; 2e premies voor Ikora, eigenaar
B. Oosterink uit Renswoude; Inara, ei
genaar R. Veldhuizen uit Leusden;
Ivonne, eigenaars G. en P. van Dam
uit Rhenen.
Driejarige merries: Type tuigpaard:
le premie en ster Hilona, eigenaar W.
Meerveld uit Barneveld. Sportregister:
le premie Hortense. Veelzijdigheids
merries: le premies voor Helga, eige
naar A. v. d. Lagemaat uit Wouden
berg, Hannie, zelfde eigenaar; Hastra,
eigenaar G. J. v. d. Weg uit Stouten
burg; Hariene, eigenaar N. ter Maaten
uit Woudenberg; 2e premies voor Hilde-
brandje, eigenaar M. v. Ginkel uit
Renswoude; Heroline, eigenaar C. Horst
uit Hamersveld; Hetwich, eigenaar A.
v. Egdom uit Woudenberg; derde pre
mie voor Hecora, eigenaar B. Smits uit
Veenendaal.
Vier- tot zevenjarige stermerries
(Gelders Type): Sportregister: le pre
mie met ster Diana, eigenaar T. van
Hogevest uit Woudenberg. Veelzijdig
heidsmerries: le premie met ster voor
Gionetje, eigenaar H. Haanschoten uit
Woudenberg; Enca, eigenaar H. Groe-
newegen uit Zeist; Gre, eigenaar H. v.
d. Vliert uit Woudenberg; Gonda, eige
naar A. Meerveld uit Achterveld; 2e
premies voor Fita, eigenaar H. Haan
schoten uit Woudenberg; Dolfine, eige
naar C. van Ginkel uit Renswoude; Efi-
lama, eigenaar W. Folmer uit Over-
berg.
Kroon merries: Damara, eigenaar L.
van Amerongen, Veenendaal.
Merrieveulens: allen premiewaardig
bevonden. In iedere klasse was nog een
drietal extra-prijzen te winnen. Aan de
premie-keuring namen 65 paarden deel.
Coöp. Veluwse Eierveiling
Barneveld.
Aanvoer 284.280 stuks, stemming vlot.
Prijzen in f per 100 stuks: eieren van
52/53 gram 8,899,01; van 45/55 gram
9,72—9,92; van 58/59 g 11,03—11,17; van
62/63 g. 10,26—12,16.
Vette-kalvermarkt Barneveld 21 juli.
Aanvoer 1007 stuks, handel willig,
prijzen: le kwal. 3,753,90; 2e kwal.
3,55—3,70; 3e kwal. 3,40—3,50.
Veilbcricht van de Tielse veiling Septer
van maandag 21 juli.
Opgave na klasse mm maat.
Appelen:
x Yellow Transp. kl. 1 75/op: 90110,
70/75: 96—108; 65/70: 83—96; 6065.
72—82.
x Yellow Transp. k.2 70/75: 74—90;
65/70: 70—74; 60/65: 56—62.
Golden Del. k. Z 75/op 120--128.
Aardbeien:
per doosje van 250 gr 74—110 48—78;
aardbeien 155—170, 140155.
Kersen:
Frans Meyling 190200.
x Morellen 130—135, 110—132.
Pruimen:
Early Laxton 8085.
Orange krozen 110—115.
Bessen:
x rode bessen per doosje van 250 gr
18—46 19—22;
rode bessen 70—112, 50—72, fabriek
51.
x zwarte bessen per doosje van 250 gr
35—48 22—30;
x zwarte bessen 122142, fabriek 95.
x kruisbessen per doosje van 250 gr
35—48 22—30;
x kruisbessen 103152 2470;
kruisbessen witte 5575 3555.
x Frambozen per doosje van 250 gr
44—84 20—42;
frambozen 160170.
Groenten:
Andijvie 2022; bloemkool 4150;
kapucijners 70-110 komkommers
groen per stuk 2528; spitskool 15
23; sla per 100 krop 7001400;
x prinsessebonen 90330 6595; snij
bonen 140190 30140; kroten 1016;
uien 1830; wortelen per bosje 2030;
peulen 120150; tuinbonen 1225;
tomaten per bakje 350450 90380;
tomaten per bakje ea 440510, eb
470—490, ec 350—370.
Aardappelen middel 1730 510.
x hoofdaanvoer.
Alles in centen per kg tenzij anders
vermeld.