Een eiland
met alleen maar
goede mensen
ZIEZO
HET ONBESUIKERDE
VERHAAL VAN DE
„PRETFLA TTERS"
Wat voorafging
ZATERDAG 26 JULI
Onderbreking
Bescheiden
Optimistisch
Voortbouwen
Honger
Fel tegen
Erelid
Geld Is macht, maar geld kan ook liefde zijn. Het eerste
Is duidelijk, met het laatste weten we vaak niet zo goed
raad. Je hoort er wel eens iets van, maar dan wordt het
al gauw een met suiker bepoederd verhaal, zoals je
dat aan kinderen vertelt. Ook zijn er soms grote acties,
waarbij miljoenen bijeen worden gebracht voor andere
mensen. Daar zijn ongetwijfeld offers bij, maar ook staat
vast, dat die Immense bedragen alleen bijeen komen
als er vakkundig op het gemoed wordt gespeeld.
En nu hebben we hier opeens een heel ander verhaal.
Een Nederlandse dame heeft in Zwitserland waar
zij zelf ook woont drie flats, waarin zij mensen, die dat
nodig hebben gratis twee weken vakantie geeft. Over
reiskosten wordt óók niet gepraat. Er is maar één
voorwaarde: de gasten moeten in hun leven eens iets voor
een ander hebben gedaan. Het merendeel van hen heeft
tijdens de oorlog in het verzet gewerkt of is politiek
gevangene van de bezetters geweest. Onder hen zijn er
velen, die heel stil iets voor anderen deden, zonder te
verwachten dat er „iets van terug zou komen". Maar
ook kunnen die gasten mensen zijn, die in de jaren daarna
gewoon maar open stonden voor een ander. Zelf zegt
ze er dit van: Als het maar geen mensen zijn, die nog nooit
een kopje koffie voor een ander hebben Ingeschonken."
Hier liggen eigenlijk alle bouwstoffen voor zo'n met
suiker bepoederd kinderverhaal opgetast. Die mevrouw
Is rijk voor het begrip van velen onmetelijk rijk - en zij
zet geld In liefde om. Maar zij is ontzettend bang voor
zo'n verhaal en eigenlijk voor ieder verhaal dat over haar
geschreven zou kunnen worden. Zij wil gewoon mens zijn
en op geen enkel moment van haar leven een figuur
in de draaimolen van de publiciteit. Tijdens een kort verblijf
In Nederland hebben zij en haar medewerksters ons
toch Iets willen vertellen over de „pretflats", zoals zij
haar huizen in Zwitserland noemt. Zij deed dat alleen,
omdat van zo'n gesprek misschien positieve elementen
kunnen uitgaan en doorgroeien In de samenleving
van ons allen. En onder de strikte voorwaarde
dat haar naam niet genoemd zou worden.
VAN HAKENKRUIS NAAR
STARS AID STIVES
Kummersdorf Peenemünde
Blizna Nordhausen El
Paso, New York, V.S. Embryo
van de ruimtevaart, etappeplaatsen
van een vernietigingswapen en eerste
stap in de nieuwe tijd. Wernher von
Braun is 33 jaar, als hij dit alles heeft
meegemaakt en kan beginnen aan zijn
taak eerst Amerika en dan de ruimte
te veroveren.
Oktober 1945. Met zijn schaduw,
majoor Hamill, stapt Von Braun in de
trein van Washington naar El Paso, in
het uiterste zuiden van Amerika. Zijn
zes metgezellen die met hem samen
als eersten van de Duitse geleerden
naar Amerikc^zijn gehaald, blijven in
Aberdeen, Maryland.
Het uitzoeken van de documenten, die uit
Duitsland zijn gevoerd, het rangschikken en
vertalen van deze zestigduizend stukken, is
voorlopig hun taak. Von Braun gaat hun
toekomstig arbeidsterrein bekijken. White
Sands, het witte duinengebied van Nieuw-
Mexico.
Terwijl Von. Braun in een hospitaal in
Ford Bliss van een leveraandoening wordt
afgeholpen, regelt Hamill de huisvesting en
ontvangst van de andere Peenemünder.
In februari 1946 zijn dat er in totaal 111.
Rakettenmakers, voor wie de laatste roerige
oorlogsmaanden een nare onderbreking had
den betekend van hun werk, dat nu op
vrijwel dezelfde voet en onder gelijkgestem
de broeders kan worden voortgezet.
Dieter Huzel, de oude persoonlijke mede
werker van „Von Braun in Peenemünde,
vertelde al in '46 over die eensgezindheid
onder de mannen.
„Die sfeer hier is dezelfde als die in
Peenemünde. Vele oude vrienden zijn weer
onder elkaar. We vormen een hechte kring.
Als volgende generaties op deze tijd zullen
terugzien, dan zullen Peenemünde en. White
Sands als één plaats worden beschouwd.
Peenemünde was niet het einde, maar het
begin van een lange weg: de weg haar de
sterren."
In White Sands heeft het Amerikaanse
leger weliswaar de basis gelegd voor een
ruimteraketprogramma, maar voorlopig
blijft het allemaal een zeer bescheiden on
derneming, waarvoor maar weinig geld be
schikbaar is. Washington neemt de tijd, alle
tijd.
Het Derde Rijk bestaat al lang niet meer;
de oorlog met Japan is alleen nog maar een
verschrikkelijke droom. Amerika beschikt
naar men aanneemt als enige land over de
majoor Hamill. Er moest veel worden „ver
sierd", vooraleer in Fort Bliss een laborato
rium was gebouwd en de Peenemünder-
mannen zelf een aantrekkelijk woonoord
hadden gevonden.
Von Braun herinnert zich nog opperbest
hoe het de eerste tijd toe ging in White
Sands.
„De honderd V-2's, die de Amerikanen
buit hadden gemaakt, waren ai lang voor ons
in El Paso aangekomen. Heel optimistisch
hadden de Amerikanen gedacht, dat we ze
atoombom. Een nieuwe oorlog schijnt uit
gesloten Churchill heeft zelfs voorgesteld
de tweede wereldoorlog „de laatste oorlog"
te noemen.
Met al deze dingen voor ogen, houdt het
Pentagon het niet voor gerechtvaardigd veel
belastinggelden te spenderen aan een drieste
ontwikkeling van de rakettentechniek.
Daarom beschikken de Duitsers in White
Sands niet over een tweede Peenemünde. Er
zijn geen grote laboratoria, geen windtun
nels en geen montagehallen. Er is alleen
genoeg om kalm voort te bouwen aan het
oorspronkelijke idee van de A-4 raket, die in
de oorlog door Duitsland gebruikt is als
vergeldingswapen, de V-2.
Als Von Braun en zijn medewerkers had
den gehoopt dat zij in Amerika al hun
talenten van meet af aan zouden kunnen
ontplooien, dan kwamen ze wel van een
koude kermis thuis. Het was improviseren
geblazen voor Von Braun en zijn Ameri
kaanse mede-topmensen, kolonel Toftoy. en
In minder dan geen tijd gebruiksklaar zou
den hebben. En dat, terwijl die dingen door
niet-deskundigen uit elkaar waren gehaald
en een tocht over de oceaan hadden ge
maakt."
Het was een verschrikkelijk werk de veelal,
verroeste V-2's, althans voor een gedeelte,
zo ver te krijgen, dat zij konden worden
afgevuurd. Het duurde weken en weken. Pas
op 14 maart 1946 kon de eerste worden
afgeschoten. En pas vier maanden later
bereikte een dergelijke A-4 een hoogte van
110 kilometer.
De Duitsers zijn redelijk tevreden met dit
resultaat. Maar hun kleine succes wordt
geheel overschaduwd door de berichten, die
zij uit hun vaderland krijgen. Er heerst
honger in Duitsland en de Peenemünder in
Amerika kunnen niets doen om hun familie
te ondersteunen. Er moeten halve dreige
menten aan te pas komen in de trant van:
een wetenschapsmens kan zich niet helemaal
geven, als zorgen hem benauwen, om de
autoriteiten te laten zwichten. Dan mogen
de Duitse geleerden hun daggelden van zes
dollar omzetten in voedselpakketten.
De Duitsers zijn inmiddels een jaar in de
Verenigde Staten en nog altijd weet geen
enkele Amerikaan van hun verblijf in Fort
Bliss. Beter maar zo laten, vinden vele hoge
officieren, die de import-geleerden met sche
ve ogen aanzien: heeft Amerika dan Duitse
fysici nodig om voor dat land een plaats in
de ruimte te veroveren?
In Washington speelt men echter met de
gedachte dat het tijd wordt dat de Ameri
kaanse burgers weten wie zij gastvrijheid
verlenen. Op 22 oktober 1946 tekent presi
dent Truman een document, door middel
waarvan de aanwezigheid van de Duitsers in
Amerika aan de Amerikanen wordt bekend
gemaakt.
De verklaring woelt heel wat los. De
meeste Amerikaanse kranten trekken heftig
van leer.
In het 'weekblad The Nation verschijnt,
onder de kop „Hersens Te Huur Memo
randum voor in dienst getreden oorlogs
misdadigers", een artikel dat er niet om
liegt.
„Ben je een geleerde, dan word je
overwinnaar of overwonnene met eer
overladen. Al je vijanden zullen zich de
vingers voor je aflikken".
In het congres roept de afgevaardigde
John Dingell: „Zoiets had ik niet voor
mogelijk gehouden! Staat het er met onze
intelligentie zo slecht voor, dat wij mensen,
moeten importeren om de Verenigde Staten
te verdedigen?Er worden comités en
verenigingen tegen de Duitsers opgericht, die
echter weer gauw inkrimpen.
Want in december 1946 komen al ver
schillende interviews in de Amerikaanse
kranten, die minder hartstochtelijk en koe
ler en zakelijk van -toon zijn. Die niet
verheimelijken wat geweest is, maar zich
vooral met het heden van dat moment
bezig houden.
En hoe snel de verbittering tegen deze
Duitse import afneemt, bewijst wel het feit
dat in augustus 1949 Von Braun tot erelid
wordt benoemd van het Britse interplanetai
re genootschap, op grond van zijn pioniers
arbeid op het gebied van de rakettecbniek.
Wernhsr von Braun is 33 ja«r els MJ do Verenigde
Staten binnenkomt. Semen- met andere Du Km
geleerden voornamelijk raketspeefatletosi Ie hfl
aan het einde ven He oorlog door de Awierlkeneii
„buitgemaakt",
Von Braun die ala Jongen «I had gedroomd ven
de verovering van de ruimte, heeft er bewuet op
aangestuurd in handen te vallen van de Amerika
nen. Waartoe de Duitse Wehrmacht hem niet in
staat heeft gesteld, hoopt hij van ito Amerikanen te
krijgent de vrije hand In een ruimtevaertprogram-
ma.
Maar voorlopig moet Von Braun voortbouwen
aan de A-4, de raket, die als het Duitse vergeldinge-
wapen, de V-2, In Peenemünde wee ontwikkeld.
Enkele meandert nadat Truman zijn hand
tekening heeft gezet onder de verklaring
over de aanwezigheid van de Duitsere in
Amerika, moet ook de rechtspositie van de
geleerden in hun nieuwe land worden gere
geld. Want het. probleemis," dat'zij niet
bestaan, omdat zij geen verblijfsvergunning
kunnen tonen. De oplossing is net zo een
voudig als lachwekkend. Op een goede dag
stappen alle Peenemünder, van wie al een
aantal hun vrouwen en kinderen over heeft
laten komen, op de bus naar El Paso. Daar
overschrijden zij de grens de rivier de Rio
Grande -—'met Mexico en melden zich in
Ciudad Juarez, de Mexicaanse oeverstad aan
de andere kant van El Paso, bij het Ameri
kaanse consulaat.. Iedereen vult een papier
in. Als plaats van herkomst wordt El Paso
opgeschreven, als meldingsplaats Ciudad
Juarez en als vervoermiddel de autobus.
Reiskosten: vijf dollarcents.
Dan is de kwestie opgelost. Amerika blijkt
eens te meer het land der onbegrensde
mogelijkheden.
Hongerdood in Duitsland. De Peenemünder geleerden in Amerika krijgen pas na lange tijd
toestemming om hun familie voedselpakketten toe te sturen.
Soms schamen de mensen zich, als ze
in een van die drie flats zitten. Ze hebben de
reis niet betaald, ze blijven hier twee weken op
kosten van een ander en die ander, 'n dame die
ze nooit eerder hebben gezien, loopt maar rond
om hen te bedienen. Bij de bushalte van het
Zwitserse dorpje was zij er al om hen op te ha
len na de reis vanuit Nederland. „Achternamen
hebben we hier niet", was een van de eerste din
gen die ze zei; „ik heet Ann en hoe heten jullie?"
En nu schaamt soms iemand zich, dat hij hier
veertien dagen lang zo maar haar gast is. Na een
paar dagen komt zo'n echtpaar dan naar haar
toe en zegt: „Weet je wel, dat we hier eigenlijk
niets voor gedaan hebben? We hebben alleen
maar een paar onderduikers gehad in de oor
log". Nu is Ann toch al niet lang van stof, maar
in zo'n geval kan ze het heel kort maken: „Lie
ve mens, weet jij wat het voor die onderduikers
betekend heeft dat er iemand naar hen omkeek?
Je hebt gewoon eens iets voor een ander ge
daan en dat is genoeg in dit leven". Later wordt
zo n gesprek voortgezet, maar dan wil Ann alleen
nog maar horen of haar gasten zijn opgeknapt
van de vakantie. Ja - dat zijn ze. Iemand vertelt
haar: „Mijn vrouw en ik zijn vijfentwintig jaar
lang niet samen weg geweest. Nu, in deze veer
tien dagen hebben we dingen in elkaar ontdekt
waarvan we geen weet hadden in al die jaren
van ons huwelijk". Een ander, die thuis nauwe
lijks meer een wandeling naar het park kon ma
ken, blijkt hier in staat te zijn om bergen te be
klimmen in de meest letterlijke zin van het
woord. Naderhand komen er ook brieven: „Sinds
ik bij jou in Zwitserland ben geweest is mijn le
ven veranderd". Per kerende post krijgt zo ie
mand een brief met de boodschap: „Je le
ven is niet veranderd, je bent zélf veranderd. Je
zat altijd maar een beetje in jezelf opgesloten,
maar hier zag je andere mensen met weer an
dere problemen. Je hebt jezelf daarvoor open
gesteld en daarom voel jij je nu een ander
mens". Getekend: Ann.
Want zo gaat dat in de „pretflats": er
komen mensen omdat ze het zelf nodig hebben,
maar meteen zien ze als het goed is - ook,
dat er allemaal andere mensen zitten die hén
weer nodig hebben. Dat gaat helemaal niet vol
gens een bepaald programma of schabloon. Ze
zien elkaar voor het eerst op het station in
Utrecht, vanwaar de trein naar Zwitserland ver
trekt. ledereen heeft een getekende V op zijn
koffer, dat is de eerste letter van de naam van
het dorp waar de „pretflats" staan. Als de trein
vóór staat zoeken de mensen met die V op hun
koffer elkaar al een beetje op, dat is het eerste
contact. Maar in de flats leren ze elkaar ken
nen. Ongedwongen dat vooral. Het gaat
meestal vanzelf. Het kan beginnen met Iemand
een kopje koffie aan te geven, voor een ander
even een boodschap te doen zonder dat daarom
was gevraagd. Maar ook kan het gebeuren dat
in zo'n flat opeens één man blijkt te zijn temid
den van een paar weduwen. Misschien staat
zo'n man daar zelf niet bij stil, maar geleidelijk
aan gaat hij voor die vrouwen de kleinigheden
doen, die hun eigen mannen vroeger deden: de
vuilnisemmer buiten zetten, helpen bij een af-
wasje, aanhoren wat ze op 'n wandeling hebben
beleefd. Voor die weduwen betekent dat soms
veel meer dan ze zelf onder woorden kunnen
brengen. En wat het voor de man betekent - ja,
wat betekent het voor iemand, dat hij in staat is
een ander te helpen? Dat is een heel persoon
lijke zaak, maar niemand is er ooit minder van
geworden, dat is vast komen te staan In eeuwen
van menselijke samenleving.
Gesprekken zijn er ook veel in de
„pretflats" heel veel. Ook weer zonder pro
gramma en zonder schabloon, het moet vanzelf
komen en het komt vanzelf. De meeste gasten
die hier komen hebben het een en ander meege
maakt in hun leven, dingen waarover ze vaak ja
renlang met niemand hebben willen praten.
Hier breekt het dan opeens los, tegen vreemden
die vrienden zijn geworden. En vrienden werden
ze, omdat iedereen hier voor een ander open
staat zonder zich aan die ander op te dringen.
Ann en haar helpsters praten graag wat mee en
dan vanuit datzelfde eenvoudige principe: „Pro
beer eens een ander te helpen met datgene, wat
je toevallig op dit ogenblik kunt doen". Het
werkt. Daar in de Zwitserse bergen zie je men
sen opbloeien, geestelijk en lichamelijk, op een
manier die ze zelf niet voor mogelijk hadden ge
houden. Velen hebben er zelfs nooit aan gedacht.
En het glijdt niet van hen af, als ze weer naar
huis gaan. Dat mèg ook niet, want het is de be
doeling dat zij thuis verder werken met dat idee
van „tenminste iets voor een ander doen". Ann
heeft tegen hen gezegd: „Jullie zijn nu pret-
flatters en dat ben je voor het leven. Je kunt een
aanstaande pretflatter zijn, maar nooit een ge
wezen pretfiatter. En als er Iets is waar je zelf
niets aan kunt doen, laat mij het dan weten".
Wat zij met dat laatste bedoelt, is duidelijk. Mo
rele hulp aan een ander moet een pretflatter
zelf kunnen geven, voor financiële hulp aan een
ander kan hij altijd bij Ann aankloppen. Dit ge
beurt veelvuldig, vaker dan ze zelf wil bekennen.
Heel nuchter blijft Ann erbij, dat
vooral. Zij ziet zichzelf niet als een soort wereld
hervormster, die de mensen kan veranderen. Zelf
gelooft ze ook allerminst dat alle pretflatters el
ke dag open zullen staan voor anderen, als ze
weer thuis zijn. Haar eigen schatting: „De helft
van onze mensen zal het blijven uitdragen, een
kwart doet er niets mee en de rest bljift er onbe
wogen onder". Maar die „goede" helft vormt
dan ook overal in het land kernen, vanwaaruit
lichtjes branden voor andere mensen. Dèt is
haar voldoening. Zij werkt ervoor hóe, daar
over vertellen haar helpsters meer dan zij zelf
ooit zal willen doen. Toen Ann acht Jaar geleden
begon met het uitnodigen van haar gasten had
ze één flat aan het Meer van Genève. Zes jaar
lang was die woning vrijwel nooit tot haar eigen
beschikking. Toen vrienden lang genoeg gezegd
hadden dat het niet meer ging kocht ze er een
flat bij, maar korte tijd daarna ging het alweer
precies zoals in die eerste flat. Nu is er een
derde flat gekomen enzovoort. Achttienhon
derd pretflatters zijn tot dusver bij haar in Zwit
serland geweest, waarvan in de laatste vijf
maanden tweehonderd. De „selectie" vindt
plaats in Nederland, door vrienden. Zelf houdt ze
niet zo erg van het woord „selectie" en die vrien
den houden er ook niet van, maar als 't niet ge
beurde zou de zaak onmiddellijk uit de hand lo
pen, dat mag duidelijk zijn. Duidelijk moet het
ook zijn, dat die selectie geen kwestie is van
vrienden en kennissen onder elkaar. Het gaat er
om mensen te vinden die iets voor een ander
hebben gedaan onbewust soms en die nu
gewoon aan vakantie toe zijn. Je vindt er veel
oud-ilégale werkers onder e weduwen van hen,
die in 't verzetswerk zijn omgekomen. Ook ouders
die jarenlang een invalide kind of een zieke
buurman hebben verpleegd. Uitgetreden pries
ters, voor wie het helpen van anderen een pro
bleem kan worden, waardoor ze er onderdoor
dreigen te gaan. De kring is groot.
Op haar eigen vakantie-adres In Ne
derland, waar ze héél even is neergestreken, wil
Ann ternauwernood filosoferen over haar eigen
rol in deze pretflat-onderneming. We mogen we
ten dat ze vijfenvijftig jaar oud is en over een
uurtje weer weg moet met de witte Saab, Zwit
sers kenteken, die nu onder de bomen van het
landhuis staat. Liever nog eerder dan over een
uurtje en of we het dus maar heel kort willen
maken. Mag het woord liefdadigheid vallen in
dit gesprek? Nee, want haar gasten aan het
Meer van Genève krijgen iets, omdat ze eerst iets
voor anderen hebben gedaan. Investering in een
betere wereld met goede mensen dan? Dat ligt
er dichter bij, maar het woord „investering
doet het niet zo goed In dit verband. Wie inves
teert krijgt immers zelf Iets terug en zojuist heb
ben we een van haar helpsters horen getuigen:
„Die daar die is al blij als ze alleen maar een
koekje bij de koffie krijgt". Maar uiteindelijk
'wil Ann dan vertellen dat zij vroeger, als meis
je, arm was. Soms zei ze tegen vriendinnen: „Als
ik ooit rijk word wil ik een eiland hebben met al
leen maar lieve mensen erop, die goed zijn voor
elkaar en die iets voor elkaar over hebben". Ze
werd uitgelachen, want om te beginnen word je
zo maar niet rijk en verder zou ze toch nooit ge
noeg lieve mensen bij elkaar krijgen om er een
eiland mee te bevolken zo denken we er toch
over, nietwaar? Maar ze werd rijk en dat „ei
land" is er ook gekomen. Wat meer zegt, vanaf
dat eiland komen die mensen weer terug In de
maatschappij, om ook nog verder goed te zijn
voor elkaar. Dat is geen theorie uit een boekje,
maar zichtbare werkelijkheid.
Na het afscheid, als we al bij het tuinhek zijn,
komt een van haar helpsters ons achterop om al
leen nog dit te zeggen: „De vanzelfsprekendheid
waarmee ze zo goed is, die pakt ons elke dag op
nieuw".
Als die helpster weer binnen is komt Ann zelf
de deur uithollen. Wat wil zij nog zeggen? „Die
helpsters, je moest eens weten wat die allemaal
doen. Dag en nacht zijn ze in touw, het hele jaar
door".
Dat is óók de sfeer van het eiland.