DE LEEUWEN HEBBEN NIET LANGER HET RIJK ALLEEN Oost-Afrika bij Arnhem Veel gemeenten zitten op zwart zaad, maar.... Er komt extra geld voor specifieke problemen, belooft minister PHILIPS DOKTER TAAN REEKS PR ODUKTIEMETHODEN VOOR ONGESCHOOLDE BIJ DE FOTO'S: Proeffabriek in Utrecht kient bedrijven uit die in ontwikkelings landen moeten kunnen draaien Evenwicht Hard gewerkt Bijstandswet Objectief Belastingen Bejaarden Vertalen Op maat Proef op de som ARNHEM „Met Benno moet je uitkijken. Die is nogal bijterig. We noemen hem de fluiter, want hij kan een vreemd fluitend geluid maken. Hij wordt het succes of de gruwel van het park". De directeur van het Arnhemse leeuwenpark Anton van Hooff kijkt met onbe stemde blik naar de grote zebra, die hapklaar om de fotograaf heendraait. Benno is de leider van een groep van dertien zebra's die sinds een week in een deel van het leeuwenpark vrij rondloopt. Maar de zebra's zijn, met de leeuwen, niet de enige dieren in dit wildpark. Een oppasser kijkt naar boven en zegt„De bovenkant van die auto bus hoeven we straks niet meer te wassen". Een giraf zwabbert er met een verheerlijkt gezicht zijn lap tong overheen. De lange poten rijzen, als buitenmodel berkenboompjes 'n paar centimeter bij ons vandaag omhoog. Anton van Hooff heeft hier een deel van zijn ideaal verwezenlijkt. Na het succes van zijn leeuwenpark is hij nu begonnen met de uitbouw tot 'n echt wildpark. Een nabootsing van de fau na in Oost-Afrika. Het dierenwereldje is nog niet com pleet. maar toch al imposant zeven antilopen, honderd parelhoenders, twintig struisvogels, dertien zebra's, zeven giraffes, veertig kroonkraanvo gels en secretarisvogels. Daar komen dan nog flamingo's, maraboes, ooie vaars en meer antilopen bij. Als wij wegrijden wil de giraf Freddy zijn krachten met de bus meten. On danks de vele grommende paarde- krachten blijft hij onverzettelijk door de voorruit turen. De bus wint het met hulp van een oppasser. Links boven: Op hoge poten zijn de giraffen en struisvogels hun weg gaan zoeken. Links onder: Voor Benno moet je uitkijken, maar de andere zebra's doen niets. Ze keren de mensen gewoon de rug toe. Rechts boven: Pas door een oppasser liet de giraf Freddy zich overtuigen van de noodzaak ruim baan te maken voor de autobus. Rechts onder: De giraffen voelden zich direct helemaal thuis in het Arnhemse safaripark. Ze gingen gewoon over tot de orde van de dag. DEN HAAG Een flink aantal gemeenten in ons land verwacht grote finan ciële problemen in 1970. Het zal buitengewoon moeilijk worden om de eindjes aan elkaar te knopen en meer gemeenten dan ooit zullen binnenkort een be groting presenteren waarop fikse tekorten prijken. Alleen het rijk kan een eind aan deze malaise maken, maar die kans is. al thans voor het volgend jaar vrijwel verkeken. De uitkeringen uit het gemeentefonds zijn wel verhoogd en een aantal verfij ningsmaatregelen zullen in speciale ge vallen wel wat extra geld in het laatje brengen, maar moeilijk blijft het. Zó moeilijk dat de Vereniging van Neder landse Gemeenten al een boos en te leurgesteld bericht heeft verspreid waar- In de regering wordt verweten dat zij de gemeenten in de strafhoek zet. Minister Beernink (Binnenlandse Za ken) ontkent het brobleem niet. „Onge- twijfelt zullen vele gemeenten volgend jaar extra problemen krijgen, maar daar staat tegenover dat andere ge meenten weer even beter adem kunnen halen. Het houdt zichzelf op die manier in evenwicht". De beheerder van het Gemeentefonds (het fonds waaruit de gemeenten wor den gefinanciert), de heer J. Mulder, valt aan: „Je krijgt wel eens de indruk dat alle gemeenten in de puree zitten maar dat is gewoon niet waar. Er zijn heel wat plaatsen waar nauwelijks fi nanciële problemen bestaan en waar toch een redelijk verzorgingspeil voor de bewoners wordt bewaard. Alleen, daar hoor je zo weinig van". Enkele weken geleden hebben de mi nisters van binnenlandse zaken en fi nanciën de nieuwe uitkeringsnormen van het Gemeentefonds voor 1970 be kend gemaakt. Daaruit blijkt dat de uit keringen met ongeveer zes procent zijn verhoogd, inclusief het extra geld voor prijsstijgingen, maar exclusief gestegen lonen en salarissen. De Vereniging van Nederlandse Ge meenten heeft daar scherp op gere ageerd en de regering verweten veel te weinig voor de gemeenten te willen doen. De VNG verwacht dat zeer ve le gemeenten het volgend jaar niet meer rond zullen kunnen komen. Minister Beernink: „Dat is zeker waar, maar er wordt hard gewerkt aan een aantal maatregelen waardoor gemeen ten die met specifieke problemen heb ben te kampen extra geld kunnen krij gen. Er komt een regeling voor plaat sen waar de grondkwaliteit slecht is, waaronder het bouwrijp maken van grond extra veel geld gaat kosten. Er bestaat al een regeling waardoor snel groeiende gemeenten een extra bedrag kunnen krijgen om hun expansie te kun nen bijbenen. Daar zijn forse bedragen mee gemoeid. Krygen de gemeenten volgens u ge noeg geld om het hoofd boven water te kunnen houden? Minister Beernink: Over het alge meen gesproken dacht ik van wel. In speciale gevallen kunnen we een extra uitkering toekennen. Dat is al dikwijls gebeurd". drage uit het gemeentefonds wordt bij voorbeeld altijd de voorwaarde gesteld dat de betrokken gemeente eerst haar belastingtarieven optrekt tot onze nor men". De heer Mulder: „Er moet natuurlijk ook naar de uitgavenkant worden ge keken. Men zal moeten gaan begrijpen dat niet een schouwburg; een zwembad en een gemeenschapscentrum in één jaar, kunnen worden betaald". Steeds meer gemeenten huldigen het standpunt dat het geen zin meer heeft naar een sluitende begroting te stre ven omdat een flink tekort in „Den Haag" misschien wat extra geld los weekt. Minister Beernink: „Als een gemeen te dat doet onttrekt de raad zich aan zijn verantwoordelijkheid. Uit het oog punt van een gezond financieel beleid moet nu eenmaal te allen tijde naar een sluitende begroting worden gestreefd". De heer Mulder: „Dat moet ik thuis ook. Iedere gemeente kan dat. Het is een kwestie van afwegen en prioriteiten stellen". De heer Mulder vult aan dat een ver deling van een centrale pot over 940 ge meenten nu eenmaal een moeilijke zaak is. „De verdeelsleutel is uitermate ob- ectief, maar het blijft een kwestie van afwegen en priorieiten stellen". Acht u de in het vooruitzicht gestel de extra uitkeringen voor gemeenten die het bijzonder moeilijk hebben niet in strijd met dezeobjectieve verdeelsleu tel? De heer Mulder: „Neen. Extra uitke ringen worden zo veel mogelijk binnen de objectieve maatstaven toegekend. Ik kan natuurlijk niet ontkennen dat bij de bespreking van de vraag of een gemeen te nu wel of niet voor extra geld in aan merking komt, subjectieve meningen om de hoek kunnen komen kijken. Dat pro beren we uiteraard zoveel mogelijk te voorkomen". Het gemeentelijk aandeel in de kos ten van de Bijstandwet (twintig'procent) wordt steeds hoger doordat het totaal van de sociale uitgaven steeds oploopt. He moet dat worden opgelost? Minister Beernink: Samen met mijn collega's van financiën en cultuur, re creatie en maatschappelijk werk hek ik de gemeentebesturen geadviseerd de groei in de bijstandsuitgaven te beper ken. Er is geen sprake van een maatre gel, het is slechts een welgemeend ad- vis. Daarnaast zullen meer inrichtingen en verpleegtehuizen onder AWBZ, de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, worden gebracht. De kosten van derge lijke tehuizen, die nu nog uit de Bij standswet en dus voor een deel door de gemeentn moeten worden betaald. Zul len daarmee voor rekening van het rijk komen." De gemeenten hadden gehoopt dat de uitkeringen voor 1970 hoger zouden uitvallen. Minister Beernink heeft de ge meentebesturen echter geadviseerd ho gere uitgaven zoveel mogelijk te dekken door een verhoging van de eigen belas tingen. Is dat nog mogeljjk? Minister Beernink: „Ik dacht van wel. Er bestaan normen voor de hoogte van bepaalde belastingen. Niet alle gemeen ten heffen volgens deze normen. Bij het toekennen van een eventuele extra bij- „Verder komt de regering binnen kort met een wetontswerp om het op- nemingsbeleid van bejaarden in tehuizen te veranderen in die zin dat meer be jaarden langer zelfstandig kunnen blij ven wonen. Ook daardoor zal een min der zwaar beroep op de post sociale zorg worden gedaan." Zullen deze maatregelen al invloed hebben op de begroting van het gemeen tefonds voor 1970? Minister Beernink: „Slechts voor een heel klein deel. Dit jaar is circa 750 mil joen van het gemeentefonds bestemd voor sociale zorg. Volgend jaar zal dat bedrag gestegen zijn met ongeveer zes tien procent tot ongeveer 870 miljoen." UTRECHT Philips heeft in Utrecht de klok enkele tientallen jaren terug gedraaid. In een proeffabriek aan de Koningsweg in de Domstad staan mannen en vrouwen de hele dag uit te vinden hoe ze met heel beperkte middelen een radio- of televisietoestel in elkaar kunnen zetten. Fabriek is een wat groots woord voor een ruimte die nauwelijks groter is dan een flinke werkplaats. Hij staat onopvallend achter een flatgebouw, verscholen tussen de huizenrijen. „Wij maken kant-en-klare blauwdruk ken voor fabrieken in ontwikkelings landen", zegt de 46-jarige I. van den Brink, al vanaf 1947 bij Philips en se ders 1961 directeur van de proeffabriek in Utrecht. Hij verwacht voor de komende ja ren een flinke toeneming van de acti viteiten van zijn bedrijf. Vooral in de Afrikaanse landen zql de komende tien tot vijftien jaar de vraag naar deze blauwdrukken toenemen. De heer Van den Brink is de man die een jaar of tien geleden met de plannen voor een proeffabriek in zijn zak bij de top van het Eindhovense wereldconcern binne- stapte. Hij reisde in die dagen veel door ontwikkelingslanden en was daar voor al vier jaren bij een Phi- lipsfabriek in het Midden-Oosten werk zaam geweest. Dit was hem in die ja ren vooral duidelijk geworden: „Wil je kunnen blijven meepraten op die mark ten, dan moet je er al vanaf het eer ste uur bij zijn". Maar de ontwikkelingslanden heffen aan de grens zeer hoge invoerrechten (variërend van twintig tot driehonderd procent) op radio- en tv-toestellen. De ze produkten kunnen daarom vaak goedkoper in zo'n land zelf worden ge maakt. Een ondernemer kan echter niet één-twee-drie een fabriek in pak weg Birma neerzetten. Het ontbreekt hem daar o.a. aan technisch geschool de mensen, aan financiële middelen om zijn bedrijf van de grond te krij gen en aan goede scholen waar hij zijn personeel het nodige kan laten leren. Wel kan hij er vele, en ook goedkope arbeidskrachten krijgen. „Eén advertentie en ze komen bij vele tientallen naar de fabriekspoort", zegt de heer Van den Brink. „Bovendien leven deze mensen in een volslagen andere denkwereld dan wij. Overdracht van zelfs eenvoudige kennis is soms al erg moeilijk licht hij toe. In de Utrechtse fabriek is men daar om in 1961 begonnen met wat de heer Van den Brink noemt het vertalen van de techniek naar een vroeger stadium. Dat betekent dat men niet met moder ne technieken gaat werken, maar op een manier van tientallen jaren gele den. Dat heeft ook gevolgen voor de produktie-omvang. In een moderne fa briek is voor het werken aan een be paald onderdeel 2Vi tot drie minuten uitgetrokken. In de proeffabriek doet men over die klus zeker een uur. Maar de man in de Utrechtse fa briek beschikt dan ook niet over de zelfde verfijnde technische hulpmidde len als zijn collega elders in het land. Hij houdt het handwerk nog steeds in ere. „In een industrieel nog niet ont wikkeld land moet je je ook met eenvou dige apparatuur kunnen redden", vindt de heer Van den Brink. Een voorbeeld. Een plastic pijp moet warm worden gemaakt, voordat deze kan worden vervormd. Voor dat verwarmen ge- gebruikt men geen uitgekiende machi nes, maar de onderkant van een dood gewoon strijkijzer. Waarom bouwt Phi lips geen kleine, maar modern uitge ruste fabrieken in de ontwikkelings landen? In de produktiecentra van van daag komen de radio- en t.v.-toestellen aan de lopende band uit de fabriek. Die enorme produktie is veel te groot voor landen met een kleine markt. Kleine produkties in een moderne fa briek zijn economisch niet verantwoord De machines zouden om de haverklap moeten worden stilgezet. In de proeffabriek tracht men een produktiesysteem te ontwerpen, dat past bij de omstandigheden in het be trokken land. Dertig van die projecten zijn er in de afgelopen jaren al ge maakt. Tot in details nauwkeurig wordt handeling voor handeling bekeken en genoteerd. Na dagen van zoeken cn tasten is het draaiboek voor een radio- of t.v.-fabriek klaar. „Wij maken geen primiteive toestellen", aldus de heer Van den Brink. „Wij dokteren alleen een fabricageproces uit dat in dat land te gebruiken is". De Utrechtse directeur is niet voor één gat te van gen. Hij zoekt voortdurend naar nieuwe mogelijkheden. Sinds hij op veertien jarige leeftijd als duvelstoejager bij een fietsenmaker begon, heeft hij veel met de neus in de boeken gezeten en heeft hij zich door zelfstudie weten op te werken. „Toen het eerste draaiboek klaar was, heb ik een jongen hier uit de buurt gevraagd of hij even een radio in elkaar wilde zetten. Hij kreeg de handleiding mee en het lukte. Het was voor" ons de proef op de som", zegt de proeffabrikant trots. De vijftig per soneelsleden die de draaiboeken helpen samenstellen, helpen ook de toekomsti ge leiders van de fabrieken in de ont wikkelingslanden wegwijs maken. Niet alleen op technisch, maar ook op ad ministratief en organisatorisch terrein. Ze moeten van alle markten thuis zijn. „Het is wel eens een probleem hoe je steeds weer mensen vindt die deze gek ke dingen willen doen. Deze unieke proeffabriek trekt nog steeds van over al veel belangstelling. „Ik zou hem graag willen uitbreiden tot meer be drijfsonderdelen van ons concern".

Digitale periodieken - Gemeentearchief Veenendaal

De Vallei | 1969 | | pagina 11